ABR. MEIJER HAARLEM'S DACBLAQ DONDERDAG 20 APRIL 1933 Wanneer we kwaad zijn op iemand, ver- keeren we nu niet direct in een benijdens- waardigen gemoedstoestand. Als een booze bui voor de omgeving niet zoo onaangenaam was, zouden we eigenlijk alleen maar mede lijden moeten hebben met den ongelukkigen bezitter er van. Maar er komt een moment, dat de booze bui afzakt, dat we ons weer wat zachter en milder gestemd voelen, een moment tenslotte dat de kwaadheid verdwenen is en we spijt gevoelen over de onaardige dingen die we in woede gezegd hebben. Dikwijls zijn we in onze woede onrechtvaardig geweest, we heb ben menschen noodeloos beleedigd en pijn gedaan. De opstandigheid verandert in be rouw, we voelen ons weer heel wat prettiger. Maar nu moeten we het ook gauw goed ma ken, het kan niet gauw genoeg gebeuren. Ls het u wel eens overkomen, dat u niet in de gelegenheid was het gauw goed te ma ken? Dat u dagen en dagen moest wachten omdat de persoon of de personen in kwestie niet binnen uw bereik waren? Om dan nog maar niet eens te spreken over het tragische geval dat het door plotselinge sterfte nooit meer goed te maken is; dat is gelukkig een uitzondering. Maar een paar dagen rond loopen met berouw, we zullen het allemaal wel eens beleefd hebben. En dan kan het ook nog gebeuren, dat onze excuses, onze betui gingen van ongelijk en berouw niet worden aanvaard. Wat een treurige nasleep van die eene booze bui, wat een ellende kan er uit voortkomen, vooral als de beleedigde persoon iemand is die we heel graag mogen. Als we zelf die ellende kennén, zullen we die niet graag.een ander aandoen. En zeker zullen we: kinderen zulk verdriet Willen be sparen. Kinderen zijn uit den aard der zaak meer onnadenkend .dan volwassenen. Ze kunnen zich ook nog niet zoo goed beheerschen, ze overzien de'gevolgen van hun daden en woor den' niet. Dat alles moet nog geleerd worden. Ze zullen zich eerder en vaker door hun woede laten meesleepen dan de meeste vol wassenen. Het kind is opstandig en ongehoorzaam, het heeft plannetjes gemaakt, die volgens moeder niet door kunnen gaan. Het wil toch zijn zin doen, moeder belet het hem. Dan woede, huilen, schreeuwen en leelijke dingen zeggen tegen moeder. De bui raast een tijdje voort, tot ze uitge woed is. Dan volgt een koppig mokken. Moe der is naar, moeder gunt hem niets, hij wordt vast nooit weer goed op moeder. Hij spreekt niet tegen moeder en moeder spreekt niet tegen hem. Het is eigenlijk vreeselijk naar, hij heeft nergens lust in, niet in spe len, niet in lezen. Hij zal nooit meer ergens lust in hebben. O, o, wat zal hij een ellendig leven krijgen! Maar het moet zoo blijven, hij wil kwaad zijn, dan zal moeder pas begrijpen wat ze hem heeft aangedaan. Maar na een tijdje kalmeert hij wat. Hij heeft wel leelijke dingen tegen moeder ge zegd, scheldwoorden, dat is heel erg. Hij heeft gezegd, dat ze niet van hem hield, en dat ze hem niets gunde. En dat is immers niet waar, hij meende dat ook niet echt, hij zei het alleen maar omdat hij kwaad was. En toen had moeder verdrietig gekeken, ja. hij weet het nu zeker. Had hij het maar nooit gezegd. Berouw sluipt zijn hartje bin nen. Dan: tranen, een schuchter uitgestoken handje naar moeder. „Ik meende het niet..." En de hoop op een paar armen om hem heen, een zoen op zijn bolletje een zoen die zegt dat alles vergeven is. Dan kan het zijn, dat moeder hem wil straffen door hem een tijdje met zijn be rouw rond te laten loopen. Ze kan zijn hand wegduwen en zeggen: .nee, je bent te leclijk tegen me geweest, dat kan ik niet zoo gauw vergetenMaar die straf lijkt mij veel te zwaar voor een kind. Een kind naar bed stu ren zonder nachtzoen, zonder het te hebben vergeven, dat is een barbaarsche straf. Al is het ook nog zoo ondeugend geweest, we mo gen het niet willens en wetens verdriet doen, ellendig en overstuur maken. Als iemand bij u komt met zijn opreoht be rouw. vergeef hom dan. En vergeef onmid dellijk en zonder veel woordon als die „iemand" een kind is dat van u houdt. BEP OTTEN. WAT BEDOELEN WIJ MET „IDEAAL"? De mali: - de ideale vrouw zou voor mij zijn. de vrouw, die in haar huwelijk al die lieve eigenschappen cultiveert, die mij, voor ons huwelijk, zóó bekoord hebben. die mij, als ik eens zwijgzaam ben, niet aldoor lastig valt met: „Wat scheelt je van daag nu weer? Jij hebt toch ook altijd wat! die niet altijd iets op mijn familie te zeggen heeft en vijf dagen boos is. als ik eens een nicht van haar uitlach. .die mij. als ik eens vijf minuten te laat kom met eten, niet dadelijk toeroept dat alles, wat ze met zooveel liefde gekookt heeft, nu bedorven is. die haar oude avondjurken niet In huis afdraagt. ....die mijn vrienden niet vervelend vindt, die er voor mij aardig uitziet, en niet voor haar vriendinnen. ....die van haar huishoudgeld een beetje spaart om zelf kleinigheidjes te koopen, zoo als bloemen voor de schrijftafel enz., zoodat ik niet alles zelf betalen moet. die niet spottend de schouders ophaalt, als ik eens een andere vrouw knap vind. die nooit zegt: „Ja, voor ik getrouwd was, was ik gelukkig! En nu, dat ik gevangen ben die mij niet bij de buitendeur al komt vervelen met klachten over de dienstbode of onbetaalde rekeningen. die zich voor mijn liefhebberijen inte resseert. die niet dagelijks tegen mij zegt: ,Xot- te's man heeft haar een auto gegeven". die zich buiten keuken en kinderkamer ook voor andere dingen interesseert. Dan blijft ze voor mij altijd nieuw en bekoorlijk zoodat ik altijd iets te veroveren heb. Want ik wil geen slaafsche vrouw hebben. De vrouw: de ideale man zou zijn, die man, die mijn persoonlijkheid en zelfs mijn fouten laat gelden, en die niet altijd zegt: „Mevrouw X., dat is nog eens een vrouw. die niet zijn slechte humeur, dat hij op kantoor gekregen heeft, op mij wreekt, maar die een scheiding kan trekken tusschen Huis en Beroep. die mijn verjaardag en de kleine gezins feesten niet vergeet. Wij vrouwen zijn nu een maal een beetje sentimenteel. Ik zou het hem heelemaal niet kwalijk nemen, als hij een ka lender er voor aanschafte. die niet de krant leest aan tafel, maar een beetje vertelt van alles, wat er in de we reld gebeurt. die mijn vriendinnen niet voor een stel ganzen uitmaakt. „die mij uit zichzelf eens een paar gulden geeft, zoodat ik niet voor iedere kleinigheid moet vragen. die mij helpt bij het koopen van dingen voor mijn toilet of woning: en er zich voor interesseert. Dat is tweemaal zoo leuk, maar. alsjeblieft met een vriendelijk gezicht die mij af en toe ook eens een gesprek gunt met een anderen man, en die niet na derhand zegt: „Wat heb je je weer schandalig gedragen". die mij af en toe eens vraagt of ik ge lukkig ben. die mij een beetje vrijen tijd gunt, en die niet altijd bromt: „Als ik toch maar eens wist, wat je den heelen dag uitvoerde De buitenstaander denkt: „Eigenlijk willen ze allebei precies hetzelfde. Dus waarom zou het niet tot een gelukkige overeenstemming- kunnen komen?" Dit seizoen is er een einde gemaakt aan de heerschappij der éénkleurigheid. Het is, alsof de modedictators met hun creaties, nieuwe levendigheid wilden brengen in de nog kille voorjaarsdagen. Het bewerkte pa troon is weer op den voorgrond gekomen en punten, kringen, bloemen, streepen, ruiten, enz. wedijveren om de gunst van het pu bliek. In Parijs voorspelt men het „schaakbord patroon" een groote toekomst: maar ook het kleine zwart-wit ruitje is weer modern ge worden. De bloemendessins zijn natuurlijk gehouden; en een jurkje hiervan kan zeer jeugdig staan. Ook Indische en Perzische invloed is merk baar, en zelfs Chineesche. Schotsche ruit en' Romeinsche streepen liggen naast elkaar; uit alle deelen der wereld is het mooiste ge stuurd, om de „Schoonheid der Vrouw" te dienen. Grappig zijn de nieuwe composée- stoffen, die hetzelfde patroon in twee ver schillende kleurvoorstellingen te zien geven, die dan te zamen verwerkt worden. Zoo draagt men een witte japon met groene ruiten, en daarop een jasje van witte ruiten op een groen fond. Vooral ziet men dit veel in crêpe craquelée- en crêpe marocain. Verder ziet men veel poreuse stoffen, die aan Hardanger handwerk doen denken; en handgeweven linnen. Dit is dan meestal heel grof van draad, maar valt gracieus en soepel en «ritselt niet bij het dragen. Voor de luchtige zomertoiletjes zal men goed doen, voile, chiffon en georgette te kiezen. Voor mantels is kasha weer modern ge worden, nieuw is, dat de shawl er passend bij geweven is. Verder Engelsche stof voor sport mantels, diagonaal stoffen enz. Bijna zouden we zeggen, dat er van het goede teveel is; want de keuze is moeilijk vooral wanneer (zooals dikwijls bij ons) de wenschen groot en de mogelijkheden klein zijn. HET WEEKNIEUWS VAN CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM vraagt Utvc welwillende aandacht voor het artikel dames-kousen. A b r. Meijer is te Haarlem sedert ruim veertig jaren d e specialist in kousen, met deze beperking, dat hij alleen goede en beste kousen verkoopt en in 't geheel geen slechte. Hij verkoopt katoenen kousen, zijden en fil-met-zijden kousen van bijzonder eleganten pasvorm. Hij berekent, ook voor de allerbeste kousen, matige prijzen. HET DONKERE JASJE. Men zal dezen zomer heel veel het getail leerde, hoog-gesloten, donkere jasje zien dragen bij een rok of jurk. Het is modern, met contrasteerende kleuren een beetje vxoolijkheid te brengen, in de sleur van het alledaagsche. En daar de mode nu eenmaal grillig is, heeft zij het eens omgedraaid, en zoo zien wij bij een lichten rok, een don kere blouse en een donker jasje dragen. Op drie dingen moet men echter letten: het jasje moet streng getailleerd zijn, ge garneerd met knoopen en hoog gesloten aan den hals. BONBONNIèRES. Wat staan ze toch gezellig op tafel, die schaaltjes en bakjes, zoo 's avonds, als we visite hebben. Maar het zou toch ook wel aardig zijn, wanneer wij ze zelf eens maak ten. Dat is heel eenvoudig! Er zijn verschil lende manieren, doch één soort zullen we hier behandelen. We nemen een grooten pollepel en beitsen of verven dezen zwart (ook lakken is heel aardig, maar dit is niet zoo eenvoudig. Van koordzijde (een helle kleur, geel, rood e. d.) haken we nu een rond kleedje en leg gen dit in 't bakje. Vervolgens bevestigen we twee celluloid negerpoppetjes op het eind van den steel, zóó, dat ze er schrijlings op zitten. Om hun middel binden we een lint (dezelfde kleur van het kleedje) dat eindigt in een grooten strik op den rug. Klaar is onze bonbonnière. U zult eens zien, wat een succes u er mee heeft. Ook om cadeau te geven zijn ze buiten gewoon geschikt enhéél goedkoop! (Adv. lngez. Med.J Spinaziesoep (4 personen): 1 pond spinazie; 1 L. bouillon (b.v. van 4 bouillonblokjes), 40 gr. boter, 40 gr. bloem, 1 eidooier, 1/2 d.L. melk. Zoek de spinazie uit, wasch ze een paar keer, laat ze met het aanhangende water smelten en gaar koken, onder af en toe roe ren. Zeef de spinazie door een paardeharen zeef. Verwarm roerende de boter met de bloem, voeg de bouillon bij kleine hoeveelhe den tegelijk toe en laat nu en dan, steeds goed roerende de soep even doorkoken. Laat de soep, als alle bouillon er door is, nog en kele minuten koken en roer er de spinazie puree door. Klop hi de soepterrine de eidooier met de melk en giet langzaam, onder voort durend roeren, de soep toe. Gesautcerde kippen of poulet a la bonne femme (4 personen). 1 middelbmatig groot braadkip, 40 gr. bo ter, 30 gr. bloem, 4 d.L. bouillon, 1. 2 d.L. witte Bordeaux, 2 eetlepels tomatenpurée, 1/2 eet lepel gehakte peterselie, een stukje wortel en uit. peper, zout, nootmuskaat. Maak de kip schoon, wasch ze en tran cheer ze rauw. Wrijf de stukken in met een mengsel van peper, zout en nootmuskaat. Braad ze in de boter met een worteltje en een stukje ui aan alle kanten lichtbruin. Neem dan het vleesch en de kruiden uit de boter. Voeg de bloem toe, roer dit samen tot een gladde massa, giet hierbij langzaam, on der goed roeren, de bouillon, dan de tomaten puree en stoof er de stukken kip in gaar (ongeveer een half uur). Schik ze daarna op een verwarmde schotel en giet er de saus over heen, die afgemaakt is met gehakte pe terselie en de wijn. Presenteer bij dit gerecht wat droge rijst. Caramclvla (4 personen): 1 L. melk, 1/4 stokje vanille, 2 ons suiker, 30 gr. maizena. 2 eieren. Laat in een diep ijzeren pannetje 150 gram suiker donkerbruin word: i (tot ze begint te schuimen), giet daarbij langzamerhand de kokende melk, waarin de vanille is afgetrok ken, en roer deze vloeistof voorzichtig dooi de eidooiers, die met de suiker en de maizena glad geroerd zijn. Breng de vla, steeds roe rende, aan de kook, laat ze even doorkoken en giet ze na bekoeling bij het stijfgeklopte eiwit, waai-van desverkiezende een gedeelte (met suiker vermengd) als garneering ge bruikt kan worden. Een bezwaar van deze garneering is echter, dat het eiwit vrij spoe dig uitzakt en daardoor een slordig aanzien aan de vla geeft. C. HET WANDELTOILET. Voor ons wandeltoilet moeten we in de eerste plaats er op letten, dat hoed, schoenen shawl en tasoh bij de japon passen. Zoo doende krijgt men een elegant geheel. Ook hier spelen de kleuren een belangrijke rol. Voor het wandeltoilet zullen we dezen zomer den driekwart mantel in allerlei soor ten en variaties kunnen bewondeiren. Hij wordt vervaardigd, zoowel van kasha- en vischgraat-stoffen, als van diagonaalweef sels en crêpe craquelée. U kunt hem kiezen passend of afstekend bij de japon. Bijv.: een blauwe jas bij een blauw-witte jurk,, of een roode bij een rood witte japon. Echter ook de contrasten kunnen verras send werken. Zoo bij een zandkleurige japon een driekwart jas van groen; bij een witte jurk een vuurroode mantel, en bij beige of zilvergrijs het nieuwe marineblauw. Ook de vorm van de mantels zullen zeer verschillend zijn. Zoowel getailleerd, als los; met kraag, zonder kraag; met half-lange driekwart of lange mouwen zullen ze gedra gen worden. De sluiting bestaat heel dikwijls uit een clip, die de jas van voren bij elkaar houdt. Een eigengebreid Camisooltje voor den Zomer. Een buitengewoon eenvoudige en vlug ge manier om ca- misooltjes te breien volgt hier onder: neu inajucenjjcso van alles is het feit, dat men maar een half cannsooitje noerc ie breien en dan door een eenvoudige truc plotseling een heel camisooltje krijgt; een tweede voordeel is, dat hierdoor de steek buitengewoon open wordt, zoodat men een luchtige dracht krijgt die uitstekend geschikt is voor h.en, die ook in den zomer graag wat wolligs dragen. Men doet het beste met eerst een klein proeflapje te beginnen, waarop men de steek kan probeeren, en waaraan men bovendien het later voor het heele camisooltje op te zetten aantal steken kan uitrekenen. Men breit met vrij dikke pennen en dunne rose camisoolwol. Men zet een zeker aantal steken op, bij voorbeeld, twintig of dertig, breit een aantal pennen aan beide kanten recht tot men een hoogte van ongeveer vijf centimeter heeft, breit dan een pen lang gaatjes (omslaan, sa- menbreien, enz.), breit een eind recht door tot men een zekere hoogte heeft, laat een pen lang boven elk gaatje een steek vallen en hecht af. Trekt men nu aan de lap, tot alle steken gevallen zijn tot onder aan de gaatjes toe. dan heeft men een lap. die twee maal zoo lang is als de oorspronkelijke, en in een aardige, open steek. De camisooltjes afwerken met een dubbele zijden bies bovenlangs en schouderbandjes van dezelfde zij. W. T. PULL-OVERS. Nog altijd verheugen de leuke, kleine pull overtjes zich in onze gunst. En niet alleen bij sportkleeding worden ze gedragen: neen, ook voor den namiddag zijn ze zeer geschikt. Het zijn dan niet meer vlotte eenvoudige modelletjes, maar ware kunststukjes van kant-breiwerk of haakwerk. Sommige zijn geheel opengewerkt; andere hebben alleen een pas van kant. De mouw- looze jumpertjes zijn geheel verdwenen. Ook voor sport. Het charmante, kleine pofmouwtje heeft overal veld gewonnen, zelfs bij de pull-overs. We zien pull-overs van effen wol en in contrasteerende kleuren. De combinatie van rood-blauw is vooral in wol zeer geliefd. Een sport-meiske zal er aardig uitzien in een donker rokje, een pull-overtje van rood blauw. roode wollen sokjes en een klein rood mutsje achter op het hoofd. Voor de oudere vrouw is zwart-wit nog al tijd de combinatie. Ook voor de jumpertjes... IK VERVEEL MIJ. Het is Paaschvacantie, de kleine jongen hangt landerig in een stoel, en vraagt wat hij doen zal. Ik opperde van allerlei, maar niets ervan valt in den smaak, en ik heb het gevoel alsof ik allerakeligst kortzichtig ben, dat ik nu juist dat ééne niet weet te beden ken, dat de oplossing kan brengen in dit moeilijke dilemma. Eindelijk geef ik het op, me bewust van mijn gebrek aan initiatief, tot dat er uit de stoel opnieuw een beroep op mijn vindingrijkheid wordt gedaan, want „ik verveel me zoo". Als ik dan ten einde raad vraag, waarom alle dingen, die anders zoo leuk gevonden worden, nu geen genade kunnen vinden in zijn oogen, blijkt dat een vriendje zoo half en half gezegd heeft, dat hij misschien zou komen, en dat ze dan samen een bouwplaat zouden gaan afmaken. Nu is echter het vriendje niet verschenen, wat niet verwon derlijk is op zoo'n vage afspraak, maar de kleine jongen had er onbewust al vast op gerekend, en nu weet hij met zichzelf geen raad en verveelt zich. Zich instellen op ander werk dan men zich had voorgesteld, dat is ook voor volwassenen een moeilijk iets, dat altijd een inzinking van de stemming met zich meebrengt. Maar wie zich daarvan bewust is, kan met wat moeite wel over het doode punt heenkomen, iets wat voor een kind veel moeilijker valt omdat het zich die inzinking in zijn stemming niet bewust maakt en daardoor hulp van buiten af noodig heeft, om weer op dreef te geraken met iets anders. Natuurlijk wordt er veel aan verveling toe geschreven, wat niet anders is dan gebrek aan belangstelling; niemand behoeft zich te vervelen, behalve zij die door ziekte tot werk loosheid zijn gedoemd, omdat zij niets mogen ondernemen. En vooral wij vrouwen hebben dan nog zooveel voor boven de andere sekse, omdat er altijd nog wel kleinigheden zijn, die wij kun nen ondernemen, die niet van veel belang zijn, maar die toch op afdoen wachten. Er zijn echter nog meer ingewikkelde vor men van verveling dan alleen die, waarbij ona vaste voornemen niet ten uitvoer kan worden gebracht. En het gemakkelijkst herkennen we zooiets bij kinderen, waarna wij het in onszelf, in de volwassenen terugvinden. Daar loopt er een met een verveeld gezicht' door huis, niets kan hem aantrekken of in beweging brengen, alles is „saai" of „flauw'' of „afgezaagd" en dergelijke. Als we de moeite nemen om er dieper op in1 te gaan, blijkt dat er iets dringend op af doening wacht, waarin hij geen zin heeft. Hij voelt dat dat eene, speciale ding op dab oogenblik gedaan moet worden, maar hij heeft er een hekel aan en kan er daardoor niet toe komen, om eraan te beginnen. Heb gevolg is echter, dat al het andere zijn beko ring verloren heeft, en hij verveelt zich aller- onbehagelijkst. Zoo komt verveling op tallooze manieren tot uiting, waarvan een er echter ook is:' ziekte. Iemand die ziek is, zij het dan ook maar een klein beetje, kan zich geweldig vervelen. Bij iemand die flink ziek is, is daar natuurlijk geen kwestie van, maar zich wat onaangenaam voelen kan oorzaak zijn dat men geen lust heeft om iets te onder nemen, terwijl een ander die erg vermoeid is, dezelfde lusteloosheid voelt. Dat is een verveling die soms niet eens onaangenaam is, maar die een stil gevoel meb zich meebrengt, waaraan het goed is zich over te geven. Het kan dan soms spoedig weer voorbij zijn, omdat men zich niet noode loos heeft opgezweept tot activiteit, en dan kan men verfrischt later weer opnieuw iets ondernemen. Zoo kan deze verveling heilzaam werken om onze geest en ons lichaam tot rust te laten komen, zooals een kind dat doet wan neer het moegespeeld is, en eens een tijdje op den grond gaat liggen om weer tot zich zelf te komen. Na een poosje zal de activiteit weer in hem wakker worden, en dan begint hij met frisschen moed aan iets nieuws. E. E. J.—P. WEET U DAT ....het lakken der vingernagels, volgens de jongste hygiënische onderzoekingen uiterst schadelijk is voor hun groei! De na gels, die met roode acetonlak bestreken wor den, kunnen niet meer ademen en worden daardoor broos en breekbaar. Onschadelijk is daarentegen het polijsten der nagels met een zeer fijn puimsteenpoeder, of met het alge meen gebruikelijke polijststeentje (van puim steen gemaakt). brandwonden verzacht worden, als men er een omslag, van in water geweekt havermeel op doet!? Dit verkoelt voortreffe lijk! u kalkvlekken uit het tapijt haalt, door de plek eerst goed af te nemen met een beetje droog hooi of stroo? Daarna wrijft men goed na, met een in azijn gedoopten, groven doek. het snijden van versch gebak geen moeilijkheden meer oplevert, als u het mes voor iedere snede in koud water doopt!? Het deeg kan dan niet meer aan het metaal blij ven kleven, en men krijgt nette, smakelijke1 stukjes. gummistempels op de volgende manier gereinigd worden!? Men laat wat zegellak op papier loopen en doopt dan snel den, een weinig vochtig ge- maakten, stempel in de taai-vloeibare massa. Alle onreinheden blijven in den hard gewor den lak achter en de stempel is volkomen schoon geworden. om het haar zacht en glanzend te krij gen, u niets anders behoeft te doen dan bij het wasschen, in het laatste spoelwater, heb sap van een citroen te voegen!?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 14