ABR. MEIJER
HAARLEM'S DACBLAQ
DONDERDAG 20 APRIL 1933
Wanneer we kwaad zijn op iemand, ver-
keeren we nu niet direct in een benijdens-
waardigen gemoedstoestand. Als een booze
bui voor de omgeving niet zoo onaangenaam
was, zouden we eigenlijk alleen maar mede
lijden moeten hebben met den ongelukkigen
bezitter er van.
Maar er komt een moment, dat de booze
bui afzakt, dat we ons weer wat zachter en
milder gestemd voelen, een moment tenslotte
dat de kwaadheid verdwenen is en we spijt
gevoelen over de onaardige dingen die we in
woede gezegd hebben. Dikwijls zijn we in
onze woede onrechtvaardig geweest, we heb
ben menschen noodeloos beleedigd en pijn
gedaan. De opstandigheid verandert in be
rouw, we voelen ons weer heel wat prettiger.
Maar nu moeten we het ook gauw goed ma
ken, het kan niet gauw genoeg gebeuren.
Ls het u wel eens overkomen, dat u niet
in de gelegenheid was het gauw goed te ma
ken? Dat u dagen en dagen moest wachten
omdat de persoon of de personen in kwestie
niet binnen uw bereik waren? Om dan nog
maar niet eens te spreken over het tragische
geval dat het door plotselinge sterfte nooit
meer goed te maken is; dat is gelukkig een
uitzondering. Maar een paar dagen rond
loopen met berouw, we zullen het allemaal
wel eens beleefd hebben. En dan kan het ook
nog gebeuren, dat onze excuses, onze betui
gingen van ongelijk en berouw niet worden
aanvaard. Wat een treurige nasleep van die
eene booze bui, wat een ellende kan er uit
voortkomen, vooral als de beleedigde persoon
iemand is die we heel graag mogen.
Als we zelf die ellende kennén, zullen we
die niet graag.een ander aandoen. En zeker
zullen we: kinderen zulk verdriet Willen be
sparen.
Kinderen zijn uit den aard der zaak meer
onnadenkend .dan volwassenen. Ze kunnen
zich ook nog niet zoo goed beheerschen, ze
overzien de'gevolgen van hun daden en woor
den' niet. Dat alles moet nog geleerd worden.
Ze zullen zich eerder en vaker door hun
woede laten meesleepen dan de meeste vol
wassenen.
Het kind is opstandig en ongehoorzaam,
het heeft plannetjes gemaakt, die volgens
moeder niet door kunnen gaan. Het wil toch
zijn zin doen, moeder belet het hem. Dan
woede, huilen, schreeuwen en leelijke dingen
zeggen tegen moeder.
De bui raast een tijdje voort, tot ze uitge
woed is. Dan volgt een koppig mokken. Moe
der is naar, moeder gunt hem niets, hij
wordt vast nooit weer goed op moeder. Hij
spreekt niet tegen moeder en moeder spreekt
niet tegen hem. Het is eigenlijk vreeselijk
naar, hij heeft nergens lust in, niet in spe
len, niet in lezen. Hij zal nooit meer ergens
lust in hebben. O, o, wat zal hij een ellendig
leven krijgen! Maar het moet zoo blijven, hij
wil kwaad zijn, dan zal moeder pas begrijpen
wat ze hem heeft aangedaan.
Maar na een tijdje kalmeert hij wat. Hij
heeft wel leelijke dingen tegen moeder ge
zegd, scheldwoorden, dat is heel erg. Hij
heeft gezegd, dat ze niet van hem hield, en
dat ze hem niets gunde. En dat is immers
niet waar, hij meende dat ook niet echt, hij
zei het alleen maar omdat hij kwaad was.
En toen had moeder verdrietig gekeken, ja.
hij weet het nu zeker. Had hij het maar
nooit gezegd. Berouw sluipt zijn hartje bin
nen.
Dan: tranen, een schuchter uitgestoken
handje naar moeder. „Ik meende het niet..."
En de hoop op een paar armen om hem heen,
een zoen op zijn bolletje een zoen die zegt
dat alles vergeven is.
Dan kan het zijn, dat moeder hem wil
straffen door hem een tijdje met zijn be
rouw rond te laten loopen. Ze kan zijn hand
wegduwen en zeggen: .nee, je bent te leclijk
tegen me geweest, dat kan ik niet zoo gauw
vergetenMaar die straf lijkt mij veel te
zwaar voor een kind. Een kind naar bed stu
ren zonder nachtzoen, zonder het te hebben
vergeven, dat is een barbaarsche straf. Al is
het ook nog zoo ondeugend geweest, we mo
gen het niet willens en wetens verdriet doen,
ellendig en overstuur maken.
Als iemand bij u komt met zijn opreoht be
rouw. vergeef hom dan. En vergeef onmid
dellijk en zonder veel woordon als die
„iemand" een kind is dat van u houdt.
BEP OTTEN.
WAT BEDOELEN WIJ MET
„IDEAAL"?
De mali: - de ideale vrouw zou voor mij
zijn. de vrouw, die in haar huwelijk al die
lieve eigenschappen cultiveert, die mij, voor
ons huwelijk, zóó bekoord hebben.
die mij, als ik eens zwijgzaam ben, niet
aldoor lastig valt met: „Wat scheelt je van
daag nu weer? Jij hebt toch ook altijd wat!
die niet altijd iets op mijn familie te
zeggen heeft en vijf dagen boos is. als ik eens
een nicht van haar uitlach.
.die mij. als ik eens vijf minuten te laat
kom met eten, niet dadelijk toeroept dat alles,
wat ze met zooveel liefde gekookt heeft, nu
bedorven is.
die haar oude avondjurken niet In huis
afdraagt.
....die mijn vrienden niet vervelend vindt,
die er voor mij aardig uitziet, en niet
voor haar vriendinnen.
....die van haar huishoudgeld een beetje
spaart om zelf kleinigheidjes te koopen, zoo
als bloemen voor de schrijftafel enz., zoodat
ik niet alles zelf betalen moet.
die niet spottend de schouders ophaalt,
als ik eens een andere vrouw knap vind.
die nooit zegt: „Ja, voor ik getrouwd
was, was ik gelukkig! En nu, dat ik gevangen
ben
die mij niet bij de buitendeur al komt
vervelen met klachten over de dienstbode of
onbetaalde rekeningen.
die zich voor mijn liefhebberijen inte
resseert.
die niet dagelijks tegen mij zegt: ,Xot-
te's man heeft haar een auto gegeven".
die zich buiten keuken en kinderkamer
ook voor andere dingen interesseert. Dan
blijft ze voor mij altijd nieuw en bekoorlijk
zoodat ik altijd iets te veroveren heb. Want ik
wil geen slaafsche vrouw hebben.
De vrouw: de ideale man zou zijn, die
man, die mijn persoonlijkheid en zelfs mijn
fouten laat gelden, en die niet altijd zegt:
„Mevrouw X., dat is nog eens een vrouw.
die niet zijn slechte humeur, dat hij op
kantoor gekregen heeft, op mij wreekt, maar
die een scheiding kan trekken tusschen Huis
en Beroep.
die mijn verjaardag en de kleine gezins
feesten niet vergeet. Wij vrouwen zijn nu een
maal een beetje sentimenteel. Ik zou het hem
heelemaal niet kwalijk nemen, als hij een ka
lender er voor aanschafte.
die niet de krant leest aan tafel, maar
een beetje vertelt van alles, wat er in de we
reld gebeurt.
die mijn vriendinnen niet voor een stel
ganzen uitmaakt.
„die mij uit zichzelf eens een paar gulden
geeft, zoodat ik niet voor iedere kleinigheid
moet vragen.
die mij helpt bij het koopen van dingen
voor mijn toilet of woning: en er zich voor
interesseert. Dat is tweemaal zoo leuk, maar.
alsjeblieft met een vriendelijk gezicht
die mij af en toe ook eens een gesprek
gunt met een anderen man, en die niet na
derhand zegt: „Wat heb je je weer schandalig
gedragen".
die mij af en toe eens vraagt of ik ge
lukkig ben.
die mij een beetje vrijen tijd gunt, en
die niet altijd bromt: „Als ik toch maar eens
wist, wat je den heelen dag uitvoerde
De buitenstaander denkt: „Eigenlijk willen
ze allebei precies hetzelfde. Dus waarom zou
het niet tot een gelukkige overeenstemming-
kunnen komen?"
Dit seizoen is er een einde gemaakt aan
de heerschappij der éénkleurigheid. Het is,
alsof de modedictators met hun creaties,
nieuwe levendigheid wilden brengen in de
nog kille voorjaarsdagen. Het bewerkte pa
troon is weer op den voorgrond gekomen en
punten, kringen, bloemen, streepen, ruiten,
enz. wedijveren om de gunst van het pu
bliek.
In Parijs voorspelt men het „schaakbord
patroon" een groote toekomst: maar ook het
kleine zwart-wit ruitje is weer modern ge
worden. De bloemendessins zijn natuurlijk
gehouden; en een jurkje hiervan kan zeer
jeugdig staan.
Ook Indische en Perzische invloed is merk
baar, en zelfs Chineesche. Schotsche ruit en'
Romeinsche streepen liggen naast elkaar;
uit alle deelen der wereld is het mooiste ge
stuurd, om de „Schoonheid der Vrouw" te
dienen. Grappig zijn de nieuwe composée-
stoffen, die hetzelfde patroon in twee ver
schillende kleurvoorstellingen te zien geven,
die dan te zamen verwerkt worden.
Zoo draagt men een witte japon met
groene ruiten, en daarop een jasje van witte
ruiten op een groen fond.
Vooral ziet men dit veel in crêpe craquelée-
en crêpe marocain.
Verder ziet men veel poreuse stoffen, die
aan Hardanger handwerk doen denken; en
handgeweven linnen. Dit is dan meestal heel
grof van draad, maar valt gracieus en soepel
en «ritselt niet bij het dragen.
Voor de luchtige zomertoiletjes zal men
goed doen, voile, chiffon en georgette te
kiezen.
Voor mantels is kasha weer modern ge
worden, nieuw is, dat de shawl er passend
bij geweven is. Verder Engelsche stof voor
sport mantels, diagonaal stoffen enz.
Bijna zouden we zeggen, dat er van het
goede teveel is; want de keuze is moeilijk
vooral wanneer (zooals dikwijls bij ons) de
wenschen groot en de mogelijkheden klein
zijn.
HET WEEKNIEUWS VAN
CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM
vraagt Utvc welwillende aandacht voor
het artikel dames-kousen. A b r.
Meijer is te Haarlem sedert ruim
veertig jaren d e specialist in kousen,
met deze beperking, dat hij alleen
goede en beste kousen verkoopt en
in 't geheel geen slechte.
Hij verkoopt katoenen kousen, zijden
en fil-met-zijden kousen van bijzonder
eleganten pasvorm. Hij berekent, ook
voor de allerbeste kousen, matige
prijzen.
HET DONKERE JASJE.
Men zal dezen zomer heel veel het getail
leerde, hoog-gesloten, donkere jasje zien
dragen bij een rok of jurk. Het is modern,
met contrasteerende kleuren een beetje
vxoolijkheid te brengen, in de sleur van het
alledaagsche. En daar de mode nu eenmaal
grillig is, heeft zij het eens omgedraaid, en
zoo zien wij bij een lichten rok, een don
kere blouse en een donker jasje dragen.
Op drie dingen moet men echter letten:
het jasje moet streng getailleerd zijn, ge
garneerd met knoopen en hoog gesloten aan
den hals.
BONBONNIèRES.
Wat staan ze toch gezellig op tafel, die
schaaltjes en bakjes, zoo 's avonds, als we
visite hebben. Maar het zou toch ook wel
aardig zijn, wanneer wij ze zelf eens maak
ten. Dat is heel eenvoudig! Er zijn verschil
lende manieren, doch één soort zullen we
hier behandelen.
We nemen een grooten pollepel en beitsen
of verven dezen zwart (ook lakken is heel
aardig, maar dit is niet zoo eenvoudig.
Van koordzijde (een helle kleur, geel, rood
e. d.) haken we nu een rond kleedje en leg
gen dit in 't bakje. Vervolgens bevestigen we
twee celluloid negerpoppetjes op het eind
van den steel, zóó, dat ze er schrijlings op
zitten. Om hun middel binden we een lint
(dezelfde kleur van het kleedje) dat eindigt
in een grooten strik op den rug.
Klaar is onze bonbonnière. U zult eens
zien, wat een succes u er mee heeft.
Ook om cadeau te geven zijn ze buiten
gewoon geschikt enhéél goedkoop!
(Adv. lngez. Med.J
Spinaziesoep (4 personen):
1 pond spinazie; 1 L. bouillon (b.v. van 4
bouillonblokjes), 40 gr. boter, 40 gr. bloem,
1 eidooier, 1/2 d.L. melk.
Zoek de spinazie uit, wasch ze een paar
keer, laat ze met het aanhangende water
smelten en gaar koken, onder af en toe roe
ren. Zeef de spinazie door een paardeharen
zeef. Verwarm roerende de boter met de
bloem, voeg de bouillon bij kleine hoeveelhe
den tegelijk toe en laat nu en dan, steeds
goed roerende de soep even doorkoken. Laat
de soep, als alle bouillon er door is, nog en
kele minuten koken en roer er de spinazie
puree door. Klop hi de soepterrine de eidooier
met de melk en giet langzaam, onder voort
durend roeren, de soep toe.
Gesautcerde kippen of poulet a la bonne
femme (4 personen).
1 middelbmatig groot braadkip, 40 gr. bo
ter, 30 gr. bloem, 4 d.L. bouillon, 1. 2 d.L. witte
Bordeaux, 2 eetlepels tomatenpurée, 1/2 eet
lepel gehakte peterselie, een stukje wortel
en uit. peper, zout, nootmuskaat.
Maak de kip schoon, wasch ze en tran
cheer ze rauw. Wrijf de stukken in met een
mengsel van peper, zout en nootmuskaat.
Braad ze in de boter met een worteltje en
een stukje ui aan alle kanten lichtbruin.
Neem dan het vleesch en de kruiden uit de
boter. Voeg de bloem toe, roer dit samen tot
een gladde massa, giet hierbij langzaam, on
der goed roeren, de bouillon, dan de tomaten
puree en stoof er de stukken kip in gaar
(ongeveer een half uur). Schik ze daarna op
een verwarmde schotel en giet er de saus
over heen, die afgemaakt is met gehakte pe
terselie en de wijn. Presenteer bij dit gerecht
wat droge rijst.
Caramclvla (4 personen):
1 L. melk, 1/4 stokje vanille, 2 ons suiker,
30 gr. maizena. 2 eieren.
Laat in een diep ijzeren pannetje 150 gram
suiker donkerbruin word: i (tot ze begint te
schuimen), giet daarbij langzamerhand de
kokende melk, waarin de vanille is afgetrok
ken, en roer deze vloeistof voorzichtig dooi
de eidooiers, die met de suiker en de maizena
glad geroerd zijn. Breng de vla, steeds roe
rende, aan de kook, laat ze even doorkoken
en giet ze na bekoeling bij het stijfgeklopte
eiwit, waai-van desverkiezende een gedeelte
(met suiker vermengd) als garneering ge
bruikt kan worden. Een bezwaar van deze
garneering is echter, dat het eiwit vrij spoe
dig uitzakt en daardoor een slordig aanzien
aan de vla geeft.
C.
HET WANDELTOILET.
Voor ons wandeltoilet moeten we in de
eerste plaats er op letten, dat hoed, schoenen
shawl en tasoh bij de japon passen. Zoo
doende krijgt men een elegant geheel. Ook
hier spelen de kleuren een belangrijke rol.
Voor het wandeltoilet zullen we dezen
zomer den driekwart mantel in allerlei soor
ten en variaties kunnen bewondeiren. Hij
wordt vervaardigd, zoowel van kasha- en
vischgraat-stoffen, als van diagonaalweef
sels en crêpe craquelée.
U kunt hem kiezen passend of afstekend
bij de japon. Bijv.: een blauwe jas bij een
blauw-witte jurk,, of een roode bij een rood
witte japon.
Echter ook de contrasten kunnen verras
send werken. Zoo bij een zandkleurige japon
een driekwart jas van groen; bij een witte
jurk een vuurroode mantel, en bij beige of
zilvergrijs het nieuwe marineblauw.
Ook de vorm van de mantels zullen zeer
verschillend zijn. Zoowel getailleerd, als los;
met kraag, zonder kraag; met half-lange
driekwart of lange mouwen zullen ze gedra
gen worden.
De sluiting bestaat heel dikwijls uit een
clip, die de jas van voren bij elkaar houdt.
Een eigengebreid Camisooltje
voor den Zomer.
Een buitengewoon
eenvoudige en vlug
ge manier om ca-
misooltjes te breien
volgt hier onder:
neu inajucenjjcso van
alles is het feit, dat
men maar een half
cannsooitje noerc ie
breien en dan door
een eenvoudige
truc plotseling een
heel camisooltje
krijgt; een tweede
voordeel is, dat
hierdoor de steek
buitengewoon open wordt, zoodat men een
luchtige dracht krijgt die uitstekend geschikt
is voor h.en, die ook in den zomer graag wat
wolligs dragen.
Men doet het beste met eerst een klein
proeflapje te beginnen, waarop men de steek
kan probeeren, en waaraan men bovendien
het later voor het heele camisooltje op te
zetten aantal steken kan uitrekenen. Men
breit met vrij dikke pennen en dunne rose
camisoolwol.
Men zet een zeker aantal steken op, bij
voorbeeld, twintig of dertig, breit een aantal
pennen aan beide kanten recht tot men een
hoogte van ongeveer vijf centimeter heeft,
breit dan een pen lang gaatjes (omslaan, sa-
menbreien, enz.), breit een eind recht door
tot men een zekere hoogte heeft, laat een
pen lang boven elk gaatje een steek vallen en
hecht af. Trekt men nu aan de lap, tot alle
steken gevallen zijn tot onder aan de gaatjes
toe. dan heeft men een lap. die twee maal
zoo lang is als de oorspronkelijke, en in een
aardige, open steek.
De camisooltjes afwerken met een dubbele
zijden bies bovenlangs en schouderbandjes
van dezelfde zij.
W. T.
PULL-OVERS.
Nog altijd verheugen de leuke, kleine pull
overtjes zich in onze gunst. En niet alleen
bij sportkleeding worden ze gedragen: neen,
ook voor den namiddag zijn ze zeer geschikt.
Het zijn dan niet meer vlotte eenvoudige
modelletjes, maar ware kunststukjes van
kant-breiwerk of haakwerk.
Sommige zijn geheel opengewerkt; andere
hebben alleen een pas van kant. De mouw-
looze jumpertjes zijn geheel verdwenen.
Ook voor sport. Het charmante, kleine
pofmouwtje heeft overal veld gewonnen, zelfs
bij de pull-overs.
We zien pull-overs van effen wol en in
contrasteerende kleuren. De combinatie van
rood-blauw is vooral in wol zeer geliefd.
Een sport-meiske zal er aardig uitzien in
een donker rokje, een pull-overtje van rood
blauw. roode wollen sokjes en een klein rood
mutsje achter op het hoofd.
Voor de oudere vrouw is zwart-wit nog al
tijd de combinatie. Ook voor de jumpertjes...
IK VERVEEL MIJ.
Het is Paaschvacantie, de kleine jongen
hangt landerig in een stoel, en vraagt wat
hij doen zal. Ik opperde van allerlei, maar
niets ervan valt in den smaak, en ik heb het
gevoel alsof ik allerakeligst kortzichtig ben,
dat ik nu juist dat ééne niet weet te beden
ken, dat de oplossing kan brengen in dit
moeilijke dilemma. Eindelijk geef ik het op,
me bewust van mijn gebrek aan initiatief, tot
dat er uit de stoel opnieuw een beroep op
mijn vindingrijkheid wordt gedaan, want „ik
verveel me zoo".
Als ik dan ten einde raad vraag, waarom
alle dingen, die anders zoo leuk gevonden
worden, nu geen genade kunnen vinden in
zijn oogen, blijkt dat een vriendje zoo half
en half gezegd heeft, dat hij misschien zou
komen, en dat ze dan samen een bouwplaat
zouden gaan afmaken. Nu is echter het
vriendje niet verschenen, wat niet verwon
derlijk is op zoo'n vage afspraak, maar de
kleine jongen had er onbewust al vast op
gerekend, en nu weet hij met zichzelf geen
raad en verveelt zich.
Zich instellen op ander werk dan men zich
had voorgesteld, dat is ook voor volwassenen
een moeilijk iets, dat altijd een inzinking van
de stemming met zich meebrengt. Maar wie
zich daarvan bewust is, kan met wat moeite
wel over het doode punt heenkomen, iets wat
voor een kind veel moeilijker valt omdat het
zich die inzinking in zijn stemming niet
bewust maakt en daardoor hulp van buiten
af noodig heeft, om weer op dreef te geraken
met iets anders.
Natuurlijk wordt er veel aan verveling toe
geschreven, wat niet anders is dan gebrek
aan belangstelling; niemand behoeft zich te
vervelen, behalve zij die door ziekte tot werk
loosheid zijn gedoemd, omdat zij niets mogen
ondernemen.
En vooral wij vrouwen hebben dan nog
zooveel voor boven de andere sekse, omdat er
altijd nog wel kleinigheden zijn, die wij kun
nen ondernemen, die niet van veel belang
zijn, maar die toch op afdoen wachten.
Er zijn echter nog meer ingewikkelde vor
men van verveling dan alleen die, waarbij ona
vaste voornemen niet ten uitvoer kan worden
gebracht. En het gemakkelijkst herkennen
we zooiets bij kinderen, waarna wij het in
onszelf, in de volwassenen terugvinden.
Daar loopt er een met een verveeld gezicht'
door huis, niets kan hem aantrekken of in
beweging brengen, alles is „saai" of „flauw''
of „afgezaagd" en dergelijke.
Als we de moeite nemen om er dieper op in1
te gaan, blijkt dat er iets dringend op af
doening wacht, waarin hij geen zin heeft. Hij
voelt dat dat eene, speciale ding op dab
oogenblik gedaan moet worden, maar hij
heeft er een hekel aan en kan er daardoor
niet toe komen, om eraan te beginnen. Heb
gevolg is echter, dat al het andere zijn beko
ring verloren heeft, en hij verveelt zich aller-
onbehagelijkst.
Zoo komt verveling op tallooze manieren
tot uiting, waarvan een er echter ook is:'
ziekte. Iemand die ziek is, zij het dan ook
maar een klein beetje, kan zich geweldig
vervelen. Bij iemand die flink ziek is, is
daar natuurlijk geen kwestie van, maar zich
wat onaangenaam voelen kan oorzaak zijn
dat men geen lust heeft om iets te onder
nemen, terwijl een ander die erg vermoeid
is, dezelfde lusteloosheid voelt.
Dat is een verveling die soms niet eens
onaangenaam is, maar die een stil gevoel meb
zich meebrengt, waaraan het goed is zich
over te geven. Het kan dan soms spoedig
weer voorbij zijn, omdat men zich niet noode
loos heeft opgezweept tot activiteit, en dan
kan men verfrischt later weer opnieuw iets
ondernemen.
Zoo kan deze verveling heilzaam werken
om onze geest en ons lichaam tot rust te
laten komen, zooals een kind dat doet wan
neer het moegespeeld is, en eens een tijdje
op den grond gaat liggen om weer tot zich
zelf te komen. Na een poosje zal de activiteit
weer in hem wakker worden, en dan begint
hij met frisschen moed aan iets nieuws.
E. E. J.—P.
WEET U DAT
....het lakken der vingernagels, volgens
de jongste hygiënische onderzoekingen
uiterst schadelijk is voor hun groei! De na
gels, die met roode acetonlak bestreken wor
den, kunnen niet meer ademen en worden
daardoor broos en breekbaar. Onschadelijk is
daarentegen het polijsten der nagels met een
zeer fijn puimsteenpoeder, of met het alge
meen gebruikelijke polijststeentje (van puim
steen gemaakt).
brandwonden verzacht worden, als
men er een omslag, van in water geweekt
havermeel op doet!? Dit verkoelt voortreffe
lijk!
u kalkvlekken uit het tapijt haalt,
door de plek eerst goed af te nemen met een
beetje droog hooi of stroo? Daarna wrijft
men goed na, met een in azijn gedoopten,
groven doek.
het snijden van versch gebak geen
moeilijkheden meer oplevert, als u het mes
voor iedere snede in koud water doopt!? Het
deeg kan dan niet meer aan het metaal blij
ven kleven, en men krijgt nette, smakelijke1
stukjes.
gummistempels op de volgende manier
gereinigd worden!?
Men laat wat zegellak op papier loopen en
doopt dan snel den, een weinig vochtig ge-
maakten, stempel in de taai-vloeibare massa.
Alle onreinheden blijven in den hard gewor
den lak achter en de stempel is volkomen
schoon geworden.
om het haar zacht en glanzend te krij
gen, u niets anders behoeft te doen dan bij
het wasschen, in het laatste spoelwater, heb
sap van een citroen te voegen!?