Zeilwedstrijden op de Loosdrechtsche plassen.
In het holst van den nacht...
„ATS DE JONGENSKIEl" De jaarlijksche schoolweel strijden te Amsterdam
werden Vrijdag op de terreinen bij de Kniislaan gehouden en de jeugd liet zicb niet
onbetuigd. Een tweetal aardige tafreeltjes.
DUIZENDEN HINDOUS woonden het „Maha Shivratri-feest" hij, dat te Karachi werd gehouden. - Een
overzicht van de bijeenkomst.
IN HET PALEIS DER ACADEMIËN TE BRUSSEL heeft de Studiecommis
sie voor dc verlaging der tariefmuren
en het wegnemen der handelsbelem
meringen een voltallige zitting gehou
den, welke ook door verschillende
diplomaten werd bijgewoond
MR. P. J. CON1NCK WESTENBERG,
president der Arrondissementsrecht
bank te Amsterdam, heeft met ingang
van 11 Juni a.s. eervol ontslag uit zijn
functie aangevraagd. De heer Coninck
Westenberg viert 10 Juni a.s. zijn zil
veren ambtsjubileum.
DE JAARLIJKSCHE ONDERLINGE ZEILWEDSTRIJDEN van de watersportvereeniging „Loosdrecht" zijn Vrijdag
op de Loosdrechtsche plassen aangevangen, Eenige deelnemers in actie.
DE LAATSTE
VOORBEREI
DINGEN voor
het water
sportseizoen.
Kano's en mo
torbootjes, op
een werf te
Wannsee zijn
naar buiten ge
haald, om nog
oen laatste in
spectie te on
dergaan, alvo
rens weder aan
het water te
worden toever
trouwd.
FEUILLETON
Naar het Duitscli bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
23)
„Dat herinner ik mij en daarom doet het
mij leed U opnieuw lastig te moeten vallen,
maar U bent dc eenige, die mij antwoord kan
geven op een voor mij buitengewoon gewich
tige vraag. Dat deze het verdwenen geld be
treft, behoef ik u waarschijnlijk niet tc zeg
gen".
Erich Roggenbach vroeg zich af, of zijn
zelfrespect hem niet verbood om dezen man
nog een seconde langer aan te hooren.
..U spreekt in raadselen, viel hij geprik
keld uit. „Zegt U me alstublieft onomwonden,
wat U van mij verlangt".
Heynitz' rustcloos-loerende oogen glinster
den dreigend.
„Wat ik van U verlang? Wel, Ik zou graag
van U hooren, wat ik moet doen om mijn
geld terug te krijgen?"
„Uw geld?"
„Ja mijn geld! I-Iet kapitaal, dat zich onder
Beiersdorf's berusting bevond, was mijn
rechtmatig eigendom. Nu is het U zeker wel
duidelijk, mijnheer Roggenbach, welk belang
ik erbij heb, om te weten waar het gebleven
Is".
„Maar ik begrijp absoluut niet waarom U
zich tot mij wendt. Ik weet niets van het be
staan van die zoogenaamde geldsom af en
kan U dus moeilijk vertellen, waar zij zich be
vindt".
„En het verzegelde pak,<c, dat U op verzoek
van Beiersdorf in bewaring genomen hebe,
hoe is het daarmee? Hebt U Üw geheugen op
dat punt misschien verloren?" klonk hei ver
wij tend-sarcastisch.
Het speet Roggenbach thans geweldig, dat
hij bij zijn vorige ontmoeting met Heynitz
niet over dat pakje gesproken had; het bleek
nu hoe onverstandig het was geweest zich
daarvan te laten terughouden door dc vrees,
dat Traute Falkenhayn zoodoende in de zaak
verwikkeld zou raken. Aan de mogelijkheid,
dat Heynitz het langs een anderen weg zou
kunnen hooren en aan de scheeve politie,
•waarin hij op die manier tegenover den man
zou komen te staan, had hij echter in dat
oogenblik van verwarring en snel moeten be
sluiten, niet gedacht. Maar in deze omstan
digheden was het niet meer mogelijk de
waarheid te verbloemen.
.Neen", antwoordde hij, „ik heb mijn ge
heugen op dit punt niet verloren, maar U
bent op een dwaalspoor. Beiersdorf heeft me
wol verzocht voor een paar dagen een ver
zegeld pakje voor hem in bewaring te nemen,
maar het is nog geen minuut onder mijn be
rusting geweest. Toen ik in de aangrenzende
ruimte op den divan ging rusten, bleef het in
Beiersdorf's kamer op tafel liggen en toen ik
daar later terugkwam, was het er niet meer".
„Neen. toen was het er niet meer", her
haalde Heynitz komisch. ..En zonderling ge
noeg is het tot op het huidige oogenblik nog
niet weer boven water gekomen, ofschoon dc
nalatenschap van mijn vriend nauwkeurig
door een door de autoriteiten aangewezen
notaris nagegaan. Blijft dus alleen de mo
gelijkheid over dat die dame het meegenomen
heeft, nietwaar?
Roggonbach's handen jeukten om den an
der met een klap in zijn gezicht te antwoor
den.
„Zelfs als ik aanneem, dat U ter goeder-
trouw bent, raakt mijn geduld ten slotte toch
uigeput", voegde hij hem driftig toe. „Voor
dc laatste maal verklaar ik U..
„Een oogenblik alstublmf mijnheer Roggen
bach, voor U verder gaat", viel Heynitz den
spreker treiterend kalm in de rede. „Wat heb
ik eigenlijk gezegd, dat U zoo boos maakt? De
mededeelingen over die nachtelijke bezoek
ster zijn immers van U afkomstig en niet
van mij! Het eenige wat ik U vraag is aan
wijzing waar ik haar kan vinden. Want dat
zij het geld gestolen moet hebben, is toch zoo
klaar als een klontje!"
Erich Roggenbach voelde zich als verplet
terd onder de onverbiddelijke logica van deze
redeneering. Er viel letterlijk niets tegen Hey
nitz conclusie in te brengen en het zou voor
de hand hebben gelegen dat hij hem ant
woordde:
„Als u die dame verdenkt, wendt u zich dan
tot haar. Ze heet Traute Falkenhayn en
woont in hetzelfde huis, waar uw vriend
Beiersdorf zijn woning had. Laat zij u ver
tellen hoe zij in het holst van den nacht bij
den zieke is binnengekomen en wat zij bij
hem te maken had. Ik wensch mij verder
onder geen voorwaarden meer met de zaak
in te laten en heb me heilig voorgenomen
mij niet meer met deze dame en haar ge
heimzinnige escapades te bemoeien."
In dien geest had hij moeten spreken. En
toch zou hij liever zijn leven hebben gegeven
dan dat hij een woord van dit alles over
zijn lippen had laten komen.
.Het is mij onmogelijk aan uw verzoek te
voldoen", verklaarde hij na een lange pauze.
„Maar ik ben van meening dat er nog ver
schillende andere verklaringen denkbaar
zijn, dan die u aangeeft."
„Neen, ik kan geen andere aannemelijke
oplossing van het raadsel vinden, ten minste
geen andere die ik op dit oogenblik reeds
onomwonden zou willen formuleeren. U hebt
er nog steeds niet het flauwste idee van, wie
die dame kan zijn geweest. U hebt geen kans
gezien haar spoor te ontdekken en kunt mij
ook geen andere inlichtingen geven, waar
door ik zelf in staat zou zijn het spoor te i
vinden?"
„Neen".
Het kwam kort en scherp als een pistool
schot, het woord dat Erich Roggenbach voor
de rechtbank van zijn eigen geweten tot
leugenaar maaktemisschien wel tot me
deplichtige aan een afschuwelijke misdaad.
Maar tegelijkertijd richtte hij zich hoog op.
als iemand die bereid is den strijd op leven
en dood aan te binden tegen de vijandige
machten, die het geluk en den goeden naam
van een onbeschermd meisje in gevaar bren
gen.
De dreigende schittering in Erich's oogen,
deden Heynitz begrijpen, dat het tijd was om
een einde te maken aan dit onderhoud. Lang
zaam stond hij van zijn stoel, en deed 'n stap
in de richting van den privaat-docent.
„Laat ik u dan nog een ding zeggen, waar
de heer", klonk het bedaard. ,Het komt soms
voor, dat een slecht geheugen baat vindt bij
ingespannen nadenken! Er schieten iemand
wel eens dingen te binnen, die hij aanvan
kelijk meende vergeten te hebben, wanneer
hij zijn best doet ze zich te herinneren. Waar
om zou dat in uw geval niet mogelijk zijn?
Ik blijf nog drie dagen in Berlijn en drie da
gen is een behoorlijk lange tijd om de schuil
hoeken van je herinnering grondig te door
zoeken. Misschien gelukt het u inmiddels de
geheimzinnige dame te vinden, misschien
gaat u een licht op, waar het pakje met
bankpapier kan zijn terecht gekomen en
wanneer dat inderdaad blijkt zoo te zijn, dan
zult ontdekken, dat ik iemand ben met
wien te praten valt, een man, die veel te veel
levenservaring heeft en veel te inschikkelijk
is, om het iemand lastig te maken, die in een
zwak oogenblik dc verleiding niet heeft kun
nen weerstaan. Maar dan dien ik uw goeden
wil te zien, mijnheer Roggenbach! Over drie
dagen zal ik zoo vrij zijn, nogmaals mijn op
wachting bij u te komen maken en als uw ge
heugen zich dan nog in denzelfden toestand
bevindt als nu, ja, dan zal ik er tot mijn
spijt van moeten afzien zelf de zaak tot een
oplossing te brengen en genoodzaakt zijn den
officier van justitie erin te mengen. Maar
ik hoop het zonder dezen autoriteit te kun
nen klaarspelen ikheb het volste vertrou
wen in uw intelligentie en de kracht van uvr
herinneringsvermogen. En ik vind, dat we
het voor vandaag maar hierbij moeten la
ten! Of hebt u misschien nog iets te zeggen?*'
Zwijgend en met uitgestrekten arm wees
Erich Roggenbach naar de deur en Heynitz
voldeed aan deze duidelijke uitnoodiging.
Maar op den drempel keerde hij zich nog
eens om.
.Denkt u erom, mijnheer Roggenbach, ik
kom terug! En ik zou het op prijs stellen,
wanneer wij dan als vrienden konden schei
den. In uw belang zou ik dat op prijs stel
len...."
xn.
Na met ïiaar vader en Lizzy koffieg ron
ken te hebben, was Traute naar haar kamer
gegaan om een uurtje te rusten. Ze zag er
bleek en moe uit en ging, nadat zij een ro
man uit haar boekenkast genomen had, die
op het oogenblik het onderwerp van den dag
was. dadelijk op den divan liggen. Een be
scheiden klopje deed haar echter weldra op
schrikken. Haar eerste gedachte was, dat
Lizzy haar kwam storen en haar gezicht ver
ried onmiskenbaar, dat zij dit allesbehalve
prettig vond. Ze herademde toen zij zag, dat
de binnenkomende het aardige kamermeisje
was, dat sinds eenigen tijd speciaal met dc
zorg voor haar en Lizzy was belast.
„Wat wil je, Hilda?" vroeg Traute op haar
voornaam-vriendelijke manier, die noch
hoogmoedig noch vertrouwelijk genoemd kon
worden. Het meisje glimlachte een beetje ver
legen en haalde een brief te voorschijn, dien
zij onder haar schort verborgen had gehou
den.
„Die moet ik U geven", deelde ze mede,
„Een bode heeft hem mij al een uur geleden
gebracht, maar hij zei erbij, dat hij vertrou
welijk was en aan U persoonlijk overhandigd
moest worden. Daarom heb ik hem bewaard
tot U uit de eetkamer wegging".
(Wordt vervolger