I BATCO COUPON CAMERA AANBOD Radiomuziek der week. BIOSCOOP. ZATERDAG 22 JULI 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 9 LETTEREN EN KUNST EEN VOORBESPREKING door KAREL DE JONG. In het Kurhaus-programma van a.s. Zon dag kan men een model van een rammelende opvolging vinden. Ik weet niet waarmee de arme dieren, die in de wetenschap Sus scrofa genoemd worden en die toch al niet louter voor hun plezier zich door hun kort stondig aardsch bestaan slepen, misdaan hebben om telkens met de tang bewerkt te worden; hun staart krult van zelf al en in hun borstels is nog met geen tien tangen krul, watergolf of ondulation Marcel te krijgen. Ik stel me overigens voor dat het niet onaardig zou staan als het wèl lukte en wil in dit opzicht niet wanhopen; de wetenschap en de mode staan voor niets, zooals ik nog pas in Zandvoort constateeren kon. Waarom dan ook niet eens een varkentje met afge schoren en door geverfde streepjes vervangen wenkbrauwtjes en snuitig geverfde lipjes? Een bloot ruggetje hebben die lieve diertjes al; voor een honneponnig pyamabroekje be zitten ze de vereischte dimensies. Ai, die zomerwarmte doet mijn geest af dwalen naar het koele zeestrand. Misschien is ook het visioen van het Scheveningsche Kurhaus er de oorzaak van. Wat ik maar zeggen wou is, dat in het Zondagmiddagpro gramma die instelling de tangen heftig op de varkens slaan. De luchtige, als champagne prikkelende Figaro-Ouverture fungeert als inleiding voor het derde planoconcert van Beethoven, dat geen scherts kent of toe laat en pas aan het slot van het laatste hoofddeel de ernstige tonen voor opgewekte plaats doet maken. Het is de tweede maal in dit seizoen, dat Beethovens 3de concert in hét Kurhaus gespeeld wordt; blijkbaar is er weinig selectie ten opzichte van wat de so listen kiezen. Het tweede deel van 't pro gramma vermeld dan de „Steppenkizze" van Boradien. een werkje waarin de schier eindelooze herhalingen de grauwe eentonig heid der steppe suggereeren. Het telkens her haalde thema lijkt veel op 't „Thème russe" dat Beethoven in het derde hoofddeel van zijn strijkkwartet op. 59 No. 2 aangewend heeft ook hier komt het, echt Russisch, in onophoudelijke herhaling voor. Daarna volgt de bekende trits orkeststukjes uit „La Dam nation de Faust" van Berlioz: hoeveel meer leven en oorsponkelijkheid zit daar in! Het is niet twijfelachtig of Berlioz heeft in zijn .Damnation" sommige dingen alleen ter- wille van het effect aan de Faustlegende toe gevoegd. Daartoe behoort ook zijn bewerking van de Racoczy-marsch,. terwille waarvan hij Faust een wandeling door de Hongaarsche puszta laat maken. Maar hoe schitterend is die bewerking; welk een geweldige kracht gaat er van uit; hoe beklemmend werkt de doffe oorlogsdreiging in het midden! En welk een prachtige voorbeelden van origineele melodiek en nog origineeler instrumentatie leveren de andere twee stukken! In de ,Danse des Sylphes" één enkele steeds door klinkende noot in de bas, daarboven een spel van gedempte strijkinstrumenten en de fla- geolpfcijojien eener harp. De „Menuet des Follets" neemt meer instrumenten in beslag. Merkwaardig in dit stuk zijn vooral de aan bellende accoorden, die plotseling als een sepbel uiteenspatten. We gaan de Zondagprogramma's verder na. Het „Andante favori" van Beethoven, dat Brussel Fr. vermeldt, was oorspronkelijk be stemd tot tweede hoofddeel van de aan den graaf van Waldstein opgedragen piano sonate op. 53 Beethoven geeft het er op raad van vrienden, die te groote lengte van het geheele werk vreesden, uitgelicht en vervangen door een korte inleiding, die in het finale-Rondo overgaat. Het zou echter m.i. niet oninteressant zijn om eens de proef te noemen, het Andante weer in de Sonate in te lasschen met behoud van de finale inleiding, die van 't Andante naar het Rondo een mooie brug zou vormen. Mühlacker kondigt een pianoconcert van Schubert aan. Welke bedoeld is, is niet dui delijk, want er zijn er twee in a. kl. t. Schu bert heeft 10 klaviersonates nagelaten, die vrij zelden op de concertprogramma's voor komen en daarom lang geen algemeene be kendheid genieten. De oorzaak daarvan is, dat bijna alle in hun verschillende deelen ongelijkwaardig en bovendien over 't alge meen te lang uitgesponnen zijn, een fout, waarin Schubert door zijn snelheid van wer ken en zijn gemis aan zelfcritiek en controle nogal eens verviel. Zoo vindt men ook in zijn klaviersonates naast prachtige momenten uitspinningen, herhalingen en zwakheden, die de aandacht van den hoorder (en ook van den speler!) doen verflauwen. Een an dere kenmerkende eigenschap is de weinig effect- of kleurrijke pianozetting, die mis schien door'een Liszt-omwerking te verbete ren geweest zou zijn. Liszt heeft door zijn bewerking van Schubert's Wandererfantasie, zoowel voor piano solo als voor piano met orkest, bewezen wat zijn pianistische genia liteit in dat opzicht vermocht. Jammer dat hij het met Schubert's sonates niet onderno men heeft. Maandag zal een alt van ongewoon timbre en zeldzame diepte voor de Hllversumsche microfoon optreden, Het is mej. Ria v. d. Snoei, die ditmaal den roemrijken naam van Haarlem als zangstad zal hebben op te hou den. Voorts zal men een zeer zwaar piano recital 's namiddags uit Parijs- radio kunnen hooren. De Paganini-variatles van Brahms, de Mephisto-wals van Liszt en de Arabesques van Schulz-Eoler zijn slechts enkele grepen uit het anderhalf nut durende recital, gre pen die bewijzen dat de pianiste die het zal vertolken heel wat in haar mars moet heb ben. Met de „Arabesques" zal wel bedoeld zijn de concertbewerking van de bekende wals „An der schonen blauen Donau" door Schulz-Eoler, een bewerking, die zeer brillant maar ook zeer moeilijk is. Voor Dinsdag noteer ik het strijkkwartet op. 18 No. 2 (Motala) en het pianotrio op. 1 no. 2 (Langenberg) van Beethoven, speciaal omdat in deze beide werken motieven voor komen die in twee strijkkwartetten uit zijn allerlaatste periode als herinneringen optre den. Men trachte het slotmotief in het eerste hoofddeel van het kwartet en den vervolgzin van het hoofdthema in het Largo van het trio te onthouden; het eerste komt in het Presto van het kwartet op. 131, het tweede in het Allegro ma non tanto van het kwartet op. 132 terug. In Brussel VI. komt Vrijdag weer eens een worn'- - d voor de microfoon. De leeftijd kan b" ngstelling rechtvaardigen; laten we dit van het spel ook hopen. (Adv. Ingez. Med.) HET TOONEEL. WILLEM DE ZWIJGER OP HET FRANSCHE TOONEEL. CUILLAUME LE TACITURNE PRINCE D'ORANCE. Na Nederland en Nassau zal thans ook Orange de nagedachtenis van Willem de Zwijger huldigen. De Fransche dichter René Berton heeft een drama in verzen geschreven Guillaume le Taciturne, Prince d' Orange dat op 30 Juli in het Théatre Antique d' Orange voor het eerst zal worden vertoond met niemand minder dan Albert Lambert sociétaire-doyen van de Comédie Franqaise in de titelrol. De dichter was zoo vriende lijk ons een exemplaar van zijn drama toe te zenden, zoodat het ons mogelijk is reeds vóór de premiere dat door den Franschman aan Willem de Zwijger gewijd en aan H. M. onze Koningin opgedragen tooneelstuk in deze rubriek te bespreken. Guillaume le Taciturne zou nooit door een Hollander geschreven hebben kunnen zijn. Wanneer wij dit Fransche drama met de dit jaar in Holland vertoonde stukken, welke Willem de Zwijger tot hoofdpersoon hadden, vergelijken, dan treft onmiddellijk het ver schil van dramatiseering en visie van den Franschman en de Hollanders. Veterman, Schroder en Paul de Mont hebben zich bijna krampachtig aan de geschiedkundige feiten gehouden en slechts heel weinig ruimte ge geven aan de fantasie. Hun drama's doen daardoor min of meer nuchter aan en mis sen gloed en warmte. Romantiek zal men in deze Hollandsche drama's tevergef^g zoeken. Plaats daartegenover qpi eejs hot werk van-. René Berton. De Franschman heeft maling aan de geschiedenis en fantaseert er lustig op los zóó dat er van de historische figuur van Willem de Zwijger zoo goed als niets meer overblijft. Wil men eenige voorbeelden? Hier volgen zij. Hij laat in 1569 Willem de Zwijger in Orange te zamen komen met Fransche en Hollandsche edelen en onder hen bevindt zich ook gezond en wel de reeds in 1568 onthoofde Egmond. Maar dat is nog maar een kleine dichterlijke vrijheid, vergeleken bij wat nu komt. Berton promoveert Balthazar Gérard tot particulier secretaris van den Prins zelfs reeds in 1569. toen Gérard nog maar een jongen van niet meer dan 12 jaar was en hij geeft den moordenaar, die heel zijn leven ongetrouwd is geweest een mooie, jonge Spaansche naar den naam van Mercedes luisterende vrouw. Mercedes hart ontvlamt hoe kan het anders bij een Spaansche in een Fransch drama? voor den Prins en zij bekent hem haar liefde, maar Oranje wijst haar af, om dat er in zijn hart maar plaats is voor één liefde: die voor de verdrukte Hollanders een liefde, welke bij hem boven alles gaat. Nu zal men mij misschien toevoegen, dat ook Clarchen niet heeft bestaan en men toch nooit Goethe er om lastig is gevallen, dat hij haar tot de geliefde van Egmond die nog wel getrouwd en vader van 12 kinderen was heeft gemaakt. Maar Clarchen zóu hebben künnen bestaan en zij verpersoonlijkt de ver afgoding voor den ridderlijken Egmond van het vrouwelijk geslacht. Met de figuur van Mercedes en dat secretariaat van Balthazar Gerard doet René Berton de geschiedenis ge weld aan niet om Willem de Zwijger voor ons in een helderder licht te plaatsen, doch enkel om dramatische vooral romantische ef fecten te verkrijgen. Maar wij" wrijven nog meer onze oogen uit van verbazing, als wij in de tweede acte, welke in 1572 speelt. Willem de Zwijger op bezoek zien komen bijAlva in eigen persoon. En waarom waagt hij zich zoo in het hol yan den leeuw? Enkel om den ijzeren hertog tc bewe gen Oranje's vriend, De Courthézon een edelman uit Orange, die gevangen is geno men te Brussel in vrijheid te stellen, Deze dichterlijke losbandigheid is veel erger dan die van Mercedes en Balthazar Gerard's secre tariaat. omdat zij direct schade doet aan de figuur van den Prins. Wat toch blijft er over van zijn staatsmanswijsheid, zijn voorzichtig heid en zijn liefde voor de Nederlanden, wan neer hij enkel uit „ridderlijkheid'' als een soort Cyrano zijn voor de Hollanders kostbaar leven zoo roekeloos in de waagschaal stelt? Willem van Oranje zou wel nooit zoo gren- zenloos naief zijn geweest om te gelooven, dat Alva die tegenover Egmond bewezen had allerminst ridderlijk te zijn hem ooit weer zou hebben laten gaan, als hij hem eenmaal in handen had. zooals René Berton ons dat maar goedig met totale misteekening van het karakter van Alva wil doen gelooven. Dit alles is zuiver romantiek, die tot goed- koope melo-dramatiek wordt, wanneer wij aan het slot van deze acte den Prins met toestemming en in tegenwoordheid van Alva n.b.! een veroordeelde, die op weg is naar het schavot, omdat hij „Leve Nassau" heeft geroepen, zien omarmen en zegenen. Een nuchtere Hollander zegt bij zoo iets; „Nu breekt m'n klomp!" en hij zal zeker de voor keur geven aan de historische preciesheid der Hollandsche schrijvers boven dit soort fan tasie van den Franschman, bij wien vergele ken een victoriën Sardou nog een „realist" was. In de laatste acte. die in 1584 speelt, staan wij voor niet minder groote verrassingen. Te óordeelen naar alles wat daar in de vertrek ken van den Prins, vlak vóór zijn dood ge beurt, zouden wij ons Delft eerder in Italië of Spanje dan in het hartje van Holland denken. Een duel tusschen een Franschman en een Spanjaard, de liefdescène tusschen de Courthézon en Merc-des, zelfs provencaal- sche dansen van bezoekers uit Orange. Bij dit alles is het een wonder, dat er nog tijd over blijft voor den moord op den Prins door Bal thazar Gerard; maar René Berton weet dat toch nog klaar te spelen, zoodat de slotscène er tenminste weer aan herinnert, dat het in dit drama over Willem de Zwijger gaat. Het behoeft nauwelijks nog betoog, dat Guillaume le Taciturne, Prince d' Orange van René Berton eigenlijk maar heel weinig met onzen Prins van Oranje gemeen heeft, al wordt er in dit drama dan ook veel gespro ken over den vrijheidsoorlog der Nederlan ders die door den Franschman meestal „Fla- mands" Vlamingen worden genoemd. René Berton die mij een groot vereerder en ook min of meer een navolger van Edmond Rostand lijkt, staat nader tot den geest der Gascogners dan tot dien der Hol landers. Wij zitten in dit stuk midden in de roman tiek. die soms gevaarlijk dicht het mclo' drama nadert en het is den dichter meer om theatrale effecten dan om de dramatiseering van de figuur van Willem de Zwijger te doen. Dit drama is vol van een pathos, dat ons Hollanders, geheel vreemd is. Ik schreef reeds, dat René Berton dikwijls aan Rostand herinnert. Vooral doet hij dit in de figuur van de Courthézon die een half broer van Cyrano de Bergerac kon zijp In zijn verzen op de zon van Orange, zijn ge vecht. met de Spaansche soldaten zijn loflied op den wijnoogst zijn liefdescène met Mer cedes en vooral in zijn duel met den Spaan- schen edelman dat een imitatie is van dat van Cyrano met den Vicomte de Valvert hooren wij telkens al is het verzwakt Rostand. Dit drama in verzen is 'n beetje uit den tijd en doet dan ook wat ouderwetsch aan. Als „historisch drama" kunnen wij het onmo gelijk au sérieux nemen, omdat het al te fan tastisch om niet te zeggen bombastisch is. Maar tóch is er iets in, dat wij missen in de werken der Hollanders die het leven van Willem de Zwijger hebben gedramatiseerd. Er is gang en vaart in. het heeft gloed en warmte, nu en dan ook geest, en er zijn frag- menent in. die wij dichterlijk mogen noemen. En ook is dit drama meer „du theatre", al is dat theatre dan ook dikwijls theatraal. De Va der des Vaderlands, zooals onze schrijvers hem hebben gegeven, zou voor het publiek in Orange bijna zeker te ernstig, tc nuchter om niet te zeggen te doodsch zijn. Voor de Zuider lingen is deze opera-held van René Berton meer geschikt om geestdrift te wekken, dan ie meer historische figuur, die de Hollanders hebben gebracht. J. B. SCHUIL. REM BRAN" DT - Til LATE R Annv Ondra in een nacht in het paradijs. Deze nieuwe film van Anny Ondra onder scheidt zich door een ingetogen optreden van de beminde actrice, die in dit stuk zich in haar kwajongensachtigheid vee! minder laat gaan dan wij van haar gewend zijn en hier door des te meer aan bekoring wint. Wel werkt zy nog. dit ter geruststelling van haar bijzondere vereerders. met haar naief ondeugende oogen, die het vooral in de close- ups zoo goed doen, maar ze is fijner en de- center in haar bewegingen geworden. Zelfs in het dolle spel. waarin de geschiedenis haar ciimax bereikt en waarin Anny uit spijt over haar vermeende liefdesteleurstelling zich met een aan de fuif geslagen gezelschap aan de dolzinnigste brooddronkenheid overgeeft, blijft zij op het peil van een beschaafde ac trice en wordt zij nimmer banaal. Haar dans met de beenen van de ledepop achter het buffet is een subliem stukje guitigheid. De geschiedenis? Natuurlijk is het nogmaals een arm meisje, dat juist door haar onschuld een rijken heer voor zich inneemt, die. alle standsverschil ten spijt, haar ook heusch trouwt. Ditmaal het zoovcelste modistelje. dat dezen hoofdprijs uit 's levens loterij trekt. De edele rijkaard moet wèl veel over het hoofd zien ter wille van zijn vurige liefde, want de schoonouders, die hij op den koop toe krijgt, zijn me het stelletje wel! De ver vaardiger van de film dikt de tegenstelling zooveel mogelijk aan, door den toeschouwer met krasse en onvoorbereide overgangen beurtelings te verplaatsen in de vorstelijke vertrekken der rijken en in het banaal-bur gerlijk woonvertrek van den nachtveiligheids dienstman en deszelfs echtgenoote, die de pa en de ma zijn van de gewaande „freule", waarop graaf Zoo-en-zoo tijdens een dinertje verliefd wordt. Op dit dinertje, dat door een aan den grond geraakt echtpaar van voornamen huize want er bestaan als tegenhanger van eer lijk hun brood verdienende nacht veiligheids mannen berooide rijken, die op leugen en bedrog parasiteeren! op dit dinertje dan wil dit echtpaar graaf Zoo-en-zoo plukken en daarvoor is een mise en scène noodig, waarbij het modistetje voor een voor de ult- noodiging bedankt hebbende freule moet In vallen. De bom springt echter verkeerd en niet het intrigeerende echtpaar maar liet on schuldige modistetje krijgt de millioenen. Echt iets voor de vacantie, waarop trou wens ook de rest van het program ingericht is. Dave Fleischer overtreft zichzelf met een nieuwe Betty Boop, ditmaal spelende in het fantastische rijk van Moeder de Gans en overvloeiende van geestige grollen. Het Fox Movie News brengt een tragische noot, die ever, een huivering door de zaal doet varen Na den triomfantelijken iieg- tocht van Post krijgt men zijn even triom fantelijke aanvangende Lithauscho collega's te zien en in een paar woorden tot het pu bliek ook te hooren. En dan komt de berging van de versplinterende machines en de bij zetting van de slachtoffers. Gelukkig doet Polygoon ons de ramp ver geten door een aardig kijkje op de hippische feesten te Hoofddorp en de sportdemonstra- ties in 't Stadion. Do clou van den avond is het optreden van een echte Haarlemsche jazz-band: de R'embrandti P'alace) Band. die onder lei ding van den dirigent N. Snoeck in een illu sionistisch décor een krachtig en vroolijk muziekje ten beste geeft. Dit décor met zijn verrassende lichteffecten en trucs is op de ateliers van het Rembrandt-theater zelf ver vaardigd en levert een bewijs zoowel van goeden smaak als van technisch vernuft. Alle eer aan dit eigen fabrikaat! H. G. CANNEGIETER. LUXOR THEATER. Polly, het circusmelsje cn Hoogc C's en hooge Zee. In de eerste film zien we Clark Gable nu eens in een andere gedaante dan gewoonlijk, nu eens niet als de vrouwenveroverende jeune premier, doch als predikant, die door een meisje wordt ingepalmd. In een stad. waar een circus komt, woont een predikant (Gable), wiens oom bisschop is (Aubrey Smith)Door een ongelukkige samen loop van omstandig heden valt Polly, een trapezewerkster ut den nok van 't circus en wordt in het huis van den ongehuwden predikant opgeno men. Men begrijpt dc:i gang der gebeur tenissen: beide jonge menschen vinden el kaar cn gaan trou wen, zeer tegen den zin van den oom. die hen tegenwerkt. En daar hij grooten invloed heeft, lukt het den predikant niet een standplaats te vinden. Polly ziet, dat zij als circusmeisje de carrière van haar man in den weg staat en zij besluit zich op te of feren. Echtscheiden gaat niet, dan maar terug naar de trapeze, waar zoo «mm jk een ongeluk kan gebeuren. Op het aller laatste oogenbllk geeft de oom toe en het happy end is er. Marion Davies. in lang niet in Haarlem te bewonderen geweest, vervult haar rol van Po'.ly op goede wijze, terwijl Gable haar uit stekend terzijde staat al is hij ook de eenlgs- zins passieve figuur in de füm. Men zal c!"zo film, die af en toe wel wat in uitersten vervalt, maar die een goede mate van senti mentaliteit bevat, zeer zeker apprecieeren. Van heel ander gehalte is de tweede hoofd film. hooge c en hooze zee genaamd, welke titel me eenlgszins duister is. Maar c'oet er !n dit geval weinig toe. daar het een komische, en wel behoorlijk komische füm is, vol zotte en dwaze situaties, die op zich zelf ook a! onmogelijk zijn. En daarom Is het onmogeLijk de inhoud van de film te ver tellen. Het zij genoeg, dat we 2 namén noe men van de hoofdrolvertolkers, die ir- borg zijn voor een gezonden lachavond: Charlie Chase en Thelma Todd. Beide zijn ze bekend uit vele korte komische Metro-films maar ditmaal is een lange rolprent vervaar digd van hun avonturen. En M* -u': k heeft geschaterd! Er zijn aardige en gretige vond sten in (het orkest en het kwartet ln de „bajes" bijv.) Een interessant filmpje over het palels en de bezittingen van een Maharadjah gaat vooraf, terwijl het Orion Profilt; nieuws een ovem! morning in O-sterbeek geeft, de ath'.c- ickwerlstrijden in he* - -'Ui nvt Berger, Jonath. Borchmeier, Tollien Schuurman en Kaan o.a. en de feesten in Arnhem. CLARK GABLE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9