Zenuwpijnen overal?
AKKER.CACHET5
WANDGEDIERTE
ZUIVERAARS
HAARLEM'S DACBLAD
WOENSDAG 26 APRIL 1933
MUZIEK.
Haarlem's Gemengd Koor.
SAMSON ET DALILA.
HET TOONEEL.
CREMER.
De Ridder van den Kouseband.
Huldiging van mevr. M. S. Lucas-de Lugt.
Van het bijbelsch oratorium naar de bij-
belsche opera „Samson et Dalila" il n'y a
q'un pas, zou inen kunnen zeggen. Dramati
sche handeling is er in deze opera niet veel
meer dan b.v. in de meeste oratoria van Han
del en zeker minder dan in Bach's Mattheüs-
Passie. Zoo is het niet te verwonderen dat
Saint-Saëns' opera althans hier te lande,
waar de muzikaal-dramatLsche kunst betrek-1
kelijk weinig steun en dus ook weinig beoefe
ning vindt, hoofdzakelijk in concertvorm
wordt uitgevoerd. Er zijn enkele scènes in,
waar men het aanschouwen van het gebeuren
zou verlangen, b.v. de strijd van Abimelech en
Samson in I, de overval van Samson door de
Philistijnen aan het slot van II, eenige mo
menten uit kerker- en tempelscène in III, en
dan natuurlijk de balletten. Vooral de ballet
muziek komt bij uitvoering in concertvorm
niet tot haar recht, wijl zij dan, als tenminste
de verbeeldingskracht van den hoorder niet
geducht meewerkt, licht den indruk maakt
van orkestrale inlasschen, waarvan toon en
stijl geheel uit het kader vallen. En. al is men
nu in de concertzaal wel aan balletmuziek
zonder ballet gewend: in het bedoelde kader
in het verloop der als een logische opvolging
bedoelde handeling voelt men ze dan als een
vreemd bestanddeel.
Dit was vrijwel het eenige bezwaar dat ik
tegen de uitvoering van „Samson et Dalila"
door H. G. K. zou kunnen aanvoeren, en dat
ecnc is eigenlijk nog meer van algemeen-be
schouwenden aard, dan dat ik wat mij zeiven
betreft er een onvoldaanheid mede zou wil
len te kennen geven. Integendeel: de uitvoe
ring heeft een grooten en diepen indruk bij
mij nagelaten, zoowel wat Saint-Saëns' mu
ziek als wat de vertolking betreft. En als ik
dan deze uitvoering in mijn herinnering te
rugroep, dan rijzen daarin drie personen tot
een alles-beheersohende hoogte. Dat zijn de
dirigent Sem Dresden, de Dalila van Annie
Woud en de Samson van Jac. van Kempen.
Sem Dresden, als musicus van superieure
hoedanigheid de geheele partituur in ai haar
verscheidenheid en al haar schoonheden door
peilend en aanvoelend heeft de kunst ver-
s' an zijn overtuiging op alle uitvoerenden
o t te brengen. Zijn sober gebaar was vol
doende om het koor niet alleen correct, doch
ook mooi en expressief te doen zingen; om
het orkest tot volledige overgave, tot de
uiterste toewijding te Inspireer en en het zoo
doende te verheffen tot een factor van een
be teekenis als men in onze concertzaal bij
oratorium-uitvoeringen nog maar zelden heeft
waargenomen. Ook de solisten stonden onder
zijn ban: hij schiep eenheid in hun muzikale
praestaties; maar hij zou die toch niet tot
een zoo hoog peil hebben kunnen opvoeren,
indien niet de bijzondere vocale en artistieke
eigenschappen der hool'dvertolkers. daartoe
hadden meegewerkt.
De Dalila van Annie Woud, in den aanvang
even onzeker, en in de beroemde Lente-aria
nog niet op de volle hoogte van haar kunnen,
nam daarna alras een vlucht, die ons zelfs
van onze beroemd geworden alt verbaasde.
I-Iadden we tot nog toe haar gewoonlijk in den
zuiver oratorischen stijl gehoord hier stond
zij vóór ons als een dramatische zangeres van
de allerhoogste orde, een wier uitbeeldings
kracht alle menschelijke gewaarwordingen,
gevoelens en driften, bestrijkt. Angstwekkend
groot was haar Dalila in haar verleidelijkheid,
smaad, duivelachtigheld. Over de vocale
eigenschappen behoeven we nauwelijks te
spreken; we weten nu wel dat die in ons land
geen en daarbuiten weinig evenaring zullen
vinden, maar haar dramatisch talent heeft
zich dezen avond geopenbaard op een wijze,
die doet verlangen haar f ooedig ook eens bij
de Wagnervereeniglng te zien. Welk een Or-
trud zou zij kunnen geven! Het is niet te ver
wonderen, dat haar reeds eenige jaren gele
den een schitterend engagement aan de
Weensche Staatsopera aangeboden is. Had zij
dat aangenomen, dat was zij nu waarschijn
lijk al een Wagnerzangeres van wereldnaam.
Jac. van Kempen had evenals Annie Woud
een zeer groote nartij. In onverminderde jeugd
en kracht heeft hu ons Samson gegeven: vol
expressie en in stralenden glans tot het einde
toe. Ook hij, dien we gewoonlijk als verteller
hooren, verscheen hier in een nieuw licht, in
een partij, waarin hij zich artistiek kon uit
leven. en hij toonde zich een gelijkwaardige
van de Dalilavertolkster. Het einde der tweede
acte werd van enorme grootheid door beiden,
het einde der derde door Van Kempen alleen.
Voor Louis Bogtman die door ziekte ver
hinderd was, trad Hendrik Koning in de
plaats en zijn vervanging was in alle opzich
ten bevredigend. W. van Santé, de tweede
bas. heeft een prachtig geluid maar zong nog
erg schoolsch. wat bij zijn jeugd niet te ver
wonderen is. De kleine tenor- en bas-partijen
werden door de heeren Tol, Vroons en Lagas
voldoende vertolkt.
Van het koor. dat in „Samson et Dalila" na.
tuurlijk geen hoofdrol vervult, viel vooral de
prachtige klank van het. vrouwenensemblc in
den lentezang te vermelden. Sem Dresden
heeft ons bewezen dat sopranen niet. behoe
ven te gillen om hoogc tonen te zingen en
daarmee indruk te maken.
Over het orkest repte ik reeds. Onze H. O. V.
waarvan het strijkenscmblc door enkele uit
stekende krachten versterkt was speelde schit
terend. Enkele malen was het. tegenover de
solisten wat tc sterk, doordat de componist
natuurlijk het orkest onder het tooneel be
doeld heeft. Een bijzondere vermelding ver
dienen de celli voor hun vertolking in het
tweede tafereel van III.
Zoo heeft Saint-Saëns' werk, waarvan het
begin wat koel-academisch lijkt, maar dat in
de tweede acte door warmte en hartstocht
bezield en dat bovendien over 't geheel prach
tig van kleur is. een grooten indruk gemaakt,
die naar een spoedige herhaling doet verlan
gen. We hopen dat deze wensch van velen voor
inwilliging vatbaar moge blijven.
De dirigent werd door een lauwerkrans ge-
eerd. Een geestdriftige huldebetuiging vond
aan het einde plaats.
K. DE JONG
Van die verschietende pijnen,
dan hier, dan daar? Ze blijven
weg met één of twee van die j
Volgent recopl »on Apotheker Oumont.
"AKKERTJES,"
Slechts 50 ct per 12 stuks Bij Apothekers en Drogisten
(Adv. Ingez. Med.)
waren onderscheidenlijk vertegenwoordigd
door de dames M. M. Beukenkamp en me
vrouw M. M. Dammiaans—Wensing en mejuf
frouw A. van Heerden speelde als Liesbeth de
meisjesrol.
H. G. CANNEGIETER
In mijn critiek over de voorstelling van
De Ridder van den Kouseband door het ge
zelschap van Pierre Mo Is, opperde ik reeds
de onderstelling, dat Cremer deze klucht
waarschijnlijk beter zou spelen dan De
Schouwspelers en dat het succes bij een op
voering door dilettanten zeker grooter zou
zijn, omdat wij dan in de zaal de sfeer zou
den mogen verwachten, welke Bakker's stuk
verlangde.
De avond van gisteren heeft bewezen, dat
ik goed had gezien. De Ridder had bij Cre
mer een doorslaand succes, evenals hij dat
Woensdag en Zaterdag bij de gastvoorstel-
lingen van onze Koninklijke Letterlievende
Vereeniging in den kring van Litteris Sacrum
heeft gehad. De volle zaal heeft zich zicht
en hoorbaar uitermate vermaakt met deze
klucht en het applaus na elk bedrijf liet geen
twijfel aan de gevoelens van het publiek. De
klucht is ik schreef dit reeds voor di
lettanten geschreven en het lijkt mij dan
ook wel zeker, dat deze Ridder een fortuin
lijke toekomst op het liefhebberij-tooneel te
gemoet gaat.
Maar beter gespeeld dan gisteren door
Cremer zal deze klucht zeker niet gauw. Het
was duidelijk te zien, dat Bakker er alles op
gezet had om nu eens te toonen, dat zijn
klucht heusch beter was dan de slechte op
voering van Pierre Mols had doen vermoe
den. Over heel de linie ging deze voorstelling
van Cremer ver uit boven die van 10 Februari
der Schouwspelers en de dilettanten hebben
de zoogenaamde beroepsspelers ditmaal dan
ook leelijk geklopt. Bijna alle rollen waren
nu veel beter bezet, er was blijkbaar zeer
consciëntieus gewerkt wat bij een klucht
even goed moet als bij een tooneelspel en
er zat in de vertooning een flinke gang, zoo
dat men ook over de zwakkere gedeelten in
II en III met succes heenspeelde. Het was
als geheel een uitstekende opvoering, die als
voorbeeld gesteld kon worden aan andere
vereenigingen.
Van de spelenden trad wel het meest op
den voorgrond de „heldin" van den avond,
mevrouw Lucas—de Lugt. Zij speelde de
bazige schoonmama met vervaarlijk aplomb,
zoodat je als man bij het zien alleen van
dezen vrouwelijken dragonder reeds onder je
stoel kroop van angst. Maar toch wist zij
maat te houden en was zij al bleef zij na
tuurlijk een kluchtspelfiguur veel aan
nemelijker dan haar voorgangster. En ook
was haar spel veel genuanceerder, zoodat zij
heel wat meer uit de rol wist te halen dan
Ada van Duyl. Dat zij een voortreffelijke
kracht voor Cremer is, bewees zij ook nu
weer. Zij gaf aan de rol alle kleur en fond en
niets bleef er dank zij ook haar rake,
krachtige-dictie achter het voetlicht han
gen.
En zij trof het met den schoonpapa, die
door de druk van deze Xantippe over het too
neel liep als de beroemde Jut, die alle slagen
opvangt. Zijn knieën waren er op den duur^
krom van geworden. Een alleraardigste, zelfs
geestig gespeelde rol van den heer Boon, dien
ik zelden beter zag dan gisteren. Hij deed in
zijn uiterlijk aan een zeehond op het droge
denken en hij haalde uit de rol, wat er uit te
halen valt, zonder in te sterke chargeering te
vervallen.
Dat Bakker van den loodgieter-detective
iets kostelijks zou maken, was te verwachten.
Je zag duidelijk, dat hij van deze schepping
van hemzelf genoot en wij deden het met
hem. Alleen reeds de manier, waarop hij door
zijn bril keek bij de wonderlijk telkens wis
selende situaties, waarin het lot hem plaatste
was onweex-staanbaar koxxxisch. Deze rol zou
geen dilettant, en maar een heel enkele ac
teur van professie hem kunnen verbeteren.
Het was een prima-kluchtspelcreatie.
Dat was ook de zendeling Pilger van Jac.
Timmerman. Wij hadden bij de opvoering der
Schouwspelers gezien, hoe deze rol finaal be
dorven kan worden. Bakker heeft aan dezen
zendeling alle attributen van de klucht mee
gegeven en daarom is het vooral aan hem om
op te passen, 'n Tikje te veel en hij wordt on
genietbaar. Dat heeft de heer Jac. Timmer
mans met tact vermeden. Mij dunkt, dat
Bakker deze rol moeilijk beter kan wenschen.
Vooral in zijn hallucinaties was Timmerman^
zeer komisch, zonder toch van Pilger een pias
te maken.
En wat werd het Duitsche dienstmeisje in
deze vertooning een aardig en dankbaar
tooneelfiguurtje. Eki Bouwer, die zich tot
een blonde Liesel had gemetamorphoseerd,
speelde deze Erna pittig, schalks en koket.
Emma Fuchs had als het vrouwtje in angst
en zorgen een minder dankbare taak, maar
zij bleef bescheiden aldoor op het plan, waar
op de schrijver haar geplaatst heeft, en was
in haar lieve verschijning van een prettige
distinctie en sympathieke zachtheid.
Crombouw is een speler waar een regis
seur altijd op kan rekenen. Hij vult het too
neel. speelt met een benijdenswaai-dige
gemakkelijkheid en weet de aandacht vast
te houden. Ook zijn Theo Hoffstede stel ik
ver boven dien van Pierre Mols. die hem
enkel met wat gladde routine en daardoor
te vlak speelde
Ook in de bijrollen was deze klucht zeer
goed bezet. De detective Johnson is een goede
rol van Schinkel, die zijn nervositeit in het
laatste bedrijf vrijwat beter uitspeelde, dan
Louis van Dommelen dat indertijd deed. In
Timm Boots, den neger-kampioen-bokser
ontdekten wij met moeite L. J. Hirs; Agathe
Koorenblik, C. van Looy en Th. van der Meer
knapten tot aller genoegen de kleinere rol
len op. zoodat een geheel verkregen werd, dat
sloot als een bus. Voor Bakker in zijn Cremer-
kring dus weer een nieuw succes, dat aan
het slot beloond werd met een hartelijke
ovatie, een speech van den voorzitter en de
bijbehoorende krans. Hij kan zijn Ridder nu
met vertrouwen het land insturen.
Na de pauze kwam de huldiging van me
vrouw Lucas—de Lugt, die gisteren haar zil
veren jubileum als tooneeldilettante bij
Cremer vierde.
Mevrouw Lucas is een der meest concien-
tieuze tooneeldilettanten die zelden of nooit
In een rol teleurstelt en zij is daarenboven
van een bescheidenhend, welke hoogst sym
pathiek aandoet.
Dat zij in den Cremer-kring dan ook zeer
bemind is, heeft men haar gisteren wel op
ondubbelzinnige wijze getoond. Het tooneel
was in een bloementuin omgetooverd en toen
zij aan den arm van den voorzitter, den heer
Kruyshoop verscheen, barstte het applaus in
de zaal los met zulk een kracht, dat. het haar
wel sterk geroerd r.ioet hebben.
De heer Kruisbcop was als voorzitter van
Cremer de eerste, die mevrouw Lucas toe
sprak. Hij herinnerde er aan, dat de jubila-
resse 25 jaar geleden voor het eerst bij het
bevriende Van Lennep had gespeeld en zij nu
al jaren lid van Cremer was. Met Cremer
was zij in de mobilisatie jaren avond aan
avond er op uitgetrokken om op de forten voor
de soldaten te spelen en nooit was haar iets
te veel geweest, wanneer het haar vereeniginL
betrof, niet alleen als speelster, maar ook als
voorzitster van het dames-comité en de pro-
paganda-commissie. Het was voor een groot
deel aan haar tocht te danken, dat de verhou
dingen in Cremer altijd zoo vriendschappelijk
waren en de hetS; Kruishoop sprak dan ook
den wensch uit, dat mevi-ouw Lucas nog zeer
lang haar krachten aan Cremer zou geven.
Een zilveren beker met de „kroon" der Ko
ninklijke Vereeniging benevens bloemen bood
de voorzitter haar namens Cremer aan.
Bakker kwam als vertegenwoordiger der
werkende leden. Hij getuigde van de vriend
schap en de sympathie, die alle spelers me
vrouw Lucas toedroegen en die vooral haar
oorzaak vond in de spontaniteit en vitaliteit
van de jubilaresse, die volgens Bakker
nog vele meisjes van 25 in de schaduw stelde.
„Je bent 'n pracht van een dilettante", ge
tuigde Bakker in zijn vol geestdrift uitgespro
ken speech, „een, die een kleine rol met even
veel ambitie speelt als een groote, en die crea
ties heeft geleverd, welke ver boven het mid
delmatige uitgaan". Hij herinnerde aan haar
spel in De Distel, in De kleine Apostel
juffrouw Schat en aan Betje in Liefdes-
Capiiolen. Al deze hartelijke woorden werden
begeleid met een tooneelzoen, bloemen en een
kleur-ets, als geschenk van de werkende
leden. Toen volgden achtereenvolgens de
heer de Wit, en de dames Duytshoff en Bo-
cage, die respectievelijk namens het bestuur
van Cremer, het dames-comité en de kunst
lievende leden geschenken en bloemen aan
boden. De heer Maris sprak eeni'ge hartelijke
wooi'den als voorzitter van haar oude vereeni
ging Van Lennep en ook hij „zeide het in
bloemen". En nog was de sprekersrij niet ten
einde. Mej. Cor Visser getuigde van haar
hartelijke vriendschap en steeds werden er
weer bloemen aangedragen, waaronder een
groot bloemstuk namens mevrouw Van Riems
dijk.
Het was al heel laat, toen mevrouw Lucas
eindelijk zelf aan het woord kwam. Zij dankte
op die eenvoudige en gulle wijze, die wij van
haar kennen en waarmee zij steeds weer de
sympathie van allen wint. Dat dankwoord
was allerminst „komedie", het was volkomen
natuurlijk en gewoon, liet kwam zoo uit het
hart.
Het was voor mevrouw Lucas 'en Cremer een
een mooie avond,
J. B. SCHUIL
Haarlemsche Tooneelvereeniging
„Vriendschap zij ons Doel".
Onder één dak.
De Haarlemsche Tooneelvereeniging „Vriend
schap zij ons Doel" heeft op 6 Maart 1.1. haar
tienjarig bestaan kunnen herdenken. Van de
oprichters is het echtpaar Van den Eijkhof-
Van der Schrier nog ovei-gebleven. De heer
H. van den Eijkhof Si\, die als „Oom Hein" in
de jubileerende vereeniging een welverdiende
populairiteit bezit, heeft in de gisteravond in
den Schouwburg aan den Jansweg' gegeven
vertooning van Jan Fabricius' „Onder één
dak" als werkend lid de rol van den ouden
vader vervuld en is aan het eind van den
avond door den heer Th. Dammiaans, thans
regisseur der vereeniging, in hartelijke woor
den toegesproken. Uit erkentelijkheid voor
hetgeen hij voor de vereeniging heeft gedaan
bood deze den heer Eijkhof namens de veree
niging als huldeblijk een foto en een bloem
stuk aan. Ook van de vereeniging „Onderling
Gonoegen" was een bloemstuk voor de jubl
leerende zusteiwereeniging ingekomen en bo
vendien kon de heer Dammiaans verschillen
de gelukwenschen van andere corporaties
voorlezen.
Het tooneelstuk, dat men voor deze jubi
leum-voorstelling had ingestudeerd, leent zich
bijzonder voor een gezelschap als „Vriend
schap zü ons doel". Het stelt geen al te hooge
eischen, spreekt een duidelijke taal en kan
een forsch gebaar verdragen. Nog altijd mag
men Fabricius dank weten voor zijn tooneel
werk. dat als speciaal voor dilettanten
geschreven lijkt.
Het is op zichzelf een verdienste voor een
tooneelvereeniging, niet boven haar krachten
uit te reiken en bij haar keuze van stuk re
kening te houden met de eigenaardige eischen
zoowel van spelers als van publiek. Met
„Onder één dak" heeft „Vriendschap zü ons
doel" het in beide opzichten uitnemend
troffen.
Het publiek genoot van de schrille tegen
stellingen en de rake zetten, waarmee de
schrijver deze eenvoudige en toch zoo tragi
sche familiegeschiedenis heeft opgeluisterd
en leefde geheel met de verwikkelingen mee.
Maar ook de acteurs hadden zich den geest
van hun rollen goed eigen gemaakt en onder
leiding van den heer Dammiaans was het hun
gelukt, zich de noodige beweeglijkheid en wel
sprekendheid aan te kweeken voor het uit
beelden van dezen geest. Naast den ouden
vader van den heer Van den Eijkhof. die
hierboven reeds is genoemd sneelde de heer L
M. van Leeuwen een kantigen Wolter en de
heer S. S. Tulen een nittigen Jan. De fijne
Jacob van den heer H. de Vries is ook een
dankbai'e rol. De heer J. van Heerden speelde
den notaris.
Van de vrouwenrollen trok mevrouw J. J,
van LeeuwenBriejer als een sympathieke
en kloeke Dora de aandacht; Antje en Lena
DE TWENTSCHE BANK.
EEN DIVIDEND OVER 1932 VAN 4 9
Aan het verslag van Directeuren der Twent-
sche Bank N.V. over het jaar 1932 is het vol
gende ontleend.
De opleving, waarnaar het vorig jaar, aller-
wege werd uitgezien, is niet gekomen. Alleen
scheen aan het einde van 1932 de steeds
voortgaande daling der welvaartscurve tot
staan te zijn gekomen. Alle landen haken
naar een gunstige wending in het bedrijfs
leven, doch elk voor zich legt aan de komst
daarvan steeds nieuwe obstakels in den weg.
Met des te meer instemming mag daarom
de door Nederland en België gesloten Con
ventie van Ouchy begroet worden, die ten
doel had te pogen, door geleidelijke en weder-
keerige verlaging der invoerrechten tot
grooter vrijheid van ruilverkeer te geraken..
De ongunstige toestanden oefenden een
nadeeligen invloed ook op de winstmogelijk
heden van het bedrijf der Twentsche Bank.
De baten der renterekening daalden met
een bedrag van ongeveer f 500.000, terwijl het
cijfer der provisiewinst met ruim f 400.000
achteruitging.
De effectenbeurs toonde in het tweede
halfjaar van 1932 een opleving, die zich wel
iswaar niet geheel kan handhaven, maar toch
een noemenswaardige verbetering van de
obligatiemarkt gaf. Daardoor kon zich het
ten vorigen jare geboekte koersverlies op heT
effectenbezit der Bank geheel redresseeren.
Mede tengevolge van betere resultaten der
effecten-arbitrage geeft de winst der effecten
afdeeling een stüging te zien van f 1.200.C30
De winst op Vreemde wissels en Arbitrage
vertoonde in vergelijking met 1S31 een accres
van f 180.000.
De achterutigang der vaste baten, gepaard
aan verhoogde risico's, wettigen geen opti
misme omtrent de winstperspectieven, zoo
dat de lasten van het bedrijf der byzondere
aandacht der directie vroegen.. Zij heeft zien
dan ook gedwongen gezien, in den loop van
het verslagjaar tot salariskorting over te
gaan. Aan onkosten en salarissen werd pl.ni
f 400.000 minder dan het jaar tevoren be
taald.
De storting in het Zieken- en Pensioen
fonds werd tot 2/3 van het gebruikelijk per
centage der laatste jaren verlaagd.
In den loop van het verslagjaar had de
reorganisatie van den Kon. Holl. Lloyd plaats
wat van de Tw. Bank een offer vroeg van
pl.m. f 1.850.000, welk bedrag ten laste van
de mede met het oog op deze post reeds
in vorige jaren gecreëerde bijzondere reserre
is afgeschreven.
Uit de winsten over 1932 werd f 500.000
ar.n die bijzondere reserve toegevoegd.
Het aantal houders van aandeelen op nac.ra
op 31 December bedroeg op 31 December 1932
3241.
Van het reservefonds der instelling, op de
balans per 31 December 1931 voorkomende
met f 17.000.000, werd een bedrag van
f 2000.000 afgeboekt (tot -delging van het
pondenverlies op de deelneming der Tw
Bank in de firma B. W. Blü'denstein en Co. te
Londen, alsmede tot afschrijving van f 130.000
op een buitenlandsche deelneming, zoodat
het fonds op de balans per 31 December 1932
voorkomt met 1' 15.000.000.
De winst- en verliesrekening wijst een saldo
winst aan van f 1.999.402.59, waarvan Direc
teuren voorstellen, in overleg met Commis
sarissen f 295.398.59 op nieuwe rekening over
te brengen.
Na reserveei'ing van een bedrag voor dé te
betalen -dividend- en tantièmebelasting, komt
bü vei'deeling volgens -de bepalingen der sta
tuten ter dispositie van aandeelhouders
f 1.583.152, waaruit een dividend kan worden
uitgekeerd (met inbegrip van het r-eeds uit
betaalde interimdividend ad 2 pet.) van 4 pet.
over het in contanten gestorte kapitaal.
De balans op 31 December 1932 sluit m-:t
een bedrag van f 286.153.167.96 en de winst
en verliesrekening per 31 December 1932 met
f 11.925.401.31.
DE KAMERVERKIEZINGEN.
De dag voor de verkiezingen voor de
Tweede Kamer is weer aangebroken en
evenals altijd is de belangstelling hiervoor
weer groot. Dat zagen we vanmorgen, toon
we even bij een paar stembureaux een kijkje
gingen nemen.
Bij den ingang stonden weer de propagr.r.
disten van vei-schillende kleur, die nog een
laatste poging waagden om de kiezers te be
wegen, te stemmen op den candidaat. dien
zü het meest waardig keuren om het vader
land te helpen besturen. Het was natuurlijk
een zwygende poging, want die bestond ai-
leen in het overhandigen van een papiertje,
waarop meegedeeld werd, hoe en op wien
gestemd moest worden.
Toch is het blijkbaar nog steeds niet voor
iedereen duidelijk, wat ze precies moei"-
doen als ze eenmaal in het stemlokaal zijn
aangelapd. Het mag nu toch wel algemeen
bekenóSverondersteld worden dat slechts 1
kiezer tegelijk in het stemhokje mag worden
toegelaten. Een man, die er toch vrij snug
ger uitzag, wist dit blijkbaar toch niet. Hij
wilde tegelijk met zijn vrouw den stempücu
vervullen en toen de voorzitter van het stem
bureau hem er op attent maakte, dat de wet
dit niet toestond, werd hij zelfs heel boos en
riep uit; „Dat begrijp ik niet, dat zelfs hier
een man z'n vrouw niet mag helpen!"
.Zyn verontwaardiging hielp hem echti-
niets: hij mocht zijn vrouw bü het uitbren
gen van haar stem geen gezelschap houd'h.
Er zijn natuurlijk wel gevallen, dat iemand
geholpen moet worden. Zoo kwam er van
morgen een oud vrouwtje van 84 jaar, da
aan don voorzitter meedeelde: „meneer,
kan niet meer lezen en ze hebben me ge
zegd dat ik op lijst No. (ze noemde 3en
nummer) moet stemmen. Maar hoe moet ik
dat nou doen. want ik kan het niet vinden!
Aan haar werd toen de hulp geboden, die
zü noodig had.
In een ander stembureau kwam een bejaard
echtpaar; de man was 82 en de vrouw 79
jaar. Die twee hadden blijkbaar tot aan de
deur van het stemlokaal met elkaar afge
sproken, op wien ze zouden stemman. Me
teen het haar beurt was om in het hokje te
gaan, bleef ze hulpeloos staan en keek
vragend haar man aan. Deze man zei toen
legen den voorzitter: „meneer, mijn vrouw
raakt telkens haar geheugen kwijt. Nu is zij
den naam weer vergeten. Wilt i. haar mis
schien heipen?"
In dit speciale geval werd ook hulp ver
leend.
Er wordt overigens opgewekt gestemd. Een
jonge vrouw kwam met haar Maltheze?
leeuwtje onder den arm het stembureau
binnen; zü had het mormel een lintje om den
hals gedaan van de kleur der partij waartoe
haar candidaat behoorde.
Op het stembureau aan de Nassaulaan
waren vanmorgen tien uur al 400 kiezers ge
weest en in de Meisjes-H.B.S. aan de Krocht
328.
OUD-GEPENSIONNEERDE MILITAIREN.
De heer B. schrijft ons over wat hü noemt
„een 10-jarig jubileum van schromelijk on
recht", daarmede doelende op de behande
ling, die de z.g. oud-gepensionneerde mili
tairen reeds sedert 10 jaren van de regeering
en de Tweede Kamer ondervindt.
Een snel uitstervende groep van oude ge-
pensionneerde militairen, die volkomen recht
hebben op een behooxiyk pensioen, overeen
komende met den tegenwoordigen levens
standaard, wordt door den minister van fi
nanciën verwezen naar de publieke liefdadig
heid. Bedoeld worden de militairen van welke
de commissie Idenburg rapporteerde, dat zij
te weinig ontvingen, vergeleken bij met
hen gelijkstaande burgers.
Toen de regeering ingevolge dat rapport
overging tot verbetering van de financieele
positie der militairen, werd dit alleen toege
past van 1918 af; die in dat jaar en daarna
werden gepensionneerd kregen een pensioen,
gebaseerd op den bestaanden levensstan
daard, en die in 1917. 1916. enz. waren gepen
sionneerd werden teruggewezen naar de
ellende van een leven van een pensioen van
het jaar 1851, na een leven van 30% onder
betaling.
De tegenwoordige minister van financiën,
aldus inzender, wil het onrecht, laatstge
noemden aangedaan, niet herstellen, op
grond van de volgende motieven: de oud-
gepensionneerden hebben geen recht; het is
vroeger ook zoo gedaan en er is geen geld.
Inzender ziet hierin slechts voorwendsels.
Ook toen er overschotten waren op de staats
financiën van honderden millioenen, bleef de
minister ongenegen recht te doen.
De heer B. eindigt met den wensch uit te
spreken dat er thans, na ruim tien jaar. wèl
recht zal gedaan worden.
HARLEKIJNTJE OP REIS.
Met groot succes, voor volle zalen, zoowel
to Den Haag als in Amsterdam, gaf Anna
Klaasen's Kindertooneel. onder de artistieke
leiding van mevrouw Anna Klaasen, het al
leraardigste kinderstuk „Harlekijntje op reis"
door haar bewerkt naar het bekende boek
van Josephine Siebe.
Wij vernemen, dat in de eerste helft van
Mei het gezelschap ook in Haarlem in den
Stadsschouwburg een middagvoorstelling zal
geven.
Uit ongeveer 30 personen bestaat dit gezel
schap (kinderen en volwassenen. Veie fleu
rige tooneeltjes in Biedermeijer stijl krijgt
men te zien, terwijl niet alleen de oudere,
maar ook de jongere spelers en sneelstertjes
on allerliefste wijze toonen, dat zij onder de
bekwame leiding van mevrouw Anna Klaasen
heel goed thuis zü'n op de planken.
Totale verdelging van
kakkerlakken torren krekels enz.
FIRMA H. VAN LOON Tel. 23037
MARNIXSTRAAT 116 HAARLEM
(Adv. Ingez. Med.)
LANGS DE STRAAT.
Imitatie
't Was in de nu weer achter ons liggende
dagen van de Morgem-ood-relletjes op het
Rembrandtplein.
Veel nieuwsgierige menschen op het plein
en ook veel nieuwsgierigen in de cafés, die
telkens naar de ramen snelden, als zy ook
maar een schijn van een „relletje"-daar bul
ten meenden te ontdekken. Een vry groot
aantal agenten had zich over het plein ver
spreid om overal een oog in 't zeil te houden
en waar op het plein straten uitkomen, ston
den opgeschoten jongens, niet ongenegen om
in de bestaande orde in ongunstigen zin in te
grypen. Politiemannen te paard boezemden
de menigte het noodige ontzag in en zetten
hun paarden in draf of lieten ze even steige
ren, wanneer bleek dat dit ontzag eenigszins
begon te minderen.
Er was eenige spanning in den algemeenen
toestand, nu en dan verbroken door uitingen
van dien Amsterdamschen humor, die het
publiek in onze hoofdstad steeds als veilig
heidsklep dient.
Een gelegenheid hiervoor bood zich aan,
toen een vertegenwoordiger van het zoo goed
als geheel uitgestorven ras der aapjeskoetsiers,
die eigenlyk alleen in het laat-avondlijk uur
en dan alleen op het Rembrandtplein nog
maar kans hebben op een „vrachie", met zyn
gammel coupétje, bespannen met een mage-
ren rossinant-in-zyn-nadagen. tegen 10 uur
langzaam het plein kwam oprijden, om zijn
gewone standplaats in te nemer..
Een „menigte", bestaande uit eenige man
nelijke en vrouwelyke Amsterdammers-van-
de-straat, drong op in de richting van het
voorwereldlijk gespan.
„Minse, berg je!" riep er een uit de troep.
„Doar hei-je weer soun gefoarlyke knol! Pas
op, of-ie trapt je op je teene
En nog meer drongen de dapperen naar
voren.
Maar wat er toen gebeurde
Was de aapjeskoetsier vroeger by de po
litie geweest? Ik denk het wel niet.
Was het paard dan een oud politie- of hu-
zarenpaard?
Deze mogelijkheid kan ik eerder aanne
men.
..Hoe dit zij en of de oude. aftandsche vier
voeter het geheel uit zichzelf deed, of dat
zijn baas hem er toe bracht door op een bij
zondere manier aan de leidsels te trekken:
een feit is het, dat plotseling het paard op
zijn achterste beenen ging staan en voor zoo
ver het „bakje" achter en de boomen naast
hem dit toelieten, eenige wilde bewegingen
maakte, terwyl een di-eigende of was het
een spottende? grijns zyn physionomie
vertrok.
En de „menigte"?
Zy reageerde op dit onverwacht optreden,
zooals zy op dat van een politiepaard zou
gedaan hebben: zy vloog uiteen. De bybehoo-
rende vrouwengillen ontbraken zelfs niet.
En weldra stond 't „aopie" op zijn stand
plaats, het paard nu weer met alle vier
beenen op den grond, voldaan over en trotsch
op de uitwerking van zijn welgeslaagde imi
tatie van een politioneel ros.
J. C. E.