7
Kinderfeest op „De Lichthoeve"
VRIJDAG 4 AUGUSTUS 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
AAN ALLEN.
We hebben een Kruidjeroermijniet onder
onze Rubriekertjes. Nu weet ik niet, waarom
ze zich zoo genoemd heeft. Of ze gauw op
haar teentj'es is etrapt, spoedig ontroerd is,
of iets dergelijks. Bij gelegenheid moet ze
me dat maar eens eerlijk opbiechten.Wel weet
ik, dat een Kruidjeroermijniet een zeer ge
voelig plantje is. Een lichte aanraking en
haar blaadjes hangen slap naar beneden.
Nu is het kruidjeroermijniet volstrekt niet
het eenige plantje, dat zich kan bewegen. Er
zijn vele planten, die zich kunnen bewegen,
maar met het bloote oog is dat niet altijd
waar te nemen.
Bij de lagere plantensoorten zijn er ver
schillende die dat kunnen, b.v. de Wieren
of algen. Ze leven in het water en zijn in het
bezit van één of twee zweepharen, waarmee
ze zich door het water kunnen voortbewegen.
Ze kunnen zich dus geheel verplaatsen. Dit
is natuurlijk wel een heel andere beweging
dan dit van ons kruidjeroermijniet.
Misschien zijn er onder jullie die de prach
tige film gezien hebben van knop tot bloem.
Duidelijk zag je de bewegingen van den
groei. Het zich ontplooien van de bladeren en
de loswikkeling van de bloemen. In de na
tuur gaat het zoo langzaam, dat wij :t niet
kunnen gadeslaan, nog veel en veel lang
zamer dan 't voortbewegen van den uurwij
zer op onze klok. Soms kun je het toch waar
nemen. b.v. als je een bloem bij de kachel zet.
Dan kun je b.v. bij een crocus soms binnen
een kwartier, de bloem zien opengaan. Bij
narcissen kun je, wanneer je ze in een warme
kamer plaatst, ook iets heel eigenaardigs
waarnemen. De stengel is n.l. eerst geheel
verticaal gericht, maar bij den brandenden
haard zie je hem langzamerhand horizontaal
ombuigen en tevens bemerk je, dat de bloem
zich ontsluit.
Bij de film van knop tot bloem zag je ook
hoe sommige planten zich wonden om rijs
hout of boomen. Ook het oprollen van de
ranken net of het kurketrekkertjes zijn, kon
je goed waarnemen.
Bij den komkommer kun je op een warmen
zomerdag wel met het bloote oog waarnemen
Natuurlijk hebben jullie ook wel eens ge
zien, hoe verschillende planten haar bloe
men en blaadjes sluiten als de zon ondergaat.
Bij klavers is dit slapen heel goed waar te
nemen. Er is een soort water-kruidjeroermij-
niet, waar de blaadjes overdag net veeren
zijn en des avonds gelijken het grassprietjes
die omhoog staan. Het zonlicht maakt ze des
morgens weer wakker. Geleerden vertellen
ons, dat die slaapbeweging van de blaadjes
plaats heeft in gewrichtjes, die zich aan den
voet van de bladschijf bevinden. Bij acca-
cia's zie je dezelfde slaapbeweging als bij
klaverzuring. De blaadjes vouwen zich dub
bel. Dit slapengaan is gemakkelijker waar te
nemen dan het groeien.
Het kruidjeroermijniet is wel de gevoeligste
plant. Het inkrimpen geschiedt alleen bij
aanraking en 't wordt ook weer veroorzaakt
door gewrichtjes aan den voet van de blad
schijf en van den stengel. Tegenwoordig zie
je voor de bloemenwinkels de vliegenvan-
gertjes of Drosera's. Op de bladeren zijn
lange haren, de klierharen, Gaat een vlieg 'of
ander insect op het blad zitten, dan buigen
de haren zeer snel om en het dier is gevan
gen. Er worden plantensappen afgescheiden
die het insect totaal verteren. Komen de
haartjes, weer rechtop te staan, dan is er van
vlieg of mug niets meer over.
Bij 't Amerikaansche vliegen;yangertje
zitten drie haren op iedere helft van een
blad. Worden deze door een insect aange
raakt, dan kleppen de helften dicht. De ran
den van het blad zijn van tandjes voorzien,
dus het dier is totaal opgesloten.
Als de helften van elkaar gaan is het dier
door de plantensappen verteerd.
Bij de Amerikaansche bekerplant zijn de
bloempjes net bekertjes, die voor een deel
met scherp vocht gevuld zijn. Wanneer een
insect naar binnen vliegt, is 't onherroepelijk
verloren. Het bekertje sluit zich, zoodat het
'dier er niet uit kan vliegen en in het
scherpe vocht geheel wordt verteerd.
Dit zijn zeker alle wonderlijke verschijn
selen en 't lijkt wel, of we hier net als bij
meerdere vleeschetende planten op de grens
staan van dieren- en plantenwereld. Maar
we zeggen al weer: wat is de natuur toch
wonder, wondermooi!
W. B.—Z.
REGENDAG,
i I
Het regent, oh! wat regent het!
Het regent, dat het giet.
Er liggen plassen op de straat,
er door loopt kleine Piet.
Hij is niet bang voor al dat nat,
al stroomt de regen neer.
Want met zijn regenjasje aan.
verdraagt hij 't slechtste weer.
En natte voeten? Wees niet bang!
Ook daar is aan gedacht;
want laatst heeft Vader van zijn reis
twee laarsjes meegebracht.
En met die jas en laarsjes aan,
gaat Pieter nu naar school,
Van regen heeft hij heel geen last;
maar juist de grootste jool.
RITA.
MIEP EN HAAR PLANNETJE.
Vrouw de Hoog bezat den mooisten tuin
van het dorp. Allerlei soorten bloemen vorm
den een prachtige omlijsting van het huisje
en omzoomden de goed gewiede paden. Maar
dit alles diende niet alleen voor plezier van
de oude vrouw. Zij had bedden met kool, met
aardappelen, met. worteltjes, om dan nog
maar niet te spreken van de pereboomen, ap-
pelboomen, de' bedden met uien, radijs, enz.
En dan de versche groenten: doperwtjes,
snijboonen, spersieboonen, niets ontbrak er,
dank zij de goede zorgen en de ingespannen
arbeid van de eigenares.
Maar wat was het ook niet heerlijk altijd
versche groenten en -versch fruit, in over
vloed te kunnen hebben! De bewoners der
villa's in den omtrek behoorden tot de vaste
klanten van vrouw de Hoog; en ondanks dat
zij heel veel verkocht, hield zij nog altijd ge
noeg over voor zich zelf en de buurvrouwen.
Maar voor al dat wieden, maaien, oogsten
enz. heeft men sterke armen, stevige schou
ders en een flinken rug noodig. En Vrouw
de Hoog werd al oud
„Heb je den tuin van Vrouw de Hoog al
gezien," vroeg Mieps Vader op zekeren och
tend aan zijn vrouw, voor hij naar zijn werk
ging.
„Hij is bijna niet meer te,rug te kennen.
Het lijkt wel een woestenij, en men zegt, dat
het arme oudje spoedig gebrek zal lijden, om
dat zij de kracht niet meer heeft, alles te
verzorgen. Ik wou maar, dat ik een beetje
meer tijd had. Je zou eens zienhier wat
schoffelen, daar wat wieden, een paar gie
ters frisch water en alles zou weer op
leven!"
Miep heeft alles gehoord, wat haar Va
der gezegd heeft. Zij weet heel goed. dat
Vader het heel druk heeft en dat Moeder,
met al het kleine grut, bijna geen tijd heeft
om 's middags rustig te eten.
Wat moet er nu van dien mooien tuin van
Vrouw de Hoog worden?
En moet zijzelf nu honger lijden?
Miep kan de gedachte niet meer uit haar
hoofd zetten; zij denkt er den heelen dag
aan en droomt er 's nachts over. Tot, zij
plotseling een goed idee krijgt. „Als ik in
mijn vrijen tijd den tuin eens een beetje
ging verzorgen. Ik kan natuurlijk wel niet
alles doen; maar toch genoeg dat Vrouw de
Hoog van de opbrengst kan leven."
Als ze haar plannetje aan Vader en Moe
der vertelt, vinden deze het uitstekend. En
zoo is Miep „tuinman" geworden bij Vrouw
de Hoog; zij wiedt, zaait, plant en oogst,
dat het een lust is. De tuin knapt weer
zienderoogen op.
„Wij zien je heelemaal niet meer, Miep.
Waarom kom je nooit meer mot ons spelen?"
vragen haar schoolkameraadjes.
„Ik heb geen tijd meer!" en dan vertelt
Miep, wat zij in haar vrijen tijd doet. Som
mige kinderen lachen haar uit.
Maar haar vriendinnetje Klaartje, haar
broer Jan en nog een paar andere klasge
nootjes vinden het een pracht idee.
„Als wij je eens hielpen, Miep?"
„Oh, dat zou geweldig zijn!" antwoordt
Miep opgetogen. „Dan zouden we den heelen
tuin weer kunnen verzorgen; want ik alleen
kan maar een klein gedeelte voor miin reke
ning nemen."
Zoo gebeurt het dan; de kinderen werken
met groot plezier; de jongens doen het
zwaarste werk en de meisjes sproeien, wie
den en planten.
Vrouw de Hoog is heel dankbaar. Zij wil
Miep en haar vriendjes bedanken; maar de
kinderen beweren, dat ze alles met plezier
gedaan hebben en dat zij niets noodig
hebben.
Maar Vrouw de Hoog wil ze toch niet hee
lemaal zonder iets laten en dan mogen ze de
geheele aardbei-oogst onder elkaar verdeelen
Aardbeien smaken altijd heerlijk, maar jul
lie kunnen wel begrijpen, dat deze „zelf ver
diende" aardbeien tien maal zoo lekker
smaakten als gewone.
DINA VAN Z.
BEROEMDE MANNEN IN
HUN JEUGD.
MICHEL ANGELO (1475—1564)
Michel Angelo, (Michelognioo Buonarroti,
was zijn naam) de beroemdste van de Flo-
rentijnsche kunstenaars der Renaissance,
was de zoon van Ludevico Buonarroti, een
arm edelman van het gelijknamige stadje,
en zijn vrouw Francesca dei Neri. De Buo
narroti Simoni waren van een oud adellijk
geslacht: de vader kon nauwelijks volgens
zijn stand van zijn inkomen leven: maar hij
was er trotsch op. dat hij nooit getracht had
zijn inkomen te vergrooten met handeldrij
ven of iets dergelijks. In den herfst van 1474
kreeg hij het ambt van poaesta of resident
magistraat over Chiusi en Capï:se. Als woon
plaats werd hem het Castello di Chiusi en
Caprese in Casentino aangewezen.
In Caprese werd op 6 Maart 1475 zijn
tweede zoon Michelagniolo of wel Michel
Angelo geboren. Hij werd gevoed door de
vrouw van een marmerhouwer van Settig-
nano. Zijn moeder stierf eenige jaren later.
Onder Michel Angelo waren nog drie klei
nere broertjes.
Al heel jong besloot Michel Angelo. on
danks de tegenstand van zijn vader, artist
te worden. Hij beweerde da* hij deze neiging
gekregen had van zijn pleegmoeder. Na veel
moeite gelukte het- hem den tegenstand van
zijn vader te overwinnen. En op zijn der
tiende jaar was hij een betaalde kracht in
het atelier der gebroeders Ghurlandon. Do-
menico Ghirlandaio, die opgeleid was voor
juwelier, was in dezen tijd de leidende schil
der van Florence geworden. Michel Angelo
studeerde evenals alle andere Florentijnsche
kunstenaars van die eeuw in de Brancacci
Kapel, waar ae muurschilderingen van Ma-
saccio, ongeveer zestig jaar te voren geschil
derd, nog altijd als voorbeeld dienden. En
hier was het, dat hij als antwoord op een
beleediging aan het adres van een mede
leerling, Torrigiano, den slag op zijn neus
kreeg, die hem voor zijn verdere leven mis
maakte.
Op zestienjarigen leeftijd schiep hij een
beeldhouwwerk. Toen het voleindigd was, be
groef hij het ergens. Toen het toevallig ont
dekt werd, schreven de geraadpleegde ken
ners en schilders het toe aan een der be
roemdste beeldhouwers der Oudheid.
Later werd de jonge kunstenaar naar
Rome ontbonden door Paus Julius H. Deze
Paus nam den jongen Michel Angelo geheel
onder zijn bescherming. En het is ook op
opdracht van dezen kunstminnenden Paus,
dat hij verscheidene kunstwerken vervaar
digde.
Niet alleen als beeldhouwer; maar ook als
schilder, bouwmeester" en dichter is Michel
Angelo beroemd en nog in onze dagen gel
den zijn werken voor de schoonste, die in
alle eeuwen geschapen werden.
Dr. DE CR.
MIJN VACANTIE-UITSTAPJE
NAAR DE VELUWE (V)
door W. LASSCHUIT.
Zijn jullie klaar voor onzen volgenden
tocht?
Ja? Mooi, daar gaan we dan weer!
We stappen op de fiets en nemen nu eens
de richting langs het dorp Uchelen en dan
tegen den hoogen weg op naar Hoenderlo.
Fietsen is hier niet mogelijk en je bent ge
noodzaakt naar boven te klimmen.
Even voor Hoenderlo wijst een rijwielpad
naar Otterlo en dat slaan we dus in.
Je rijdt dan vlak langs de schietterreïnen
van de Harskomp en landt na ongeveer 11,2
uur rijden in het lieve plaatsje Otterlo.
Dit bestaat uit een oud kerkje, een paar
café'Ljes, enkele huizen en dan ben je ex-
door.
We vervolgen onzen tocht, nemen eerst
den straatweg naar Harskamp, maar laten
die dan even verder links liggen om eeri rij
wielpad in te slaan, dwars door de hei. Dat is
schitterend mooi!
Oneindig ver strekt de hei zich uit met hier
en daar een beboscht gedeelte.
Hier zag ik ook een stuk, dat totaal ver
brand was. Dat was wel een betreurenswaar
dig gezicht, vooral omdat midden in dit ge
deelte een klein meertje ligt en op den ach
tergrond een dicht dennenwoud.
We fietsten door en komen dan bij een
kruispunt, waarbij we den linksclien weg kie
zen naar Hoog Buurlo. Je rijdt dan om het
radio-station Kootwijk heen, wiens hooge
masten als trouwe wachters op de Veluwe alle
stormen trotseeren. Ze zijn over het grootste
gedeelte van dit stukje Nederland te zien.
Het pad gaat nu op en af, maar ineens
kom je op het hoogste punt en dan ontrolt
voor ons oog een prachtig panorama. Dat is
geweldig!
Niet te lang mogen we blijven staan, maar
laten ons dan naar beneden rijden, trappen
behoef je daar niet, totdat je even moet af
stappen, omdat het fietspad hier wat mul is.
We rijden nu door de Hoog Buurlo'sche
bosschen en komen weldra aan dit gehucht
je, dat maar uit een paar boerderijtjes be
staat.
We passeeren het station Assel, komen aan
Hoog Soeren en vervolgens langs een prach-
tigen grindweg op den Amersfoortschen
straatweg.
Als je nu rekent, dat deze tocht ongeveer
een uur of zes lang is. althans wanneer je
niet gaat racen, dan begrijp je wel. dat de
genietingen veel meer waard zijn, aan dat
ik ze hier zou kunnen beschrijven.
Daarvoor dien je dan ook zoo'n tocht te
maken. Het is hier niet een mooi bouw
werk, dat te bewonderen valt en waarvan je
gemakkelijk een beschrijving geeft, het is
hier hei en bosch, maar dit zijn twee woor
den. die voor de lezers in al zijn verschei
denheden. wat het natuurlijke betreft, het
zelfde blijven.
Rijd je echter door bosch en heide, dan
verzeker ik je. dat er geen plekje hetzelfde
is! 't Is ook mijn bedoeling je een idee te ge
ven. wat ons kleine landje voor schoone
plekjes biedt en indien je nog eens ln de ge
legenheid wordt gesteld, deze plekjes niet
over te slaan.
Apeldoorn is ook wel een rondwandeling
waard. We beginnen bij het Koninklijk Pa
leis.
Dit bouwwerk, heelemaal wit gepleisterd,
maakt een majestueuze indruk en vooral,
omdat je er vlak voor mag gaan staan, kun
je er zoom echte kijk op krijgen!
De van dorp tot stad gegroeide plaats
Apeldoorn bezit prachtige wegen. Noem ik
b.v. de Loolaan met aan het einde zijn ge
denknaald, het Oranjepark, den prachtigen
vijveraanleg met zijn statige zwanen.
De Hoofdstraat is een gezellige winkel
straat, de markt is hetzelfde als in Haarlem.
Het typeert geen bijzonderheden en kun je
ook gerust vergeten.
We zullen ons uitstapje naar Arnhem voor
de volgende week bewaren, want daarvoor
hebben we wel één praatje noodig en anders
zou toch dit artikeltje te veel plaats in ne
men. Reisbeschrijvingen moeten nooit te
lang worden.
Zorg dus. dat je voor de Arnhemsche reis
paraat bent de volgende week!
DAAR HAD HIJ NIET AAN
GEDACHT.
Een Engelsche teekenaar krijgt van een
Londensche Uitgeversmaatschappij ae op
dracht een teekening te maken, bij een
nieuw uitgekomen boek.
Het moet een straattooneel in Amster
dam voorstellen en wel een misdadiger, die
een langs rijdende auto nakijkt.
De^ teekenaar levei'de boven afgebeelde
teeke°ning in, maar de uitgeversmaatschappij
vond de teekening niet goed. en wees deix
teekenaar op een belangi-ijke fout.
Zouden jullie die fout ook gemerkt heb
ben?
Oplossing komt volgende week.
TANTE TINE.
Een flinke taart. Op een bakkerij-ten-
toonstelling te Berlijn was een taart te be
zichtigen van 350 pond. Deze taart was 20
c.M. hoog en had een doorsnede van 1 1/2
meter. Er waren voor gebruikt 1000 eieren,
50 pond meel, 50 pond boter, 75 pond kren
ten, 50 pond suiker, 15 pond jam. 3 flesschen
wijn. 6 bakkers hadden er rond 3 dagen aan
gewerkt.
ZOO'N BANGERT!
Truus is een echt stadskindje. Hoewel ze
nu al een heelen tijd bij haar tante logeert,
die op een klein dorpje woont, is ze nog al
tijd bang voor de dieren van de boerderij.
Ze kan er niet aan wennen te wonen temid
den van al die beesten.
Voor Fidel, de waakhond heeft ze een ge
weldigen angst, sinds hij den eex'sten avond
met zijn voorpooten tegen haar op ging
staan en haar met zijn groote tong in het ge
zicht likte. Ze maakt groote omwegen om
de weiden te vermijden, waar men Bles, het
oude werkpaard eix de koeien laat grazen.
Hein, de staljongen lacht haar dikwijls uit
en zegt, dat zij niet bang moet zijn voor
koeien; maar Truus, hoewel ze zich telkens
eerlijk voorneemt geen angst te toonen, ver
geet haar goede voornemens weer, als ze de
kudden in het oog krijgt.
Eens gebeurde het. dat een kalfje, dat
haar weg zag loopen, haar achterna sprong.
En Truus was van angst haast in de vijver
geloopen, als Hein het dier niet terug ge
haald had.
Haar tante vindt het erg vervelend, dat
Truus zoo bang is en ze probeert op alle
mogelijke manieren het meisje van haar
angst af te helpen. Daarom stuurt ze haar
zoo vaak mogelijk alleen het dorp in, om
boodschappen te doen.
Eens op een keer heeft Truus een beetje
lang bij den kruidenier staan babbelen. Ze
moest voor haai' tante verschillende bood
schappen doen. Met de pakjes en een flesch
azijn in haar hand, loopt ze terug over het
paadje, dat midden tusschen de velden door
loopt. Aan weerszijden staat een hek.
Plotseling hoort Truus achter zich gelui
den, die veel op het stampen van hoeven
lijken. Ze schrikt heel erg en denkt meteen,
dat het een koe is. die uit de weide ont
snapt is en nu achter haar op het smalle
padje rent.
Een wilde angst grijpt haar aan, ze begint
te hollen: en zoo bang is ze. dat ze niet om
durft kijken. Door het hollen vliegt haar
hoed van het hoofd: een splinternieuwe
hoed; maar ze blijft niet stil staan om hem
op te rapen. Voort, voort!! De geluiden ach
ter haar komen dichterbijdichterbij.
Het hart klopt Truus in de keel.
En dan opeens struikelt ze en ze ligt mid
den in de scherven van de azijnflesch.
Het is Hein. die haar ophelpt.
„De jongejuffrouw was zeker bang. dat ze
straf zou krijgen, als ze te laat thuis
kwam!?", vroeg hi)1 vriendelijk, „u liep zoo
vlug. dat ik U niét in kon halen. Maar de
kruidenier stuurde mij achter U aan. omdat
U een pakje vergeten had. Hier is het."
Truus staat al weer. Ontzet kijkt ze naar
de scherven van de flesch en naar haar eigen
bebloede handen en knieën.
„Wat ben ik ontzettend dom geweest."
denkt ze dan. „Als ik even om gekeken had,
zou er niets gebeurd zijn. Maar alleen door
die domme angst van mij
Met een hangend hoofdje komt ze bij haar
tante.
Die denkt er gelukkig niet aan om haar
te beknorren: ze verbindt gauw de open
plekken en geeft Truusje een beetje water
voor den schrik.
Maar het is een goede les geweest. Truus
is nooit meer bang en ze is veel van de die
ren op de boerderij gaan houden.
OOM KEES.
Al onze rubriekertjes uitgenoodigd.
Onze rubriekertjes. die tegen Sint Nicolaas
xxooit de kindertjes vergeten, die op de Licht
hoeve zoo liefdevol worden verzorgd, worden
ook r.i-et door de dankbare Zusters van dit
vriendelijke Tehuis aan de Kweekerslaan te
Santpoort vergeten. Zij hebben ons namelijk
verzocht, aan onze kleine lezeressen en le
zers mede te dceien, dat zij hen
uitnoodigen op Zaterdag 12 Augus
tus aldaar de feestelijkheden ter "ge
legenheid van het tienjarig bestaan bij te
wonen. Wij voldoen natuurlijk gaarne aan
dit verzoek. Alle kinderen zijn welkom.
En ook hun ouders. Aan het station te
Haarlem staan extra bussen van de Storm
vogels. voorzien van een vlag met den naam
„Lichthoeve". De Zusters willen echter gaar
ne weten, hoeveel rubriekertjes er komen.
De zusters vragen daarom, even een brief
kaartje te willen schrijven, waarop staat of
de kinderen (eventueel met hun ouders) zul
len komen. Het adres is; Kweekerslaan 13,
Santpoort.
Te één uur 's middags worden de hekken
geopend, om aan alle belanghebbenden ge
legenheid te geven, een geschikt plaatsje op
het feestterrein te zoeken. Eenige leden der
commissie van ontvangst zullen daarbij des-
gewenscht gaarne behulpzaam zijn. Het
feest begint te twee uur. Het programma
luidt als volgt;
2 uur: Openingsrede.
2.15 uur: Opmarsch van de kinderschaar.
Zang. vrije- en ordecefeningen, zang, af-
marsch.
3.15 uur: Kindertooneel door de Lichthoeve
Kinderen: a. de Dwergjes; b. Klep penna rsch
c. Lichthoeve-tafei'eelen; d. Potpourri.
3.45 uur; Pauze.
4 uur: Causerie door zuster J. Th. Kuvck
over de Lichthoeve en het Lichthoeve-werk.
4.15 uur: Kinderspelen: touwtrekken, zak-
loopen, koekhappen, houtjes rapen, bloem
pot loopen, eixz.
Aan de kinderspelen kunnen alle aanwe-,
zige kinderen boven de 8 jaar deelnemen.
G uur: Sluiting.
Natuurlijk is een feestgave van harte
welkom.
Lousje heeft van Moeder een tik gekre
gen, omdat ze ondeugend is geweest. Lousje
huilt, Lousje huilt heel hard.
Plotseling holt ze naar den poppenwagen,
grist de pop er uit, en zegt: „Jij hoeft ook
niet te slapen, als je Moeder zoo ongeluk
kig is!"
EEN GRAPPIG SPEL.
Allereerst hebben we een stuk carton
noodig. Hierop teekenen we den omtrek van
een zittenden clown, zooals op de eerste tee
kening is aangegeven. Deze clown nu wordt
uitgeknipt en beschilderd met aardige kleu
ren. Bovendien voorziet men de muts, de
handen en de voeten met getallen, zooals
dat te zien is op afbeelding 2. Nu hebben
we nog een deksel van een cartonnen doos
noodig, die liefst zoo groot moet zijn, dat de
clown er net in zitten kan. Daartoe vouwt
men de beenen rechthoekig om, op de plaats,
die met B. is aangegeven. Daarna plakt men
den clown vast aan het deksel.
Het spel bestaat nu daaruit, dat men een
aantal ringen, eveneens van carton gesne
den, van eenigen afstand op den clown gooit.
Iedere ring, die nu hangen blijft op de
muts, handen of voeten, telt voor den gooier
zooveel punten als er cp aangegeven staat.
Het is een grappig spel, dat met een paar
vriendjes gespeeld, veel pret zal geven.
DINA VAN 7M