EEN KNIPSEL.
SLAVERNIJ.
VRIJDAG 21 JULI 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
We wandelen samen door een eenzame,
rechte straat en er is niets te zien.
Volgens mij tenminste. Ik vrees dat het
voor vijfjarige Truusje een saaie wande
ling is.
Maar Truusje's blauwe oogen gaan ijverig
rond.
Ze ontdekt voor een opgeschoven raam een
poes, die ze aaien wil. We praten er eerst een
tijdje over of hij niet krabben zal. De poes
knijpt zijn oogen goedig dicht we besluiten
dat hij wel lief zal zijn en hij wordt voor
zichtig over zijn kop geaaid. Hij is lief, hij
geeft zelfs kopjes. Met moeite kan ik Truusje
eindelijk bewegen verder te loopen. Ze is in
een verrukking over zoo'n lieve poes. En dan
komt er in de verte een hond aan. Of die
hond nu tegen de poes zal blaffen? Wat de
poes dan doen zal? Maar nee, de hond blijft
bij de goot staan snuffelen, keert dan om. Dat
gevaar is geweken.
Dan trekt een bestel-auto haar aandacht.
Wat zit er in en waar gaat hij naar toe?
De auto stopt voor een huis, er wordt gebeld
en een pakje afgegeven. Truus kijkt benij
dend toe. Het is maar niet fijn een pakje
thuis te krijgen. Dat gebeurt je lieusch niet
alle dagen.
Mijmerend over alle heerlijkheden die er
in zoo'n pakje kunnen zitten, loopt ze verder.
„Kijk eens", zegt ze dan plotseling, „een
bloem".
Ik kijk, maar een bloem kan ik met den
besten wil niet ontdekken.
„Hier, zoo maar op straat tusschen de
steenen".
Het zijn grassprietjes die in deze stille
straat tusschen de steenen ./uitschieten.
Truusje moet er een plukken. Ze loopt er
triomfantelijk mee in haar handje. Een
bloem op straat geplukt! Een wonder is het!
Als we eenmaal in drukke straten, later in
het park zijn aangeland, heeft Truusje na
tuurlijk geen oogen genoeg om al het belang
wekkende voldoende te beschouwen. Maar
dat ze zelfs in de saaie straat zooveel prettigs
heeft ontdekt, dat stemt toch wel even tot na
denken, tot vergelijken met je zelf en je
mede-volwassenen.
Als kind hadden we voor alles belangstel
ling, als volwassene kan ons alles dikwijls
maar heel weinig meer schelen. Het is na
tuurlijk dat we niet meer onze oogen uitkij
ken naar katten en honden, naar bestel
wagens en grassprietjes tusschen de straat-
steenen. Maar het is niet natuurlijk dat zoo
velen hun belangstelling hebben verloren
voor het innerlijk gebeuren van het leven.
Ik bedoel nu niet voor het groote gebeuren,
voor wat er in de wereld geschiedt. Dat heeft
onze belangstelling wel, omdat we er allemaal
mee te maken hebben, allemaal min of meer
onder gebukt gaan. Maar de belangstelling
voor het leven om ons heen, voor de zorgen
en pleziertjes van hen uit onze naaste omge
ving is dikwijls nihil.
Niet alleen dat het voor die menschen uit
onze omgeving weinig opwekkend is geen
interesse voor hun aangelegenheden te vin
den, het is ook zoo weinig opwekkend voor
ons zelf.
Onder belangstelling moet men hier na
tuurlijk niet verstaan nieuwsgierigheid en een
ongevraagd zich bemoeien met andermans
zaken. En zeker geen kletsen met anderen
over wat we „ontdekt" hebben.
Nee, hier wordt bedoeld een open oog voor
wat er om ons heen voorvalt, wat er te zien
is in het schijnbaar zoo doodsche alle-dag
leven. Daar leven gedachten en gevoelens om
ons heen die heusch wel de moeite waard
zijn gekend te worden. Als men maar een
klein beetje verder kijkt....
Zooals Truusje in de saaie, stille straat
zooveel leven kon vinden, zoo kunnen wij dat
ook in een dikwijls saai bestaan.
Want als het leven saai en kleurloos is, ligt
dat dan meestal niet aan ons zelf, aan ons
gebrek aan belangstelling wat om ons is?
BEP OTTEN.
(Willy van der Tak.)
Onderstaande beschrijving van een ty
pisch soort van kind is van den niet lang ge
leden gestorven Engelschen schrijver Arnold
Bennett, uit zijn boek „Paris Nights" waarin
hij zijn belevingen in Parijs beschrijft. Alle
artikelen erin waren oorspronkelijk kran
tenartikelen. het fragment „De Egoist" is uit
de serie „Hotel Profiles".
De Egoïst.
Een kleine jongen van een jaar of acht.
die bijna al zijn voortanden miste, kwam van
morgen in de vroegte beneden ontbijten, ter
wijl ik ook-net bezig was.-Hij vroeg mij waai
de kellners waren en belde. Toen er één
kwam ontdekte hij dat hij geen Fransch ken
de. Maar de kellner vroeg ..Café?" en hij zei
„Eén", maar hij zei er tegelijkertijd tegen mij
bij, dat hij ook broodjes wilde hebben. Ter
wijl we ontbeten zei hij, dat hij dien morgen
vroeg was opgestaan, omdat hij met de funi- I
culaire naar de stad zou gaan, waar zijn
moeder een kerstcadeautje voor hem wilde
koopen. een zilveren horloge. Hij zei: „Ik
vind het afschuwelijk me te moeten haasten.
Thuis meet ik natuurlijk naar school, en
dan sta ik vroeg op, omdat ik me anders zoo I
moet haasten, maar dan is het ontbijt altijd
te laat; dus dan heb ik tijd over vóór het
ontbijt, als ik niets te doen heb, en tijd kort
erna. als ik veel te doen heb". In antwoord
op mijn vraag zei hij ernstig, dat hij zeeoffi
cier wilde worden. Hij wist. dat het examen
erg moeilijk was en dat je het nooit kon wor
den, als je op een zekeren leeftijd niet door
het examen was; en hij vroeg me, of het be
ter zou zijn om vroeg te beginnen met het
examen, al kon je dan nog niet zooveel we-
ten, of er laat mee te beginnen, terwijl je dan
natuurlijk veel kon weten. Het eerste leek
hem het beste, omdat je het dan nog eens
kon probeeren, als je zakte, Ik vroeg hem, of
hij niet wat jam wilde hebben. Hij zei van
niet, want dat de boter zoo lekker was, en als
hij jam nam zou hij de boter niet kunnen
proeven. Toen belde hij om melk en legde j
me uit dat hij niet van sterke koffie-hield,
zoodat hij nog koffie over had en geen melk
meer om er bij te doen. Hij zei dat hij in Lon i
den woonde maar dat sommige winkels "hier
in de stad beter waren dan de winkels in
Londen. Op dat oogenblik kwam er ook nog
een Duitscher naar beneden. We lachten
alle twee, maar het kind bleef op zijn stuk
staan. We vroegen: „Wat voor winkels?" Hij
zei dat truien en horloges hier in de stad
mooier waren dan in Londen. Hij had gelijk,
dat moesten we toegeven. Ten slotte resu
meerde hij, dat er hier in de stad minder
dingen waren dan in Londen, maar dat som
mige mooier waren. Toen legde hij den Duit
scher zijn vroeg opstaan uit. maar gaf er
een anderen uitleg aan namelijk, dat hij de
vorigen avond om kwart voor zeven naar bed I
was gestuurd, terwijl kwart over zeven zijn
tijd was.
Later op den dag vroeg ik hem of hij den
volgenden dag weer vroeg naar beneden
kwam om met me te ontbijten. Hij zei: „Ik
weet het niet. Ik zal eens zien". Dat was geen
aanstellerij. Alleen maar een volkomen op
gaan in zijn eigen belangen en interesse. Ik
geloof, dat hij volkomen egoïst is. Hij ge
bruikt altijd natuurlijke, directe methodes
om te krijgen, wat hij hebben wil, en te ver
mijden, wat hij niet hebben wil.
Een paar middagen later ontmoette ik
hem weer op de ijsbaan. Hij was, doodern
stig. Hij zei, dat hij niet meegedaan had aar
de priksleewedstrijden, omdat die alleen maa'
van je zwaarte afhingen. Ik zei: „Doé steenen
in je zak. Eet steenen bij je ontbijt."
Hij lachte flauwtjes en onzeker. „Je kunt
niet ontbijten met steenen" zei hij. „Ik schiet
met schaatsenrijden goed op. Ik kan op één
been ronddraaien."
„Val je nog?" tHij was berucht om zijn
vallen
„Ja".
„Hoe dikwijls?"
Hij dacht na. Toen: „Zoowat twaalf keer
per uur.... Als ik de heele dag en nacht
schaatsen reed zou ik twaalf maal twaalf
vallen 144, hè?"
Ik zei, dat het vierentwintig maal twaalf
zou zijn.
„O! Ja, maar
„Twee honderd en
„Acht en tachtig", zei hij gauw. „Maar dat
bedoelde ik niet. Ik bedoelde de heele dag en
de heele avond. Wie rijdt er nou ',s nachts
schaatsen?"
Stilte. „Zes van de 144 133 hè? Laten we
maar 138 zeggen, want een half uur voor eten
gaat er toch zéker af, zou het niet?"
Toen zweeg hij, en dacht er ernstig over
na, of een half uur voldoende zou zijn om
te eten, zonder dat hij zich onnoodig hoefde
te haasten.
EEN JURK VAN VERLEDEN
JAAR.
Het oordeel van de
beruchte „jurken
van verleden jaar"
is op het oogenblik,
dat men ze met een
heel klein kleinig
heidje weer up to
date maken kan. De
hoofdlijn van de
mode is niet veran
derd; de lengte van
de rokken is onge
veer hetzelfde geble
ven, de taille zit nog
op de zelfde plaats.
Met het aanbrengen
van een andere gar
neering zou men de
„jurk van verleden
jaar", die ons op het
ocgenblik toch niet al te erg bevalt, omdat
we er al een heel seizoen tegen aan gekeken
hebben, makkelijk weer kunnen omtooveren
tot een andere, die dan wel niet nieuw is,
maar die ons misschien zelfs nog wel dier
baarder is dan een echte nieuwe.
Een effen jurk van het vorige jaar kan
men alleraardigst opkalefateren door er on
geveer een halve meter crêpe in een contras-
teerende kleur bij te koopen. en die in vrij
breede, schuine reepen te knippen, waarvan
men de voorkant van een ronde rolkraag, die
eindigt in een strik maakt, benevens de twee
uiteinden van een ceintuur, die voor de groot
ste helft van de stof zelf is. maar die ook, op
den rug, eindigt in een strik.
Op die manier zal het oude jurkje een heel
ander aspect krijgen, en tegelijkertijd vol
maakt modern worden, want strikken en
scheeve garneeringen verheugen zich zeer in
de gunst van de mode-experts.
W. T. J
LINNEN JAPONNEN.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Nu de groote vacantie nadert, moeten de
kinderkleertjes weer eens goed nagekeken
worden. Zoo'n paar gemakkei ij k-waschbare
jurkjes komen -altijd van pas. En ze zijn zoo
vlug en goedkoop zelf te maken, dat het de
moeite niet is, er voor naar den winkel te
gaan.
No. 304: snoezig overgooi-modelletje, ge
schikt voor meisjes van 3 tot 8 jaar. Men ge
bruikt er effen en gebloemd materiaal voor.
Bijv,: shantung of matting. Het rokje zit tot
bijna boven aan toe vastgestikt op het
blousje. Alleen bij het knoopsgat is de slip
los.
Benoodigde stof voor het blousje:
1 Meter, en voor het rokje: 2 maal de hoog
te van achteren en de hoogte van de punt.
No. 305: snoezig eenvoudig jurkje voor
meisjes van 3 tot 8 jaar. Effen matting,
shantung of mousseline, mits waschbaar,
leent er zich uitstekend voor.
Benoodigd: 2 maal de hoogte en 25 c.M.
voor de mouwtjes.
Beide patronen zijn te verkrijgen tegen
den prijs van 40 cents per stuk bij de „Afd.
Knippatronen" van de Uitgeversmaatschap
pij „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam.
Toezending' zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden overge
maakt in postzegels, per postwissel of wel per
postgiro 41632.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht
naast het nummer van het patroon ook de
verlangde maat, d.w.z.: boven-, taille- en
heupwijdte benevens den leeftijd van het
meisje voor wie het patroontje bestemd is,
op te geven.
Gelieve verder naam en adres duidelijk te
vermelden.
Vertraging In de toezending zal hierdoor
worden voorkomen.
SPEELPAKJES VOOR DE KLEINTJES.
De wensch om de kinderen te laten stoeien
en rondspringen in bosch en hei of het
strand, kan nu in de warme zomerdagen, in
vervulling gaan. De verstandige moeder zal de
vreugde der kinderen nog vergrooten door
hen doelmatig te kleeden.
De meest geschikte garncering voor de
eenvoudige kieltjes en jakjes is wel de kruis-
steekgarneering.
De jongens hebben zakken noodig. Daar
om heeft de wijde broek van het linnen jon
genspak twee flinke zakken. Daaronder
draagt hij een wit hemd. dat geborduurd is
met dezelfde kleur van de broek. Is het heel
warm, dan kan hij het pak dragen zonder
hemd.
Heel leuk en eenvoudig is het speelpakje
van het kleine meisje. De ruimte van het
pof broek je wordt op zij met lintjes ingehaald.
De speelbroek van het andere jongetje
heeft draagbandjes, die in lange spitse zak
ken uitloopen.
De modellen kan men het beste naknippen
van oude pakjes, en anders kan men ze ge
makkelijk zonder patroon maken. Men knipt
ze dan eerst van papier en past. Zitten de
modellen goed, dan knipt men de stof. Het
beste doet men alles in rechte lijnen te knip
pen Om de kleine mollige lichaampjes staat
alles goed; coupe komt er gelukkig nog niets
op aan en als de kleintjes zich behaaglijk
voelen en flink kunnen ravotten, is immers
alles goed!!
HET WITTE JAKJE.
De eerste afbeelding toont een linnen jurk
met een breede pelerine. De kraag, evenals de
ceintuur zijn gevlochten. Heel grappig is ook
dc strik van leuke, kleurige zijde. De rok heeft
aardige plooien. Het tweede figuurtje draagt
een jeugdig toiletje van rose linnen. De bree
de kraag is doorgestikt en gesloten met een
paarlmoer knoop. Ook de zakken zijn met
dergelijke knoopen gegarneerd.
Ten slotte een blauw linnen japon, waarvan
de blouse met eep schootje over den rok valt
en van voren gegarneerd is met groote paarl
moer knoopen. De blouse is in plooien gestre
ken. De strik en de breede, stijve ceintuur
zijn genopt glasbatist.
Voor heete dagen heeft men het linnen
weer naar voren gebracht. Linnen is de fa
voriet onder de zomerstoffen. Men heeft het
gecombineerd met wol, zoodat het weefsel
niet meer zoo stijf is.
Wit is de meest geliefde kleur, maar ook
mat-groen,. rose-achtige beige, touwkleurig
rose en blauw worden veel gedragen. De knoo
pen spelen weer een groote rol. De knoop van
galalith is iets op den achtergrond gedrongen,
terwijl daarvoor in de plaats de paarlmoer
knoop gekomen is. De mooie glans van dit
materiaal past verwonderlijk goed bij het
linnen en men maakt dan ook druk gebruik
van deze combinatie-
De lijn der jurken is van boven breed en
van onder smal. Dit komt door de breede
pelerine en de groote pofmouwen. Ook de iets
meer gezette dame kan de pelerine dragen;
maar niet de pofmouwen, want die verlangen
een slanken arm.
..Er zijn menschen die de slaven van hun
deugden zijn".
Deze uitspraak, die ik eens ergens las. lijkt
op het eerste gezicht wel wat wonderlijk,
want hoewel wij ons allen kunnen indenken,
dat iemand de slaaf van zijn ondeugden kan
zijn, dat men zich zou laten overheerschen
door zijn eigen deugden lijkt toch wel vrij
onmogelijk.
Toch is het niet zoo vreemd als het lijkt,
wanneer wij wat dieper er op ingaan.
Daar is allereerst de deugd bescheiden
heid; al wordt er dan ook beweerd: Beschei-
aenheit ist eine Zier, doch weiter kommt
man ohne ihr, toch kan een gepaste hoeveel
heid bescheidenheid wel degelijk als een
deugd worden aangerekend. Iemand, die al
tijd probeert op den voorgrond te komen, die
anderen in figuurlijken zin op de teenen
trapt, om zelf maar beter gezien te worden,
kan op den duur zoo onuitstaanbaar worden,
dat men niets meer van hem hebben moet.
De bescheidene echter houdt zich wat op
den achtergrond en wacht zijn tijd af, want
die zal immers ook wel komen. Toch zijn er
van die gebeurtenissen in het leven, waarbij
men zorgen moet op het eerste plan te ko
men, wil men zijn beste kansen niet verspe
len.
Wanneer het bij voorbeeld om een sollici
tatie gaat voor een betrekking: de onbeschei-
dene dringt zich op bij dengene, die de be
trekking vacant heeft, hij probeert iederen
mede-sollicitant achteruit te dringen, ten
einde zijn eigen kans te vergrooten.
Dat is dom. maar niet minder dom is de
bescheidene. die niet al zijn beschikbare en
eerlijke hulpmiddelen te baat roept, om de
gewenschte positie te veroveren, die alleen
maar een bescheiden briefje schrijft, zonder
nadere bijzonderheden, zonder gepast gevoel
van eigenwaarde, dat hij voor het gevraagde
werk zooveel geschiktheid bezit.
Of in een onbelangrijker geval de
bescheidene komt om inlichtingen op een
overvol reisbureau, hij heeft veel haast en
laat toch den tijd verloopen, omdat hij te
bescheiden is om snel een plaatsje aan het
loket te veroveren.
Opgewektheid, ziedaar ook een deugd, die
het leven opvroolijkt en zijn invloed zelden
missen zal. Maar ook de opgewekte zal. als
hij tenminste niet onder de luchthartigen
moet worden gerekend, weieens zijn sombere
buien hebben, iets wat een enkelen keer
heusch niet af zal doen tot de meening dat
hij toch vroolijk van aard is. Maar de arme
slaaf der opgewektheid voelt zichzelf ge
noodzaakt zijn reputatie gestand te doen, en
daartoe wringt hij zich bij tijden in de on
mogelijkste bochten.
Of een derde is waarheidlievend, maar de
ze toch zoo prachtige eigenschap brengt hem
ertoe, allerlei onaangename waarheden te
verkondigen, die precies even goed verzwe
gen hadden kunnen worden en die een ge
voel van wrevel en onwil nalaten bij ieder die
hem ontmoet.
Een vierde is onomkoopbaar gelukkig-
dat zoovelen dat zijn en men behoeft niet
te probeeren hem daarvan ook maar een
duimbreed te laten afwijken. Maar wanneer
hij zich particulier voor iemand geïnteres
seerd heeft, geheel buiten zijn werkzaamhe
den om. en die andere bewijst hem een
vriendelijkheid door hem bloemen te sturen,
bijvoorbeeld, dan gaan zij onverbiddelijk te
rug, want zijn vriendschap of hulp is im
mers niet te koop.
Ook hij is een slaaf van zijn deugd, want op
die wijze kan immers geen sterveling een an
der eens een plezier doen, waaraan degene
aan wien de dienst bewezen is, toch zoo'n be
hoefte heeft.
Deugden zijn heel goed en heel mooi, maar
zij moeten soepel blijven. Het leven is nu
eenmaal niet het een óf het ander, maar
een mengsel van beide, en wie in zijn deug
den verstart, ziet nog slechts één zijde van
het leven, de andere is voor hem volkomen
duister.
En daardoor leeft hij ook maar half.
E. E. J.—P.
Het witte korte piqué jasje is een van de
aardigste mode-creaties van dit seizoen en
bovendien nog ongelooflijk practisch. De
coupe is vrouwelijk, elegant en jeugdig spor
tief. Daardoor is het mogelijk het jakje op
ieder tijdstip van den dag te dragen, 's Mor
gens bij een wollen kleedje, in den namiddag
bij een zwart-zijden japonnetje of 's avonds
bij een lange jurk, het staat altijd aardig.
KeiikeTicjelieirneri
W V f V V V
St. Germainsoep (4 personen)1 L. bouillon
(b.v. van 4 bouillonblokjes), 1/2 pond gedopte
erwtjes (ongedopt ongeveer 3 pond), 40 gr.
boter, een eetlepel fijngehakte peterselie.
Kook de gedopte- en gewasschen erwtjes
gaar in de bouillon, zeef ze daarna door een
fijne zeef, maar houd enkele doperwtjes ach
ter. Laat de soep even doorkoken. Voeg de
boter en de fijngehakte peterselie op het
laatst erbij en gebruik de achtergehouden
doperwtjes als vulling.
Vruchtensalade: 1/2 pond roode bessen, 1/2
pond frambozen, 1 2 pond kersen of aard
beien, 2 bananen, 4 perziken, 2 ons basterd
suiker, sap van 1 2 citroen.
Maar de vruchten ieder op de daarvoor ge
bruikelijke wijze schoon en wasch ze; snijd
de bananen in schijfjes en de perziken in
stukjes. Doe de vruchten met de citroen in
een kom en roer er de basterdsuiker door,
laat de vruchtensalade eenige uren op een
koele plaats staan en schep de massa van tijd
tot tijd door elkaar. Presenteer deze zomer
vruchtensalade in een glazen schaal en geef
er geslagen room bij.
Eenvoudig schoteltje van koud vleesch: in
nette, dunne plakjes gesneden koud vleesch.
eenige waaiervormig ingesneden augurkjes, 1
a 2 niet te groote tomaten, wat peterselie:
voor de vinaigrette saus: 2 lepels azijn. 6 le
pels slaolie, wat zout, peper en fijngehakte
peterselie.
Voeg, voor de saus, alle bestanddeelen bij
elkaar in een kom en klop ze met een garde
tot een samenhangende massa. Laat het ge
sneden vleesch in de vinaigrette-saus een
uurtje staan, zoodat het wordt doortrokken
met de geur en smaak; schik dan de plakjes,
dakpansgewijs elkaar bedekkend, op een
schaaltje en omring ze met een rand van
afwisselend een gehalveerd tomatenplakje en
een waaiervormig ingesneden augurkje.
Strooi op elk tomatenboogje wat zeer fijn ge
hakte peterselie.
C-.F,