Koninklijk bezoek aan den Stadsschouwburg te Amsterdam. DRAG HARLAN RAMSAY MACDONALD verwelkomt de gedelegeerden der verschillende landen bij gelegenheid van de opening der Econo mische Wereldconferentie te Londen. VAN EEN STEILE HELLING. - De ruiters van de Spaansche ruiterschool te Zarsucfa hadden geen gemakke lijke opdracht te volbrengen, toen sij dezer dagen hun proeven van bekwaamheid hadden af te leggen. Een ALS BIJZONDERE ATTRACTIE mogen de jeugdige bezoekers van den Amster- damscben dierentuin een ritje maken op het jonge olifantje. FEUILLETON door CHARLES ALDEN SELTZER Naar het Amerikaansch dcor HENRI VAN DE WEG. 29) Aan geen van de roofpartijen nam hij deel. al bracht hij een paar nachten door op de Star teneinde door met behulp van Strom Rogers het veranderen van de brandmerken te regelen en toezicht te houden op de werk zaamheden, welke noodzakelijk waren bij de komst van gestolen kudden. Haydon zag hij slechts een paar keer. Deveny liet zich nooit zien. Van Rogers ver nam hij. dat Haydon voortdurend geheim zinnige reizen ondernam naar Lamo. Lazette en Las Vegas, terwijl Deveny opereerde van zijn schuilhoek uit, enkele mijlen verderop in het dal. Latimir. een stoere reus. met dunne breede lippen, was de man, die Harlan het meest belangstelling had weten in te boeze men. Hij sloeg den kerel gade als deze het niet. merkte, en stond verbaasd over diens panterachtige bewegingen. Hij begreep, dat deze bandiet redenen meende te hebben zich persoonlijk gekrenkt te voelen. Op een ochtend zat, Harlan op een bank voor een der bijgebouwen van de Star te kijken naar het kaartspel waarmee enkele mannen zich onledig hielden .Zij lagen in het gras en redeneerden over het spel. terwijl een tweede gro?D bij den stal bezig was, er' ^le zadeK te repareeren. Geheel algescheiden van deze groepjes hielden zich Lanky, Poggs en Latimir. Zij stonden enkele tientallen meters van de plaats waar Harlan zat, druk te praten en wierpen van tijd tot tijd giftige blikken in diens richting; vooral Latimer toonde zich vij andig. Men kon zich niet vergissen in het dreigende van zijn houding. Harlan had Latimir's blikken opgemerkt en lette scherp op hen, omdat hij zich het mid delpunt van de belangstelling der drie man nen voelde. Doch hij verried door geen enkel gebaar wat hij wist van Latimir's houding; toen Strom Rogers naar hem toekwam, begroette hij dezen vroolijk en maakte hij zooveel ruimte op de bank, dat deze naast hem kon zitten. „Een siap dagje vandaag", begon Rogers, toen hij had plaats genomen. ..Geen klap te doen". Hij keek Harlan niet aan. maar boog zich voorover en nam een handvol zand op, dat hij tusschen zijn vingers liet wegvloeien. zoo. met het hoofd gebogen, opdat zelfs de kaartspelers de beweging van zijn lippen niet zouden zien, fluisterde hij Harlan toe: „Wees voorzichtig! Laat niet merken, dr-t ik er over praat. Ze hebben het op Jou voorzien". „Je bedoelt Latimer en zijn vrienden? vroeg Harlan, terwij! hij toevallig even met de hand over zijn lippen streek. „Ja. Latimer is jaloersch. Al een heelen tijd. Hij denkt, dat hij vlugger is met zijn re volver dan jij. Nu wil hij het er maar eens op wagen. Wij waren vannacht in het hol van Deveny en daar werd het plannetje bespro ken. Deveny voelt er voor. want hij is nog niet vergeten, hoe jij hem in Lamo hebt ge- tracteerd. Kijk goed uit je doppen! Ze zullen er niet lang mee wachten. Latimir heeft aan geboden het zaakje op te knappen. Ik heb je gewaarschuwd". „Dank je wel! Harlan leunde achterover, sloeg zijn beenen over elkaar en staarde voor zich uit Hij scheen Latimir en de beide an deren niet op te merken, doch in werkelijk heid ontging hem geen enkele van hun be wegingen. Zij hadden hem nu den rug toege wend en slenterden in de richting van de stal. „Deveny is dus geen bewonderaar van me", hervatte hij het gesprek met Rogers. „Niet bepaald". „En Latimer schijnt ook niet bijster op me gesteld. Dat heb ik al eens eerder gemerkt. Het is overigens wel een interessanten kerel. Als ik er niet zoo zeker van was, dat hij niet het type is, om iemand in den rug te be schieten, zou ik zeggen, dat zijn signalement klopt met dat van den kerel, die een paar maanden geleden in Pardo Dolver hielp, om mijn kameraad, Davy Langan naar de andere wereld te jagen. Rogers gelaat toonde grimmige verbazing. „Dus je hebt hem er tusschen uit gepikt? Ik vroeg me al af of het nog lang zou duren". De ontroering, welke Harlan aangreep, was niet merkbaar. Misschien had men het kun nen hooren in den klank van zijn stem, toen hij zeide; „Jij en Latimer zijn zeker geen boezem vrienden9" „Dol zijn we on mekaar!" Rogers en Harlan keken elkander een oogenblik recht in de oogen. „Er moet hier noodig eens opruiming ge houden worden", betoogde Rogers. Hij stond op, want Latimer liep bij de an deren vandaan en slenterde nu in hun rich ting. „Je zult vervloekt vlug moeten zijn", waar schuwde Rogers. „Daar komt-ie! Ik ga maar een beetje uit de buurt". Hij liep langzaam weg in de richting van het woonhuis; daar keerde hij zich om en keek naar Harlan en naar Latimer, dia- stelselmatig dichterbij kwam Klaarblijkelijk begreep ieder, wat er stond te gebeuren, nu Latimer op Harlan toe liep. Sedert weken hunkerde men reeds naar een bewijs voor de verhalen over Harlan's be hendigheid met de revolvers, die op zijn heupen hingeg. Die vuurwapenen hadden reeds menig een geïrriteerd. Toen in den afgeloopen nacht met Deveny's goedvinden Deveny moedigde het zelf aan besloten was, dat Latimer twist zou zoeken, begreep ieder lid van de bende, hoe ten laatste het groote oogenblik toch was gekomen. Want men had in Harlan's oogen gelezen, het gevoeld in de sfeer, welke hem omringde, dat hij de uitdaging van Latimer niet zou af wijzen. Zou Harlan vlug genoeg zijn en zeker van zijn schot? Nu Latimer naderde, staakten de spelers hun spel. Latimer had uit het gesprek met zijn vrien den moed geput; de lust om Harlen uit den weg te ruimen, leefde reeds lang in hem, maar hij moest zichzelf opschroeven tot drift. Met de anderen had hij geredeneerd over Harlan's autoritair optreden, zonder eenïg recht, en dit had hem gaandeweg buiten zichzelf gebracht. Latimer zou er niet aan gedacht hebben ruzie te zoeken, als niet bij hem had vast gestaan, dat Harlan's kansen tegenover hem gering waren. Hij beweerde, dat men Harlan overschatte. Zijn haat tegen dezen man had hem tot- die overtuiging ge bracht. Hij meende trouwens te weten, waar om Harlan r.aar de Star was gekomen waarom hij zich had aangesloten bij de bende. In den afgeloopen nacht had hij er nog op gezinspeeld tegen Deveny. Harlan moest weten, dat Latimer en Dolver Davy Langan hadden vermoord. Het was Latimer niet ontgaan, dat Deveny vroolijker keek, toen hij er met hem over sprak, maar dat legde bij hem geen gewicht in de schaal. Het voornaamste was, dat hem werd op gedragen Harlan neer te schieten. Indien eenigszins mogelijk, dan zou hij het doen in een eerlijk gevecht om zijn reputatie niet op het spel te zetten. Ging dat niet. dan zou hij hem vermoorden, op welke wijze dan ook. Dit was te lezen op zijn gelaat, toen hij bleef staan in de onmiddellijke nabijheid van Harlan. Hij had zich opwerkt tot een woede, die h.em beheerschte als een koortsaanyaj. Harlna keek hem aan, kalm, op zijn hoede en beseffend dat alles op het spel stond, doch bleef roerloos zitten wachten tot Latimir de eerste vijandelijke beweging zou maken. Harlan was iets van houding veranderd, toen Latimer in zijn richting kwam; zijn rechter zijde was eenigszins naar den aanvaller toe gewend. Het rechter been bijna gestrekt, ter wijl hij het linkerbeen onder den bank hield, schijnbaar gereed op te springen, zoodra het noodig mocht zijn. Maar het kwam niet in hem op, een be weging te maken. De toeschouwers wisten dat Latimer zou schieten, zoodra hij het pro beerde. Latimir was er van overtuigd, dat Harlan geen poging zou doen, op te staan. Hij had hem vrij wel overrompeld en lachte hoonend, terwijl hij staan bleef, de rechterhand tegen den holster van zijn revolver. „Blijf maar zitten, kwajongen", sneerde hij. „blijf maar zitten! Latimer krijgt je toch wel! Dat wist je trouwens al lang. Ben jij nou een kerel, die vechten kan? Wat doe je ook hier rond te sluipen om je mannetje te vinden? Bah, Alsof ik niet weet, wat ie hier komt doen! Mij moet je hebben. Je schoot Dolver neer, omdat hij dien schelen kameraad van jou om zeep hielp, maar hij deed het niet. Ik deed het! Ik! Ik!" Hij schreeuwde de laatste woorden, ter wijl hij stond in gespannen afwachting, de rechterhand als een klauw boven den green van zijn revolver. Toen hij zag, dat Harlan zich niet bewoog, dat hij kalm bleef zitten, een nietszeggende uitdrukking in de oogen, de rechterhand slap langs het lichaam, steunend op het rechter been en de linkerhand op zijn dij, stapte y ^°g,iets nader. scherp lettend op Harlan rechterhand. .(Wordt vervolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 10