ZATERDAGAVOND Radio in dienst van het luchtverkeer. GEHEIMSCHRIFT. BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD Van alles en nog wat. UIT DE WERELD VAN DE FILM. r.g.T. \Jl\i\yi7i\i/N.7 I\/I7M//I1/7/1 l/IN 71/Z Z. A Ml/l/^/zl 1/7 N/1IX /OM/1 N\^/17 l\/1/l\ 1/1/7 NI/1 IN ^/\/l 7/1 \A/W/W \Jl/|/N//| M/l/x/zl \0\ l\V\M /ll/|\ VIJFDE BLAD. ZATERDAG 29 APRIL 1933 Een nieuwe toepassing. Slecht zicht en mist zijn nog steeds de ge zworen vijanden van het huidige luchtverkeer en al heeft men reeds met alle ten dienste staande middelen, instrumenten, opleidings methoden van de vliegers, radiotelegrafie en -telefonie, dien hardnekkigen en vaak ver rassend optredenden tegenstander met succes bestreden, men is er nog niet geheel. Onder weg kan hij niet zooveel kwaad meer; de moderne verkeersvlieger is, dank zij de op leiding in blindvliegen, in staat om ook zon der zicht van de aarde het vliegtuig veilig te besturen, enkel en alleen door zijn instru menten. Hij houdt daarmede zijn toestel in den goeden stand; de nauwkeurige en gevoe lige instrumenten waarschuwen hem tijdig, wanneer door het ontbreken van een zicht baren horizon, het toestel ongewenschte be wegingen zou gaan uitvoeren. Voor het houden van de route komen de aardsche middelen te hulp; de radio-peil- installaties 'op de luchthavens opgesteld, ver tellen den verkeersvlieger in slecht weer, op elk gewenscht oogenblik zijn positie en zul len hem ook in de goede richting houden. De marconisten op den grond zijn de trouwe wa kers voor zijn veilig koers houden. Het vlie gen bij slecht zicht, in nevel zelfk. in mist is een voldongen feit. de praktijk heeft dit in het slechte jaargetijde vele malen bewezen. Het landen echter is een vraagstuk dat nog om oplossing vraagt, althans in gevallen dat het zicht werkelijk mistig begint te wor den. Is de veiligheid van het landen niet meer gewaarborgd, dan wordt de vlieger met behulp van de peilinstallaties van de lucht- route naar een mistvrij landingsterrein ge loodst; zijn benzinevoorraad stelt hem daar toe meestal ook wel in staat. Voor de regel matigheid van het luchtverkeer is het echter gewenscht. dat de vlieger het station van be stemming bereikt. De veiligheid is wel vol doende gediend, doch men wil meer en de techniek zal niet rusten vóór men een vol ledige oplossing voor het vraagstuk heeft ge vonden. Het probleem is uiterst moeilijk; men heeft het gezocht in uiterst nauwkeurige en snel reageerende hoogtemeters en ook in deze richting is reeds veel bereikt, doch de oplos sing is er nog niet. In Duitschland en wel op de Berlijnsche vlieshaven Tempelhof is een systeem uitge dacht en reeds eenigen tijd in beproeving om bij zeer slecht zicht, dus nog niet bij mist, een vliegtuig veilig op den grond te loodsen. Men kan dus nog niet voor 100 procent tevre den zijn, maar ongetwijfeld is men weder een stan verder on den moeilijken weg naar een definitieve oplossing. Het systeem berust op een vèr-doorgezette en nauwkeurige radiopeiling tot aan het oogenblik dat de vlieger boven de landings plaats omlaag komt en de landing gaat uit voeren. Na de proeven besloot de Duitsche Luft Hansa haar personeel voor dit systeem op te leiden en te oefenen. Men. noemt deze toenassing het ..ZZ-systeem". zoo genoemd omdat het typische morse-teeken voor de letter Z hierbij als een sein van beteekenis wordt toegepast. Het ZZ-systeem nu, Is gebaseerd op het in een bepaalde koers houden van het aanko mende vliegtuig door een serie peilingen van het vliegveld uit, waarbij het dan tenslotte van den grond af. weder radiotelegrafisch het sein (tweemaal Z) ontvangt voor het mo ment het uit de wolken of nevel te voorschijn moet komen voor het uitvoeren van de lan ding. De grond moet nog eenigermate te zien zijn, want het zoogenaamde „afvangen" van het vliegtuig moet de vlieger zonder hulp van buiten uitvoeren. Het aanvliegen van de luchthaven moet langs een te voren vastgesteiden weg plaats vinden, welke zoodanig wordt gekozen dat deze vrij is van hooge terreinhindernissen. Deze zóne voor het aanvliegen is een sector aan beide zijden van het landingsterrein met een tophoek van ongeveer 30?£. Men noemt die zóne" den „peilweg". Het is voldoende de sartoren in twee tegenover elkander gelegen richtingen vast te leggen; met sterken wind behoeft men geen rekening te houden, aange zien dan het slechte zicht niet voorkomt. Twee hoofdrichtingen zijn derhalve vol doende. Voor. Tempelhof heeft men bij voor beeld de richting Oost-West en omgekeerd gekozen. De landing gebeurt nu op de -"olgen- de manier. De weg naar de luchthaven wordt op dé normale manier met peilingen van enkele stations aangegeven. De leider van het vlieg veld. die bij dergelijke landingen het peil- station practisch niet kan verlaten, luistert naar het motorgeronk en geeft door de radio het bericht ..Platz" zoodra het vliegtuig boven het vliegveld is. Op deze melding handelt de vlieger volgens de voor het bewuste vliegveld geldende bepalingen, voor den „peilweg". en i yliegt dan ook uitsluitend in die koers verder. ZZ MO sp k? 1P -iftlU *6 Hij moet dan precies 8 minuten op een hoogte van 500 M. in den peilweg blijven vliegen. Na die 8 minuten beschrijft de vlieger een boclrc van 180 gr. en vliegt dan in de tegengestelde koers naar het landingsterrein, waarbij hij dan langzaam daalt. Gedurende deze vlucht geeft het radiopeilstation elke minuut, dat is dus op elke 3 K.M. van den vliegweg een pei ling. waarmede de koers naar het terrein wor'dt aangegeven. Naar gelang van de rich ting (in graden) bericht de vlieger omgekeerd aan het station zijn koers. Bij de zevende peiling is het vliegtuig reeds op korten af stand van het terrein gekomen en zal zich dan op een hoogte van 100 M. bevinden. Op het moment dat de leider van het vliegveld het motorgeronk in het Oosten hoort, geeft hij het sein „m o", d.w.z. „Motorgeronk in het Oosten hoorbaar". Dit sein is het waarschu wingssignaal voor het onmiddellijk daarop volgende commando om door de wolken te steken, dat zooals we reeds zagen, met „ZZ" wordt gegeven. Bij ontvangst van het teeken ZZ. neemt de vlieger zijn gas weg en daalt om dan de landing uit te voeren. Hét is natuurlijk van het grootste belang, dat de vlieger bij het aanvliegen, zeker ls vrij te zijn van terreinhindernissen. Hij moet. dan ook reeds aanstonds in den „peilweg" komen: afwijkingen worden hem oogenblik- kelijk radiotelegrafisch gemeld. De vlieger moet dan opnieuw aanvliegen. Wanneer ver schillende vliegtuigen voor Ren landing na deren. bepaalt de leider van het vliegveld m welke volgorde er zal worden worden geland, en op welke hoogten de wachtende vliegtui gen moeten blijven vliegen totdat zij aan de beurt zijn. Een goede werking van het ZZ-systeem is uiteraard afhankelijk van een nauwe samen werking tusschen den vlieger, de marconis ten aan boord en op den grond, en den leider van het vliegveld, die snel de koers in graden moet kunnen aflezen. Door oefening hebben de vliegers van de Luft Hansa dat reeds be reikt. Voor landingen, waarbij in het Teheel geen zicht is. is dit stelsel, zooals we reeds zagen, nog onvoldoende. Daarom, en omdat de bruikbaarheid afhankelijk is van verschil lende invloeden, blijft de aandacht gevestigd op de constructie van inrichtingen, waarbij gebruik gemaakt wordt van radiobakens en automatische peilinrichtingen. Het ZZ- systeem is evenwel een waardevol tusschen- stadium. dat althans aan de veiligheid van het luchtverkeer weder tegemoet komt. V. d. ABEELEN. Wij rooken veel. De Polen zijn de gematigste rookers in Europa. De sterkste rookers zijn de Ameri kanen en de Nederlanders. Het doorsnee- gebruik in deze laatste twee landen is per hoofd meer dan twee ons per week! Daar zit een luchtje aan! De Columbia-Universiteit te New-York heeft vastgesteld, dat de menschelijke neus in staat is 6561 verschillende reuken en geu ren waar te nemenAls men zich nu maar niet verteld heeft! Moet je nogerwtjes? In Londen wordt het beroep van „erwten schieter" uitgeoefend. Die erwtenschieters gaan, met. blaasroeren toegerust, 's morgens vroegtijdig door de straten en schieten erw ten tegen de vensterglazen van diegenen die bij hen voor het „porren" geabonneerd zijn. Geschiedenis der koffie. Eerst nadat Lodewijk XV in het jaar 1760 tijdens de ontvangst van een gezantschap van Mohammed VI koffie genoten had, kwam deze drank in Frankrijk allengs in zwang. En van het bier. De eerste „natte" dag in de Vereenigde Staten eindigde met een verbruik van rond anderhalf millioen vaten bier. Koninginne-rage. Om aan een lang gekoesterden wensch te voldoen, is nu eindelijk te Parijs een „Pers koningin" in de gestalte van de 21-jarige Margaretho Oré gekozen. SPREKENDE FILM EN TOONEEL (Uit een artikel van Gaston Pages in.. „Mercure de France") Overgenomen in De Kern. Sedert de geboorte van de film heefi zij. afgezien van de allereerste films, geleken op het tooneei. waarmee zij onverdroten is ver ward door de toeschouwers, de critici en de meerderheid der cineasten. Toen de bios coop nog jong was en zwak en onwetend, en haastig moest produceerent meende men niet beter te kunnen doen dan den ouderen broer te copieeren. Later bleef dit zoo. om dat het tooneei haar op alle wijzen beïn vloedde en de film voorzag vian zijn stuk ken, zijn regisseurs, zijn décors, zijn acteurs. Dank zij allereerst de Amerikanen, latei- de Zweden en tenslotte de Duitschers is de l'ilm zich tenslotte bewust geworden van zichzelf, van haar eigen karakter en wetten, van haar ware doel. Toch was er zelfs tot kort voor de komst van de sprekende film nog maar een zeer beperkt aantal menschen die dat scherp voelden. .Het grootste deel bleef in de film niets anders zien dan ge fotografeerd tooneei, waaraan alleen het woord ontbrak. De verwarring vergrootte zich dan ook zoodra de film met het ge sproken woord werd begiftigd en haar bo vendien op onhandige manier de aesthetica van het tooneei, zijn schrijvers en hun tira des, zijn sterren en hun conventioneel spel werden opgedwongen. De verwantschap met het tooneei kwam zoo duidelijk tot uiting dat men de verblinding niet meer begreep van zekere critici, die bleven beweren, dat de films niets gemeen had en moest hebben met het tooneei en dat geen enkel contact nadeeliger voor haar kon zijn. Ofschoon deze critici naar ons gevoel goed oordeelden, hebben zij in hun vurige liefde voor den hoogen kunstvorm, die de stomme film w?as geweest, een zekere onverdraag zaamheid getoond jegens de sprekende film. aan welker ontwikkeling zij willekeurige en nogal nauwe grenzen toedachten. Inderdaad is er een cinematografische vorm ontstaan, die eigenlijk noch tot het tooneei, noch tot de film behoort: gefilmd-tooneel of-film-too- neel, het doet er weinig toe, hoe men het noemen wil. Dit genre omvat tot op dit oogenblik een zeer uitgebreid repertoire van werken van onderscheidenen aard, dat zich stellig nog zal uitbreiden, want het is een levensvatbaar soort, waar het publiek van houdt. Misschien zal de vorm, vanwege de commercieele resultaten, die aan de publie ke voorkeur verbonden zijn zich zelfs geheel Wie kan de oplossing vinden De tijd ligt nog niet zoover achter ons, dat bijna in alle bladen iedere week een kruis- woordpuzzle voorkwam. Ik heb mij altijd ver wonderd over de toewijding, de moeite en de tijd, die groote menschen (want het ressor teerde geenszins onder de kinderrubriek) er aan gaven om dergelijke puzzles op te los sen. Ik stond hier voor een psychologisch raadsel, dat ik noch begreep, noch vermocht op te iossen, omdat ik bij mij zelf nooit eenigen prikkel bespeurd heb om er mij ook eens aan te zetten. Ik moet bekennen, dat ik er een of twee malen aan begonnen ben. Ik zag vrienden en bekenden, menschen die het vaak zeer druk hadden en zeer zeker niet verstoken van in tellect, die het als een deel van hun week taak beschouwden, terwijl ik er hen toch niet van kon verdenken, dat alleen de ge ringe kans op gewin hen zooveel moeite en tijd aan deze dingen deed geven. Inderdaad, bij goede oplossing, bestond er kans op een prijs, doch die kans was dan toch altijd door 't overstelpend aantal deel nemers en deelneemsters zeer klein. Zonder dien prikkel van kans op een prijs dus ben ik er vroeger eens aan begonnen, omdat ik wel begreep, dat anderen er blijk baar iets meer in zagen en er een sportief genoegen in schenen te scheppen. Doch hoe wel ik zelf ingenomen genoeg was om te we ten, dat ook ik zoo'n puzzle geheel zou kun nen oplossen, was het mij steeds ten eenen- male onmogelijk mijn volle energie er op te zetten. Ik hield mij zelf dan wel voor, dat ik geen tijd voor dergelijke dingen had, doch tijd is altijd te maken voor iets dat men werkelijk wil. De rage van deze puzzles schijnt in tus schen weer voorbij, slechts een enkel blad zet haar lezers iedere week nog aan het werk met een letterraadsel. Toen ik echter eeni gen tijd geleden mijn kast opruimde en zoo als dat gaat alle boeken en papieren weer eens doorbladerde, vond ik een cahier met bescheiden, dat mij in gedachten ineens weer in een tijd verplaatste waarin ik zelf veel aan raadseloplossen bleek gedaan te hebben, ja. er zelfs mijn speciaal werk van moest maken. In den tijd van den wereldoorlog, toen er van alle kanten veel gespionneerd werd en men er op uit was de toen geldende bepa lingen te ontduiken kreeg ik onder de ver schillende brieven en pakketten eens een kistje sigaren in han-den. Nu zult u zeggen: „Wat is er nu voor bijzonders aan een kist sigaren?" Het zou mij te ver voeren in dé tails te treden en u de geheele voorgeschie denis te verhalen, doch laat het u genoeg zijn te weten dat ik weken en weken op deze zending zat te wachten. Ik wist er zouden si garen komen, die sigaren moesten een bij zondere beteekenis hebben en het was hard noodig, dat ik ze te pakken zou krijgen. Door het lange wachten was mijn spanning hoe langer hoe grooter geworden en soms wan hoopte ik al, doch op een goeden morgen arriveerden zij. Ik behoef u natuurlijk niet te verzekeren, dat de zending niet aan mij geadresseerd was en ook niet, dat de geadresseerde zijn sigaren veilig in handen moest krijgen zon der te bemerken dat de boodschap die zij overbrachten ook door mij opgenomen was. Alle pakketten en brieven werden in dien tijd geopend: dat wisten de afzender en ontvanger natuurlijk ook. Mijn nieuwsgie righeid was in dit geval zeer groot, want er hing veel van af. Het was een kistje met 25 sigaren met bandjes, de bovenste rij bevatte 12, de on derste rij 13 sigaren. Nadat ik er voorzich tig een sigaar uitgenomen had. natuurlijk niet de eerste doch meer uit het midden en het bandje zorgvuldig had afgenomen en zonder het te beschadigen had los gemaakt vond ik, zooals ik wel verwachtte een klein teekentje. Nu nam ik de geheele rij in volg orde onder handen. Bij de derde sigaar be gon het bericht, het bericht waarop ik zoo gespannen al weken had gewacht! Na alle teekens gecopieerd te hebben kreeg ik het volgende beeld (fig. 1): Nu was het mij al eenige imaanden te vo ren gelukt de ontcyfering te vinden een feit waar ik niet weinig trotsch op was, zoodat dit berichtje nu geen moeilijkheden meer voor mij opleverde. Het geluk en het toeval hadden mij gediend dat de personen die al dus in correspondentie stonden geen code gebruikten en ieder teeken dus een letter was van het alfabet. Blijkbaar waren zij te zeer overtuigd van de onvindbaarheid van hun systeem of sloegen zij de scherpzinnig heid der controle niet al te hoog aan. Dit was dus eenvoudig, doch als men er het eerst voor komt te staan, weet men dat ook niet vooruit. Daar de sleutel echter ook op een systeem berust, dat hoogst eenvoudig blijkt te zijn (als men het gevonden heeft!) zijn er misschien lezers, die hun scherpzinnig heid hierop wel eens willen beproeven. Er bestaan natuurlijk onnoemlijk veel soorten en iedereen kan er zelfs ettelijke bedenken, doch zij veroorzaken dengene die er achter moet zien te komen vaak uren ingespannen gegoochel en als er een code blijkt gebruikt te zijn zit men nog met een „acadabraïsch" bericht en moet men eerst deze code weer onder oogen zien te krijgen wat niet altijd zoo heel eenvoudig is. Bij deze zaken geldt echter: Er is een code, dus deze moet zijn te vinden". Ik zet de scherpzinnige speurders echter niet aan bovengenoemd bericht, daarvoor is het te kort, doch ik koos op dit systeem de drie eerste regels van een aan allen bekend kinderrijmpje omdat hierin voorkomen alle zes klinkers en dertien van de twintig mede klinkers van het alfabet. Mijn hulpvaardig heid gaat zelfs zoo ver. dat hoewel alle tee kens achter elkander werden geplaatst, ik als afscheiding tusschen de woorden een ruimte laat en tusschen de lettergrepen een lang verticaal streepje plaats en ik geef zelfs een maand tijd om het op te lossen. Opgelet, hier volgt het-(fig. 2): SCARABAEUS. in dc plaats stellen van de eigenlijke film, om echter bij wijze van troost don doode zijn Identiteitspapieren en zijn doopnaam achter te laten. In ons land 1) dat zoo verzot ls op wel sprekendheid en zoo Ingenomen met logica, was het onvermijdelijk, dat de sprekende film zich bij voorkeur oriënteerde naar een oratorischen en dialectischen kunstvorm, zooals het tooneei dat is. Want het tooneei, ons tooneei, is in hoofdzaak tooneei van het woord. „Advocatentooneel", zei T. Bernard, „waar de personen minder leven dan plei ten. Waar men ons geen echte dialogen, maar model-debatten aanbiedt Waar de woorden niet in de eerste plaats door het leven zijn verwekt, maar de persoonlijkhe den beschrijven en ons den weerklank bren gen van haar innerlijke reacties. Dit alles nu is het tegenovergestelde van de ware film. Het tooneei is in dezen statisch De actie kan er zelfs geheel aan ontbreken, zooals bij een tragedie. Het leeft van woor den. door woorden. De film is in wezen dyna misch. Zij leeft van beelden, die handelingen zijn. Het tooneei beschrijft, de film laat zien. Ondanks zijn pogingen om de vlugheid van de film te bereiken, mist het tooneei de be weeglijkheid in hooge mate. Er is altijd een beetje eenheid van plaats, onveranderlijk heid van decor. De film is de veelvuldigheid der omgeving, het onophoudelijk en snel verwisselen daarvan. Bovendien verloopt de tooneelhandeling volgens een onverbrekelijke orde. de chrono logische orde der opeenvolging. De film ech ter lacht om de barrières, waarmee men haar onstuimigheid zou willen temperen. Zij gaat en komt terug, loopt zig-zag. duikt onder en komt boven, toont tegelijk twee verschillen de en verwijderde handelingen.... Daarin bestaat de montage en de montage is de eigenlijke ziel der film, Zonder montage geen film. Het tooneei en de bioscoop zijn tenslotte op twee verschillende opvattingen der logica opgebouwd, die voor de één vooral van re- deneerenden, voor de ander van centimen- teelen aard is. Kortom, bij het tooneei moet men begrijpen om te gevoelen, bij de film meet men gevoelen om te begrijpen. Het is mogelijk, dat de invloed van de film op het tooneei soms nuttig is geweest voor het tooneei. Maar het is zeker, dat niets van hetgeen van het tooneei komt, heilzaam is voor dc filmsoort waarmee wij ons thans bezig houden Noch zijn schrijvers, noch hun stukken, noch hun scenische opvattingen, noch de wijze van spelen der acteurs en hun wijze van voordracht, noch zijn regisseurs cn decors. Voor twee bijdragen van het too neei moet de film vooral beducht zijn: de te goede stukken en de te goede spelers. Beide brengen niet alleen het publiek op een dwaal spoor, doch ook de onoplettende critici, die als een filmsucces beschouwen, wat slechts een tooneel-succes is. dat overgebracht werd naar het doek. Beide categorieën stijven de producers in hun zoo winstgevende dwa ling. in één woord, zij brengen ci<= film af van den juisten weg. 1) Frankrijk. DE STERKSTE IJSBREKER TER WERELD. De Zweedsche regeering heeft na gelukte proefvaart den nieuwen ijsbreker „IJmer" in dienst genomen. Dit schip is uitgerust met diesel-electrische motoren. Het is 75 M. lang. 18.6 M. breed en heeft een diepgang van 6.4 M. Door het volpompen van olie tanks kan deze diepgang tot 7 M. worden vergroot. Terwijl het schip aan den achtersteven twee schroeven heeft, zooals regel is. be vindt zich onder het voorschip nog 'n derde schroef, zoodat in bijzonder moeilijke ge vallen de ijsbreker zich een weg kan banen zoowel door middel van de achtcrschrocven, die als drukpropellers dienst doen. als door den voorschrocf. die als trekpropellcr werkt. Het schip heeft een bemanning van 82 kop pen en plaats voor olievoorraden voor 3 tot 4 maanden. Wanneer het verbruiken van brandstof de diepgang vermindert, worden de olietanks volgepompt met water. Het schip zal de Noordelijke Zweedsche havens zooveel mogelijk openhouden. VAN ZEVEN-EN-TACHTIG AAOEREN EN BOUTEN. Een modern sprookje. Er was eens een groote. prachtige acht- cylinderwagen, die stilhield voor een garage. Die auto had wat olie noodig, die werd hem ingeschonken: veel benzine die kreeg hij ook: en water hetwelk hem verschaft werd. Verder moesten verschillende moeren en bou ten worden nagezien zoo noodig aange draaid. Twee uur was de monteur met dezen arbeid bezig. Daarna sprak hij; „Alles is in orde, U kunt verder rijden". En zoo geschiedde. Maar drie minuten later verbleekte de mon teur van schrik. Hij was een bewusteloosheid nabij: zijn collega's moesten hem ondersteu nen en hem water laten drinken. Hij kon geen woord uitbrengen en wees slechts naar een groote hoeveelheid bouten en moeren, die in een hoek waren blijven liggen. Deze bouten en moeren waren afkomstig van den grooten wagen, die eenige minuten tevoren was weg gereden. Bij natelling bleken het zeven-en tachtig stuks te zijn. De schuldbewuste monteur durfde in de volgende dagen geen blik in de krant te slaan. Hij droomde afgrijselijke droomen van een afgrijselijk ongeluk Maar de dagen en de weken gingen voorbij en niets werd van den wagen vernomen. Had dan de eigenaar niet gemerkt, dat er iets aan zijn auto ontbrak? Er is maar één verklaring mogelijk; aan den grooten, prachtigcn wagen zalen zooveel bouten en moeren, dat het er op zeven-eri-tachtig minder of meer niet aankwam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 15