DE BELGEN KOMEN WEER! VOETBAL Zondag 7 Mei. zyixmviaoue ö§a Nieuw wereldrecord van Willy den Ouden. Lichamelijke Opvoeding HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAC 4 MEI 1933 SPORT EN SPEL. Aan den jaarlijkschen wedstrijd tegen de 'Belgen te Amsterdam gaat regelmatig een niet minder zware strijd vooraf. Ben strijd, die met evenveel geestdrift en volharding, doch ook met hetzelfde slimme overleg wordt gespeeld, als de groote strijd op het groene veld. De strijd om de toegangskaarten! Die was ditmaal heviger dan ooit. Reeds ruim een maand geleden heeft het bericht in het officieel orgaan, dat men het aantal benoo- digde kaarten aan het bondsbureau kon op geven, den strijd doen ontbranden. Iedereen, die op de een of andere wijze in relatie staat anet het bondsbureau of van wien men met eenige waarschijnlijkheid kan verwachten, dat hij kaarten voor den wedstrijd heeft of kan krijgen, wordt thans met aanvragen overstroomd. Heeft het slachtoffer het onge luk een telefoon te hebben, dan is zijn leed niet te overzien. Schriftelijke verzoeken van onbekenden kan men desnoods zonder meer in de prullemand werpen, doch men is wel genoodzaakt aan het ratelen van de telefoon een einde te maken. Hoe dikwijls heb ik niet in de laatste weken de telefonische vraag: „Meneer, ik wilde u eens vragen ofon derbroken met de mededeeling: „kaarten voor NederlandBelgië heb ik niet!" Zelfs Zondagavond elf uur wat voor Bilthoven middernacht is! belde een mij volkomen onbekende mij op met de mededeeling, dat hij vijf kaarten voor NederlandBelgië wilde hebben en dat hij ze Maandagmorgen zou laten halen! Het moesten plaatsen zijn in het midden van de tribune en zoo, dat men niet in de zon keek. Voorts wenschte hij daarbij te hebben een kaart voor de auto om op het Stadionterrein te kunnen parkeeren. Bij een zóó groote bestelling van kaarten zou men toch zeker wel zoo'n autokaart toegeven, meende hij. Ik heb hem beleefd geantwoord, dat het de gewoonte van den K.N.V.B. was, bij plaatsen aan de zonzijde een parasol bij te leveren en dat iedereen, die vijf kaarten tegelijk bestel de, gratis per auto van huis werd gehaald en weer thuis gebracht. Bovendien zou zijn ge- heele gezelschap in de pauze op thee en ge bak worden onthaald. „Wanneer kan ik de kaarten laten halen?" vroeg hij eenigszins aarzelend. „Maandag over acht dagen!" Tegelijk leg de ik den hoorn op den haak. Ik behoef zeker niet te vertellen, dat het Stadion reeds thans geheel uitverkocht is. Niettegenstaande men nog noodtribunes heeft bij geplaatst, zal men tienduizenden liefhebbers moeten teleurstellen. Onbegrijpelijk is het eigenlijk, waarom er juist voor den wedstrijd tegen de Belgen zoo'n geweldige belangstelling bestaat. Het gaat hier blijkbaar niet zoo zeer om het goede voetbal dan wel om de sensatie van dezen wedstrijd. De Hongaren en de Zwitsers speelden ongetwijfeld beter voetbal, dan men van de Belgen kan verwachten en toch was bij die wedstrijden het Stadion niet uitver kocht. Er zijn thans in totaal 24 wedstrijden tusschen Nederland en België in ons land gespeeld. Behalve bij den wedstrijd in 1928 te Rotterdam een onbelangrijke strijd voor het troosttournooi van de Olympische voet balwedstrijden werd steeds op uitverkoch te terreinen gespeeld. Ik heriner mij nog heel goed den eersten wedstrijd tegen de Belgen in ons land. Dat was op 14 April 1905 op het Schuttersveld te Rotterdam. Die wedstrijd werd toen georganiseerd door het Rotter damse!) Nieuwsblad, dat aan al zijn abonnê's een gratis toegangsbewijs aanbood. Er waren toen, naar beweerd werd. 30.000 toeschou wers, waarvan er echter niet meer dan hoog stens 5000 den wedstrijd behoorlijk hebben kunnen zien. Er was nl. nog geen tribune van beteekenis. Men had met touwen en palen een omtrek van ruim 600 Meter om liet speelterrein uitgezet. Rondom het heele veld stonden stoelen waarop men planken had gelegd. Dat waren de tribunes! En'vóór die rij stoelen had men eveneens planken ge legd, plat op den grond. Dat waren „ligplaat sen" voor de Rotterdamsche jeugd. Te elf uur stroomde het publiek reeds het veld op, waarbij de bereden politie trachtte voor de orde te zorgen. Het is onbegrijpelijk, dat de wedstrijd tenslotte nog gespeeld kon worden. Ik geloof dat tegenwoordig onder dergelijke omstandigheden van doorgaan van den wedstrijd geen sprake zou kunnen zijn, Twintig duizend toeschouwers die van het spel niets konden zien, dan alleen af en toe den bal hoog in de lucht, zouden tegenwoor dig zeker niet zoo rustig zijn gebleven als in dien gedenkwaardigen wedstrijd, die door onze jongens met 40 werd gewonnen. Die eerste wedstrijd was reeds een débócle voor de voorstanders van „clubmootjes" in een vertegenwoordigend elftal. Immers het Belgische elftal bestond uit vijf spelers van de Union, vijf van de Racing en één van de Leopold. Onze ploeg bestond uit spelers van zes verschillende clubs. Aan den wedstrijd ging een veteranenwed- strijd vooraf. De aanvoerder van het win nende veteranen-elftal sprak bij het aan vaarden van den als prijs uitgeloofden me talen lauwerkrans, deze van zelfkennis ge tuigende woorden: „Ik hoop, dat de jongere spelers thans gezien zullen hebben, hoe voet bal niet gespeeld moet worden!" Er is een jaar later weer te Rotterdam ge speeld. Toen werd het een verrassende ne derlaag der onzen met 32. Daarna heeft men steeds moeilijkheden met de terreinen gehad. Men speelde verder te Rotterdam, Haarlem, Dordrecht en Zwolle en op al die velden moest men voor den wed strijd speciale tribunes timmeren, waardoor een groot deel van de ontvangsten verloren ging. Het was een uitkomst, dat het Amster- damschc Stadion het officieele „home" van den N.V.B. werd. Na den oorlog zijn dan ook alle Belgische wedstrijden tegen de Belgen te Amsterdam gespeeld met uitzondering dan van dien eenen minder belangrijken wedstrijd, die op een weekdag te Rotterdam plaats had. Die eerste wedstrijd tegen de Belgen na den oorlog te Amsterdam werd door onze ploeg met 42 gewonnen, doch daarna heb ben we van de veertien wedstrijden er slechts zes kunnen winnen; viermaal eindigde de strijd onbeslist. In totaal worden na den oorlog vijftien wedstrijden tegen de Belgen in Nederland gespeeld, waarvan Nederland er zeven won en vier gelijk speelde. Het doelgemiddelde staat met 3124 in ons voordeel. Overweldi gend is de Nederlandsche meerderheid op eigen terrein dus niet geweest. Rekenen we de voor den oorlog in ons land gespeelde wedstrijden mede dan krijgen we de volgen de cijfers voor onze ploeg: Gesp. gewon, gelijk verl. voor tegen 24 13 5 6 61 39 Dat ziet er dus heel water beter uit. Al die wedstrijden tegen de Belgen zijn on getwijfeld voor het Nederlandsche voetbal van groote beteekenis geweest. Door een systematische voorbereiding voor die wed strijden werd de kwaliteit van het spel lang zamerhand verbeterd. De wedstrijden waren voorts ook van groote propagandistische waarde. Ook wat het financieele gedeelte betreft, zijn de wedstrijden tegen de Belgen in ons land van belang geweest. Ik heb hier voor mij liggen een staatje van de ontvangsten bij de officieele wedstrijden tegen de Belgen in de laatste tien jaar; het is zeker de moeite waard dat staatje hieronder af te drukken. In de eerste kolom vindt men de bruto re cette en in de tweede het bedrag, dat na af trek van alle onkosten, in de bondskas vloeide. Bruto recette netto recette 1932: f 88447.24 f 32965,94 1931: 78452,92 30998,37 1930: 77891,67 31815,88 JL929 53811,39 18368,46 1928: 54264,31 19106,31 1927: 54139,54 19351,68 1926: 50202.08 18688,76 1925: 68873.80 26583,39 1924: 76154,20 27154.46 1923: 64152,80 23867,59 Totaal f 666.389,85 248.900,34 Men ziet daaruit dus, dat die tien wedstrij den in totaal een recette van ruim 666 dui zend gulden hebben opgeleverd en dat ze bijna een kwart millioen gulden in de kas van den K.N.V.B. hebben gebracht, Dit is echter alleen nog maar een opgaaf van de toegangsgelden. Als men echter bedenkt, dat de duizenden bezoekers uit alle oorden van het land, voor dat bezoek veel meer uitgeven dan toegangsgeld, dan zal men moeten toe geven, dat de wedstrijden tegen de Belgen jaarlijks een aanzienlijk kapitaal aan het rollen brengen, waarvan de grootte niet bij benadering is vast te stellen. Wat zal nu de wedstrijd van a.s. Zondag ons brengen? Onze achterhoede die nu reeds het ge- heele seizoen voor ons dienst heeft gedaan alleen bij den extra wedstrijd te Brussel speelde"v. d. Broek in plaats van Anderiessen is van beproefde kwaliteit. Over Van der Meulen behoeven we ons waarlijk niet ongerust te maken. Dat is goede waar, die geen krans behoeft. Weber en Van Run zijn volkomen op elkaar ingespeeld. Ze vormen een achterhoede, zoo als we nog zelden hebben gehad. In hun ma nier van spelen zijn Weber en Van Run eigen lijk een klasse op zichzelf. We hebben in Denis een schitterend achterspcler gehad, Van Kol heeft als back groote diensten aan onze nationale ploeg bewezen: ook andere achterspelers hebben zich in onze nationale ploeg onderscheiden. Doch nooit brachten we zulke doortastende en stevige achterspe lers in het veld als het huidige tweetal. En daar stevigheid vooral in internationale wed strijden een rol van beteekenis speelt kunnen we met dit tweetal gerust den strijd tegen andere vertegenwoordigende ploegen opne men. IS VOOR VISCH,'T ALLERFIJNSTE WAT ER JS. =g (Adv. Ingez. Med.) Ook onze middenlinie mag er wezen. Ze ker, onze spil is niet het ideaal, dat men zich van zoo'n speler voorstelt, maar hij is toch een uiterst nuttig speler, die o.a. in den laat- sten wedstrijd tegen de Belgen zich bijzon der heeft onderscheiden. In Van Heel en Pellikaan hebben we een paar prachtige vleu gelhalfs. Van Heel is de groote technicus. Geen speler is zóó handig met den bal als hij. De eenige aanmerking, die men op zijn spel zou kunnen maken, is deze, dat zijn groot meesterschap over den bal hem wel eens in de verleiding brengt den bal langer bij zich te houden, dan strikt noodig is. Dat is een fout, waarin Pellikaan nooit vervalt. Deze nog steeds regelmatig vooruitgaande speler legt er zich vooral op toe, den bal zoo snel mogelijk af te geven. Hij is bovendien niet gemakkelijk te passeeren. De voorhoede is eigenlijk de eenige linie, die aan de Keuze-Commissie nog zorgen geeft. Men is voor a.s. Zondag zoo gelukkig, op de medewerking van Adam als rechtsbin nen te kunnen rekenen. Wat Adam in onzen aanval beteekent, is voldoende bekend. Hij is eenigszins de dwalende binnenspeler, die steeds daar is, waar de tegenpartij hem niet verwacht en die daardoor steeds verwarring in de vijandelijke verdediging brengt. Zijn medespelen is stellig een attractie op zich zelf. In Wels en Van Nellen'heeft men vleugel spelers van beproefde kwaliteit. Van Nellen heeft eenigen tijd wat gesukkeld, doch in den laatsten wedstrijd tégen de Belgen was hij weer zeer goéd op dreef. De vraag kan ge steld worden of, nu Hooydonckx weer speelt, het niet beter zou zijn een steviger speler dan Wels op den vleugel te zetten en dus Nagels weer in de ploeg op te nemen. Daarvoor zou inderdaad wel iets te zegen zijn. Wels is echter zóó handig dat hij zich ook tegen stevig spel betrekkelijk gemakkelijk kan staande houden. Voor falen behoeft men dan ook niet bevreesd te zijn. De Keuze-Commissie heeft blijkbaar geen verdere proefneming met Van Reenen aan gedurfd. Daarin zit natuurlijk tegenover den Amsterdammer eenige onbillijkheid, doch de bezetting van de middenvoorplaats is een zóó belangrijk vraagstuk dat men daarbij niet te -veel proefnemingen mag doen. Zoo als Van Reenen te Antwerpen speelde wordt hij ongetwijfeld door den hard werkenden Van den Broek overtroffen. De keuze van den Eindhovenaar, die voor onze nationale ploeg nog nooit heeft gefaald is dan ook vol komen verklaarbaar. Wat minder verklaarbaar is, dat is het ver vangen van Bonsema door Duynhouwer. Het toeval wil, dat Bonsema op den jongsten Zon dag juist bijzonder goed speelde en dat Duyn houwer er tegen Go ahead niets van terecht bracht. Ik kan dan ook deze vervanging niet bepaald toejuichen. Het is slechts te hopen, dat het tenslotte geen vergissing zal blijken te zijn. De Belgen hebben na den wedstrijd te Ant werpen eenige veranderingen in de ploeg aangebracht, waarbij men weer toevlucht tot de oudere spelers'heeft genomen. Of het elf tal daardoor sterker geworden is zal afge wacht moeten worden". In ieder geval is de middenvoorplaats beter. bezet. Hier staat tenminste thans een,-.schutter; dat was juist te Antwerpen in dëh iaatsten wedstrijd het groote gebrek. Her, Amsterdamsche Stadion is voor onze nationale ploeg geen gelukkig terrein. Ons elftal heeft op dat terrein nog nooit zijn beste spel kunnen ontwikkelen. Het heeft op dat terrein een beangstigend groote serie nederlagen geleden. Toch zie ik den wedstrijd van a.s. Zondag met vertrouwen tegemoet. Onze ploeg heeft te Antwerpen een in alle opzichten verdiende overwinning behaald; er is geen enkel motief om aan te nemen dat. het elftal thans er veel minder van-terecht zal brengen. Een kleine overwinning voor onze ploeg lijkt mij dan ook wel het meest voor de hand liggend resultaat. Deze beschouwing was geschreven, voordat de noodzakelijke vervanging van Van Heel en Van den Broek bekend was geworden. Op dit moment is nog niet bekend wie hun plaats vervangers zullen zijn. C. J. GROOTHOFF. Bilthoven, 3 Mei 1933. ZWEMMEN. WILLY DEN OUDEN wordt na de vestiging van het nieuwe wereldrecord 200 Meter vrije slag in het Ooscer 'Zwembad te Rotterdam door haar vader en moeder met haar prestatie gelukgewenscht. Donderdagavond heeft Willy den Ouden op den clubavond van RjD.Z. in het Ooster Zwembad te Rotterdam een nieuw wereld record op haar naam gebracht. In tegenwoordigheid van vier officials van den N.Z.B. heeft zij het wereldrecord over 200 Meter vrije slag, dat op naam stond van Miss Madison met 2 min. 34 3/5 sec. gebracht op 2 min. 28 3/5 sec. en dus met niet minder dan zes seconden verbeterd. Deze prestatie van Willy den Ouden, waar bij alle leden van de R.D.Z. aanwezig waren, was aanleiding tot enthousiaste toejuichin gen. Aan de N.R.C. ontleenen we hierover nog de volgende bijzonderheden: „De jury was samengesteld uit de heeren G. Langelaar Jr., voorzitter, J. J, Oster, starter mevr. Zukorpv. d. Berg, J. Boudewijn, J. Kelder, tijdopnemers. Er heerschte om half acht in het Oostelijk Zwembad zoo echt de sfeer, die een groote gebeurtenis vooraf gaat. De laatste maatrege len worden getroffen. Zenuwachtige uitroe pen en heen en weer gedraaf De eenige die er doodkalmpjes bij staat is mej. Willy den Ouden, die al dat gedoe glim lachend gadeslaat. Dan geeft voorzitter Langelaar zijn laatste instructies en plots verstomt het rumoer in het woelige bad. Starter Oster staat terzijde. Kort klinkt zijn startsignaal; „Klaar af" ende aan jagende rit is begonnen. We noteerden de tusschentijden. HELEN MADISON. Verbetering in de lichamelijke op voeding zonder vermeerdering van uitgaven. Het vakonderwijs in de openbare en de bijzondere lage re school. Het zijn wel zeer moeilijke tijden, waarin wij thans leven; alles en ieder ondervindt daarvan natuurlijk de gevolgen, wij mogen wel zeggen de onpleizierige gevolgen. Het is dan ook uiterst moeilijk om nu iets tot stand te brengen of om eenige uitbreiding te geven aan het bestaande. De alles beheerschende factor is geld. Geld en nog eens geld. Maar dat is nu eenmaal niet in voldoende hoeveel heid beschikbaar, zelfs niet voor nuttige za ken. Men kan dat betreuren, maar zal het moeten aanvaarden. En wanneer deze tot het uiterste doorgevoerde zuinigheid tot resultaat mag hebben, dat langzamerhand eenige ver betering intreedt in den algemeenen toestand en heb inflatie-spook in bedwang kan wor den gehouden, dan zal dat op zichzelf voor velen, die zich bewust zijn ernstig in de goe de richting te hebben gestreefd, een groote voldoening zijn, Maar nog grooter zou die voldoening zijn. wanneer wij bovendien ieder in zijn eigen werksfeer zonder extra kosten te maken verbeteringen tob stand zouden kunnen brengen. Betere en doelmatiger organisatie, het op andere wijze aanwenden van gelden, die onvermijdelijk uitgegeven moeten wor den. Wanneer ieder zich eens de moeite wil de geven om, zonder meer geld uit te geven, verbeteringen aan te brengen, dan zou hier en daar naar mijn vaste overtuiging nog veel goeds tot stand gebracht kunnen worden tot vreugde van velen, die er bij betrokken zijn en tot voldoening van de organisators. In de lichamelijke opvoeding zou ik heb het al eerder betoogd zonder kosten iets goeds verricht kunnen worden door aan alle lagere scholen tot in alle uithoeken van het land de verplichting op te leggen. lessen in lichaamsoefeningen als onderdeel van de les roosters te doen geven. De klasse-onderwij zers zouden die lessen moeten geven en zij zouden dat moeten doen zonder hulpmidde len van beteekenis. Inderdaad geen gemak kelijke taak. Het geven van onderwijs in lichaamsoefeningen vereischt afzonderlijke kwaliteiten en speciale kundigheden, na-. tuurlijk! Er zijn tal van onderwijzers, die de speciale kwaliteiten er voor bezitten en voor wie het slechts wat extra moeite voor voor bereiding zou beteekenen om die lessen te kunnen geven. Het begin zal ongetwijfeld ge brekkig zijn, maar voor de goed willenden zal het een taak zijn, die steeds beter vervuld wordt en waaraan de leerlingen veel vreugde zullen beleven. Wat zou het hinderen of de eerste pogingen verre van volmaakt zullen blijken. Laten wij een begin maken. Er zijn tal van eenvoudige handleidingen, die met eenige inspanning van de zijde van de on derwijzers voor een groot deel in toepassing gebracht kunnen worden. Natuurlijk gaat er niets boven het onderricht door speciaal ge vormde vakonderwijzers, maar het betere en net goede behoeven niet eikaars vijanden te zijn. Laat de regeering nu eens durven en voorschriften geven in dit verband. Of is het met de moeite waard om voor iets te strijden, dat niet tot een bepaald partijprogramma behoort? Kan men niet meer buiten de te genstellingen in verschillende groepen? Is men niet meer in staat om een algemeen be lang te zien en daarvoor te ijveren? Langza merhand komen de verkïezingsredevoeringen los. Hoort men er iets in over de beteekenis van de lichamelijke opvoeding voor ons volk? Wordt dit onderwerp tusschen al die dikke woorden wel ooit aangeroerd?? Maar ook in de gemeenten, waar vakonder wijzers het onderricht in lichaamsoefeningen in handen hebben, kan nog wel iets ter ver betering worden gedaan. In zulke gemeenten mogen de bijzondere scholen, welke dus on der leiding staan van een schoolbestuur, aan spraken doen gelden op vergoeding van de kosten voor het geven van vakonderwijs tot een gelijk aantal uren als de betrokken ge meente in een schoolcursus gewend is op haar eigen scholen, dus op de openbare, te doen geven. Het eigenaardige is evenwel, dat die bij zondere scholen geheel vrij zijn in het vast stellen van den aard van dit vakonderwijs, Zoo komt het dan ook herhaaldelijk voor, dat een gemeente op haar scholen b.v. acht uur per week door een vakonderwijzer les in lichaamsoefeningen doet geven en dat ver schillende bijzondere scholen in zoo'n ge meente van haar recht om een even groot aantal uren aan vakonderwijs te besteden gebruik maken door acht uren per week le? in handwerken op de rooster te plaatsen. Ik vind het alleszins redelijk, dat een school bestuur vrijheid wordt gelaten, r- althans voor een belangrijk deel in de Wijze, waar op het 't onderricht aan de leerlingen wil in- deelen en regelen, dat zoo'n schoolbestuur zijn eigen zienswijze op de behoeften van de opvoeding van de jeugd mag volgen. Wij denken daarover nu allemaal niet hetzelfde. Maar wanneer de overheid ten aanzien van de lichamelijke opvoeding nu eens de macht kreeg om, waar zij toch de kosten voor het vakonderwijs moet betalen, eenige minimum eischen te stellen, dan zou men toch niet mogen meenen, dat de overheid het bijzonder onderwijs geen vrijheid meer laat in de be^ paling van de richting of de beginselen van de schoolopvoeding. Het karakter van het bijzonder onderwijs zou daardoor in het minst niet worden aangetast. Immers licha melijke opvoeding is met geen enkele gods dienstige of politieke richting in strijd. .Zij bestrijkt een algemeen volksbelang en ovèral waar zij als ciuantité négligeable wordt be schouwd en behandeld zou de overheid de macht mesten bezitten om waarborgen te eischen, dat de gelden uit de algemeene kas sen op een bepaalde wijze worden benut in het belang van een zoo wezenlijk stukje volksopvoeding. Maar die macht heeft de overheid niet. Om daartoe te geraken zou een kleine wetswijziging noodig zijn en die zou het karakter van de schoolwetgeving in bet geheel niet wijzigen, evenmin als zij een strijd tusschen politieke partijen ten gevolge zou behoeven te hebben. Wie van onze volks vertegenwoordigers wil nu eens in dezen geest een poging tot verbetering' ter hand nemen? Of hebben waarlijk algemeene be langen heelemaal geen beteekenis meer; kun nen wij daarvoor niet meer warm gemaakt worden in deze tijden van verkiezingsgebra! en tegen elkaar opbieden? Wie nog m. >unt twijfelen aan de beteekenis van de lichamelijke opvoeding voor de alge meene volkskracht, neme kennis van de we- tenschaopelijke publicaties over den toestand van de leerlingen, die voor het eerst de lage re school betreden, over het verloop van het groeiproces in de schooljaren, over de verge lijkende studies omtrent groei en ontwikke ling van de belangrijkste organen bij toepas sing van lichamelijke oefening' en bij gemis daarvan, b.v. „La croissance pendant l'age scolaire" door Dr. Paul Godin, en vele ande ren; en hcrinnere zich daarnaast de bekende uitspraak van Rousseau: „Hoe zwakker hét lichaam is, des te meer beveelt het. hoe ster ker het is, des te beter gehoorzaamt het". H. L. WARNIER De 50 meter gaan in 311/5. Het zwemmen is nog wat onrustig maar de tijd op de 100 Meter: 1.08 3/5 wekt al de beste verwachtin gen. Op de tweede helft is de onrust verdwenen en er is in de heele houding van de zwem ster iets vastberadens gekomen. De 150 nieter gaan in 1.47 1/5 en dat ziet er zoo uitstekend uit, dat we voelen, dat het wereldrecord wankelt. De laatste 50 meter geven een prachtige prestatie te zien en de laatste 25 meter, onder het geestdriftig gejuich van het publiek, wor den in vollen spurt afgelegd! Ons horloge geeft 2.28 2/5 maar de gemid delde iijd van de 3 juryleden blijkt 2.28 3/5 te zijn en het wereldrecord van de groote Amerikaansche zwemster Madison is met niet minder dan 6 seconden naar beneden ge haald. Even is er een stilte in het bad, maar dan breekt er een groote ovatie los. „Willy" wordt gefeliciteerd en omhelsd en de allereerste die haar gelukwensch aanbiedt is natuurlijk mevr. van Wlyckhuise die al haar zorgen en moeiten op zulk een schone wijze ziet beloond! Mej. den Ouden ziet er heelemaal niet oververmoeid uit. Overgelukkig neemt zij al die hulde in ontvangst en na een paar mi nuten zien we haar met een prachtigen salto hef water indraaienZij beschouwt blijkbaar het „incident" al weer gesloten. Maar gisteravond nog vloog langs de draden van de electriciteit naar alle wereld- deelen het telegrafisch nieuws, dat het een jong Nederlandsch meisje gelukt was een veelbegeerd wereldrecord vooir ons kleine landje te veroveren. Welk een phenomeen, dit jonge zwem-» stertjel" ZONDAG en WOENSDAG a.s. naar de BLOEIENDE BETUWE. Garage BOUCKAERT ROZENSTRAAT 9, Telefoon 14903. (Adv. Ingez. Med.) KRACHTSPORT KAMPIOENSCHAPPEN VAN NOORD HOLLAND. A.s. Zondag zullen de krachtsportwedstrij den om de kampioenschappen van Noord- Holland, georganiseerd door de Krachtsport- vereeniging D.O.K., in restaurant Oud Meere- stein te Beverwijk worden voortgezet. Van de plaatselijke krachtsportvereeniging zullen dien dag hun krachten meten in de 2de af- deeling worstelen: Licht gewicht: J. Steenbeek en W. Brantjes. Midden A gewicht: J. y. Heek, A. Mooij en W. van Zanten. In de 1ste afdeeling vedergewicht zal de kampioen van Nederland 1933, de heer H. Groeneveld, den strijd aanbinden. Zondag- zullen aan de wedstrijden in totaal 40 alhle- ten deelnemen. POSTDUIVEN. „DE REISDUIF" TE HAARLEM. Uitslag der wedvlucht» van Roosendaal: H. Helder 1, 18; J. J. de Bie 2, 8, 25, 39, 52, P. de Wilde 3, 4, 50, 53, C. van 't Enden 5. 14, 24; H. de Vries 6, 37, 33. 41, H. Everts 7, '9, 10. 16, 17, 31, 34, R. P. Balm 11, W. F. Claus 12, 15, J. F. Scherf 19, 20, 44. Boogaard Jan sen 21, 33, 42, 45, 46, J, Broekhof 22, 29, 30, 49, J. Samson 13, Jè de Bie 22, 27, 54, Jb, v. d. Plas 26, I-I. J. Hand-graaf 28, 40, 43, 51, P. Kroon 32, 43, P. R. Blommaerts 35, C. Alders 36, A. B. v. Straaten 47. VOETBAL. R. C. H.—ROEMEENSCH PROF-ELFTAL RIPENSIA. Het R. C. I-I.-bestuur is er in geslaagd voor Zaterdag 13 Mei' te contracteeren met 't Roe- meensche prof-elftal Ripensia. Dit elftal bestaat grootendeels uit spelers, die Roemenië bij de kampioenschappen in Montevideo hebben vertegenwoordigd. Het elf tal heeft o.a. geklopt alle elftallen van de Hon- gaarsche Ligue de Budapest, met 42 en 62 bet vertegenwoordigend elftal van Belgrado, het Fransch elftal met 31, Stade Francais eveneens met 31 en F. C. Mulhouse met 11. Van de 13 in Frankrijk gespeelde wed strijden werden er 9 gewonnen, één gelijk ge speeld en 3 verloren. Tegen het Hongaarsche elftal werd gelijk gespeeld. Zeven spelers speelden mee in het Roemeen- sche elftal, dat Frankrijk met 6—3 versloeg. Een prachtige slaat van dienst dus. De wedstrijd .begint om 4 uur: verwacht wordt, dat velen met het Roemeensche spel kennis zullen willen maken. Het actieve R, C. H. bestuur verdient een uitverkocht liuis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 6