VOOR DE VROU mm ABR. MEIJER CE/V BIJ VAN ALPHEN'S KINDERGEDICHTEN. ME* HAARLEM'S DACBLAD DONDERDAG 4 MEI 1933 DESSOUS. Tedere vrouw heeft een zwak voor mooi cn veel ondergoed; maar de financiën laten meestal niet toe, aan deze „hobby" toe te geven. Immers alles te kopen, zou veel te kostbaar zijn....! Nee, dat doen we dan ook niet. We gaan het zelf maken! De tegenwoordige model letjes zijn zoo eenvoudig, dat ze in een paar oogenblikken vervaardigd zijn. Zooals u op de teekenlng kunt zien, zijn zoowel de che- mise-enveloppe als het nachthemd rechte lappen, waarin de vorm van schoudertjes, pijpjes en armsgaten geknipt is. De chemise sluit met drie knoopjes. Het nachthemd heeft ingestikte plooitjes, die naar ondertoe open vallen. Een fleurig lint om het middel geeft het geheel iets bijzonder flat teus. Het nachtgewaad is heel lang en valt op den voet. Het moderne ondergoed is niet meer effen wit, maar integendeel gekleurd. Heel modern zijn de gebloemde dessous; fijn gebloemd batist of waschzijde staat bijzonder jeugdig. Zoo ziet u dat met weinig moeite iedere vrouw zoo'n stuk of wat van deze stelletjes kan vervaradigen; in alle soorten en in alle kleuren. Bij iedere jurk kunt u dan de bij - bchoorende desSóüs "hebben! MARIAN B. ei jkencjeli seirnert „T -ffTKTitiPniWi 99 Hamsoufflé (5 personen): 3 ons ham, 1 ons oud brood zonder korst, 1,2 dL. melk, 2 eieren, peper. Maal de ham door de vleeschmolen of hak ze fijn, vermeng ze met het brood dat op een zeef met kokend water overgoten en daarna goed uitgedrukt is, de eidooiers, de melk, een weinig peper en het laatst met het zeer stijf- geslagen eiwit. Voeg, zoo noodig nog wat zout toe. Vul er een vuurvaste schotel voor drie kwart mee, strijk de oppervlakte glad en zet hem dan in een lauwwarme oven, totdat de inhoud flink gerezen is en er een bruin korstje op is gekomen (ongeveer 25 minu ten). Dien de soufflé dadelijk op en bedek hem, om inzakken zooveel mogelijk te voorkomen, tijdens het overbrengen met een verwarmde deksel. In plaats van een groote vuurvaste schotel kunnen ook kleine soufflé-potjes worden gebruikt; deze behoeven slechts 1 kwartier in de oven worden gezet. Vegetarische filosoof (4 personen): 4 kop jes overgebleven gekookte bruine boonen, 1 kilo koude gekookte aardappelen, 2 uien, 4 zure appelen, 50 gram boter of Planta, 3 dL. kokend water met wat zout en 1 theelepeltje Marmite of Poviet, nootmuskaar, peper. Fruit de fijngesnipperde uien in de boter lichtbruin. Leg in een vuurvast schoteltje laag om laag de in plakjes gesneden aard appelen, de gefruite uien en de boonen, elk laagje vochtig makende met een gedeelte van de bouillon en bestrooiende met wat ge raspte nootmuskaat en peper. Ga zoo voort, tot alles is opgebruikt, maar zorg dat het laatste laagje bestaat uit dicht, aaneen ge legde aardappelplakjes. Leg daarop kleine klontjes boter en zet het schoteltje in een flink heete oven tot de bovenste aardappel tjes bruin zijn. Gevulde sinaasappelen: 4 sinaasappelen, 1 citroen, 75 gr. suiker. 8 gr. gelatine (3 blaadjes witte on 1 blaadje roode gelatine), 1 dL. slagroom, basterdsuiker. Pers de sinaasappelen en de citroen uit. Borstel de sinaasappelschillen en verwijder al het vruchtvleesch. Zoef het vruchtensap, voeg er zooveel water bij, dat het geheel 2 dL. wordt. Los hierin, op een zacht vuur, de suiker en de gewasschen gelatine op en zeef hot vocht door een doekje. Vul de halve schillen met de vruchten-gelei en laat ze stijf worden. Spuit er na bekoeling een rand op van de stijf geslagen room, die met wat basterdsuiker is vermengd. Deensche rijst (4 personen): '1 L. melk, 150 gr. rijst. 60 gr, suiker, 1 ons bitterkoekjes, 1 ei, 30 gr. boter, kaneel, zout. Breng dc' melk aan de kook, strooi er de goed gewasschen rijst in en kook ze op een zacht vuur (11/2 uur) en tot een niet te dikke brij. Roer er de helft van de boter 50 gram suiker en het losgeklopte ei voor zichtig door. Leg in een vuurvaste schotel de rijst en de bitterkoekjes laag om laag. Zorg, dat de bovenste laag uit rijst bestaat. Bestrooi het schoteltje met de rest van de suiker, vermengd met wat kaneel, leg hier en daar een klontje van de overgebleven boter en zet de schotel in een warme oven, tot een mooi bruin korstje is gevormd. C. F. BLOUSEN. Meer en meer belangstelling geniet de blouse. Dit is hoofdzakelijk te danken aan het feit, dat de mantelpakjes dit seizoen zoo'n belangrijk onderdeel vormen van onze gar derobe. De blouse is dus onvermijdelijk. Men geeft echter niet de voorkeur aan wit, juist de kleurige blouse zal overheerschen. Zoo zal men een blauwe tint kiezen, bijv. bij zwart, donker- en middelblauw, grijs en eventueel ook bij naturel. Ook de kleuren: olijfgroen, rose en beige zullen veel gebruikt worden. Zeer geliefd is crêpe satijn. De bijgaande vier modellen zijn van dit materiaal vervaar digd. Ieder kan naar eigen smaak de doffe of glanzende zijde er van kiezen. De blouse links boven is mat gehouden, ter wijl de ruches langs hals en mouwen glim mend zijn. De blouse rechts boven is juist glimmend, terwijl de paspels en opgestikte biezen mat zijn. Alle blouses hebben knoopgarneering. Zij zijn donker en in afstekende kleuren geko zen, zoodat zelfs het eenvoudigste modelletje* er door verlevendigd wordt. Verder worden ook glazen en perlmoer knoopen gebruikt. ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. De kleine peuters zijn weer eens aan de beurt met een paar alleraardigste, eenvou dige zomerjurkjes. Het materiaal kunnen we naar verkiezing nemen. Wordt het een „goed" jurkje, dan nemen we zijde of voile; moet het echter een school- of speeljurkje worden, dan is gebloemd katoen, mouseline of linnen 'te verkiezen. No. 300: een aardig jurkje met grooten kraag, die naar verkiezing geborduurd of effen kan zijn, en plooien. Benoodigde stof: 1.60 Meter van 90 cM. breedte. No. 302: dit modelletje is zeer geschikt voor een randstof. Men moet er dan voor zorgen dat de rand op den schouder en aan den zoom komt. Benoodigde stof: .1.60 Meter van 90 cM. breedte. Beide patronen zijn. tot den leeftijd van 10 jaar, te verkrijgen, a 40 ets. per stuk, bij de Afd. Knippatronen van de Uitgevers maatschappij „De Mijlpaal".'postbox 175, Am sterdam. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat' voldaan kan worden' per postwissel of postzegels of wel per post giro 41632. De lezeressen worden vriendelijk verzocht bij bestelling niet alleen het nummer van het patroon, maar ook de verlangde maat (borst-, heup-, en taillewijdte) en den leef tijd van het meisje, voor wie het patroontje bestemd is, op te geven. Gelieve verder naam en adres duidelijk te vermelden; men voorkomt daardoor vertra ging in de toezending. OVERCANCS-MANTELS. De overgangsmantel wordt vervaardigd- van stevige, niet te dunne stof, die bestand is tegen regen. De kleuren zijn meest grijze en gele tinten. Heel grappig is het, wan neer men van hetzelfde ruitje, waar de jas mee gevoerd is, een shawltje maakt. De man chetten zijn heel hoog en breed. Het bolerotje heeft grooten opgang ge maakt en zelfs de mantel probeert den in druk er van te verwekken door gestikte na den. Veel gedragen wordt de ronde kraag. Kiest men daarbij het aardige kleine vilt- kapje of hoedje en zet men dat rechts schuin op het hoofd, dan kan men het voorjaar met zijn zon en ook koude dagen rustig tegemoet gaan, want dan is men gewapend.... Het leven van van Alphen is den meesten in groote trekken wel bekend en onder scheidt zich in niets, zooals trouwens bij een figuur als de zijne wel te verwachten is, door groote bijzonderheden, zij het hoog stens het ongewone verschijnsel, dat een schrijver van kindergedichten achtereen volgens, een drietal belangrijke betrekkingen in 's lands dienst bekleedde, waarvan de laatste die van thesaurier-generaal van de Unie. Trouwens, hoewel hij door zijn kinderge dichten het meest bekend geworden is, van Alphen heeft meer en ander werk nog ge schreven, zooals we direct zullen zien. Van Alphen werd op 8 Augustus 1748 te Gouda geboren en verloor zijn vader al als kind van vier jaar, zoodat hij geheel door zijn moeder werd opgevoed. Op zijn zeven tiende jaar werd hij ingeschreven als student in de letteren en rechten aan de hoogeschool te Utrecht in 1767 verhuisde hij voor een jaar naar Leiden, maar promoveerde op 1 November 1768 weer te Utrecht. De betrek- wingen, die hij in den loop van zijn leven achtereenvolgens bekleedde, waren die van procureur-generaal bij het Hof in Utrecht, pensionnaris van Leiden en thesaurier gene- van de Unie. Als aanhanger van het Oranje huis legde hij in 1795, bij de komst der Franschen, zijn ambt neer en vestigde zich in den Haag. Hij trouwde twee maal, de eerste keer in 1772 met Johanna Maria van Goens, die in 1775 overleed, de tweede maal in 1781 met Catharina Geertruyd van Valkenburg, die in 1807 met haar dochter Wilhelmina bij de ramp van Leiden (het kruitschip, dat in de lucht vloog) omkwam. Van Alphen zelf was op den 3en April 1803 overleden en liet een reeks van werken en geschriften na, waarvan vooral de eerste zijn kindergedichtjes, hem een blijvende plaats onder de belangrijke verschijningen in de Nederlandsche litteratuur bezorgden. Want, zoo als de vorige keer al gezegd: in een tijd als die van honderdvijftig jaar ge leden waren zij hoogst belangrijk en deden buitengewoon veel opgeld, omdat zy de eer ste, en absoluut eenig in hun soort waren. In de jaren volgende op hun verschijnen, publiceerde hij onder anderen nog de vol gende werken: Mengelingen in Proza en Poezy (1783), Gedigten voor Elise (1784), drie cantaten, namelijk De Doggersbank, De Sterrenhemel, en De Hoop der Zaligheid (1785), terwijl twee werken van hem met medailles bekroond werden, namelijk een Verhandeling over de Voortreffelijkheid der Burgerlijke Wetgeving van Mozes boven die van Solon en Lycurgus, die in 1786 door Tyeler's Genootschap met goud bekroond werd en een verhandeling Over de Kenmer ken van waar en valsch vernuft, die al eerder in 1782, van de Maatschappij van Nederland sche Letterkunde een zilveren medaille ver kreeg. Later publiceerde hij nog een Proeve van Liederen en Gezangen voor de Open bare Godsdienst, waarvan er sommige opge nomen zijn in de Evangelische gezangen van de Nederduitsch Hervormde Kerk. Men ziet dus: een veelzijdig ontwikkeld man, met interesse voor vèèl, met een helder ver stand en een warm hart ook voor gcvoels- dingen. Hoe komt het dan, dat het meeren- deel van zijn gedichten voor kinderen den lezer van tegenwoordig, die niet eens veel notie heeft van paedagogiek en geen bijzon dere studie heeft gemaakt van de kinder psychologie, zoo over het algemeen bijna be lachelijk lijken, afgezien dan van de vele aardige onderdeelen, die erin voorkomen? Omdat ze absoluut verouderd zijn, en juist zoo sterk verouderd, omdat in de honderd vijftig jaar, die ze bestaan hebben, de opvat tingen over het kind en de kinderopvoeding zulke ongelooflijk groote en snelle vorde ringen hebben gemaakt. En daarom verdient van Alphen, die ten slotte de eerste en dus de baanbreker is geweest voor zijn opvolgers, waaronder bij voorbeeld Gouverneur en J. P. Heye hem inderdaad al verre overtroffen, dat hij be schouwd wordt in het kader van zijn tijd, in plaats van dat men hem eruit licht, hem mot zijn werk overplaatst naar een tijd, die juist in het door hem behandelde onder werp hem ver vooruit is. en dan gaat ver gelijken. En ik keer terug tot het oude kleine, bruine boekje met de ouderwetsche prentjes, waarop de kinderen al evenzeer staan af gebeeld als kleine groote menschjes, om niet te zeggen oude mannetjes en vrouw tjes, als hij het in zijn gedichtjes deed. Men beschouwde nu eenmaal kinderen niet an ders, getuige slechts het simpele feit, dat het begrip kinderkleeding niet bestond, en men jongens en meisjes van vijf en acht jaar uitdoste op de manier van groote menschen- in-het-klein. Wat een gulle hartelijkheid spreekt er niet uit het gedichtje waarmee hij bijn eersten bundel opent: Zie daar, lieve wigtjes! Een bundel gedigtjes, Vermaak er u mee! En springt naar uw woning; Maareerst ter belooning Een kusjen of twee. Door liefde gedrongen, Heb ik ze gezongen, Gij rnoogt er om vragen. En wilt gij er meer, Wanneer ze u behagen, Komt huppelend weer. En wat een alleraardigst, simpel kinderge dicht is de bekende Welkomstgroet van Claartje voor haar kleine Zusje: Welkom, lieve kleine Zus' Welkom in dit leven! Baker! mag ik niet een kus Aan mijn zusje geven? Wil je slapen? o zij krijt! 't Zal haar wis vervelen. Morgen, als gij wakker zijt. Zal ik met u spelen. Slaap gerust, dan wordt gij groo, Leer tog spoedig loopen! Als gij zit op moeders schot, Zal zij speelgoed koopen. O! Mamatje is zoo goed! Alles wil zij geven, Als haar kindertjes maar zoet En tevrede leven. Kinderlijke toon, eenvoudige stijl, alles is aanwezig om het simple gevalletje alleraan trekkelijkst voor kinderen te maken; de niet al te zoetelijke moraal wordt terloops en zon der hinderlijken nadruk aangegeven in tegenstelling bijvoorbeeld met in de afschu welijke deugdzame bouta-de (van een kind van een jaar of zes, zeven n.b.) over De Waare Vriendschap: Een vriend, die mij mijn feilen toont, Gestreng bestraft en nooit verschoont, Heeft op mijn hart een groot vermogen: Maar 't laag gemoed, dat altoos vleit, Verdenk ik van baatzuchtigheid; Ik kan zijn bijzijn niet gedoogen. Die zelden prijst, spreekt vriendentaai, Die altoos vleit, liegt menigmaal. Met de Genestet vrees ik voor de toekomst van een kind, dat zoo jong al zoo aller- schijnheiligst deugdzaam is. Deze Van Alphen heeft inderdaad tegenwoordig volkomen af gedaan, maar er blijft een andere over, dc Van Alphen, die de volgende regels zeggen kon: Het starrengeflonker Vervrolijkt het donker; De lichtende maan Begint op de weiden Haar glansen te spreiden, En speelt door de blaen. Wie zoo de dingen zeggen kon. was een dichter, zooals er niet al te veel zijn. WILLY VAN DDR TAK. „Juffrouw, geeft u mij maar een goed boek". De vraag is makkelijk genoeg, het staan wachten op het moment dat het goede boek je toegestoken zal worden, moet wel ge noeglijk zijn. Maar „de juffrouw" aan wie het gevraagd wordt staat voor een moeilijker taak. Op haar rust een heele verantwoorde lijkheid. Wat is een goed boek? Er komen in een leesbibliotheek heel wat verschillende klanten. Sommigen zijn doel bewust, weten precies wat ze lezen willen. Anderen vinden alles goed als er maar span ning in het verhaal zit, weer anderen zijn belust op avonturen en reisbeschrijvingen. Maar er zijn er ook, die het niet zoo precies weten en vragen om „maar een mooi boek". En dan heb je al je mensdhenkennis noodig om te raden wat deze vrager of vraagster nu juist een mooi boek zal vinden. Meestal zijn het vraagsters. Vrouwen lezen over het algemeen meer dan mannen. Een man zal een bepaald boek willen lezen; hij schaft het zich aan of doet moeite het ergens te leenen. Maar zoo echt eens gaan zitten lezen om het lezen-zelf, dat is meer iets voor vrouwen. Een avondje luieren met een mooi boek. Wat is mooi? We hebben allemaal wel eens een boek van iemand te leen gekregen met de enthousiaste verzekering dat het prachtig' was en wij vonden er niets aan. En een boek waar we zelf van hadden genoten werd door een ander niet half uitgelezen. Smaken verschillen. En zoo maar een mooi boek.... Een roman, een reisbeschrijving, een oor logsboek, een van de vele boeken over het te genwoordige Rusland, een Wild-West geschie denis? O, het doet er niet toe, als het maar „mooi" is. Mooi geschreven dus, een werk van hoogë letterkundige waarde. Och nee, dat bedoe len ze niet. Een mooi boek, je weet wel, dat is een boek, dat tot het hart spreekt. Een bock met een warme, menschelïjke stem. Zoo'n stem die je op de eerste bladzijde al treft en die iedereen bereikt. Je weet wel een paar van die boeken, maai" ze zijn meestal niet thuis. Ze gaan van den een naar den ander, ze zijn binnen het jaar letterlijk stukgelezen. Vreemd, dat er maar zóó weinige zijn die je met een gerust gewe ten mooi durft noemen. Een boek kan je treffen door den stijl, door de kaï-akterteekening; je kan er veel in waar- deeren. Maar je weet dat het iets persoonlijks is, je weet, dat een ander er heel anders over kan oordeelen. Maar er zijn zinnen en blad zijden, er zijn heele boeken die recht uit een menschenhart komen en recht in het men- schenhart treffen. En die zijn niet afhanke lijk van een persoonlijk oordeel, die hebben ons allemaal wat te zeggen. Dat zijn de „mooie" boeken. Het is te treurig, dat er maar zoo weinig zijn en dat we ons zoo dikwijls met surrogaat tevreden moeten stellen. De sentimenteele ro mannetjes waar nu veel avonden mee zoek gebracht worden moeten die leemte maar aanvullen, kunnen dat natuurlijk niet. Misschien kunnen we het weken en maan den doen met belangrijke boeken over kunst geschiedenis en actueele problemen, kunnen we maatschappelijke vraagstukken bestud.ee- ren en ons verdiepen in intellectueel opge bouwde romans. Maar al doen we nu nog zoo „verstandelijk" we kunnen ons ge voelsleven toch niet heelemaal wegstoppen. Gelukkig maar. En dan kijken we uit naar „een mooi boek". Laten we er maar heusch naar uitkijken en laten we er maar heusch om vragen. Waar vraag naar is daar volgt het aanbod. Sinds we zoo erg intellectueel en verstandig zijn geworden durft een schrijver bijna niet meer met een „gewoon" onderwerp tot ons te ko men, een onderwerp van alledag vol alge meen menschelijkheid. Het onderwerp moet- interessant en bijzonder zijn, het moet je kennis op de een of andere manier verrij ken. Maar och. op een gegeven, oogenblik doet het onderwerp voor ons er niets meer toe. Dan vragen we alleen naar den toon, naar een brokje menschelijkheid; dan hindert het niet of de hoofdpersoon nu leeft of eeuwen geleden, of hij wereldsteden bezoekt of in een dorpje woont. We vragen van den schrijver liefde voor zijn werk, liefde voor zijn per sonen. Sentimenteele romannetjes? Nee, boeken met waar sentiment! Laten wij vrouwen er gerust altijd weer om vragen. Misschien komen er dan weer meer, misschien is het dan niet meer zoo lastig iemand „een mooi boek" te geven. BEP OTTEN. HET WEEKNIEUWS VAN CR. HOUTSTRAAT 16, HAARLEM Wij iooiien U gaarne onze verscheiden heid in wollen en katoenen gebreide kinderjumpers en jurkjes. Even aantrekkelijk door vorm en kleur, als door materiaal en bewerking. Een lust voor het oog, het mooist wanneer een kind er levendigheid aan geeft. In het geheel niet duur. (Adv. Ingez. MedJ,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 14