De Mysterieuse Apache. De wereldkampioenschappen wielrennen. eerste ondcr-staatssccretaresse van het EEN VROOLÏJKE GROEP van het waterkamp der jongens, dat op het oogenblik aan de VOLGT Het S.S. „Zuiderkerk van de Vereenlgde "Nederlandsche Scheepvaart Mij. wordt Amerikaanschc ministerie van Finan- Kagerplassen gehouden wordt en georganiseerd is door de Ncderlandsche Vereeniging hij de RottCl QQMSCbe LJVOOgdok Mij. te Rotterdam Verbouwd en van een MiCUWCil neus VOOrziCM. ciën. tot het Bevorderen van Watersport onder de jongeren. Het nieuwe scheepsdeel in aanbouw. DE HAAGSCHE 'ZWEMCLUB heeft te Glactofl-on-Sca (Eng.) den inter nationalen awemwedstrijd tegen de Plaistow United zwemclub gewonnen» Het winnende team» EEN HISTORISCH PLEKJE IN DE HOOFDSTAD, dat gaat verdwijnen. De oude somertuin van Krasnapolsky wordt afgebroken, om plaats te maken voor een congreszaal» DE HEER S W AAB DE BEER, de lei der der Neder- Iandsche deelne mers aan de we reldkampioen schappen wielren nen te Parijs in gesprek met den heer Adrian, vice- president van de internationale wielrennnie op de Montlhery-baan. TE NOORDWIJK zijn Vrijdag de Davls Cup-voorwedstrijdcn aangevangen tusschen Nederland en Roemenie. Overzicht tijdens de partij Timmer (links) en Cantacuzcnc, die door onzen landgenoot werd gewonnen. FEUILLETON ROMAN UIT DE PARIJSCHE ONDERWERELD DOOR H. LUCAS. (Geautoriseerde vertaling van H. Houben.) 40) HOOFDSTUK XVI. Lotgcnooten. Monsieur le Com te Deligny zat in den kleinen goed gemeubelden salon van zijn appartement genoeglijk een stapel kranten door te lezen. In een aangrenzende kamer zat een vrouw voor een grooten spiegel koud en critisch haar bleek gezicht te bekijken; wangen, lippen en oogen waren bewerkt, om zooveel mogelijk den verwoestenden arbeid van een gckweldcn geest te verbergen. Met een laatsten blik stond ze op en liep als in een droom door de smaakvol geschilder de tusschendeur. De man keek op en wierp geeuwend de krant op zij. „Dat- geval Débu blijft lang hangen", merkte hij op, „maar ik zag, dat de datum voor de gerechtszitting nu eindelijk is vast gesteld". „Denk je. dat hij schuldig is?", vroeg Yvonne en ging naar het raam. „Dat. is moeilijk uit te maken; do schijn is duidelijk tegen hem. 't Zou mij niets ver wonderen als de jury hem naar de guillotine bracht". „Dat zullen ze niet, want hij is onschul dig!", riep ze woest uit. Deligny trok zijn wenkbrauwen op. Hij was wel gewend aan de felheid van Yvonne maar haar uitbarstingen werden zelden op gewekt door iets, dat haar niet persoonlijk aanging. ,,'t. Is mogelijk", gaf hij onverschillig toe, „maar let eens op de feiten", en er kwam eenige belangstelling in zijn stem. „De man ze weten nog geen anderen naam voor hem dan dat theatrale pseudo niem van l'Etranger Rouge, werd gevonden toen hij uit het huis van Débu trachtte te ontsnappen, twee of drie minuten na den moord op Débu! Débu is op korten afstand neergeschoten, zooals medisch is vastge steld, onmiddellijk gedood en er waren geen teekenen van gevecht. Tot zoover wijst de schijn den verdachte als den schuldigen man aan. Wat voor hem spreekt, is, dat men geen wapen heeft kunnen vinden, maar door het feit, dat er niets van zijn plaats was en de beschuldigde niets had weggeno men, kunnen zij geen beweegreden voor den moord vinden. Dat lijkt mij ook een werke lijk zwakke schakel in den ketting. Alleen krankzinnigen dooden zonder beweegreden en deze man schijnt heel gezond van herse nen te zijn. Natuurlijk kan het ook zijn, dat hij geen tijd gehad heeft, den diefstal, dien hij van plan was, ten uitvoer te brengen; deze reden zal de aanklager dan ook wel aanvoeren". .Alen zegt hier, in een van deze Yvonne kwam weer naar de tafel terug en sloeg zachtjes op den stapel kranten voor haar „dat Débu niet was, waarvoor de wereld hem hield, hij gaf veel, veel meer geld uit, dan hij verdiende en men zinspeelt, er op. dat hij zich schuldig maakte aan chantage om zijn inkomen te vergrooten". „Dat; maakt den toestand natuurlijk inge wikkelder; ik heb dien man nooit kunnen uitstaan; maar dat zegt niets. Herinner je ie nog, dat hij naar mij toekwam op het Bal Maqué?" „Ja zeker!" Ze trommelde met haar van gers op de tafel en ging moe zitten. „Nu herinner ik mij ook, dat er in de clubs verschillende vreemde geschiedenissen over hem rondgingen, maar er zijn altijd schan daaltjes te vinden, voor hen, die ze graag hooren". „Ik geloof, dat hij een slecht mensch was", zei Yvonne op onderdrukten toon. De die man zal toch niet ter dood veroordeeld wor den?" „Hij zal wel niet kunnen bewijzen, dat hij de waarheid spreekt, de stakkerd. Hij heeft natuurlijk alle mogelijke verhooren ondergaan, maar al wat hij zal of kan zeggen Is, dat hij buiten het huis was, toen hij het schot hoorde en vreezend, dat er iets niet in orde was, door het raam naar binnen sprong om te onderzoeken, Débu dood op den grond vond liggen en dat hij juist het huis wilde verlaten toen hij ge arresteerd werd". „En je gelooft hem niet?" .,'t Lijkt dwaas, alleszins onwaarschijn lijk, dat moet je toch ook toegeven. In de eerste plaats, wat deed hij op dat uur daar buiten het huis? Hij kan zelf geen uitleg geven; zegt alleen, dat hij daar toevallig voorbij kwam. Deze kant van het huis ligt practisch aan den weg, zooals de kranten zeggen? Waarom dan door een raam ge sprongen. omdat hij een schot hoorde? Het was niet de aangewezen manier om in een vreemd huis binnen te gaan. Zoolang er geen nieuw licht in de zaak komt, lijkt mij zijn kans erg klein". „Er wordt even gezinspeeld, dat daar ook iemand anders was". „Ja, maar dat lijkt heel onzeker. Een van de bedienden zegt, dat hij iemand achter l'Etranger Rouge meende té zien, toen hij bij de voordeur stond, maar dit is heel vaag en l'Etranger Rouge beweert, dat hij alleen was. Maar staat daar niet een portret van hem in de krant?" Zwijgend ontvouwde Yvonne een van de bladen voor haar en vond iets van een ge lijkenis. Het was zooals men kon verwach ten zeer slecht, maar toch zag men het portret van een knappen jongen man. „Een goed gezicht", mompelde hij half tot zich zelf, terwijl hij het aandachtig be keek. „Maar hij is in werkelijkheid knapper", zei Yvonne snel, dan zweeg zij pijnlijk en plotseling. „Ken je hem?" vroeg hij koud. „Ik ik heb hem gekend". Deligny zweeg. Ik ga naar de zitting. Die zal gehouden worden in de Cours d'Assise te Versailles over een week. Ga je ook mee?" „Ja, ik ga mee", antwoordde ze vinnig en met een lichte onbeschaamdheid. In de gevangenis, beschuldigd van moord. in levensgevaarpeinsde Yvonne, het was een onverdra gelijke gedachte. Ze kon niets anders doen dan den uitslag der ge rechtszitting afwachten. Toch voelde ze. dat ze moest gaan zien, waar ze hem gekend hadden, al was het maar voor enkele uren teruggaan naar zijn oude verblijven en hooren of ze eenige hoop kon krijgen van zijn vroegere bondgenooten. Den volgenden middag ging ze er op uit. Ze droeg haar meest onopvallende kleeren, want ze wilde de aandacht niet op zich vestigen. Ze nam eerst een eindje de tram en legde haar verdere reis te voet af. Toen ze in „La Maison Diable" aankwam, vond ze dit half verlaten en er broeide eer. zware stilte bij de enkele klanten, die aan de tafeltjes zaten te drinken en te rooken. Ze werd scherp opgenomen en het duurde een tijdje voordat men haar herkende. Er was weinig overeenkomst tusschen de oude Yvonne in haar roode jersey en horten ar- moedigen rok en deze rijkgekleede vrouw. Toen ze hier en daar groette en zich be- kpnd maakte rpo-pnrip het vragen nr> haar neer, waarvan sommige openhartig op het brutale af waren. Yvonne haalde onverschillig de schouders op, gaf spottende antwoorden terug en ging naar een tafeltje, waar een man alleen zat. „Bonjour Jean", zei ze, toen trok ze haar hoed af en streek zich het haar van het voorhoofd. Jean Bredoux hief langzaam zijn oogen op. „Bonjour, Yvonne", antwoordde hij on verschillig. „Hoe gaat het?" Bredaux haalde zijn schouders op en strekte welsprekend zijn handen uit. „Slecht", zei hij langzaam, „alles gaat slecht sinds l'Etranger Rouge weg is". „Ah, dat wilde ik juist hooren. Is er nieuws?" Iets, dat nog niet in de krant stond en dat de ellendige politie nog niet ontdekte?" en zij leunde gretig over de tafel heen. Bredoux schudde zijn hoofd. „Het is een mysterie", zeide hij. „Hij wil niets zeggen, ik heb hem gisteren nog ge zien, maar zelfs mij vertelt hij hetzelfde als aan de politie. De waarheid weet ik niet, maar toch geloof ik, dat hij onschuldig is. Hij heeft nooit iemand in den rug gescho ten". „Wat deed hij daar?" „Hoe kan ik dat weten? Er was altijd veel, dat hij nooit aan een van ons ver telde. Ik was er destijds bij toen hij naar hetzelfde huis ging om eenige papieren te halen, die hij noodig had en waarop die schurk geen recht had. Sinds dien heb ik er niets meer van gehoord!" „Het was een gemeene kerel die Débu!" „Ah". En Bredoux knikte, dat hij er alles van af wist. (Wordt vervolgd)'.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 10