Zenuwpijnen overal? AKKER.CACHET5 WANDGEDIERTE ZUIVERAARS HAARLEM'S DACBLAD WOENSDAG 26 APRIL 1933 MUZIEK. Haarlem's Gemengd Koor. SAMSON ET DALILA. HET TOONEEL. CREMER. De Ridder van den Kouseband. Huldiging van mevr. M. S. Lucas-de Lugt. Van het bijbelsch oratorium naar de bij- belsche opera „Samson et Dalila" il n'y a q'un pas, zou inen kunnen zeggen. Dramati sche handeling is er in deze opera niet veel meer dan b.v. in de meeste oratoria van Han del en zeker minder dan in Bach's Mattheüs- Passie. Zoo is het niet te verwonderen dat Saint-Saëns' opera althans hier te lande, waar de muzikaal-dramatLsche kunst betrek-1 kelijk weinig steun en dus ook weinig beoefe ning vindt, hoofdzakelijk in concertvorm wordt uitgevoerd. Er zijn enkele scènes in, waar men het aanschouwen van het gebeuren zou verlangen, b.v. de strijd van Abimelech en Samson in I, de overval van Samson door de Philistijnen aan het slot van II, eenige mo menten uit kerker- en tempelscène in III, en dan natuurlijk de balletten. Vooral de ballet muziek komt bij uitvoering in concertvorm niet tot haar recht, wijl zij dan, als tenminste de verbeeldingskracht van den hoorder niet geducht meewerkt, licht den indruk maakt van orkestrale inlasschen, waarvan toon en stijl geheel uit het kader vallen. En. al is men nu in de concertzaal wel aan balletmuziek zonder ballet gewend: in het bedoelde kader in het verloop der als een logische opvolging bedoelde handeling voelt men ze dan als een vreemd bestanddeel. Dit was vrijwel het eenige bezwaar dat ik tegen de uitvoering van „Samson et Dalila" door H. G. K. zou kunnen aanvoeren, en dat ecnc is eigenlijk nog meer van algemeen-be schouwenden aard, dan dat ik wat mij zeiven betreft er een onvoldaanheid mede zou wil len te kennen geven. Integendeel: de uitvoe ring heeft een grooten en diepen indruk bij mij nagelaten, zoowel wat Saint-Saëns' mu ziek als wat de vertolking betreft. En als ik dan deze uitvoering in mijn herinnering te rugroep, dan rijzen daarin drie personen tot een alles-beheersohende hoogte. Dat zijn de dirigent Sem Dresden, de Dalila van Annie Woud en de Samson van Jac. van Kempen. Sem Dresden, als musicus van superieure hoedanigheid de geheele partituur in ai haar verscheidenheid en al haar schoonheden door peilend en aanvoelend heeft de kunst ver- s' an zijn overtuiging op alle uitvoerenden o t te brengen. Zijn sober gebaar was vol doende om het koor niet alleen correct, doch ook mooi en expressief te doen zingen; om het orkest tot volledige overgave, tot de uiterste toewijding te Inspireer en en het zoo doende te verheffen tot een factor van een be teekenis als men in onze concertzaal bij oratorium-uitvoeringen nog maar zelden heeft waargenomen. Ook de solisten stonden onder zijn ban: hij schiep eenheid in hun muzikale praestaties; maar hij zou die toch niet tot een zoo hoog peil hebben kunnen opvoeren, indien niet de bijzondere vocale en artistieke eigenschappen der hool'dvertolkers. daartoe hadden meegewerkt. De Dalila van Annie Woud, in den aanvang even onzeker, en in de beroemde Lente-aria nog niet op de volle hoogte van haar kunnen, nam daarna alras een vlucht, die ons zelfs van onze beroemd geworden alt verbaasde. I-Iadden we tot nog toe haar gewoonlijk in den zuiver oratorischen stijl gehoord hier stond zij vóór ons als een dramatische zangeres van de allerhoogste orde, een wier uitbeeldings kracht alle menschelijke gewaarwordingen, gevoelens en driften, bestrijkt. Angstwekkend groot was haar Dalila in haar verleidelijkheid, smaad, duivelachtigheld. Over de vocale eigenschappen behoeven we nauwelijks te spreken; we weten nu wel dat die in ons land geen en daarbuiten weinig evenaring zullen vinden, maar haar dramatisch talent heeft zich dezen avond geopenbaard op een wijze, die doet verlangen haar f ooedig ook eens bij de Wagnervereeniglng te zien. Welk een Or- trud zou zij kunnen geven! Het is niet te ver wonderen, dat haar reeds eenige jaren gele den een schitterend engagement aan de Weensche Staatsopera aangeboden is. Had zij dat aangenomen, dat was zij nu waarschijn lijk al een Wagnerzangeres van wereldnaam. Jac. van Kempen had evenals Annie Woud een zeer groote nartij. In onverminderde jeugd en kracht heeft hu ons Samson gegeven: vol expressie en in stralenden glans tot het einde toe. Ook hij, dien we gewoonlijk als verteller hooren, verscheen hier in een nieuw licht, in een partij, waarin hij zich artistiek kon uit leven. en hij toonde zich een gelijkwaardige van de Dalilavertolkster. Het einde der tweede acte werd van enorme grootheid door beiden, het einde der derde door Van Kempen alleen. Voor Louis Bogtman die door ziekte ver hinderd was, trad Hendrik Koning in de plaats en zijn vervanging was in alle opzich ten bevredigend. W. van Santé, de tweede bas. heeft een prachtig geluid maar zong nog erg schoolsch. wat bij zijn jeugd niet te ver wonderen is. De kleine tenor- en bas-partijen werden door de heeren Tol, Vroons en Lagas voldoende vertolkt. Van het koor. dat in „Samson et Dalila" na. tuurlijk geen hoofdrol vervult, viel vooral de prachtige klank van het. vrouwenensemblc in den lentezang te vermelden. Sem Dresden heeft ons bewezen dat sopranen niet. behoe ven te gillen om hoogc tonen te zingen en daarmee indruk te maken. Over het orkest repte ik reeds. Onze H. O. V. waarvan het strijkenscmblc door enkele uit stekende krachten versterkt was speelde schit terend. Enkele malen was het. tegenover de solisten wat tc sterk, doordat de componist natuurlijk het orkest onder het tooneel be doeld heeft. Een bijzondere vermelding ver dienen de celli voor hun vertolking in het tweede tafereel van III. Zoo heeft Saint-Saëns' werk, waarvan het begin wat koel-academisch lijkt, maar dat in de tweede acte door warmte en hartstocht bezield en dat bovendien over 't geheel prach tig van kleur is. een grooten indruk gemaakt, die naar een spoedige herhaling doet verlan gen. We hopen dat deze wensch van velen voor inwilliging vatbaar moge blijven. De dirigent werd door een lauwerkrans ge- eerd. Een geestdriftige huldebetuiging vond aan het einde plaats. K. DE JONG Van die verschietende pijnen, dan hier, dan daar? Ze blijven weg met één of twee van die j Volgent recopl »on Apotheker Oumont. "AKKERTJES," Slechts 50 ct per 12 stuks Bij Apothekers en Drogisten (Adv. Ingez. Med.) waren onderscheidenlijk vertegenwoordigd door de dames M. M. Beukenkamp en me vrouw M. M. Dammiaans—Wensing en mejuf frouw A. van Heerden speelde als Liesbeth de meisjesrol. H. G. CANNEGIETER In mijn critiek over de voorstelling van De Ridder van den Kouseband door het ge zelschap van Pierre Mo Is, opperde ik reeds de onderstelling, dat Cremer deze klucht waarschijnlijk beter zou spelen dan De Schouwspelers en dat het succes bij een op voering door dilettanten zeker grooter zou zijn, omdat wij dan in de zaal de sfeer zou den mogen verwachten, welke Bakker's stuk verlangde. De avond van gisteren heeft bewezen, dat ik goed had gezien. De Ridder had bij Cre mer een doorslaand succes, evenals hij dat Woensdag en Zaterdag bij de gastvoorstel- lingen van onze Koninklijke Letterlievende Vereeniging in den kring van Litteris Sacrum heeft gehad. De volle zaal heeft zich zicht en hoorbaar uitermate vermaakt met deze klucht en het applaus na elk bedrijf liet geen twijfel aan de gevoelens van het publiek. De klucht is ik schreef dit reeds voor di lettanten geschreven en het lijkt mij dan ook wel zeker, dat deze Ridder een fortuin lijke toekomst op het liefhebberij-tooneel te gemoet gaat. Maar beter gespeeld dan gisteren door Cremer zal deze klucht zeker niet gauw. Het was duidelijk te zien, dat Bakker er alles op gezet had om nu eens te toonen, dat zijn klucht heusch beter was dan de slechte op voering van Pierre Mols had doen vermoe den. Over heel de linie ging deze voorstelling van Cremer ver uit boven die van 10 Februari der Schouwspelers en de dilettanten hebben de zoogenaamde beroepsspelers ditmaal dan ook leelijk geklopt. Bijna alle rollen waren nu veel beter bezet, er was blijkbaar zeer consciëntieus gewerkt wat bij een klucht even goed moet als bij een tooneelspel en er zat in de vertooning een flinke gang, zoo dat men ook over de zwakkere gedeelten in II en III met succes heenspeelde. Het was als geheel een uitstekende opvoering, die als voorbeeld gesteld kon worden aan andere vereenigingen. Van de spelenden trad wel het meest op den voorgrond de „heldin" van den avond, mevrouw Lucas—de Lugt. Zij speelde de bazige schoonmama met vervaarlijk aplomb, zoodat je als man bij het zien alleen van dezen vrouwelijken dragonder reeds onder je stoel kroop van angst. Maar toch wist zij maat te houden en was zij al bleef zij na tuurlijk een kluchtspelfiguur veel aan nemelijker dan haar voorgangster. En ook was haar spel veel genuanceerder, zoodat zij heel wat meer uit de rol wist te halen dan Ada van Duyl. Dat zij een voortreffelijke kracht voor Cremer is, bewees zij ook nu weer. Zij gaf aan de rol alle kleur en fond en niets bleef er dank zij ook haar rake, krachtige-dictie achter het voetlicht han gen. En zij trof het met den schoonpapa, die door de druk van deze Xantippe over het too neel liep als de beroemde Jut, die alle slagen opvangt. Zijn knieën waren er op den duur^ krom van geworden. Een alleraardigste, zelfs geestig gespeelde rol van den heer Boon, dien ik zelden beter zag dan gisteren. Hij deed in zijn uiterlijk aan een zeehond op het droge denken en hij haalde uit de rol, wat er uit te halen valt, zonder in te sterke chargeering te vervallen. Dat Bakker van den loodgieter-detective iets kostelijks zou maken, was te verwachten. Je zag duidelijk, dat hij van deze schepping van hemzelf genoot en wij deden het met hem. Alleen reeds de manier, waarop hij door zijn bril keek bij de wonderlijk telkens wis selende situaties, waarin het lot hem plaatste was onweex-staanbaar koxxxisch. Deze rol zou geen dilettant, en maar een heel enkele ac teur van professie hem kunnen verbeteren. Het was een prima-kluchtspelcreatie. Dat was ook de zendeling Pilger van Jac. Timmerman. Wij hadden bij de opvoering der Schouwspelers gezien, hoe deze rol finaal be dorven kan worden. Bakker heeft aan dezen zendeling alle attributen van de klucht mee gegeven en daarom is het vooral aan hem om op te passen, 'n Tikje te veel en hij wordt on genietbaar. Dat heeft de heer Jac. Timmer mans met tact vermeden. Mij dunkt, dat Bakker deze rol moeilijk beter kan wenschen. Vooral in zijn hallucinaties was Timmerman^ zeer komisch, zonder toch van Pilger een pias te maken. En wat werd het Duitsche dienstmeisje in deze vertooning een aardig en dankbaar tooneelfiguurtje. Eki Bouwer, die zich tot een blonde Liesel had gemetamorphoseerd, speelde deze Erna pittig, schalks en koket. Emma Fuchs had als het vrouwtje in angst en zorgen een minder dankbare taak, maar zij bleef bescheiden aldoor op het plan, waar op de schrijver haar geplaatst heeft, en was in haar lieve verschijning van een prettige distinctie en sympathieke zachtheid. Crombouw is een speler waar een regis seur altijd op kan rekenen. Hij vult het too neel. speelt met een benijdenswaai-dige gemakkelijkheid en weet de aandacht vast te houden. Ook zijn Theo Hoffstede stel ik ver boven dien van Pierre Mols. die hem enkel met wat gladde routine en daardoor te vlak speelde Ook in de bijrollen was deze klucht zeer goed bezet. De detective Johnson is een goede rol van Schinkel, die zijn nervositeit in het laatste bedrijf vrijwat beter uitspeelde, dan Louis van Dommelen dat indertijd deed. In Timm Boots, den neger-kampioen-bokser ontdekten wij met moeite L. J. Hirs; Agathe Koorenblik, C. van Looy en Th. van der Meer knapten tot aller genoegen de kleinere rol len op. zoodat een geheel verkregen werd, dat sloot als een bus. Voor Bakker in zijn Cremer- kring dus weer een nieuw succes, dat aan het slot beloond werd met een hartelijke ovatie, een speech van den voorzitter en de bijbehoorende krans. Hij kan zijn Ridder nu met vertrouwen het land insturen. Na de pauze kwam de huldiging van me vrouw Lucas—de Lugt, die gisteren haar zil veren jubileum als tooneeldilettante bij Cremer vierde. Mevrouw Lucas is een der meest concien- tieuze tooneeldilettanten die zelden of nooit In een rol teleurstelt en zij is daarenboven van een bescheidenhend, welke hoogst sym pathiek aandoet. Dat zij in den Cremer-kring dan ook zeer bemind is, heeft men haar gisteren wel op ondubbelzinnige wijze getoond. Het tooneel was in een bloementuin omgetooverd en toen zij aan den arm van den voorzitter, den heer Kruyshoop verscheen, barstte het applaus in de zaal los met zulk een kracht, dat. het haar wel sterk geroerd r.ioet hebben. De heer Kruisbcop was als voorzitter van Cremer de eerste, die mevrouw Lucas toe sprak. Hij herinnerde er aan, dat de jubila- resse 25 jaar geleden voor het eerst bij het bevriende Van Lennep had gespeeld en zij nu al jaren lid van Cremer was. Met Cremer was zij in de mobilisatie jaren avond aan avond er op uitgetrokken om op de forten voor de soldaten te spelen en nooit was haar iets te veel geweest, wanneer het haar vereeniginL betrof, niet alleen als speelster, maar ook als voorzitster van het dames-comité en de pro- paganda-commissie. Het was voor een groot deel aan haar tocht te danken, dat de verhou dingen in Cremer altijd zoo vriendschappelijk waren en de hetS; Kruishoop sprak dan ook den wensch uit, dat mevi-ouw Lucas nog zeer lang haar krachten aan Cremer zou geven. Een zilveren beker met de „kroon" der Ko ninklijke Vereeniging benevens bloemen bood de voorzitter haar namens Cremer aan. Bakker kwam als vertegenwoordiger der werkende leden. Hij getuigde van de vriend schap en de sympathie, die alle spelers me vrouw Lucas toedroegen en die vooral haar oorzaak vond in de spontaniteit en vitaliteit van de jubilaresse, die volgens Bakker nog vele meisjes van 25 in de schaduw stelde. „Je bent 'n pracht van een dilettante", ge tuigde Bakker in zijn vol geestdrift uitgespro ken speech, „een, die een kleine rol met even veel ambitie speelt als een groote, en die crea ties heeft geleverd, welke ver boven het mid delmatige uitgaan". Hij herinnerde aan haar spel in De Distel, in De kleine Apostel juffrouw Schat en aan Betje in Liefdes- Capiiolen. Al deze hartelijke woorden werden begeleid met een tooneelzoen, bloemen en een kleur-ets, als geschenk van de werkende leden. Toen volgden achtereenvolgens de heer de Wit, en de dames Duytshoff en Bo- cage, die respectievelijk namens het bestuur van Cremer, het dames-comité en de kunst lievende leden geschenken en bloemen aan boden. De heer Maris sprak eeni'ge hartelijke wooi'den als voorzitter van haar oude vereeni ging Van Lennep en ook hij „zeide het in bloemen". En nog was de sprekersrij niet ten einde. Mej. Cor Visser getuigde van haar hartelijke vriendschap en steeds werden er weer bloemen aangedragen, waaronder een groot bloemstuk namens mevrouw Van Riems dijk. Het was al heel laat, toen mevrouw Lucas eindelijk zelf aan het woord kwam. Zij dankte op die eenvoudige en gulle wijze, die wij van haar kennen en waarmee zij steeds weer de sympathie van allen wint. Dat dankwoord was allerminst „komedie", het was volkomen natuurlijk en gewoon, liet kwam zoo uit het hart. Het was voor mevrouw Lucas 'en Cremer een een mooie avond, J. B. SCHUIL Haarlemsche Tooneelvereeniging „Vriendschap zij ons Doel". Onder één dak. De Haarlemsche Tooneelvereeniging „Vriend schap zij ons Doel" heeft op 6 Maart 1.1. haar tienjarig bestaan kunnen herdenken. Van de oprichters is het echtpaar Van den Eijkhof- Van der Schrier nog ovei-gebleven. De heer H. van den Eijkhof Si\, die als „Oom Hein" in de jubileerende vereeniging een welverdiende populairiteit bezit, heeft in de gisteravond in den Schouwburg aan den Jansweg' gegeven vertooning van Jan Fabricius' „Onder één dak" als werkend lid de rol van den ouden vader vervuld en is aan het eind van den avond door den heer Th. Dammiaans, thans regisseur der vereeniging, in hartelijke woor den toegesproken. Uit erkentelijkheid voor hetgeen hij voor de vereeniging heeft gedaan bood deze den heer Eijkhof namens de veree niging als huldeblijk een foto en een bloem stuk aan. Ook van de vereeniging „Onderling Gonoegen" was een bloemstuk voor de jubl leerende zusteiwereeniging ingekomen en bo vendien kon de heer Dammiaans verschillen de gelukwenschen van andere corporaties voorlezen. Het tooneelstuk, dat men voor deze jubi leum-voorstelling had ingestudeerd, leent zich bijzonder voor een gezelschap als „Vriend schap zü ons doel". Het stelt geen al te hooge eischen, spreekt een duidelijke taal en kan een forsch gebaar verdragen. Nog altijd mag men Fabricius dank weten voor zijn tooneel werk. dat als speciaal voor dilettanten geschreven lijkt. Het is op zichzelf een verdienste voor een tooneelvereeniging, niet boven haar krachten uit te reiken en bij haar keuze van stuk re kening te houden met de eigenaardige eischen zoowel van spelers als van publiek. Met „Onder één dak" heeft „Vriendschap zü ons doel" het in beide opzichten uitnemend troffen. Het publiek genoot van de schrille tegen stellingen en de rake zetten, waarmee de schrijver deze eenvoudige en toch zoo tragi sche familiegeschiedenis heeft opgeluisterd en leefde geheel met de verwikkelingen mee. Maar ook de acteurs hadden zich den geest van hun rollen goed eigen gemaakt en onder leiding van den heer Dammiaans was het hun gelukt, zich de noodige beweeglijkheid en wel sprekendheid aan te kweeken voor het uit beelden van dezen geest. Naast den ouden vader van den heer Van den Eijkhof. die hierboven reeds is genoemd sneelde de heer L M. van Leeuwen een kantigen Wolter en de heer S. S. Tulen een nittigen Jan. De fijne Jacob van den heer H. de Vries is ook een dankbai'e rol. De heer J. van Heerden speelde den notaris. Van de vrouwenrollen trok mevrouw J. J, van LeeuwenBriejer als een sympathieke en kloeke Dora de aandacht; Antje en Lena DE TWENTSCHE BANK. EEN DIVIDEND OVER 1932 VAN 4 9 Aan het verslag van Directeuren der Twent- sche Bank N.V. over het jaar 1932 is het vol gende ontleend. De opleving, waarnaar het vorig jaar, aller- wege werd uitgezien, is niet gekomen. Alleen scheen aan het einde van 1932 de steeds voortgaande daling der welvaartscurve tot staan te zijn gekomen. Alle landen haken naar een gunstige wending in het bedrijfs leven, doch elk voor zich legt aan de komst daarvan steeds nieuwe obstakels in den weg. Met des te meer instemming mag daarom de door Nederland en België gesloten Con ventie van Ouchy begroet worden, die ten doel had te pogen, door geleidelijke en weder- keerige verlaging der invoerrechten tot grooter vrijheid van ruilverkeer te geraken.. De ongunstige toestanden oefenden een nadeeligen invloed ook op de winstmogelijk heden van het bedrijf der Twentsche Bank. De baten der renterekening daalden met een bedrag van ongeveer f 500.000, terwijl het cijfer der provisiewinst met ruim f 400.000 achteruitging. De effectenbeurs toonde in het tweede halfjaar van 1932 een opleving, die zich wel iswaar niet geheel kan handhaven, maar toch een noemenswaardige verbetering van de obligatiemarkt gaf. Daardoor kon zich het ten vorigen jare geboekte koersverlies op heT effectenbezit der Bank geheel redresseeren. Mede tengevolge van betere resultaten der effecten-arbitrage geeft de winst der effecten afdeeling een stüging te zien van f 1.200.C30 De winst op Vreemde wissels en Arbitrage vertoonde in vergelijking met 1S31 een accres van f 180.000. De achterutigang der vaste baten, gepaard aan verhoogde risico's, wettigen geen opti misme omtrent de winstperspectieven, zoo dat de lasten van het bedrijf der byzondere aandacht der directie vroegen.. Zij heeft zien dan ook gedwongen gezien, in den loop van het verslagjaar tot salariskorting over te gaan. Aan onkosten en salarissen werd pl.ni f 400.000 minder dan het jaar tevoren be taald. De storting in het Zieken- en Pensioen fonds werd tot 2/3 van het gebruikelijk per centage der laatste jaren verlaagd. In den loop van het verslagjaar had de reorganisatie van den Kon. Holl. Lloyd plaats wat van de Tw. Bank een offer vroeg van pl.m. f 1.850.000, welk bedrag ten laste van de mede met het oog op deze post reeds in vorige jaren gecreëerde bijzondere reserre is afgeschreven. Uit de winsten over 1932 werd f 500.000 ar.n die bijzondere reserve toegevoegd. Het aantal houders van aandeelen op nac.ra op 31 December bedroeg op 31 December 1932 3241. Van het reservefonds der instelling, op de balans per 31 December 1931 voorkomende met f 17.000.000, werd een bedrag van f 2000.000 afgeboekt (tot -delging van het pondenverlies op de deelneming der Tw Bank in de firma B. W. Blü'denstein en Co. te Londen, alsmede tot afschrijving van f 130.000 op een buitenlandsche deelneming, zoodat het fonds op de balans per 31 December 1932 voorkomt met 1' 15.000.000. De winst- en verliesrekening wijst een saldo winst aan van f 1.999.402.59, waarvan Direc teuren voorstellen, in overleg met Commis sarissen f 295.398.59 op nieuwe rekening over te brengen. Na reserveei'ing van een bedrag voor dé te betalen -dividend- en tantièmebelasting, komt bü vei'deeling volgens -de bepalingen der sta tuten ter dispositie van aandeelhouders f 1.583.152, waaruit een dividend kan worden uitgekeerd (met inbegrip van het r-eeds uit betaalde interimdividend ad 2 pet.) van 4 pet. over het in contanten gestorte kapitaal. De balans op 31 December 1932 sluit m-:t een bedrag van f 286.153.167.96 en de winst en verliesrekening per 31 December 1932 met f 11.925.401.31. DE KAMERVERKIEZINGEN. De dag voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer is weer aangebroken en evenals altijd is de belangstelling hiervoor weer groot. Dat zagen we vanmorgen, toon we even bij een paar stembureaux een kijkje gingen nemen. Bij den ingang stonden weer de propagr.r. disten van vei-schillende kleur, die nog een laatste poging waagden om de kiezers te be wegen, te stemmen op den candidaat. dien zü het meest waardig keuren om het vader land te helpen besturen. Het was natuurlijk een zwygende poging, want die bestond ai- leen in het overhandigen van een papiertje, waarop meegedeeld werd, hoe en op wien gestemd moest worden. Toch is het blijkbaar nog steeds niet voor iedereen duidelijk, wat ze precies moei"- doen als ze eenmaal in het stemlokaal zijn aangelapd. Het mag nu toch wel algemeen bekenóSverondersteld worden dat slechts 1 kiezer tegelijk in het stemhokje mag worden toegelaten. Een man, die er toch vrij snug ger uitzag, wist dit blijkbaar toch niet. Hij wilde tegelijk met zijn vrouw den stempücu vervullen en toen de voorzitter van het stem bureau hem er op attent maakte, dat de wet dit niet toestond, werd hij zelfs heel boos en riep uit; „Dat begrijp ik niet, dat zelfs hier een man z'n vrouw niet mag helpen!" .Zyn verontwaardiging hielp hem echti- niets: hij mocht zijn vrouw bü het uitbren gen van haar stem geen gezelschap houd'h. Er zijn natuurlijk wel gevallen, dat iemand geholpen moet worden. Zoo kwam er van morgen een oud vrouwtje van 84 jaar, da aan don voorzitter meedeelde: „meneer, kan niet meer lezen en ze hebben me ge zegd dat ik op lijst No. (ze noemde 3en nummer) moet stemmen. Maar hoe moet ik dat nou doen. want ik kan het niet vinden! Aan haar werd toen de hulp geboden, die zü noodig had. In een ander stembureau kwam een bejaard echtpaar; de man was 82 en de vrouw 79 jaar. Die twee hadden blijkbaar tot aan de deur van het stemlokaal met elkaar afge sproken, op wien ze zouden stemman. Me teen het haar beurt was om in het hokje te gaan, bleef ze hulpeloos staan en keek vragend haar man aan. Deze man zei toen legen den voorzitter: „meneer, mijn vrouw raakt telkens haar geheugen kwijt. Nu is zij den naam weer vergeten. Wilt i. haar mis schien heipen?" In dit speciale geval werd ook hulp ver leend. Er wordt overigens opgewekt gestemd. Een jonge vrouw kwam met haar Maltheze? leeuwtje onder den arm het stembureau binnen; zü had het mormel een lintje om den hals gedaan van de kleur der partij waartoe haar candidaat behoorde. Op het stembureau aan de Nassaulaan waren vanmorgen tien uur al 400 kiezers ge weest en in de Meisjes-H.B.S. aan de Krocht 328. OUD-GEPENSIONNEERDE MILITAIREN. De heer B. schrijft ons over wat hü noemt „een 10-jarig jubileum van schromelijk on recht", daarmede doelende op de behande ling, die de z.g. oud-gepensionneerde mili tairen reeds sedert 10 jaren van de regeering en de Tweede Kamer ondervindt. Een snel uitstervende groep van oude ge- pensionneerde militairen, die volkomen recht hebben op een behooxiyk pensioen, overeen komende met den tegenwoordigen levens standaard, wordt door den minister van fi nanciën verwezen naar de publieke liefdadig heid. Bedoeld worden de militairen van welke de commissie Idenburg rapporteerde, dat zij te weinig ontvingen, vergeleken bij met hen gelijkstaande burgers. Toen de regeering ingevolge dat rapport overging tot verbetering van de financieele positie der militairen, werd dit alleen toege past van 1918 af; die in dat jaar en daarna werden gepensionneerd kregen een pensioen, gebaseerd op den bestaanden levensstan daard, en die in 1917. 1916. enz. waren gepen sionneerd werden teruggewezen naar de ellende van een leven van een pensioen van het jaar 1851, na een leven van 30% onder betaling. De tegenwoordige minister van financiën, aldus inzender, wil het onrecht, laatstge noemden aangedaan, niet herstellen, op grond van de volgende motieven: de oud- gepensionneerden hebben geen recht; het is vroeger ook zoo gedaan en er is geen geld. Inzender ziet hierin slechts voorwendsels. Ook toen er overschotten waren op de staats financiën van honderden millioenen, bleef de minister ongenegen recht te doen. De heer B. eindigt met den wensch uit te spreken dat er thans, na ruim tien jaar. wèl recht zal gedaan worden. HARLEKIJNTJE OP REIS. Met groot succes, voor volle zalen, zoowel to Den Haag als in Amsterdam, gaf Anna Klaasen's Kindertooneel. onder de artistieke leiding van mevrouw Anna Klaasen, het al leraardigste kinderstuk „Harlekijntje op reis" door haar bewerkt naar het bekende boek van Josephine Siebe. Wij vernemen, dat in de eerste helft van Mei het gezelschap ook in Haarlem in den Stadsschouwburg een middagvoorstelling zal geven. Uit ongeveer 30 personen bestaat dit gezel schap (kinderen en volwassenen. Veie fleu rige tooneeltjes in Biedermeijer stijl krijgt men te zien, terwijl niet alleen de oudere, maar ook de jongere spelers en sneelstertjes on allerliefste wijze toonen, dat zij onder de bekwame leiding van mevrouw Anna Klaasen heel goed thuis zü'n op de planken. Totale verdelging van kakkerlakken torren krekels enz. FIRMA H. VAN LOON Tel. 23037 MARNIXSTRAAT 116 HAARLEM (Adv. Ingez. Med.) LANGS DE STRAAT. Imitatie 't Was in de nu weer achter ons liggende dagen van de Morgem-ood-relletjes op het Rembrandtplein. Veel nieuwsgierige menschen op het plein en ook veel nieuwsgierigen in de cafés, die telkens naar de ramen snelden, als zy ook maar een schijn van een „relletje"-daar bul ten meenden te ontdekken. Een vry groot aantal agenten had zich over het plein ver spreid om overal een oog in 't zeil te houden en waar op het plein straten uitkomen, ston den opgeschoten jongens, niet ongenegen om in de bestaande orde in ongunstigen zin in te grypen. Politiemannen te paard boezemden de menigte het noodige ontzag in en zetten hun paarden in draf of lieten ze even steige ren, wanneer bleek dat dit ontzag eenigszins begon te minderen. Er was eenige spanning in den algemeenen toestand, nu en dan verbroken door uitingen van dien Amsterdamschen humor, die het publiek in onze hoofdstad steeds als veilig heidsklep dient. Een gelegenheid hiervoor bood zich aan, toen een vertegenwoordiger van het zoo goed als geheel uitgestorven ras der aapjeskoetsiers, die eigenlyk alleen in het laat-avondlijk uur en dan alleen op het Rembrandtplein nog maar kans hebben op een „vrachie", met zyn gammel coupétje, bespannen met een mage- ren rossinant-in-zyn-nadagen. tegen 10 uur langzaam het plein kwam oprijden, om zijn gewone standplaats in te nemer.. Een „menigte", bestaande uit eenige man nelijke en vrouwelyke Amsterdammers-van- de-straat, drong op in de richting van het voorwereldlijk gespan. „Minse, berg je!" riep er een uit de troep. „Doar hei-je weer soun gefoarlyke knol! Pas op, of-ie trapt je op je teene En nog meer drongen de dapperen naar voren. Maar wat er toen gebeurde Was de aapjeskoetsier vroeger by de po litie geweest? Ik denk het wel niet. Was het paard dan een oud politie- of hu- zarenpaard? Deze mogelijkheid kan ik eerder aanne men. ..Hoe dit zij en of de oude. aftandsche vier voeter het geheel uit zichzelf deed, of dat zijn baas hem er toe bracht door op een bij zondere manier aan de leidsels te trekken: een feit is het, dat plotseling het paard op zijn achterste beenen ging staan en voor zoo ver het „bakje" achter en de boomen naast hem dit toelieten, eenige wilde bewegingen maakte, terwyl een di-eigende of was het een spottende? grijns zyn physionomie vertrok. En de „menigte"? Zy reageerde op dit onverwacht optreden, zooals zy op dat van een politiepaard zou gedaan hebben: zy vloog uiteen. De bybehoo- rende vrouwengillen ontbraken zelfs niet. En weldra stond 't „aopie" op zijn stand plaats, het paard nu weer met alle vier beenen op den grond, voldaan over en trotsch op de uitwerking van zijn welgeslaagde imi tatie van een politioneel ros. J. C. E.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 10