In het holst van den nacht mm moatm m Li& OP HET ALEXANDERVELD tc den Haag hadden Vrijdag de voorwedstrijden van de dressuurproeven der Kon. Militaire Sportver» ecniging plaats. Ritmeester de Kruyff bij het nemen van een hindernis» HERTA VAN HAENTJES, de Oostcn- rijksche schoonheidskoningin» is te Weencn in het huwelijk getreden met van Tengdcrgcn, een Nederlander. van de Jaarvergadering Kruis, die Vrijdag tc Rotterdam in tegenwoordigheid van Z. K. EL Prins Hendrik werd gehouden, hadden op het vliegveld Waalhaven demonstraties plaats. Na DE HERTOGIN VAN YORK heeft in Walea ccn bezoek gebracht aan de kolen-bergwerken. De vor stelijke bezoekster in gesprek met een der ardeiders. WELKOM 1 Ramsay Mac- donald, de Engclsche pre mier, wuift bij aankomst in Amerika de hem op wachtende menigte toe. MINISTER FRANZ SELDTE (links), de leider van de Stahlhelm, die met de Stahlhclm tot de Nat. Soc. partij in Duitschland is toegetreden, met naast hem Düstcrbcrg, den tweeden leider van de Stahlhelm, die door hem ontslagen is uit sijn functie. GEEN MOEILIJKHEDEN MEER hij het opzetten van uw kampccrtcnt. Een nieuwe pneumatische installatie doet het werk vlug en goed. Op een tentoon stelling te Londen is deze nieuwe „windtent" gedemonsarccrd. MR. F. J. VAN BEECK GALKOEN is benoemd tot burgemeester van Ouder kerk aan den IJsscl. FEUILLETON Naar het Duitsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. 34) (Nadruk verboden). Maar laten wc liever bij bet be gin beginnen. Ik ben maar een verre bloed verwant van mijnheer Falkenhayn, maar een echte oom zou zich niet edelmoediger, laat ik maar gerust zeggen vaderlijker tegenover mij kunnen gedragen dan hij. Ik heb mijn opvoeding, in één woord alles aan hem te danken, en ik ben vandaag aan den dag nog bereid voor hem door het vuur tc gaan. Hij heeft voor mijn opleiding op een kostschool gezorgd en elke vacantie logeerde ik bij hem. Zoo gebeurde, wat altijd onafwendbaar scheen te zijn als een neef en een niet zoo heel veel jonger nichtje onder hetzelfde dak wonen; we plaagden elkaar, flirten zoo'n beetje en het einde was dat we elkaar plech tig beloofden later man en vrouw te zullen worden, liet was de onschuldigste verhouding die men zich denken kan en dat die -ooge- naamde trouwbelofte niet begrepen werd. ook toen we volwassen waren, kan ik alleen daar door verklaren, dat we allebei bang waren de ander verdriet te doen. Want van werkelijke, hartstochtelijke liefde, neen, daar was geen sprake van. Wat dat is, weet ik pas sinds ik Henny heb leeren kennen. Ik kan u verzeke ren. dat ik dikwijls de wanhoop nabij was, m de overtuiging door de belofte uit mijn jon gensjaren gebonden te zijn. Het was de be doeling dat ik later procuratiehouder bij de bank van mijnheer Falkenhayn zou worden en omdat hij wilde dat ik het gecompliceerde bedrijf door en door zou leeren kennen, gaf mijn oom mij de functie van particulier se cretaris. In die hoedanigheid had ik dagelijks ook eenige uren in de particuliere woning van mijn oom te werken en zooals zich gemakke lijk laat begrijpen was ik zoo nu en dan een paar minuten met Traute alleen. Er was geen sprake van liefkoozingen of iets van dien aard bij dergelijke ontmoetingen; Traute was in dit opzicht zoo terughoudend, dat dit alleen mij al den waren aard van liaar gevoe lens ten opzichte van mij had moeten doen inzien. Maar er moet toch wel eens een en kel woord gevallen zijn en door dezen of genen zijn opgevangen dat argwaan heeft opgewekt, want al spoedig deed het praatje de ronde dat er iets tusschen ons was. Mijn heer Falkenhayn kwam het ook ter oore en hij vroeg mij in de grootste opwinding om opheldering. Als eerlijk man kon ik natuur lijk niet ontkennen dat de geruchten juist waren en het gevolg was dat hij mij zon der omwegen de deur wees, omdat ik, zooals hij beweerde, misbruik van mijn positie had gemaakt. Dat was allesbehalve prettig voor mij, omdat het nu ook met mijn schit terende vooruitzichten gedaan was, maar ik trachtte mij te troosten met de overweging', dat ik toch in elk geval de achting van rfiijn oom niet verloren had, Het prachtige ge tuigschrift, dat hij mij gaf, en waarop ik dadelijk een uitstekende betrekking kreeg; was daarvan voldoend bewijs. Toen kwam echter de catastrophe.Een paar dagen voor mijn ontslag had mijnheer Falkenhayn met mij over een geweldig plan gesproken, dat, als het uitgevoerd werd, zijn bank een miliioen winst zou bezorgen. Nu het ten slotte heelemaal opgegeven is en lang en breed in het openbaar bediscussieerd, kan ik u wel zeggen, dat het den aanleg van een electrische lijn betrof, die buitenge woon rendabel zou worden als het gelukte de benoodigde, op zichzelf weinig waarde- looze terreinen, voor een matigen prijs in handen te krijgen. Maar het uitzicht op groote winsten bestond alleen dan wan neer het doel van den aankoop voor de tal rijke bezitters van de verschillende stukken grond, meest kleine perceelen, absoluut ge heim zou blijven. Daarop had mijn oom den grootsten nadruk gelegd, toen hij mij over de zaak sprak. En wat wil nu het geval? Acht dagen, nadat ik bij de bank van mijn oom was weggegaan, stond het project in alle details in een krantje, waaruit alle groote bladen het bericht overnamen. En het artikel vermeldde bijzonderheden, die moeilijk aan iemand anders bekend konden zijn dan aan mijnheer Falkenhayn en mij- Zooals van zelf spreekt, was de uitvoering van het millioenenplan hiermee practisch onmogelijk geworden, want de prijzen van de terreinen, die voor den aanleg van de lijn in aanmerking kwamen, gingen met sprongen omhoog; er werd het drie- en viervoudige gevraagd van wat oorspronke lijk berekend was, zoodat de lijn te kostbaar zou worden om ooit te kunnen rendeeren. Ik kan mij levendig voorstellen dat mijn oom buiten zichzelf van woede was over het verraad, dat hier ongetwijfeld gepleegd moest zijn. En als ik er rustig over nadenk kan ik het hem niet kwalijk nemen, dat hij mij voor den verrader hield. Het lag voor de hand te denken, dat deze schurkenstreek een wraakneming van mijn kant was. Het vreeselijke is dat het mij steeds niet is ge lukt hem te overtuigen van het onrecht, dat hij mij door zijn verdenking aandoet." ,.Was er dan geen enkele mogelijkheid om den schrijver van het artikel te ontdek ken?" „Ik heb hem ontdekt, maar helaas te laat om den fielt te dwingen mij te zeggen waar hij zijn wijsheid vandaan had. Luistert u nu verder de historie wordt tamelijk ge compliceerd. Toen mijnheer Falkenhayn mij de deur wees. heeft hij zijn dochter natuurlijk ook onder handen genomen en hij verklaarde haar kort en bondig dat er van een verbintenis tusschen ons tweeën nooit iets zou kunnen komen. Het spreekt vanzelf dat hij haar den verderen omgang met mij verbood en ik geloof stellig, dat zij zich aan dit verbod zou hebben gehouden als die geschiedenis met dat krantenbericht niet was voorgevallen. Dat wekte alle rid derlijkheid van haar nobele natuur, want zij kende mij wel zoo goed, dat zij wist, dat ik nooit een dergelijke schavuitenstreek zou uithalen. Zij schreef mij dat zij het als haar plicht beschouwde aan mijn zijde te staan en niets onbeproefd te laten om mij te helpen den dader te ontdekken. Zij vroeg mij haar een plaats op te geven, waar wij elkaar in het geheim zouden kunnen ont moeten, zonder dat we bang oehoefden te zijn betrapt te worden. En toen kwam ik ongelukkig genoeg op het idee om de woning van dien ellendeling van 'n Beiersdorf uit te kiezen." „Beiersdorf?" vroeg Erich met trillende stem. Bliksemsnel flitste een vermoeden van den tot nu toe tevergeefs gezochten samenhang der feiten door zijn geest. Meu- ven bemerkte in zijn ijver om verder te vertellen echter niets van de opwinding van zijn toehoorder. „Ja! Het was een stommiteit, waarvoor ik mij nu nog een klap in het gezicht zou kun nen geven. Ik had toevallig kennis met hem gemaakt, toen hij hijgend en kuchend voor het huis in de Hardenbergstrasze stond err niet verder kon. Hij vertelde dat hij op de vierde verdieping van het achterhuis woon de en ik bracht hem de vier trappen op: hij was te kortademig dat hij onmogelijk alleen naar boven had kunnen klauteren. Sinds dien dag toonde hij een merkwaardi ge aanhankelijkheid aan mij. Wij ontmoet ten elkaar af en toe en toen ik een ge schikte gelegenheid zocht om met Traute samen te komen, kreeg ik den krankzinni gen inval haar voor te stellen de kamers van den alleenwonenden Beiersdorf daar voor te gebruiken. U begrijpt heel goed, mijnheer Roggenbach", vervolgde de jon geman na. een oogenblik zwijgen, „dat ik n dit allemaal niet zoo openhartig zou vertel len als er ook maar iets compromitteerends voor Traute in school. Maar de drie samen komsten die ik met haar in Beierdof's wo ning had, leken zoo weinig op een herders uurtje van twee gelieven, dat wij ons voor een zaal vol toeschouwers niet hadden be hoeven te geneeren.. U gelooft dat toch op mijn woord, nietwaar?" Spontaan stak Roggenbach hem de hand toe. „Ja, dat geloof ik, mijnheer Meuven, zoo als ik alles wat u mij vertelt zonder eenig voorbehoud geloof." „Die ruiterlijke verklaring stel ik bijzon der op prijs. Ik was trouwens van het eer ste oogenblik af dat ik u ontmoet heb over tuigd met een man van eer te doen te heb ben. Anders zou ik ook zeker niet zoo open hartig met u hebben gesproken. Maar waar was ik ook weer gebleven?" „Als ik mij niet vergis wilde u mededeelen, hoe u den schrijver van het krantenbericht op het spoor bent gekomen". „Juist. Ik hoorde bij onze ontmoetingen van Traute dat haar vader tevergeefs getracht had, den schrijver te ontdekken. De uitgever van dat blaadje verschool zich achter wat hij deftig zijn redactiegeheim noemde en in rechten was niets tegen hem te ondernemen, omdat het artikel niets strafbaars bevatte. Hij verklaarde de copy gekregen te hebben van een betrouwbaren medewerker, wiens naam hij niet noemen kon. En hoe die mede werker aan zijn informaties gekomen was, was hem ten eenen male onbekend. Ikzelf heb hem tot tweemaal toe geschreven, omdat hij op zijn zoogenaamd kantoor, waar ik al 'n paar maal heen was getrokken, nooit te vin den was. Ik smeekte hem letterlijk mij den schrijver te noemen en mij zoodoende gele- genbe^ te geven mij te zuiveren van een verdei g die een schaduw over mijn heele leven dreigde te werpen. (Wordt vervolgd*»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 18