DE BELGEN KOMEN WEER!
VOETBAL
Zondag 7 Mei.
zyixmviaoue ö§a
Nieuw wereldrecord van Willy den Ouden.
Lichamelijke Opvoeding
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAC 4 MEI 1933
SPORT EN SPEL.
Aan den jaarlijkschen wedstrijd tegen de
'Belgen te Amsterdam gaat regelmatig een
niet minder zware strijd vooraf. Ben strijd,
die met evenveel geestdrift en volharding,
doch ook met hetzelfde slimme overleg wordt
gespeeld, als de groote strijd op het groene
veld. De strijd om de toegangskaarten! Die
was ditmaal heviger dan ooit. Reeds ruim
een maand geleden heeft het bericht in het
officieel orgaan, dat men het aantal benoo-
digde kaarten aan het bondsbureau kon op
geven, den strijd doen ontbranden. Iedereen,
die op de een of andere wijze in relatie staat
anet het bondsbureau of van wien men met
eenige waarschijnlijkheid kan verwachten,
dat hij kaarten voor den wedstrijd heeft of
kan krijgen, wordt thans met aanvragen
overstroomd. Heeft het slachtoffer het onge
luk een telefoon te hebben, dan is zijn leed
niet te overzien. Schriftelijke verzoeken van
onbekenden kan men desnoods zonder meer
in de prullemand werpen, doch men is wel
genoodzaakt aan het ratelen van de telefoon
een einde te maken. Hoe dikwijls heb ik niet
in de laatste weken de telefonische vraag:
„Meneer, ik wilde u eens vragen ofon
derbroken met de mededeeling: „kaarten
voor NederlandBelgië heb ik niet!" Zelfs
Zondagavond elf uur wat voor Bilthoven
middernacht is! belde een mij volkomen
onbekende mij op met de mededeeling, dat
hij vijf kaarten voor NederlandBelgië wilde
hebben en dat hij ze Maandagmorgen zou
laten halen! Het moesten plaatsen zijn in
het midden van de tribune en zoo, dat men
niet in de zon keek. Voorts wenschte hij
daarbij te hebben een kaart voor de auto om
op het Stadionterrein te kunnen parkeeren.
Bij een zóó groote bestelling van kaarten zou
men toch zeker wel zoo'n autokaart toegeven,
meende hij.
Ik heb hem beleefd geantwoord, dat het de
gewoonte van den K.N.V.B. was, bij plaatsen
aan de zonzijde een parasol bij te leveren en
dat iedereen, die vijf kaarten tegelijk bestel
de, gratis per auto van huis werd gehaald en
weer thuis gebracht. Bovendien zou zijn ge-
heele gezelschap in de pauze op thee en ge
bak worden onthaald.
„Wanneer kan ik de kaarten laten halen?"
vroeg hij eenigszins aarzelend.
„Maandag over acht dagen!" Tegelijk leg
de ik den hoorn op den haak.
Ik behoef zeker niet te vertellen, dat het
Stadion reeds thans geheel uitverkocht is.
Niettegenstaande men nog noodtribunes
heeft bij geplaatst, zal men tienduizenden
liefhebbers moeten teleurstellen.
Onbegrijpelijk is het eigenlijk, waarom er
juist voor den wedstrijd tegen de Belgen
zoo'n geweldige belangstelling bestaat. Het
gaat hier blijkbaar niet zoo zeer om het
goede voetbal dan wel om de sensatie van
dezen wedstrijd. De Hongaren en de Zwitsers
speelden ongetwijfeld beter voetbal, dan men
van de Belgen kan verwachten en toch was
bij die wedstrijden het Stadion niet uitver
kocht. Er zijn thans in totaal 24 wedstrijden
tusschen Nederland en België in ons land
gespeeld. Behalve bij den wedstrijd in 1928 te
Rotterdam een onbelangrijke strijd voor
het troosttournooi van de Olympische voet
balwedstrijden werd steeds op uitverkoch
te terreinen gespeeld. Ik heriner mij nog heel
goed den eersten wedstrijd tegen de Belgen
in ons land. Dat was op 14 April 1905 op het
Schuttersveld te Rotterdam. Die wedstrijd
werd toen georganiseerd door het Rotter
damse!) Nieuwsblad, dat aan al zijn abonnê's
een gratis toegangsbewijs aanbood. Er waren
toen, naar beweerd werd. 30.000 toeschou
wers, waarvan er echter niet meer dan hoog
stens 5000 den wedstrijd behoorlijk hebben
kunnen zien. Er was nl. nog geen tribune
van beteekenis. Men had met touwen en
palen een omtrek van ruim 600 Meter om
liet speelterrein uitgezet. Rondom het heele
veld stonden stoelen waarop men planken
had gelegd. Dat waren de tribunes! En'vóór
die rij stoelen had men eveneens planken ge
legd, plat op den grond. Dat waren „ligplaat
sen" voor de Rotterdamsche jeugd.
Te elf uur stroomde het publiek reeds het
veld op, waarbij de bereden politie trachtte
voor de orde te zorgen. Het is onbegrijpelijk,
dat de wedstrijd tenslotte nog gespeeld kon
worden. Ik geloof dat tegenwoordig onder
dergelijke omstandigheden van doorgaan van
den wedstrijd geen sprake zou kunnen zijn,
Twintig duizend toeschouwers die van het
spel niets konden zien, dan alleen af en toe
den bal hoog in de lucht, zouden tegenwoor
dig zeker niet zoo rustig zijn gebleven als in
dien gedenkwaardigen wedstrijd, die door
onze jongens met 40 werd gewonnen.
Die eerste wedstrijd was reeds een débócle
voor de voorstanders van „clubmootjes" in
een vertegenwoordigend elftal. Immers het
Belgische elftal bestond uit vijf spelers van
de Union, vijf van de Racing en één van de
Leopold. Onze ploeg bestond uit spelers van
zes verschillende clubs.
Aan den wedstrijd ging een veteranenwed-
strijd vooraf. De aanvoerder van het win
nende veteranen-elftal sprak bij het aan
vaarden van den als prijs uitgeloofden me
talen lauwerkrans, deze van zelfkennis ge
tuigende woorden: „Ik hoop, dat de jongere
spelers thans gezien zullen hebben, hoe voet
bal niet gespeeld moet worden!"
Er is een jaar later weer te Rotterdam ge
speeld. Toen werd het een verrassende ne
derlaag der onzen met 32.
Daarna heeft men steeds moeilijkheden
met de terreinen gehad. Men speelde verder
te Rotterdam, Haarlem, Dordrecht en Zwolle
en op al die velden moest men voor den wed
strijd speciale tribunes timmeren, waardoor
een groot deel van de ontvangsten verloren
ging. Het was een uitkomst, dat het Amster-
damschc Stadion het officieele „home" van
den N.V.B. werd.
Na den oorlog zijn dan ook alle Belgische
wedstrijden tegen de Belgen te Amsterdam
gespeeld met uitzondering dan van dien
eenen minder belangrijken wedstrijd, die op
een weekdag te Rotterdam plaats had.
Die eerste wedstrijd tegen de Belgen na
den oorlog te Amsterdam werd door onze
ploeg met 42 gewonnen, doch daarna heb
ben we van de veertien wedstrijden er slechts
zes kunnen winnen; viermaal eindigde de
strijd onbeslist.
In totaal worden na den oorlog vijftien
wedstrijden tegen de Belgen in Nederland
gespeeld, waarvan Nederland er zeven won
en vier gelijk speelde. Het doelgemiddelde
staat met 3124 in ons voordeel. Overweldi
gend is de Nederlandsche meerderheid op
eigen terrein dus niet geweest. Rekenen we
de voor den oorlog in ons land gespeelde
wedstrijden mede dan krijgen we de volgen
de cijfers voor onze ploeg:
Gesp. gewon, gelijk verl. voor tegen
24 13 5 6 61 39
Dat ziet er dus heel water beter uit.
Al die wedstrijden tegen de Belgen zijn on
getwijfeld voor het Nederlandsche voetbal
van groote beteekenis geweest. Door een
systematische voorbereiding voor die wed
strijden werd de kwaliteit van het spel lang
zamerhand verbeterd. De wedstrijden waren
voorts ook van groote propagandistische
waarde.
Ook wat het financieele gedeelte betreft,
zijn de wedstrijden tegen de Belgen in ons
land van belang geweest. Ik heb hier voor
mij liggen een staatje van de ontvangsten
bij de officieele wedstrijden tegen de Belgen
in de laatste tien jaar; het is zeker de moeite
waard dat staatje hieronder af te drukken.
In de eerste kolom vindt men de bruto re
cette en in de tweede het bedrag, dat na af
trek van alle onkosten, in de bondskas
vloeide.
Bruto recette
netto recette
1932:
f 88447.24
f 32965,94
1931:
78452,92
30998,37
1930:
77891,67
31815,88
JL929
53811,39
18368,46
1928:
54264,31
19106,31
1927:
54139,54
19351,68
1926:
50202.08
18688,76
1925:
68873.80
26583,39
1924:
76154,20
27154.46
1923:
64152,80
23867,59
Totaal
f 666.389,85
248.900,34
Men ziet daaruit dus, dat die tien wedstrij
den in totaal een recette van ruim 666 dui
zend gulden hebben opgeleverd en dat ze
bijna een kwart millioen gulden in de kas
van den K.N.V.B. hebben gebracht, Dit is
echter alleen nog maar een opgaaf van de
toegangsgelden. Als men echter bedenkt, dat
de duizenden bezoekers uit alle oorden van
het land, voor dat bezoek veel meer uitgeven
dan toegangsgeld, dan zal men moeten toe
geven, dat de wedstrijden tegen de Belgen
jaarlijks een aanzienlijk kapitaal aan het
rollen brengen, waarvan de grootte niet bij
benadering is vast te stellen.
Wat zal nu de wedstrijd van a.s. Zondag
ons brengen?
Onze achterhoede die nu reeds het ge-
heele seizoen voor ons dienst heeft gedaan
alleen bij den extra wedstrijd te Brussel
speelde"v. d. Broek in plaats van Anderiessen
is van beproefde kwaliteit.
Over Van der Meulen behoeven we ons
waarlijk niet ongerust te maken. Dat is goede
waar, die geen krans behoeft.
Weber en Van Run zijn volkomen op elkaar
ingespeeld. Ze vormen een achterhoede, zoo
als we nog zelden hebben gehad. In hun ma
nier van spelen zijn Weber en Van Run eigen
lijk een klasse op zichzelf. We hebben in
Denis een schitterend achterspcler gehad,
Van Kol heeft als back groote diensten aan
onze nationale ploeg bewezen: ook andere
achterspelers hebben zich in onze nationale
ploeg onderscheiden. Doch nooit brachten
we zulke doortastende en stevige achterspe
lers in het veld als het huidige tweetal. En
daar stevigheid vooral in internationale wed
strijden een rol van beteekenis speelt kunnen
we met dit tweetal gerust den strijd tegen
andere vertegenwoordigende ploegen opne
men.
IS VOOR VISCH,'T ALLERFIJNSTE WAT ER JS. =g
(Adv. Ingez. Med.)
Ook onze middenlinie mag er wezen. Ze
ker, onze spil is niet het ideaal, dat men zich
van zoo'n speler voorstelt, maar hij is toch
een uiterst nuttig speler, die o.a. in den laat-
sten wedstrijd tegen de Belgen zich bijzon
der heeft onderscheiden. In Van Heel en
Pellikaan hebben we een paar prachtige vleu
gelhalfs. Van Heel is de groote technicus.
Geen speler is zóó handig met den bal als
hij. De eenige aanmerking, die men op zijn
spel zou kunnen maken, is deze, dat zijn
groot meesterschap over den bal hem wel
eens in de verleiding brengt den bal langer
bij zich te houden, dan strikt noodig is. Dat
is een fout, waarin Pellikaan nooit vervalt.
Deze nog steeds regelmatig vooruitgaande
speler legt er zich vooral op toe, den bal zoo
snel mogelijk af te geven. Hij is bovendien
niet gemakkelijk te passeeren.
De voorhoede is eigenlijk de eenige linie,
die aan de Keuze-Commissie nog zorgen
geeft. Men is voor a.s. Zondag zoo gelukkig,
op de medewerking van Adam als rechtsbin
nen te kunnen rekenen. Wat Adam in onzen
aanval beteekent, is voldoende bekend. Hij
is eenigszins de dwalende binnenspeler, die
steeds daar is, waar de tegenpartij hem niet
verwacht en die daardoor steeds verwarring
in de vijandelijke verdediging brengt. Zijn
medespelen is stellig een attractie op zich
zelf.
In Wels en Van Nellen'heeft men vleugel
spelers van beproefde kwaliteit. Van Nellen
heeft eenigen tijd wat gesukkeld, doch in den
laatsten wedstrijd tégen de Belgen was hij
weer zeer goéd op dreef. De vraag kan ge
steld worden of, nu Hooydonckx weer speelt,
het niet beter zou zijn een steviger speler dan
Wels op den vleugel te zetten en dus Nagels
weer in de ploeg op te nemen. Daarvoor zou
inderdaad wel iets te zegen zijn. Wels is
echter zóó handig dat hij zich ook tegen
stevig spel betrekkelijk gemakkelijk kan
staande houden. Voor falen behoeft men dan
ook niet bevreesd te zijn.
De Keuze-Commissie heeft blijkbaar geen
verdere proefneming met Van Reenen aan
gedurfd. Daarin zit natuurlijk tegenover den
Amsterdammer eenige onbillijkheid, doch de
bezetting van de middenvoorplaats is een
zóó belangrijk vraagstuk dat men daarbij
niet te -veel proefnemingen mag doen. Zoo
als Van Reenen te Antwerpen speelde wordt
hij ongetwijfeld door den hard werkenden
Van den Broek overtroffen. De keuze van
den Eindhovenaar, die voor onze nationale
ploeg nog nooit heeft gefaald is dan ook vol
komen verklaarbaar.
Wat minder verklaarbaar is, dat is het ver
vangen van Bonsema door Duynhouwer. Het
toeval wil, dat Bonsema op den jongsten Zon
dag juist bijzonder goed speelde en dat Duyn
houwer er tegen Go ahead niets van terecht
bracht. Ik kan dan ook deze vervanging niet
bepaald toejuichen. Het is slechts te hopen,
dat het tenslotte geen vergissing zal blijken
te zijn.
De Belgen hebben na den wedstrijd te Ant
werpen eenige veranderingen in de ploeg
aangebracht, waarbij men weer toevlucht tot
de oudere spelers'heeft genomen. Of het elf
tal daardoor sterker geworden is zal afge
wacht moeten worden". In ieder geval is de
middenvoorplaats beter. bezet. Hier staat
tenminste thans een,-.schutter; dat was juist
te Antwerpen in dëh iaatsten wedstrijd het
groote gebrek.
Her, Amsterdamsche Stadion is voor onze
nationale ploeg geen gelukkig terrein. Ons
elftal heeft op dat terrein nog nooit zijn
beste spel kunnen ontwikkelen. Het heeft op
dat terrein een beangstigend groote serie
nederlagen geleden.
Toch zie ik den wedstrijd van a.s. Zondag
met vertrouwen tegemoet. Onze ploeg heeft
te Antwerpen een in alle opzichten verdiende
overwinning behaald; er is geen enkel motief
om aan te nemen dat. het elftal thans er veel
minder van-terecht zal brengen.
Een kleine overwinning voor onze ploeg
lijkt mij dan ook wel het meest voor de hand
liggend resultaat.
Deze beschouwing was geschreven, voordat
de noodzakelijke vervanging van Van Heel en
Van den Broek bekend was geworden. Op dit
moment is nog niet bekend wie hun plaats
vervangers zullen zijn.
C. J. GROOTHOFF.
Bilthoven, 3 Mei 1933.
ZWEMMEN.
WILLY DEN OUDEN wordt na de vestiging van het
nieuwe wereldrecord 200 Meter vrije slag in het Ooscer
'Zwembad te Rotterdam door haar vader en moeder
met haar prestatie gelukgewenscht.
Donderdagavond heeft Willy den Ouden op
den clubavond van RjD.Z. in het Ooster
Zwembad te Rotterdam een nieuw wereld
record op haar naam gebracht.
In tegenwoordigheid van vier officials van
den N.Z.B. heeft zij het wereldrecord over
200 Meter vrije slag, dat op naam stond van
Miss Madison met 2 min. 34 3/5 sec. gebracht
op 2 min. 28 3/5 sec. en dus met niet minder
dan zes seconden verbeterd.
Deze prestatie van Willy den Ouden, waar
bij alle leden van de R.D.Z. aanwezig waren,
was aanleiding tot enthousiaste toejuichin
gen.
Aan de N.R.C. ontleenen we hierover nog de
volgende bijzonderheden:
„De jury was samengesteld uit de heeren
G. Langelaar Jr., voorzitter, J. J, Oster, starter
mevr. Zukorpv. d. Berg, J. Boudewijn, J.
Kelder, tijdopnemers.
Er heerschte om half acht in het Oostelijk
Zwembad zoo echt de sfeer, die een groote
gebeurtenis vooraf gaat. De laatste maatrege
len worden getroffen. Zenuwachtige uitroe
pen en heen en weer gedraaf
De eenige die er doodkalmpjes bij staat is
mej. Willy den Ouden, die al dat gedoe glim
lachend gadeslaat.
Dan geeft voorzitter Langelaar zijn laatste
instructies en plots verstomt het rumoer in
het woelige bad.
Starter Oster staat terzijde. Kort klinkt
zijn startsignaal; „Klaar af" ende aan
jagende rit is begonnen.
We noteerden de tusschentijden.
HELEN MADISON.
Verbetering in de lichamelijke op
voeding zonder vermeerdering van
uitgaven. Het vakonderwijs in
de openbare en de bijzondere lage
re school.
Het zijn wel zeer moeilijke tijden, waarin
wij thans leven; alles en ieder ondervindt
daarvan natuurlijk de gevolgen, wij mogen
wel zeggen de onpleizierige gevolgen. Het is
dan ook uiterst moeilijk om nu iets tot stand
te brengen of om eenige uitbreiding te geven
aan het bestaande. De alles beheerschende
factor is geld. Geld en nog eens geld. Maar
dat is nu eenmaal niet in voldoende hoeveel
heid beschikbaar, zelfs niet voor nuttige za
ken. Men kan dat betreuren, maar zal het
moeten aanvaarden. En wanneer deze tot het
uiterste doorgevoerde zuinigheid tot resultaat
mag hebben, dat langzamerhand eenige ver
betering intreedt in den algemeenen toestand
en heb inflatie-spook in bedwang kan wor
den gehouden, dan zal dat op zichzelf voor
velen, die zich bewust zijn ernstig in de goe
de richting te hebben gestreefd, een groote
voldoening zijn,
Maar nog grooter zou die voldoening zijn.
wanneer wij bovendien ieder in zijn eigen
werksfeer zonder extra kosten te maken
verbeteringen tob stand zouden kunnen
brengen. Betere en doelmatiger organisatie,
het op andere wijze aanwenden van gelden,
die onvermijdelijk uitgegeven moeten wor
den. Wanneer ieder zich eens de moeite wil
de geven om, zonder meer geld uit te geven,
verbeteringen aan te brengen, dan zou hier
en daar naar mijn vaste overtuiging nog veel
goeds tot stand gebracht kunnen worden tot
vreugde van velen, die er bij betrokken zijn
en tot voldoening van de organisators.
In de lichamelijke opvoeding zou ik heb
het al eerder betoogd zonder kosten iets
goeds verricht kunnen worden door aan alle
lagere scholen tot in alle uithoeken van het
land de verplichting op te leggen. lessen in
lichaamsoefeningen als onderdeel van de les
roosters te doen geven. De klasse-onderwij
zers zouden die lessen moeten geven en zij
zouden dat moeten doen zonder hulpmidde
len van beteekenis. Inderdaad geen gemak
kelijke taak. Het geven van onderwijs in
lichaamsoefeningen vereischt afzonderlijke
kwaliteiten en speciale kundigheden, na-.
tuurlijk! Er zijn tal van onderwijzers, die de
speciale kwaliteiten er voor bezitten en voor
wie het slechts wat extra moeite voor voor
bereiding zou beteekenen om die lessen te
kunnen geven. Het begin zal ongetwijfeld ge
brekkig zijn, maar voor de goed willenden zal
het een taak zijn, die steeds beter vervuld
wordt en waaraan de leerlingen veel vreugde
zullen beleven. Wat zou het hinderen of de
eerste pogingen verre van volmaakt zullen
blijken. Laten wij een begin maken. Er zijn
tal van eenvoudige handleidingen, die met
eenige inspanning van de zijde van de on
derwijzers voor een groot deel in toepassing
gebracht kunnen worden. Natuurlijk gaat er
niets boven het onderricht door speciaal ge
vormde vakonderwijzers, maar het betere en
net goede behoeven niet eikaars vijanden te
zijn. Laat de regeering nu eens durven en
voorschriften geven in dit verband. Of is het
met de moeite waard om voor iets te strijden,
dat niet tot een bepaald partijprogramma
behoort? Kan men niet meer buiten de te
genstellingen in verschillende groepen? Is
men niet meer in staat om een algemeen be
lang te zien en daarvoor te ijveren? Langza
merhand komen de verkïezingsredevoeringen
los. Hoort men er iets in over de beteekenis
van de lichamelijke opvoeding voor ons volk?
Wordt dit onderwerp tusschen al die dikke
woorden wel ooit aangeroerd??
Maar ook in de gemeenten, waar vakonder
wijzers het onderricht in lichaamsoefeningen
in handen hebben, kan nog wel iets ter ver
betering worden gedaan. In zulke gemeenten
mogen de bijzondere scholen, welke dus on
der leiding staan van een schoolbestuur, aan
spraken doen gelden op vergoeding van de
kosten voor het geven van vakonderwijs tot
een gelijk aantal uren als de betrokken ge
meente in een schoolcursus gewend is op
haar eigen scholen, dus op de openbare, te
doen geven.
Het eigenaardige is evenwel, dat die bij
zondere scholen geheel vrij zijn in het vast
stellen van den aard van dit vakonderwijs,
Zoo komt het dan ook herhaaldelijk voor, dat
een gemeente op haar scholen b.v. acht uur
per week door een vakonderwijzer les in
lichaamsoefeningen doet geven en dat ver
schillende bijzondere scholen in zoo'n ge
meente van haar recht om een even groot
aantal uren aan vakonderwijs te besteden
gebruik maken door acht uren per week le?
in handwerken op de rooster te plaatsen. Ik
vind het alleszins redelijk, dat een school
bestuur vrijheid wordt gelaten, r- althans
voor een belangrijk deel in de Wijze, waar
op het 't onderricht aan de leerlingen wil in-
deelen en regelen, dat zoo'n schoolbestuur
zijn eigen zienswijze op de behoeften van de
opvoeding van de jeugd mag volgen. Wij
denken daarover nu allemaal niet hetzelfde.
Maar wanneer de overheid ten aanzien van
de lichamelijke opvoeding nu eens de macht
kreeg om, waar zij toch de kosten voor het
vakonderwijs moet betalen, eenige minimum
eischen te stellen, dan zou men toch niet
mogen meenen, dat de overheid het bijzonder
onderwijs geen vrijheid meer laat in de be^
paling van de richting of de beginselen van
de schoolopvoeding. Het karakter van het
bijzonder onderwijs zou daardoor in het
minst niet worden aangetast. Immers licha
melijke opvoeding is met geen enkele gods
dienstige of politieke richting in strijd. .Zij
bestrijkt een algemeen volksbelang en ovèral
waar zij als ciuantité négligeable wordt be
schouwd en behandeld zou de overheid de
macht mesten bezitten om waarborgen te
eischen, dat de gelden uit de algemeene kas
sen op een bepaalde wijze worden benut in
het belang van een zoo wezenlijk stukje
volksopvoeding. Maar die macht heeft de
overheid niet. Om daartoe te geraken zou
een kleine wetswijziging noodig zijn en die
zou het karakter van de schoolwetgeving in
bet geheel niet wijzigen, evenmin als zij een
strijd tusschen politieke partijen ten gevolge
zou behoeven te hebben. Wie van onze volks
vertegenwoordigers wil nu eens in dezen
geest een poging tot verbetering' ter hand
nemen? Of hebben waarlijk algemeene be
langen heelemaal geen beteekenis meer; kun
nen wij daarvoor niet meer warm gemaakt
worden in deze tijden van verkiezingsgebra!
en tegen elkaar opbieden?
Wie nog m. >unt twijfelen aan de beteekenis
van de lichamelijke opvoeding voor de alge
meene volkskracht, neme kennis van de we-
tenschaopelijke publicaties over den toestand
van de leerlingen, die voor het eerst de lage
re school betreden, over het verloop van het
groeiproces in de schooljaren, over de verge
lijkende studies omtrent groei en ontwikke
ling van de belangrijkste organen bij toepas
sing van lichamelijke oefening' en bij gemis
daarvan, b.v. „La croissance pendant l'age
scolaire" door Dr. Paul Godin, en vele ande
ren; en hcrinnere zich daarnaast de bekende
uitspraak van Rousseau: „Hoe zwakker hét
lichaam is, des te meer beveelt het. hoe ster
ker het is, des te beter gehoorzaamt het".
H. L. WARNIER
De 50 meter gaan in 311/5. Het zwemmen
is nog wat onrustig maar de tijd op de 100
Meter: 1.08 3/5 wekt al de beste verwachtin
gen.
Op de tweede helft is de onrust verdwenen
en er is in de heele houding van de zwem
ster iets vastberadens gekomen.
De 150 nieter gaan in 1.47 1/5 en dat ziet
er zoo uitstekend uit, dat we voelen, dat het
wereldrecord wankelt.
De laatste 50 meter geven een prachtige
prestatie te zien en de laatste 25 meter, onder
het geestdriftig gejuich van het publiek, wor
den in vollen spurt afgelegd!
Ons horloge geeft 2.28 2/5 maar de gemid
delde iijd van de 3 juryleden blijkt 2.28 3/5
te zijn en het wereldrecord van de groote
Amerikaansche zwemster Madison is met niet
minder dan 6 seconden naar beneden ge
haald.
Even is er een stilte in het bad, maar dan
breekt er een groote ovatie los.
„Willy" wordt gefeliciteerd en omhelsd en
de allereerste die haar gelukwensch aanbiedt
is natuurlijk mevr. van Wlyckhuise die al
haar zorgen en moeiten op zulk een schone
wijze ziet beloond!
Mej. den Ouden ziet er heelemaal niet
oververmoeid uit. Overgelukkig neemt zij al
die hulde in ontvangst en na een paar mi
nuten zien we haar met een prachtigen
salto hef water indraaienZij beschouwt
blijkbaar het „incident" al weer gesloten.
Maar gisteravond nog vloog langs de
draden van de electriciteit naar alle wereld-
deelen het telegrafisch nieuws, dat het een
jong Nederlandsch meisje gelukt was een
veelbegeerd wereldrecord vooir ons kleine
landje te veroveren.
Welk een phenomeen, dit jonge zwem-»
stertjel"
ZONDAG en WOENSDAG a.s. naar de
BLOEIENDE BETUWE.
Garage BOUCKAERT
ROZENSTRAAT 9, Telefoon 14903.
(Adv. Ingez. Med.)
KRACHTSPORT
KAMPIOENSCHAPPEN VAN NOORD
HOLLAND.
A.s. Zondag zullen de krachtsportwedstrij
den om de kampioenschappen van Noord-
Holland, georganiseerd door de Krachtsport-
vereeniging D.O.K., in restaurant Oud Meere-
stein te Beverwijk worden voortgezet. Van de
plaatselijke krachtsportvereeniging zullen
dien dag hun krachten meten in de 2de af-
deeling worstelen:
Licht gewicht: J. Steenbeek en W. Brantjes.
Midden A gewicht: J. y. Heek, A. Mooij en
W. van Zanten.
In de 1ste afdeeling vedergewicht zal de
kampioen van Nederland 1933, de heer H.
Groeneveld, den strijd aanbinden. Zondag-
zullen aan de wedstrijden in totaal 40 alhle-
ten deelnemen.
POSTDUIVEN.
„DE REISDUIF" TE HAARLEM.
Uitslag der wedvlucht» van Roosendaal:
H. Helder 1, 18; J. J. de Bie 2, 8, 25, 39, 52,
P. de Wilde 3, 4, 50, 53, C. van 't Enden 5. 14,
24; H. de Vries 6, 37, 33. 41, H. Everts 7, '9,
10. 16, 17, 31, 34, R. P. Balm 11, W. F. Claus
12, 15, J. F. Scherf 19, 20, 44. Boogaard Jan
sen 21, 33, 42, 45, 46, J, Broekhof 22, 29, 30, 49,
J. Samson 13, Jè de Bie 22, 27, 54, Jb, v. d.
Plas 26, I-I. J. Hand-graaf 28, 40, 43, 51, P.
Kroon 32, 43, P. R. Blommaerts 35, C. Alders
36, A. B. v. Straaten 47.
VOETBAL.
R. C. H.—ROEMEENSCH PROF-ELFTAL
RIPENSIA.
Het R. C. I-I.-bestuur is er in geslaagd voor
Zaterdag 13 Mei' te contracteeren met 't Roe-
meensche prof-elftal Ripensia.
Dit elftal bestaat grootendeels uit spelers,
die Roemenië bij de kampioenschappen in
Montevideo hebben vertegenwoordigd. Het elf
tal heeft o.a. geklopt alle elftallen van de Hon-
gaarsche Ligue de Budapest, met 42 en 62
bet vertegenwoordigend elftal van Belgrado,
het Fransch elftal met 31, Stade Francais
eveneens met 31 en F. C. Mulhouse met
11. Van de 13 in Frankrijk gespeelde wed
strijden werden er 9 gewonnen, één gelijk ge
speeld en 3 verloren. Tegen het Hongaarsche
elftal werd gelijk gespeeld.
Zeven spelers speelden mee in het Roemeen-
sche elftal, dat Frankrijk met 6—3 versloeg.
Een prachtige slaat van dienst dus.
De wedstrijd .begint om 4 uur: verwacht
wordt, dat velen met het Roemeensche spel
kennis zullen willen maken. Het actieve R,
C. H. bestuur verdient een uitverkocht liuis.