In het holst van den nacht...
FEUILLETON
Naar het Duitsch bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
33*
Een toomelooze woede maakte zich van
den jongen geleerde meester. Als hij alleen
was geweest, dan zou hij waarschijnlijk in de
eerste opwelling van drift op den jong°man
zijn toegeloopen en hem opheldering hebben
gevraagd over wat hem een schandelijk ver
raad jegens Traute Falkenhayn toescheen.
Gelukkig beletten de omstandigheden hem
aan deze dwazen impuls gehoor te geven en
moest hij zich tevreden stellen, met inplaats
van Meuven terug te groeten, dezen strak
aan te zien met een blik, waaruit de diepste
minachting sprak. Maar hij had geen ge
dachten meer voor iets anders en verloor het
paartje achter den pilaar geen seconde uit
het oog.
Een heele poos scheen het tweetal, dat tot
de aardigste, sympathiekste bezoekers in de
zaal behoorde in een ernstig, volkomen on
schuldig gesprek verdiept. Maar op het mo
ment. dat Meuven zijn glas ophief, om met
zijn charmante gezellin te klinken, keken
zij elkaar lang en innig in de oogen en even
later gingen hun hoofden achter de veilige
beschutting van den pilaar schuil en vonden
hun lippen elkaar in een heimelijken kus.
„Maar wat scheelt u toch. mijnheer Rog
genbach?" vroeg de luitenant, 'n beetje van
zijn stuk gebracht door Erich's afwezige hou
ding. „Houdt u er niet van vroolijke mer>-
schen bij elkaar te zien?"
Het was niet louter een voorwendsel toen
Erich zich verontschuldigde met hoofdpijn,
want, die had hem. na den vermoeienden
tocht langs de Berlijnsche bezienswaardig
heden. al in den schouwburg gekweld, en de
joviale Weener verklaarde zich terstond be
reid hem verder van zijn gastheersplichten
te ontheffen.
„Gaat u gerust naar huis als u dat liever
doet", bood hij aan. „U neemt het mij zeker
niet kwalijk als ik nog een beetje blijf; het
bevalt me hier uitstekend. En mijn hotel Is
vlakbij, dus u hoeft niet bang te zijn dat ik
verdwaal".
Waarschijnlijk zou Erich deze toestemming
niet eens hebben afgewacht om zijns weegs
te gaan. Hij had gezien dat Meuven, dadelijk
na dien verstolen kus. den kellner wenkte en
betaalde en daarna het meisje haar eenvou-
digen mantel hielp aantrekken. Dezen keer
groette hij niet. toen hij zich met zijn' bege
leidster naar den uitgang begaf. Als een
detective, die op een prooi loert, volgde Rog-
genbach hem met de oogen en nam daarop
ijlings afscheid van den verbouwereprrien
luitenant, die niets van de plotselinge zenuw
achtige haast van zijn stillen, verstrooiden
metgezel begreep.
Toen hij buiten kwam was hij juist op tijd
om er getuige van te zijn hoe Meuven. bij het
portier van een taxi, het jonge meisje goeden,
nacht zei. Ze strekte door het open
raampje haar hand naar hem uit en hij
drukte er een vurigen kus op. De chauffeur
scheen te vinden, dat het teedere afscheid
nu lang genoeg had geduurd en zette den
wagen in beweging. Meuven bleef het voer
tuig nastaren, maar draaide zich met een
ruk om. toen hij plotseling Erich's stem naast
zich hoorde.
„Pardon; mijnheer Meuven. nietwaar?
„Juist, mijnheer Roggenbach als ik me
goed herinner. Ik dacht, dat u mij straks niet
herkende".
„Ik herkende u direct, maar het leek mi)
de omstandigheden in aanmerking genomen
minder gepast uw groet te beantwoorden"
„De omstandigheden in aanmerking geno
men?" herhaalde Meuveji verbaasd. „Mag ik
1 vragen wat u daarmee bedoelt?"
„U bevond zich in gezelschap van een
dame en ik veronderstel, dat het u niet aan
genaam kan zijn geweest met haar gezien te
worden".
„Nu, dat is dat is wel een beetje sterk,
lijkt me toe. Wilt u misschien te kennen
geven, dat ik mij voor het gezelschap van
mijn verloofde zou moeten schamen?"
„Uw verloofde?"
„Zeker, als u er tenminste niets tegen hebt!
Of moet ik u misschien om verontschuldiging
vragen, omdat ik u nog geen verlovings
kaartje heb gestuurd?"
Het sarcasme van den jongeman had iets
goedmoedigs en toen Roggenbach hem in de
vriendelijke blauwe oogen keek, was er iets in
de uitdrukking ervan, dat hem onwillekeurig
op minder heftigen toon deed spreken.
„Ik kan mij indenken dat mijn vraag u
zonderling voorkwam", hernam hij ietwat
aarzelend. ..want ik heb natuurlijk niet net
minste recht om mij in uw particuliere aan
gelegenheden te mengen. Maar ik behoor, of
liever behoorde tot de vrienden van de fa
milie Falkenhayn en door bijzondere omstan
digheden was ik ervan op de hoogte, dat er
een zekere betrekking bestond tusschen u en
juffrouw Falkenhayn. U zult dus begrijpen,
hoe, laat ik maar zeggen, hoe verrast ik was,
u vanavond in gezelschap van een andere
dame op een dergelijke plaats aan te tref
fen".
Gerard Meuven toonde niet de minste
schrik of emotie bij deze woorden; integen
deel. er verscheen een vergenoegd lachje op
zijn gezicht.
„U zegt met zooveel nadruk: „op een der
gelijke plaats", vindt u het geen behoorlijke
gelegenheid? Het zou mij spijten als dat in
derdaad zoo was; mijn verloofde en ik zijn
er argeloos binnengestapt, omdat wij vonden
dat wij onze verloving toch minstens met
een flesch champagne moesten vieren. Een
groote fuif konden we niet geven".
Al pratende waren ze langzaam voortge-
loopen, maar nu bleef Erich plotseling stil
staan. Hij wilde zekerheid hebben of deze
jongeman zich op een cynische manier ten
koste van hem vroolijk maakte, of dat hij
zichzelf door een hersenschim van de wijs
had laten brengen.
„Het staat u vrij, mijnheer Meuven mij
elke verklaring te weigeren", klonk het
s'cherp, „maar u hebt niet het recht een
Joopje met mij te nemen".
„Dat valt mij ook absoluut niet in", was
het antwoord en er was een onmiskenbare
klank van oprechtheid in Meuven's stem.
„Wat ik u vertel is de volle waarheid en als
u straks aan ons tafeltje was gekomen in
plaats van mij aan te kijken alsof u nnj
wilde opeten, dan zou ik het genoegen heb
ben gehad, u aan mijn verloofde, juffrouw
Henny Weilend. te kunnen voorstellen".
Het licht van de electrische straatlantaarns
begon voor Erich's oogen te dansen: hij
kreeg een gewaarwording 3lsof hij verdoold
was in een duister labyrinth van raadselen,
waarin hij hulpeloos rondtastte. Daar hij
zijn opgeruimden metgezel toch moeilijk een
formeel verhoor kon afnemen, zou hem wei
nig anders zijn overgebleven als met een
korte verontschuldiging heen te gaan. wan
neer niet Gerard Meuven op het onver
wachtst aan zijn geheimste verlangens tege
moet gekomen was.
..Ik hoop dat u mij niet onbescheiden zult
vinden, mijnheer Roggenbach". vervolgde de
jongeman na een pauze. ..wanneer ik u ver
zoek mij nog een oogenblik van uw tijd af
te staan. Ik zou het namelijk buitengewoon
prettig vinden om mij eens te kunnen uit
spreken tegenover iemand, die tot mijn oom
mijnheer Falkenhayn bedoel ik, in vriend
schappelijke betrekking staat. Een duistere
geschiedenis heeft verwijdering tusschen ons
gebracht en ik zou er ik weet niet wat voor
over hebben, als die kwestie opgehelderd
werd. Want door een man, die men meer res
pecteert dan iemand anders, voor een ge
meenen schurk te worden gehouden, is wel
het onplezierigste dat een fatsoenlijk mensch
kan overkomen. Als er bij de familie Falken
hayn in uw tegenwoordigheid over mij ge
sproken is, en uit uw uitlatingen van zoo
even moet ik aannemen, dat dit het geval ls,
dan zal dat wel niet bepaald vleiend voor mij
geweest zijn! U kunt zonder eenige terug
houding verhalen wat u over mij en mijn
zoogenaamde schanddaden gehoord hebt;
want ik kan mij precies voorstellen waarop
dat neerkomt. Mijn oom houdt mij voor een
ondankbaar, doortrapt, slecht en wraakzuch
tig sujet, nietwaar?"
„Dergelijke termen zijn in mijn bijzijn niet
gebruikt", antwoordde Roggenbach, „maar
ik kan niet ontkennen dat ik bij mijnheer
Falkenhayn een sterke antipathie tegen u
meen te hebben waargenomen".
..Laat ik u onomwonden vertellen, wat de
oorzaak van deze antipathie is. Maar eerst
nog een vraag, als u mij die wilt toestaan.
Hoe wist u dat er iets bestond tusschen
Traute Falkenhayn en mij? Toch zeker niet
van haarzelf?"
„Neen, niet van haarzelf. Maar ik heb met
juffrouw Falkenhayn over die verhouding
gesproken zonder dat zij het bestaan ervan
ontkend heeft".
Meuvcn's gezicht was een en al verbazing.
„Zoo; wanneer is dat geweest?"
„Gisteren!"
„Gisteren? Vergist u zich niet een paar
weken in de datum?"
..Dat is daarom al onmogelijk, omdat ik de
famjlie Falkenhayn pas een paar weken ken".
.JDan sta ik paf, want ik zou u een brief
kunnen laten zien. dien ik Juist gisteren van
Traute kreeg, een brief waarin zij mij kon
en op buitengewoon koele manier meedeelt,
dat zij het als een noodlottige vergissing be
schouwde dat zij ooit geloofd had mij lief te
hebben. Haar hartelijke vriendschap voor mij
was nog altijd dezelfde als in onze kinder
jaren en een zusterlijke genegenheid zou ze
altijd voor mij blijven koesteren, maar van
liefde tusschen ons zou nooit meer sprake
kunnen zijn. (Wordt vervolgd).
DE AMSTERDAMSCHE RIJ-SOCIETEIT hield Donderdagavond ter gelegenheid van haar eerste lustrum DE PRUISSISCHE STAATSRAAD in constitueerende vergadering bijeen.
een uitvoering in de Hollandsche manege in de hoofdstad. Een aardig groepje amazones. -r— 7 7 7 7
hen snapshot tijdens de rede van Goring.
TRAINING. Leden van het Engehehe koninklijke „Corps of Signals" in training voor het groote militaire
DE SLOOPINGSWERKZAAMHEDEN van het wrak van het m.s. „P. C. Hooft" dat vorig jaar in de Amsterdamsche
feest, dat binnenkort in Olympia-haU te Londen aehouden rvordt haven door brand werd vernield, zijn op de schccpsslooperij der fa. Simons te Pernis bijna voltooid. - Wat er thana
a nog over is.
EEN VEERTIG JARIG
JUBILEUM. De heer
M. Platvoet is heden veertig
jaar in dienst bij de firma
H. Speijer te Amsterdam.
De jubilaris heeft de bron-
*en medaille verbonden aan
de orde van Oranje Nassau
ontvangen,
MET DE RESTAURATIE van het fraaie por
tiek dat toegang geeft tot de Oude Kerk te
Delft, en dat teekenen van verval vertoont»
i* thans een aanvang gemaakt.
IN DEN POLDER BIJ ROSMALEN (N.Br.)
is een vrachtauto van de Helmondschc tram
door een houten brug gezakt, waardoor het
verkeer geheel gestremd werd.
STEKELTJES VANGEN is een geliefkoosd
tijdverdrijf van de Hollandsche jeugd. Met een
netje gewapend, trekken de jongens er op uit
en trachten in de slootcn de vlugge vischjcs
te verschalken.
HET AUSTRALISCHE TEAM, dat deelneem*
san de wedstrijden om de Davis-cup, ie in
Engeland aangekomen.