De Mysterieuse Apache. De aankomst van Prins Nicolaas van Roemenië op Schiphol. Brandbluschdemonstraties te Breda. DE VOORZITTER van dc Ontwapcningscanfcrcntic, Henderson, heeft te Parijs besprekingen gevoerd, betreffende het ontwapc- ningsvraagstuk, met den Franschcn minister-president Daladicr en den minister van oorlog Paul Boncour. - Dc ministers Hen derson en Boncour na dc bespreking. GROOTE BRANDBLUSCHDEMONSTRATIES werden Woensdag te Breda gehouden bij gelegen heid van de aigemccne vergadering van den Noord-Brabantschen Prov. Brandweerbond. Het blusschen van een denkbeeldigcn brand m de Croote Kerk. PRINS NICOLAAS VAN ROEMENIË die een bezoek aan ons land brengt ter bestudcering van de burgerlijke en militaire luchtvaart, is Woensdagmiddag met zijn vlieg tuig op het vliegveld Schiphol aangekomen. TOT SLOT van den sloop van de Academie van Beeldende Kunsten te den Haag werden Woensdag dc beelden van het dak verwijderd. Het symbool der waterbouwkunst zakt naar lagere regionen. TE WITHAREN bij Dedemsvaart is Woensdag het nieuwe pompstation officieel geopend. Dc directeur-generaal van dc volksgezondheid, mr, L. Lictacrt Pccrboltc (links) en dc commissaris der Koningin in Overijssel, mr. A. E. Baron van Voorst tot Voorst, proeven het eerste water. FEUILLETON ROMAN UIT DE PARIJSGHE ONDERWERELD DOOR H. LUCAS. (Geautoriseerde vertaling van H. Houben.) 14) Doch de gedachte aan de rol, die zij nu te spelen had» bezwaarde haar niet het meest. Tot gisteren was l'Etranger Rouge apache geweest, zooals hij zich zelf noemde; een geheimzinnige en betooverende figuur in haar oogen; een mannelijke, krachtige avonturier, om wien zij, zelfs in de omge ving waarin ze hem had gevonden, allerlei romantische sprookjes had geweven en nu was hij haar verschenen als een beroeps misdadiger, bezig een brandkast te openen. Wel is waar had hij bij zijn vertrek die raadselachtige woorden gesproken, maar die konden alles en niets be teekenen. Allerlei tegenstrijdige gevoelens dwarrelden door haar brein. Apachen bezoeken met een knappen roover, die zichzelf le Roi des Apaches noemde, was één kant ontdek ken, dat hij een inbreker «as, een anderen kant van het avontuur. En zij had dien inbreker verborgen! „Wanneer u soms over de heuvels wandelt''. zij herinnerde zich den wenk voor een ontmoeting, maar zij zou dezen niet vol gen; wat had zij nog verder te maken met een dief? Zij ging tenslotte naar beneden en vond haar vader, Royle en Mr. Débu reeds in eer. ernstige beraadslaging. Royle legde haai een toestand uit. „Inbr -rs in de studeerkamer de brandkast geforceerd?" herhaalde zij on- noozel en wenschte, dat haar hart niet zoo zou bonzen. Débu sloeg zijn dikke handen met een ge baar van wanhoop uiteen. „En ontsnapt, Mademoiselle", weeklaagde hij. „Alle drie, ofschoon uw dappere vader ze de revolver voorhield!" „Hebben zij veel meegenomen?" stot terde Cornelia. Er verscheen een eigenaardige uitdrukking op het glimmend-gezicht van haar gastheer en hij knipperde snel met zijn flets blauwe oogen. „ja en neen", antwoordde hij. „Ik heb hier nooit veel geld liggen en 't weinige wat er lag, lieten zij liggen, waarschijnlijk geen tijd gehad maar er zijn papieren van het grootste gewicht verdwenen". „U hebt zeker de politie gewaarschuwd?" vroeg Cornelia. Débu's rood gezicht werd nog rooder. „Ik ben in een zeer moeilijke positie", zei hij, met licht schouderophalen. jDe papieren waren documenten van zeer persoonlijken aard als er iets van in de krant kwam, zou het mijn zaken kunnen schaden. Ik ben het mijn deelgenooten verplicht, de zaak zoo stil mogelijk te houden". Cornelia slaakte een zucht van verlichting Haar vrees voor een gerechtelijk getuigen verhoor verdween. „Ik had ze in den hoek gedreven", zei Wild boos, „de schurken zouden nu achter slot en grendel zitten als dat beroerde licht niet was uitgegaan. Ik geloof zeker, dat het met opzet werd uitgedraaid, toch hoorde of zag ik niemand". Cornelia bukte en veegde een stofje van haar schoen. „Het schijnt mij toe, dat er een mede plichtige in huis was", zei Royle naden kend. ,,'t Licht was heelemaal in orde, toen we het probeerden". „Misschien was er een vierde man, die Monsieur Wild niet gezien heeft", antwoord de Débu, „mijn personeel valt buiten ver denking, dit kan ik u verzekeren". „En heeft u heelemaal geen idee, hoe ze er uitzagen?", vroeg Royle aan den toornigen Wild. „Heel weinig, de maskers bedekten het bovendeel van hun gezicht, weet je en van dé rest is niet veel te vertellen. Twee waren middelmatig groot, één nogal gezet, terwijl de derde lang was; een knappe man. Hij deed me aan iemand denken, dien ik pas gezien moet hebben, maar ik kan me niet herinneren aan wien". „En ze zijn verdwenen?" Cornelia's stem klonk vast. „Totaal; toen de lichten uitgingen, moeten zij door de ramen zijn geklommen; die zijn niet hoog van den grond en voordat ik den knop vond, waren zij natuurlijk buiten schot". .Hoorde u niets achter u, voordat het licht uitging?" vroeg Royle plotseling. „Niets, maar natuurlijk was al mijn aan dacht op de mannen gevestigd, die over mijn schouders konden kijken. Nu valt mij ineens in, dat de grootste van hen dien kant uit keek. Toen hij naar den muur liep ging het licht uit". „En u zegt, dat hij groot en knap was". „Groot was hij, de rest is er bij verzon nen". Er kwam eensklaps een wanhopige blik in Royle's oogen en hij keek achterdochtig naar Cornelia. Het bleef een poos stil „Ik denk", zei Royle langzaam, „dat u gerust kunt aannemen, dat hij een mede plichtige hier in huis had". Verder kwam er betreffende de ir.brekerij niets meer aan 't licht, dat van eenig be lang kon zijn en toen de schrik gezakt was en Wild het redeneeren met zijn gastheer of het al of niet raadzaam was, de zaak in handen der politie te geven, ook moe was, ging het leven weer zijn gewonen gang. Royle zweeg over zijn vermoedens om trent Cornelia's aandeel in de ontvluchting van den grootsten inbreker, van wiens identiteit hij bijna zeker was; klaarblijke lijk had haar vader geen flauw vermoeden van de waarheid, hij dacht, dat ze rustig had doorgeslapen. Cornelia raadde Royle gedachten wel, maar sprak met hem nooit over de inbraak en langzamerhand werd er door niemand meer over gesproken. Toch bleef Royle bitter gestemd en alleen door zijn liefde voor Cornelia, kon hij het dra gen. Mevrouw Lawson, die veel belang had ge steld in de inbrekersgeschiedenis, sprak er doorloopend over met Cornelia, totdat de laatste verklaarde, dat het onderwerp haar begon te vervelen en weigerde tante Julia te helpen in haar onschuldige gissingen. Maar kort daarna begon haar taak aan mevrouw Lawson wat zwaar te vullen. Ge woon als zij was aan een vroolijke, steeds opgewekte Cornelia, een, die den geheelen dag door lachte, praatte, danste en zong, was zij nu ongerust over een vreemde stil zwijgendheid, die over het meisje was ge komen. Soms was ze weer vroolijk als van ouds, maar werd midden in een gesprek zwijgzaam en zat stil met droeve oogen en vertrokksn mond in de verte te staren. Me vrouw Lawson, die naar een reden zocht, vroeg zich af, of ze misschien verliefd was op Franklyn Royle, die zij zelf een hoogst verkieselijke partij vond. Zij deelde Wild een en ander omtrent haar zorgen mee. „Ik heb het ook gemerkt", zeide hij. ,,'t Zal de warmte zijn, of misschien vindt zij het hier vervelend; we zullen morgen naar ons hotel terug gaan en we zullen zien of dat helpt. Wij zitten hier wat afgezonderd en Cornelia houdt van drukte". .ik hoopte, dat ze op Frank zou verlie ven", waagde mevrouw Lawson. Wild gromde. „Zij houdt niet meer van hem dan anders, zij moet een meester, geen dienaar hebben". Dien middag, na de „five o'clock" die de gastheer ter wille van zijn gasten deed serveeren, kwam Cornelia in wandeltoilet beneden. Mevrouw Lawson keek haar vra gend aan. „Waar ga je heen?" vroeg ze, een geeuw onderdrukkend. „Een eindje wandelen", antwoordde Cor nelia. Mevrouw Lawson zuchtte en wilde op staan. Cornelia drukte haar zachtjes terug in de kussens. „Blijf maar rustig hier, tante Julia" zeide zij, „je weet, dat er vanavond afscheids diner is en mijnheer Débu, die natuurlijk dol op u is, zal zeer teleurgesteld zijn, als u zijn overige gasten niet in de schaduw stelt". Mevrouw Lawson glimlachte. Mijnheer Débu was de hoffelijkheid in persoon, maar: zij had zich meer dan eens afgevragd of 1 zijn attenties voor Cornelia niet een beetje' opvallend waren geweest. Ze waren zeker! in 't oog vallend genoeg geweest, om meer dan één beleefde afwijzing van Cornelia's1 kant uit te lokken. „Waarom wacht je niet op Frank?", zeide' zij. „Hij zou gauw terugkomen, volgens zijn zeggen*". Cornelia schudde beslist haar hoofd. „Ik zal niet lang uitblijven, waarschijnlijk ben ik lang voor hij komt, weer terug". „Waar ga je heen?" vroeg mevrouw Law son en nam haar borduurwerk weer op. „Een beetje wandelen op de heuvels", ant woordde Cornelia. (Wordt vervolgd)'.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 5