ZATERDAGAVOND
Radio in dienst van het luchtverkeer.
GEHEIMSCHRIFT.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Van alles en nog wat.
UIT DE WERELD VAN
DE FILM.
r.g.T.
\Jl\i\yi7i\i/N.7
I\/I7M//I1/7/1 l/IN
71/Z Z. A
Ml/l/^/zl 1/7 N/1IX /OM/1 N\^/17
l\/1/l\ 1/1/7 NI/1 IN ^/\/l
7/1 \A/W/W
\Jl/|/N//| M/l/x/zl \0\ l\V\M /ll/|\
VIJFDE BLAD.
ZATERDAG 29 APRIL 1933
Een nieuwe toepassing.
Slecht zicht en mist zijn nog steeds de ge
zworen vijanden van het huidige luchtverkeer
en al heeft men reeds met alle ten dienste
staande middelen, instrumenten, opleidings
methoden van de vliegers, radiotelegrafie en
-telefonie, dien hardnekkigen en vaak ver
rassend optredenden tegenstander met succes
bestreden, men is er nog niet geheel. Onder
weg kan hij niet zooveel kwaad meer; de
moderne verkeersvlieger is, dank zij de op
leiding in blindvliegen, in staat om ook zon
der zicht van de aarde het vliegtuig veilig te
besturen, enkel en alleen door zijn instru
menten. Hij houdt daarmede zijn toestel in
den goeden stand; de nauwkeurige en gevoe
lige instrumenten waarschuwen hem tijdig,
wanneer door het ontbreken van een zicht
baren horizon, het toestel ongewenschte be
wegingen zou gaan uitvoeren.
Voor het houden van de route komen de
aardsche middelen te hulp; de radio-peil-
installaties 'op de luchthavens opgesteld, ver
tellen den verkeersvlieger in slecht weer, op
elk gewenscht oogenblik zijn positie en zul
len hem ook in de goede richting houden. De
marconisten op den grond zijn de trouwe wa
kers voor zijn veilig koers houden. Het vlie
gen bij slecht zicht, in nevel zelfk. in mist is
een voldongen feit. de praktijk heeft dit in
het slechte jaargetijde vele malen bewezen.
Het landen echter is een vraagstuk dat
nog om oplossing vraagt, althans in gevallen
dat het zicht werkelijk mistig begint te wor
den. Is de veiligheid van het landen niet
meer gewaarborgd, dan wordt de vlieger met
behulp van de peilinstallaties van de lucht-
route naar een mistvrij landingsterrein ge
loodst; zijn benzinevoorraad stelt hem daar
toe meestal ook wel in staat. Voor de regel
matigheid van het luchtverkeer is het echter
gewenscht. dat de vlieger het station van be
stemming bereikt. De veiligheid is wel vol
doende gediend, doch men wil meer en de
techniek zal niet rusten vóór men een vol
ledige oplossing voor het vraagstuk heeft ge
vonden. Het probleem is uiterst moeilijk; men
heeft het gezocht in uiterst nauwkeurige en
snel reageerende hoogtemeters en ook in deze
richting is reeds veel bereikt, doch de oplos
sing is er nog niet.
In Duitschland en wel op de Berlijnsche
vlieshaven Tempelhof is een systeem uitge
dacht en reeds eenigen tijd in beproeving om
bij zeer slecht zicht, dus nog niet bij mist,
een vliegtuig veilig op den grond te loodsen.
Men kan dus nog niet voor 100 procent tevre
den zijn, maar ongetwijfeld is men weder een
stan verder on den moeilijken weg naar een
definitieve oplossing.
Het systeem berust op een vèr-doorgezette
en nauwkeurige radiopeiling tot aan het
oogenblik dat de vlieger boven de landings
plaats omlaag komt en de landing gaat uit
voeren. Na de proeven besloot de Duitsche
Luft Hansa haar personeel voor dit systeem
op te leiden en te oefenen. Men. noemt deze
toenassing het ..ZZ-systeem". zoo genoemd
omdat het typische morse-teeken voor de
letter Z hierbij als een sein van beteekenis
wordt toegepast.
Het ZZ-systeem nu, Is gebaseerd op het in
een bepaalde koers houden van het aanko
mende vliegtuig door een serie peilingen van
het vliegveld uit, waarbij het dan tenslotte
van den grond af. weder radiotelegrafisch
het sein (tweemaal Z) ontvangt voor het mo
ment het uit de wolken of nevel te voorschijn
moet komen voor het uitvoeren van de lan
ding. De grond moet nog eenigermate te zien
zijn, want het zoogenaamde „afvangen" van
het vliegtuig moet de vlieger zonder hulp van
buiten uitvoeren.
Het aanvliegen van de luchthaven moet
langs een te voren vastgesteiden weg plaats
vinden, welke zoodanig wordt gekozen dat
deze vrij is van hooge terreinhindernissen.
Deze zóne voor het aanvliegen is een sector
aan beide zijden van het landingsterrein met
een tophoek van ongeveer 30?£. Men noemt
die zóne" den „peilweg". Het is voldoende de
sartoren in twee tegenover elkander gelegen
richtingen vast te leggen; met sterken wind
behoeft men geen rekening te houden, aange
zien dan het slechte zicht niet voorkomt.
Twee hoofdrichtingen zijn derhalve vol
doende. Voor. Tempelhof heeft men bij voor
beeld de richting Oost-West en omgekeerd
gekozen. De landing gebeurt nu op de -"olgen-
de manier.
De weg naar de luchthaven wordt op dé
normale manier met peilingen van enkele
stations aangegeven. De leider van het vlieg
veld. die bij dergelijke landingen het peil-
station practisch niet kan verlaten, luistert
naar het motorgeronk en geeft door de radio
het bericht ..Platz" zoodra het vliegtuig boven
het vliegveld is. Op deze melding handelt de
vlieger volgens de voor het bewuste vliegveld
geldende bepalingen, voor den „peilweg". en
i yliegt dan ook uitsluitend in die koers verder.
ZZ MO sp k? 1P -iftlU *6
Hij moet dan precies 8 minuten op een hoogte
van 500 M. in den peilweg blijven vliegen. Na
die 8 minuten beschrijft de vlieger een boclrc
van 180 gr. en vliegt dan in de tegengestelde
koers naar het landingsterrein, waarbij hij
dan langzaam daalt. Gedurende deze vlucht
geeft het radiopeilstation elke minuut, dat is
dus op elke 3 K.M. van den vliegweg een pei
ling. waarmede de koers naar het terrein
wor'dt aangegeven. Naar gelang van de rich
ting (in graden) bericht de vlieger omgekeerd
aan het station zijn koers. Bij de zevende
peiling is het vliegtuig reeds op korten af
stand van het terrein gekomen en zal zich
dan op een hoogte van 100 M. bevinden. Op
het moment dat de leider van het vliegveld
het motorgeronk in het Oosten hoort, geeft
hij het sein „m o", d.w.z. „Motorgeronk in het
Oosten hoorbaar". Dit sein is het waarschu
wingssignaal voor het onmiddellijk daarop
volgende commando om door de wolken te
steken, dat zooals we reeds zagen, met „ZZ"
wordt gegeven. Bij ontvangst van het teeken
ZZ. neemt de vlieger zijn gas weg en daalt
om dan de landing uit te voeren.
Hét is natuurlijk van het grootste belang,
dat de vlieger bij het aanvliegen, zeker ls
vrij te zijn van terreinhindernissen. Hij moet.
dan ook reeds aanstonds in den „peilweg"
komen: afwijkingen worden hem oogenblik-
kelijk radiotelegrafisch gemeld. De vlieger
moet dan opnieuw aanvliegen. Wanneer ver
schillende vliegtuigen voor Ren landing na
deren. bepaalt de leider van het vliegveld m
welke volgorde er zal worden worden geland,
en op welke hoogten de wachtende vliegtui
gen moeten blijven vliegen totdat zij aan de
beurt zijn.
Een goede werking van het ZZ-systeem is
uiteraard afhankelijk van een nauwe samen
werking tusschen den vlieger, de marconis
ten aan boord en op den grond, en den leider
van het vliegveld, die snel de koers in graden
moet kunnen aflezen. Door oefening hebben
de vliegers van de Luft Hansa dat reeds be
reikt. Voor landingen, waarbij in het Teheel
geen zicht is. is dit stelsel, zooals we reeds
zagen, nog onvoldoende. Daarom, en omdat
de bruikbaarheid afhankelijk is van verschil
lende invloeden, blijft de aandacht gevestigd
op de constructie van inrichtingen, waarbij
gebruik gemaakt wordt van radiobakens en
automatische peilinrichtingen. Het ZZ-
systeem is evenwel een waardevol tusschen-
stadium. dat althans aan de veiligheid van
het luchtverkeer weder tegemoet komt.
V. d. ABEELEN.
Wij rooken veel.
De Polen zijn de gematigste rookers in
Europa. De sterkste rookers zijn de Ameri
kanen en de Nederlanders. Het doorsnee-
gebruik in deze laatste twee landen is per
hoofd meer dan twee ons per week!
Daar zit een luchtje aan!
De Columbia-Universiteit te New-York
heeft vastgesteld, dat de menschelijke neus
in staat is 6561 verschillende reuken en geu
ren waar te nemenAls men zich nu
maar niet verteld heeft!
Moet je nogerwtjes?
In Londen wordt het beroep van „erwten
schieter" uitgeoefend. Die erwtenschieters
gaan, met. blaasroeren toegerust, 's morgens
vroegtijdig door de straten en schieten erw
ten tegen de vensterglazen van diegenen die
bij hen voor het „porren" geabonneerd zijn.
Geschiedenis der koffie.
Eerst nadat Lodewijk XV in het jaar 1760
tijdens de ontvangst van een gezantschap
van Mohammed VI koffie genoten had, kwam
deze drank in Frankrijk allengs in zwang.
En van het bier.
De eerste „natte" dag in de Vereenigde
Staten eindigde met een verbruik van rond
anderhalf millioen vaten bier.
Koninginne-rage.
Om aan een lang gekoesterden wensch te
voldoen, is nu eindelijk te Parijs een „Pers
koningin" in de gestalte van de 21-jarige
Margaretho Oré gekozen.
SPREKENDE FILM EN TOONEEL
(Uit een artikel van Gaston Pages in..
„Mercure de France")
Overgenomen in De Kern.
Sedert de geboorte van de film heefi zij.
afgezien van de allereerste films, geleken op
het tooneei. waarmee zij onverdroten is ver
ward door de toeschouwers, de critici en de
meerderheid der cineasten. Toen de bios
coop nog jong was en zwak en onwetend, en
haastig moest produceerent meende men
niet beter te kunnen doen dan den ouderen
broer te copieeren. Later bleef dit zoo. om
dat het tooneei haar op alle wijzen beïn
vloedde en de film voorzag vian zijn stuk
ken, zijn regisseurs, zijn décors, zijn acteurs.
Dank zij allereerst de Amerikanen, latei-
de Zweden en tenslotte de Duitschers is de
l'ilm zich tenslotte bewust geworden van
zichzelf, van haar eigen karakter en wetten,
van haar ware doel. Toch was er zelfs tot
kort voor de komst van de sprekende film
nog maar een zeer beperkt aantal menschen
die dat scherp voelden. .Het grootste deel
bleef in de film niets anders zien dan ge
fotografeerd tooneei, waaraan alleen het
woord ontbrak. De verwarring vergrootte
zich dan ook zoodra de film met het ge
sproken woord werd begiftigd en haar bo
vendien op onhandige manier de aesthetica
van het tooneei, zijn schrijvers en hun tira
des, zijn sterren en hun conventioneel spel
werden opgedwongen. De verwantschap met
het tooneei kwam zoo duidelijk tot uiting
dat men de verblinding niet meer begreep
van zekere critici, die bleven beweren, dat de
films niets gemeen had en moest hebben
met het tooneei en dat geen enkel contact
nadeeliger voor haar kon zijn.
Ofschoon deze critici naar ons gevoel goed
oordeelden, hebben zij in hun vurige liefde
voor den hoogen kunstvorm, die de stomme
film w?as geweest, een zekere onverdraag
zaamheid getoond jegens de sprekende film.
aan welker ontwikkeling zij willekeurige en
nogal nauwe grenzen toedachten. Inderdaad
is er een cinematografische vorm ontstaan,
die eigenlijk noch tot het tooneei, noch tot
de film behoort: gefilmd-tooneel of-film-too-
neel, het doet er weinig toe, hoe men het
noemen wil. Dit genre omvat tot op dit
oogenblik een zeer uitgebreid repertoire van
werken van onderscheidenen aard, dat zich
stellig nog zal uitbreiden, want het is een
levensvatbaar soort, waar het publiek van
houdt. Misschien zal de vorm, vanwege de
commercieele resultaten, die aan de publie
ke voorkeur verbonden zijn zich zelfs geheel
Wie kan de oplossing vinden
De tijd ligt nog niet zoover achter ons, dat
bijna in alle bladen iedere week een kruis-
woordpuzzle voorkwam. Ik heb mij altijd ver
wonderd over de toewijding, de moeite en de
tijd, die groote menschen (want het ressor
teerde geenszins onder de kinderrubriek) er
aan gaven om dergelijke puzzles op te los
sen. Ik stond hier voor een psychologisch
raadsel, dat ik noch begreep, noch vermocht
op te iossen, omdat ik bij mij zelf nooit
eenigen prikkel bespeurd heb om er mij ook
eens aan te zetten.
Ik moet bekennen, dat ik er een of twee
malen aan begonnen ben. Ik zag vrienden en
bekenden, menschen die het vaak zeer druk
hadden en zeer zeker niet verstoken van in
tellect, die het als een deel van hun week
taak beschouwden, terwijl ik er hen toch
niet van kon verdenken, dat alleen de ge
ringe kans op gewin hen zooveel moeite en
tijd aan deze dingen deed geven.
Inderdaad, bij goede oplossing, bestond er
kans op een prijs, doch die kans was dan
toch altijd door 't overstelpend aantal deel
nemers en deelneemsters zeer klein.
Zonder dien prikkel van kans op een prijs
dus ben ik er vroeger eens aan begonnen,
omdat ik wel begreep, dat anderen er blijk
baar iets meer in zagen en er een sportief
genoegen in schenen te scheppen. Doch hoe
wel ik zelf ingenomen genoeg was om te we
ten, dat ook ik zoo'n puzzle geheel zou kun
nen oplossen, was het mij steeds ten eenen-
male onmogelijk mijn volle energie er op te
zetten. Ik hield mij zelf dan wel voor, dat ik
geen tijd voor dergelijke dingen had, doch
tijd is altijd te maken voor iets dat men
werkelijk wil.
De rage van deze puzzles schijnt in tus
schen weer voorbij, slechts een enkel blad
zet haar lezers iedere week nog aan het werk
met een letterraadsel. Toen ik echter eeni
gen tijd geleden mijn kast opruimde en zoo
als dat gaat alle boeken en papieren weer
eens doorbladerde, vond ik een cahier met
bescheiden, dat mij in gedachten ineens
weer in een tijd verplaatste waarin ik zelf
veel aan raadseloplossen bleek gedaan te
hebben, ja. er zelfs mijn speciaal werk van
moest maken.
In den tijd van den wereldoorlog, toen er
van alle kanten veel gespionneerd werd en
men er op uit was de toen geldende bepa
lingen te ontduiken kreeg ik onder de ver
schillende brieven en pakketten eens een
kistje sigaren in han-den. Nu zult u zeggen:
„Wat is er nu voor bijzonders aan een kist
sigaren?" Het zou mij te ver voeren in dé
tails te treden en u de geheele voorgeschie
denis te verhalen, doch laat het u genoeg
zijn te weten dat ik weken en weken op deze
zending zat te wachten. Ik wist er zouden si
garen komen, die sigaren moesten een bij
zondere beteekenis hebben en het was hard
noodig, dat ik ze te pakken zou krijgen. Door
het lange wachten was mijn spanning hoe
langer hoe grooter geworden en soms wan
hoopte ik al, doch op een goeden morgen
arriveerden zij.
Ik behoef u natuurlijk niet te verzekeren,
dat de zending niet aan mij geadresseerd
was en ook niet, dat de geadresseerde zijn
sigaren veilig in handen moest krijgen zon
der te bemerken dat de boodschap die zij
overbrachten ook door mij opgenomen was.
Alle pakketten en brieven werden in dien
tijd geopend: dat wisten de afzender en
ontvanger natuurlijk ook. Mijn nieuwsgie
righeid was in dit geval zeer groot, want er
hing veel van af.
Het was een kistje met 25 sigaren met
bandjes, de bovenste rij bevatte 12, de on
derste rij 13 sigaren. Nadat ik er voorzich
tig een sigaar uitgenomen had. natuurlijk
niet de eerste doch meer uit het midden en
het bandje zorgvuldig had afgenomen en
zonder het te beschadigen had los gemaakt
vond ik, zooals ik wel verwachtte een klein
teekentje. Nu nam ik de geheele rij in volg
orde onder handen. Bij de derde sigaar be
gon het bericht, het bericht waarop ik zoo
gespannen al weken had gewacht! Na alle
teekens gecopieerd te hebben kreeg ik het
volgende beeld (fig. 1):
Nu was het mij al eenige imaanden te vo
ren gelukt de ontcyfering te vinden een feit
waar ik niet weinig trotsch op was, zoodat
dit berichtje nu geen moeilijkheden meer
voor mij opleverde. Het geluk en het toeval
hadden mij gediend dat de personen die al
dus in correspondentie stonden geen code
gebruikten en ieder teeken dus een letter
was van het alfabet. Blijkbaar waren zij te
zeer overtuigd van de onvindbaarheid van
hun systeem of sloegen zij de scherpzinnig
heid der controle niet al te hoog aan. Dit was
dus eenvoudig, doch als men er het eerst
voor komt te staan, weet men dat ook niet
vooruit. Daar de sleutel echter ook op een
systeem berust, dat hoogst eenvoudig blijkt
te zijn (als men het gevonden heeft!) zijn
er misschien lezers, die hun scherpzinnig
heid hierop wel eens willen beproeven. Er
bestaan natuurlijk onnoemlijk veel soorten
en iedereen kan er zelfs ettelijke bedenken,
doch zij veroorzaken dengene die er achter
moet zien te komen vaak uren ingespannen
gegoochel en als er een code blijkt gebruikt
te zijn zit men nog met een „acadabraïsch"
bericht en moet men eerst deze code weer
onder oogen zien te krijgen wat niet altijd
zoo heel eenvoudig is. Bij deze zaken geldt
echter: Er is een code, dus deze moet zijn te
vinden".
Ik zet de scherpzinnige speurders echter
niet aan bovengenoemd bericht, daarvoor is
het te kort, doch ik koos op dit systeem de
drie eerste regels van een aan allen bekend
kinderrijmpje omdat hierin voorkomen alle
zes klinkers en dertien van de twintig mede
klinkers van het alfabet. Mijn hulpvaardig
heid gaat zelfs zoo ver. dat hoewel alle tee
kens achter elkander werden geplaatst, ik
als afscheiding tusschen de woorden een
ruimte laat en tusschen de lettergrepen een
lang verticaal streepje plaats en ik geef zelfs
een maand tijd om het op te lossen. Opgelet,
hier volgt het-(fig. 2):
SCARABAEUS.
in dc plaats stellen van de eigenlijke film,
om echter bij wijze van troost don doode zijn
Identiteitspapieren en zijn doopnaam achter
te laten.
In ons land 1) dat zoo verzot ls op wel
sprekendheid en zoo Ingenomen met logica,
was het onvermijdelijk, dat de sprekende
film zich bij voorkeur oriënteerde naar een
oratorischen en dialectischen kunstvorm,
zooals het tooneei dat is. Want het tooneei,
ons tooneei, is in hoofdzaak tooneei van het
woord. „Advocatentooneel", zei T. Bernard,
„waar de personen minder leven dan plei
ten. Waar men ons geen echte dialogen,
maar model-debatten aanbiedt Waar de
woorden niet in de eerste plaats door het
leven zijn verwekt, maar de persoonlijkhe
den beschrijven en ons den weerklank bren
gen van haar innerlijke reacties.
Dit alles nu is het tegenovergestelde van
de ware film. Het tooneei is in dezen statisch
De actie kan er zelfs geheel aan ontbreken,
zooals bij een tragedie. Het leeft van woor
den. door woorden. De film is in wezen dyna
misch. Zij leeft van beelden, die handelingen
zijn. Het tooneei beschrijft, de film laat zien.
Ondanks zijn pogingen om de vlugheid van
de film te bereiken, mist het tooneei de be
weeglijkheid in hooge mate. Er is altijd een
beetje eenheid van plaats, onveranderlijk
heid van decor. De film is de veelvuldigheid
der omgeving, het onophoudelijk en snel
verwisselen daarvan.
Bovendien verloopt de tooneelhandeling
volgens een onverbrekelijke orde. de chrono
logische orde der opeenvolging. De film ech
ter lacht om de barrières, waarmee men haar
onstuimigheid zou willen temperen. Zij gaat
en komt terug, loopt zig-zag. duikt onder en
komt boven, toont tegelijk twee verschillen
de en verwijderde handelingen.... Daarin
bestaat de montage en de montage is de
eigenlijke ziel der film, Zonder montage geen
film.
Het tooneei en de bioscoop zijn tenslotte
op twee verschillende opvattingen der logica
opgebouwd, die voor de één vooral van re-
deneerenden, voor de ander van centimen-
teelen aard is. Kortom, bij het tooneei moet
men begrijpen om te gevoelen, bij de film
meet men gevoelen om te begrijpen.
Het is mogelijk, dat de invloed van de
film op het tooneei soms nuttig is geweest
voor het tooneei. Maar het is zeker, dat niets
van hetgeen van het tooneei komt, heilzaam
is voor dc filmsoort waarmee wij ons thans
bezig houden Noch zijn schrijvers, noch hun
stukken, noch hun scenische opvattingen,
noch de wijze van spelen der acteurs en hun
wijze van voordracht, noch zijn regisseurs
cn decors. Voor twee bijdragen van het too
neei moet de film vooral beducht zijn: de te
goede stukken en de te goede spelers. Beide
brengen niet alleen het publiek op een dwaal
spoor, doch ook de onoplettende critici, die
als een filmsucces beschouwen, wat slechts
een tooneel-succes is. dat overgebracht werd
naar het doek. Beide categorieën stijven de
producers in hun zoo winstgevende dwa
ling. in één woord, zij brengen ci<= film af van
den juisten weg.
1) Frankrijk.
DE STERKSTE IJSBREKER TER
WERELD.
De Zweedsche regeering heeft na gelukte
proefvaart den nieuwen ijsbreker „IJmer"
in dienst genomen. Dit schip is uitgerust
met diesel-electrische motoren. Het is 75 M.
lang. 18.6 M. breed en heeft een diepgang
van 6.4 M. Door het volpompen van olie
tanks kan deze diepgang tot 7 M. worden
vergroot.
Terwijl het schip aan den achtersteven
twee schroeven heeft, zooals regel is. be
vindt zich onder het voorschip nog 'n derde
schroef, zoodat in bijzonder moeilijke ge
vallen de ijsbreker zich een weg kan banen
zoowel door middel van de achtcrschrocven,
die als drukpropellers dienst doen. als door
den voorschrocf. die als trekpropellcr werkt.
Het schip heeft een bemanning van 82 kop
pen en plaats voor olievoorraden voor 3 tot
4 maanden. Wanneer het verbruiken van
brandstof de diepgang vermindert, worden
de olietanks volgepompt met water. Het
schip zal de Noordelijke Zweedsche havens
zooveel mogelijk openhouden.
VAN ZEVEN-EN-TACHTIG
AAOEREN EN BOUTEN.
Een modern sprookje.
Er was eens een groote. prachtige acht-
cylinderwagen, die stilhield voor een garage.
Die auto had wat olie noodig, die werd hem
ingeschonken: veel benzine die kreeg hij
ook: en water hetwelk hem verschaft werd.
Verder moesten verschillende moeren en bou
ten worden nagezien zoo noodig aange
draaid.
Twee uur was de monteur met dezen arbeid
bezig. Daarna sprak hij; „Alles is in orde, U
kunt verder rijden". En zoo geschiedde.
Maar drie minuten later verbleekte de mon
teur van schrik. Hij was een bewusteloosheid
nabij: zijn collega's moesten hem ondersteu
nen en hem water laten drinken. Hij kon
geen woord uitbrengen en wees slechts naar
een groote hoeveelheid bouten en moeren, die
in een hoek waren blijven liggen. Deze bouten
en moeren waren afkomstig van den grooten
wagen, die eenige minuten tevoren was weg
gereden. Bij natelling bleken het zeven-en
tachtig stuks te zijn.
De schuldbewuste monteur durfde in de
volgende dagen geen blik in de krant te
slaan. Hij droomde afgrijselijke droomen van
een afgrijselijk ongeluk
Maar de dagen en de weken gingen voorbij
en niets werd van den wagen vernomen. Had
dan de eigenaar niet gemerkt, dat er iets aan
zijn auto ontbrak? Er is maar één verklaring
mogelijk; aan den grooten, prachtigcn wagen
zalen zooveel bouten en moeren, dat het er
op zeven-eri-tachtig minder of meer niet
aankwam.