In het holst van den nacht. ACHT MEISJES IN EEN BOOT. De meisjesstudenten van de Amsterdamsebe roeivereeniging „Nereus". zijn thans in training voor de komende wedstrijden. PUCK O VERSLOOT, deel uitmakend van de Nederlandsche zwemploeg die zal uitko men op de wedstrijden te Kopenhagen, voor het raampje van het K.L.ÏvL-vIiegtuig waar mede het gezelschap Woensdag van Waal haven derwaarts vertrok. DE LONDENSCHE BRANDWEERBRIGA DES hielden deze week demonstraties, waarbij van lederen poppen gebruik werd gemaakt. ENGELAND kan evenals Nederland reeds trotsch gaan op een schitterende bloemenweelde. De narcissen voeren er echter den boventoon. BEZOEK7 DE BLOEMBOLLHNVET.DF.N. Hofland'» roerr staat in bloei »n heeft zijn kleurig kleed aangetrokken. Het is reeds de moeite waard de byacinthen :e gaan bekijken. - Jong cn oud beeft vreugde In deze lenteweelde. DE WERKZAAMHEDEN aan de hef brug te Baren- drccht zijn thans zoover gevorderd, dat over cenige weken het procfhclTcn een aanvang kan nemen. Een suggestieve opname langs een der machtige heftorena. FEUILLETON Naar het Duitsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. 22) (Nadrufk verboden). „U bent wel vriendelijk, dokter. Die uiteen zetting is trouwens het eenige wat ik ver lang." „Luistert U dan en valt U mij alstublieft niet in de rede.' Beiersdorf kwam een week of vijf-zes geleden voor het eerst op mijn spreekuur om mij te raadplegen over een hartkwaal, die hij al jaren had. Ik zag direct dat hij niet lang meer te leven had en dat iedere toevallige aanleiding de catastrophe tengevolge zou kunnen hebben. Omdat hij het mij zoo dringend verzocht, verklaarde ik mij bereid hem verder te behandelen, maar ik ben al dien tijd niet meer dan drie of vier maal bij hem geweest. Hij was een bijzonder lastige patiënt: hij wilde noch digitalis, noch een ander medicament dat vergift bevat. In nemen. Ik moest er mij dus toe bepalen hem. ter verzachting van pijnlijke aanvallen, een onschuldig kalmeerend middel voor te senrij- en, waarvan geen noemenswaardige uitwer king te verwachteh was. Zelfs een tienmaal rootere dosis als die ik voorgeschreven had. ou niet doodelijk zijn geweest. Ik leg er den adruk op. omdat misschien het vermoeden ou kunnen rijzen, dat Beiersdcrf om het wen is gekomen, door het bij vergissing of ozettelijk toedienen van een te groote hoe- eelheid medic.iinen. Tn den bewuster: nacht verd ik uit bed gebeld met de mededeling, dat Beiersdorf stervende was. Onderweg ver telde de concierge, die mij had gehaald, dat de patiënt reeds was overleden en dat hij dit had verzwegen uit vrees, dat ik niet zou zijn meegegaan, wanneer ik dat had geweten. In Beiersdorf's woning trof ik bij den doode de vrouw aan van den concierge en een mij op dat oogenblik nog onbekenden heer, die zich als Dr. Roggenbach, Privaat-docent aan de Berlijnsche Universiteit voorstelde en mij ver telde, dat hij zich 's avonds ontfermd had over Beiersdorf. die op weg naar huis onge steld was geworden en dat hij op verlangen van den zieke erin had toegestemd den nacht bij hem door te brengen. Tijdens zijn verblijf op Beiersdorf's étage zou hij allerlei merk waardige dingen beleefd hebben. Zoo had zich na' middernacht nog iemand aangemeld die Beiersdorf wenschte te spreken en dien hij op dringend verzoek van dezen den toe gang geweigerd had. De vreemde was zeer ontstemd geweest en onder het- uiten van allerlei bedreigingen heengegaan. Daarop had Beiersdorf. die in een bestendige vrees voor onge wenschte bezoekers scheen te verkeer en, hem gevraagd een verzegeld pakje in bewa ring te willen nemen, dat voor hem zeer be langrijke papieren bevatte en dat hij na eenige dagen weer zou kunnen terughalen Heynitz. die de droge opsomming van de feiten in gespannen aandacht had vervolgd, kon zich niet langer inhouden bij deze laatste mededeeling. ..Heeft hij u dat verteld?" barstte hij uit. „Is hij zoo dom. zoo ongelooflijk dom ge weest. om u dat te bekennen!" „Ik heb u verzocht, mij niet in de rede te vallen, meneer Heynitz", legde Römhild hem kortaf het zwijgen op. „En ik voeg er thans het verzoek bij U van alle commentaar op mijn woorden te ont houden. Luistert u nu maar verder. Het ver zegelde pakje lag volgens Dr. Roggenbach op tafel, toen Beiersdorf een nieuwen aanval kreeg. Op verzoek van den zieke gaf altijd volgens zijn eigen mededeelmgen de be hulpzame bezoeker hem de "oorgeschreven acht druppels van het kalmeeren.de middel. De dosis moet, naar zijn meening een ver rassend snelle uitwerking hebben gehad; Beiersdorf sliep onmidellijk in. Dr. Roggen bach ging toen op een rustbed in de donkere zijkamer liggen en van daaruit zou hij later, in een halven droomtoestand tusschen sla pen en waken, door de open verbindings- deur een dame in elegant avondtoilet hebben gezien, die bij het bed van den zieke was en spoorloos verdwenen bleek, toen Roggen bach de slaapkamer binnenkwam. Met haar was echter tegelijkertijd het verzegelde pak je, dat op tafel had gelegen, verdwenen en de man in het bed sliep niet meer. maar was overleden. Tot zoover het verhaal van dok ter Roggenbach, dat niet in het minst in staat was mijn overtuiging aangaande de oorzaak van Beiersdorf's dood aan het wankelen te brengen, namelijk dat hij tengevolge van een hevigen aanval van zijn kwaal gestorven was. Ofschoon ik de doodsoorzaak dus als een geheel natuurlijk feit beschouwde, achtte ik mij toch, met het oog op de bij-omstandig heden verplicht op de sectie aan te dringen. De politiedokter vond dit echter volkomen overbodig en het lijk werd na schouwing zonder eenig bezwaar voor de begrafenis vrijgegeven. En hiermee heb ik U alles ver teld wat ik weet. U mag mijn nicdedeelingen gebruiken zooals U dat In het belang van Uw opdrachtgever goeddunkt, maar ik verzoek U er goede nota van te nemen dat U niet op verdere inlichtingen van mijn kant behoeft te rekenen". Het had Georg Heynitz meer dan eens bui tengewone zelfbeheersching gekost om den kortaangebonden dokter niet nogmaals in de rede te vallen, maar nu was het hem onmo gelijk de vraag binnen te houden, die hem op de tong brandde „Ik zou u nog graag één ding willen vragen, dokter", begon hij schuchter, „en dar. zal ik niet verder beslag leggen op Uw tijd. Wat is Uw meening over die geheimzinnige dame. die Dr. Roggenbach zegt gezien te hebben?" „Ik heb er tegenover hemzelf geen geheim van gemaakt, dat ik die spookachtige vrou wengestalte, die haar weg nam door gesloten deuren, voor een product van zijn, dien nacht blijkbaar eenigszins overspannen verbeelding, houd. Wat U ervan denken wilt, is Uw zaak! En nu moet U mij verontschuldigen, want mijn werk buitenshuis roept mij". Römhild was opgestaan en den bezoeker bleef niets anders over dan dit voorbeeld te volgen. „Ik ben U zeer dankbaar, dokter! Al.; U mij in de gelegenheid zoudt willen stellen mijn dankbaarheid daadwerkelijk...," Met een hooghartig gebaar belette Röm hild hem voort te gaan. „Pardon, ais arts kan ik alleen honorarium aanvaarden voor medische diensten. Goeder.- morgen meneer Heynitz". Heynitz. op een zoo ondubbelzinnige wijze afgescheept, maakte een diepe buiging en vertrok. Toen hij de kamer uit was. liep Paul Röm hild naar het raam en achter 'de gordijnen verborgen, bleef hij kijken, hoe Heynitz m een taxi stapte, die in de richting van de Tiergarten wegreed. Met een diepen zucht draaide hij zich om. zijn gezient stond somber. „Verwenschte vrouwen", mompelde hij. „Alle ellende in de wereld komt alleen door jullie". XI. „Daar is die mijnheer weer. die me onlangs over U heeft willen uithocren mijnheer Erich. Ik hem hem gezegd, dat ik niet wist of U te spreken was'-1. Erich Roggenbach keek vluchtig naar het kaartje, dat zijn getrouwe dienaar hem over handigd had. maar reeds na Joachim's in leidende woorden had hij er niet aan getwij feld of hij zou den naam George Heynitz daarop lezen. Zonder eenige aarzeling gaf iiij den bediende tot diens onmiskenbare ont steltenis. orde den bezoeker binnen te laten. De houding en de gelaatsuitdrukking, waarmee de jonge privaatdocent Georg Hey nitz ontving, hield voor dezen laatsten vol doende aanwijzing in, dat hij niet op een vriendelijke ontvangst behoefde te rekenen, en een minder onbeschaamd man als hij zou door de beleedigende koelheid van de begroe ting ontmoedigd of van zijn stuk gebracht zijn, maar op het tanige, onsympathieke ge zicht van den met opgeheven hoofd en uit- dagenden blik binnen tredenden vreemdeling was niets van dergelijke gevoelens te be speuren. „U weet. mijnheer waarvoor ik bij U kom", begon hij bruusk. „Ik vind. dat het zoo lang zamerhand hoog tijd wordt dat er klaren wijn wordt geschonken". Erich nam met een hooghartig vertrekken van de mondhoeken den spreker van het hoofd tot de voeten op. „Als U van plan bent. op dozen toon voort te gaan. kunt U het onderhoud meteen als geëindigd beschouwen", zei hij stroef. „Trou wens na ons gesprek in het* restaurant, komt Uw bezoek mij eenigszins onbegrijpelijk voor." „Ik denk. dat U het niet meer onbegrijpe lijk zult vinden, als U mij aangehoord hebt", was het koele wederwoord. „Weel u. waar ik juist vandaan kom? Van den dokter, die mijn armen vriend Beiers dorf behandeld heeft'. En daar heb Ik bijzon der interessante inlichtingen gekregen. Heynitz' optreden was zoo tartend-brutaal, dat Erich haast de verzoeking niet kon weer staan. hem op staanden voet de deur uit te gooien. Maar in zijn verontwaardiging meng de zich. tot zijn eigen onaangename verba zing. een onbestemd angstgevoel, dat hem zichzelf deed beheerschen. „Misschien interessant voor U", hernam hij onverschillig. „Voor mij heeft, zooals ik U den vorleen keer al gezegd heb alles wat met den dood van mijnheer Beiersdorf in verband staat, verder nipt het minste belang. Het is een afgedane zaak voor mij". (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 19