Ifeta Siofm
LITTERAIRE
KANTTEEKENINCEN.
HET TOONEEL.
Radiomuziek der week.
BIOSCOOP.
Nieuwe Uitgaven.
ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
9
Henrietta Roland Holst, Herman
Gorter. A'dam Em. Querido's U.M.
Twee maanden na het bij dezelfde uitgeef
ster verschenen boekje over Pieter Jelles
Troelstra. r/oor Johan Winkler en daarmee
gelijk in formaat en verzorging ontvangen
wij nu mevr. Hoist's arbeid over Herman
Gorter. Het zou voor onzen vaderlandschen
lezerskring zeker geen brevet van onvermogen
beduiden, zoo het bleek dat dergelijke biogra-
phische essays in zijn smaak vielen. Het is
steeds een symptoom van een krachtigen
volksgeest geweest, zoo voor de levenswente
lingen zijner krachtigste motoren een zekere
belangstelling overbleef, ook wanneer die mo
toren tot stilstand gebracht waren. Dit geldt
natuurlijk niet uitsluitend voor politiek lei
dende figuren en nog minder voor uitsluitend
de links-gerichten daaronder al komen nu
door het lot en de geneigdheid van de uitgeef
ster twee linksche leiders hier tezaam ver
meld neen, wij zijn in Holland over het
algemeen genomen noch rijk aan, noch waar-
deerders van goede biographische studies over
hen die onzen eigen tijd beheerschteu of er
de onmiddellijke voorgangers van waren. On
ze Britsche buren zijn daar altijd veel sterker
in geweest. Wij behoeven ons maar even die
talrijke, in groote oplagen gedrukte en goed
koop gestelde, kleine biographietjes te herin
neren. die nog altijd in Engeland verschijnen
en dus hun weg vinden, om daar in lichte
mate jaloersch op te wezen. De Hollandsche
contemporaine biographie hoort men slechts
als verplichte marche funèbre in de jaarver
slagen van maatschappijen en vereenigingen
zuiver geblazen wordt daarbij slechts zelden
en een origineele variatie gaat er vaak onder
de routine-frasen te loor.
Een en ander mag verklaren dat wij die
Querido'sche edities met grcote genegenheid
bezien en bespreken, die nog groeien kan zoo
dit Pantheon een nog wat wijdscher veld gaat
bestrijken.
Had. in het vlot geschreven boekje over
Troelstra. de schrijver al dadelijk het gemak
naar de eigen Gedenkschriften van dien poli
ticus en dichter te kunnen heen wijzen, en
zijn eigen werk zelfs voor een deel als intro
ductie voor die Gedenkschriften te kunnen
beschouwen het zeer belangrijke intermez
zo Bolland-Troelstra alleen komt wel bij
Winkler, doch niet in de Gedenkschriften
voor bij de essay van mevr. Holst lag het
geval anders. Over Gorter's poezie mag wel
alreeds het een en ander gezegd zijn, over
zijn leven werd meen ik weinig gepubli
ceerd. Mevrouw Holst verdeelt haar studie
dan ook in twee stukken.
Eerst geeft zij wat zij wel zeer bescheiden-
lijk „biographische aanteekenirigen" noemt
en daarna volgt „de schoonheid van Herman
Gorter's poëzie".
Op mij hebben die „aanteekeningen" den
diepsten-indruk gemaakt. Dit is wel een zoo
prachrig-eenvoudig vertellen van een jaren
lange. vriendschap tusschen twee idealistisch
gevormde, hooggestemde naturen, als men
'maar zelden zoo volkomen zuiver en onopge
smukt te lezen krijgt. Achter de schijnbare
alledaagschheid in den toon dezer aanteeke
ningen vermoedt ge de melodie eener warme
genegenheid die ctoor geen veranderde in
zichten in ■swerëld's bestel gewijzigd kan
worden. Hoe uit het hart geschreven zijn de
ze herinneringen aan het jonge, frissche le
ven van twee echtparen: de Gorters, de
Holsten, aan een tijd waarin voor alle vier
alle mogelijkheden nog niet te overzien wa
ren. laat staan ten nutte gemaakt en waarin
het verrassinglooze tijdperk, waarheen wij
allen, ouder-wordend, schrijden, alleen nog
maar de vrucht lijkt van oude-bakerpraat.
Dat zijn de jaren van het eerlijk enthousias
me, van het juichen om de heerlijke natuur,
om het geluk van te mogen leven. Hun jeugd
was ook de jeugd eener geestelijke beweging
in ons land, die in kunst en maatschappij
nieuwe begeerten bracht, nieuwe paden in
sloeg. En hun omgang was die met gelijk ge
zinden en gelijk, beduidenden, die spoedig in
ons land op kunst- en ander gebied de toon-
aangevers zouden zijn. Van hen worden er
velen terloops in deze aanteekeningen ver
meld en juist dat terloopsche maakt dat wij
gaan voelen hoe sterk dat groepsgevoel in de
negentiger jaren geweest is, hoe sterk de sa
menhang ook tusschen al datgeen zich toen
als nieuw manifesteerde.
Nu schrijft ééne uit dien kring hare herin
neringen over een makker. Zij maakt zich
zelf niet gewichtig en spreekt over eigen
aandeel in de gebeurtenissen met die rustige
kalmte waarmee men „en familie" malkaar's
jeugd vertelt. Dat is de prachtige toon voor
de goede biographie. Doch die zelden getrof
fen wordt doordat de aangewezen personen
niet altijd zich tot dat werk aangetrokken
voelen. Voor mevr. Holst zal een gevoel'van
piëteit het werk bovendien wel verlicht heb
ben. Hoe het zij wij lezers danken er een
prachtig stuk proza aan dat in zijn eenvoud
een monumentje is voor wat een nobele
vrouw onder vriendschap verstaat.
Willv Corsarï. De man zonder
uniform.
Den Haag Leopold's U. M.
eenige dagen later vertelt men elkan
der. eerst ln medische kringen, later ook er
buiten, dat dr. Remco de Raai, de groote man
van het kankeronderzoek, zelf door keelkan
ker is aangetast en geopereerd moest wor
den".
Deze Remco is de man zonder uniform, de
figuur die dit nieuwe, zeer goed geschreven
boek van Willy Corsari draagt. De regels die
ik citeerde, vindt ge tegen het slot: de ro
man geeft zijn leven, een leven van een
scherpzinnige, ietwat sterk naar binnen ge
keerd medicus, zijn jeugd, zijn verontrusting,
zijn succesrijke loopbaan. Vooral in de be
schrijving van zijn jeugdjaren is de auteur
heel gelukkig. De stille vriendschap tusschen
Remco den jongen en den huisdokter dr. Jou-
rens, en wat daaraan vastzit, is een gelukkige
vondst, die op boeiende wijze wordt uitge
werkt. De dood van Jourens aan kanker
beïnvloedt heel het verdere studieleven
van Remco. Maar deze eigenaardig-gesloten.
wilssterke man heeft nog andere problemen
om mee te worstelen. Daar zijn voor den
arts nu eenmaal dingen, die hij niet doen
mag: al is hij als mensch overtuigd volko
men goed te handelen, zijn handelen is niet
overal en te allen tijde vrijook hij loopt
hl een uniform en moet zich richten naar
voorschrift en gebruik. Wanneer hij zich van
die uniform wil ontdoen, ontstaan conflic
ten met de wereld, volgt hij den sleur, dan
1 komt hij in conflict met zichzelf. Het beeld
van den uniform is misschien een beetje ge
wrongen, maar gaf der schrijfster een mooien
titel voor haar boek in de pen. Remco staa
individueel, en daarbij raken wij aan één diei
door de schrijfster uitvoerigst verwerkte con
flicten. tegenover het verbod om een ten doo-
de opgeschreven patient het lijden te verkor
ten. Het zal altijd een eenigszins riskante on
derneming blijven, dergelijk vraagstuk in ro
manvorm te behandelen, doch men mag me
vrouw Gorsari de eer niet onthouden, dat op
zoodanige wijze te hebben klaargespeeld dat
een voor de hand liggend dilettantisme in dit
materie niet hinderlijk op den voorgrond
treedt, en haar lezers geboeid blijven. Zi]
heeft zich blijkbaar goed georiënteerd en in
haar uitlatingen over de „officieele" weten
schap. 'armee Remco als ..ontdekker" t
maken /Beft, meent men bekende klanken
te hooi.n uit krantendïspuut van nog me:
zoo lang geleden. Zuiver artistiek gezien zakt
het boek na de eerste honderd pagina's een
weinig in, en verder blijft mij Remco's jeugd
als het best geslaagde deel bij. In de daarna
volgende hoofdstukken is het litterair-mooie
meer fragmentarisch aanwezig.
Willy Corsari gaat zoo langzamerhand tot
on2e interessantste romancières behooren
Remco de Raai is in ieder geval een belang
wekkende schepping. De dialoog in het boek
is doorloopend voortreffelijk; zelfs waar het
gesprokene op zich zelf van zwaar-op-de-
handschheid niet vrij is: en op een enkel
onzuiverheid je na de schoolmeesterachtig
aangelegde lezer kan er één vinden in het ci
taat waarmee ik aanving zijn taal en zin-
constructie perfect in orde. En hoe is het met
de liefde, zonder dewelke een roman geen ro
man is? Een geleerde als Remco staat ook
daartegenover als man zonder uniform, als
afzonderlijke. hetgeen de kennismakin;
slechts belangwekkender maakt.
J. H. DE BOIS
Carel Scliarten: De Zonde van
Koning David. (Uitg. Mij. tot ver
spreiding van goede en goedkoope
lectuur, Amsterdam.)
Het echtpaar SchartenAntink heeft on
geveer 20 jaar geleden e,en tooneelspel ge
schreven De Idealisten dat vooral
door zijn tweeslachtigheid bij de opvoe
ringen door de vroegere Kon. Ver. Het Ne
der landsch Tooneel geen succes heeft mogen
behalen. Verder dramatisch werk is mij van
de Schartens niet bekend.
Thans is Carel Scharten gekomen met een
drama De Zonde van Koning David dat
waarschijnlijk niet geschreven is met de be
doeling tot opvoering, maar dat toch meer
„tooneel" is dan De Idealisten.
Scharten heeft in De Zonde van Koning
David het Bijbelsch verhaal van Koning Da
vid en Bathseba gedramatiseerd en het zijn
vooral deze twee hoofdpersonen, die hij
sterk belicht en tot dramatisch leven brengt:
Hij geeft ons Dav-id in zijn zondige verhou
ding tot Bathseba de vrouw van Uria, den
krijgsman, zooals wij die-kennen--uit het Bij
belsch verhaal, kleurrijk en in de Oostersche
sfeer van dien tijd. David de krijgsheld, om
straald door den roem van zijn overwinnin
gen. David die tienduizenden versloeg, groot
als koning maar klein als mensch, zoodra hij
verstrikt is in zijn passie voor een vrouw, zoo
teekent Scliarten ons in felle kleuren dezen
vorst. Koning David, die Uria, den Hethiet.
bewust den dood invoert in den strijd tegen
de Ammonieten, omdat deze de man is van
de vrouw, welke hij liefheeft en die daarna
wanneer Uria ook na zijn dood nog staat
tusschen Bathseba en hem zich wreekt op
zijn vijanden door medoogenlooze hardheid
en wreedheid, maar, teruggekeerd uit den
strijd, gelouterd door de smart de grootheid
van Jahwe erkent en Zijn naam zegent,
wanneer God hem straft in het liefste wat hij
bezit, het- kind van Bathseba is in dit
drama van Scharten een heroïsche en ook
menschelijke figuur geworden.
Het is vooral in het slot, wanneer de Ko
ning en Bathseba samen zijn in het volle be
wustzijn van het door hen gepleegde kwaad
maar beiden door de smart en de door Jahwe
opgelegde straf gereinigd in hun liefde, dat
Scharten een respectabele hoogte bereikt.
Het is de hoogte van het al-begrijpen, waar
toe de mensch hij moge Koning of ge
woon sterveling zijn alleen kan komen,
wanneer hij door de felste smart gelouterd is.
In dat tooneel is een waarlijk serene, verhe
ven rust, die te meer treft na de dikwijls
zwoele. Oostersche hartstochtelijke bewogen
heid van de tooneelen, welke er aan vooraf
gaan en die ons David schilderen in zijn
bijna tot waanzin opgedraven passie voor
Bathseba.
In de verte trekt een onweer af en in David
„i Bathseba is dezelfde vrede en rust
den storm gedaald, als thans over het
landschap liggen uitgespreid. En David zegt:
Het is de asch, het is de rouw, het is
de boete, die ons hart gezuiverd hebben;
het is Gods sterke liefde zelf. die ons
de diepten van den hartstocht heeft vervuld
met eenen brand, die reinigend en
schroeiend
ons tot de straling dezer liefde heeft
gevoerd.
Bathseb a:
De teed're heuv'len gloren in den gloed
der avondzon, 't Is of daar voor ons uit
de toekomst ligt in vrede en in stilte.
David:
Vrede en stilte zijn de naam van den
toekomst'gen zoon. die ons Jahwe moog'
schenken-
Vrede en stilte. Salomo
en Bathseba herhaalt als in trance den voor
haar zoo lieven naam van Salomo. Dan pro
feteert David:
Eu in der eeuwen verte, uit den afgrond
van onze zonde zal geboren worden
d' Eene, die, nederig en zeer verheven.
De zonde van de menschen zal verstaan
En gansch de wereld zal verlossen van
den dood,
die zonder 't godlijk licht der Liefde
't leven is.
Zeer mooi en sterk dramatisch is ook het ge
deelte, waarin Uria, de doode, tusschen David
en Bathseba staat en hierdoor één oogen-
blik de liefde van deze twee in haat dreigt te
verkeeren. In dit sombere tooneel. waarin de
wroeging twee mensehenzielen foltert, is iets
van Shakespeariaansche kracht.
Het is jammer, dat Scharten zich in de tee-
kening der omgeving niet wat meer beperkt
heeft. Zij is dikwijls levendig, soms ook
vooral in de feestgelagen drastisch, maar
zij staat niet altijd in onmiddellijk verband i
(Adv. Ingez. Med.)
DUBBEL ZUIGVERMOGEN NEDERLANDSCH FABRIKAAT
LAAGSTE PRIJS - BUITENGEWONE CONDITIËN
VRAAC DEMONSTRATIE FILIAAL VELO WASCHMACHINE MIJ.
met het dramatisch gebeuren. Deze vrouwen
en zonen van David dienen voornamelijk tot
stoffeering van het hof van den Koning. Zij
geven er ook wel kleur aan, maar voor de be
lichting van de karakters van David en Bath
seba zijn ze vrijwel overbodig en dus drama
tisch niet voldoende verantwoord. In het
drama spelen allen behalve Mefiboseth, de
zoon van Jonathan een rol van geen be-
teekenis en zij hebben hun belangrijkheid
voornamelijk te danken aan het feit. dat zij
zooals Absalom en Adonia bekende figu
ren uit den Bijbel zijn.
Wanneer Scharten zich meer geconcen
treerd had en wat meer economisch met zijn
personen te werk ware gegaan, zijn drama
zou er door gewonnen hebben, vooral in
speelbaarheid. Nu zal geen tooneeldirectie he:
wagen om het op te voeren, wat te betreuren
is. want De Zonde van Koning David heef:
ongetwijfeld elementen, welke een opvoering
zouden rechtvaardigen.
J. B. SCHUIL
EEN VOORBESPREKING
door KAREL DE JONG.
In ons vorig nummer hebben we inzonder
heid aan Tchaikowsky's pianoconcert de
aandacht gewijd. Een ander concert, een dat
strikt genomen niet volkomen voldoet aan de
eischen, die men voor een goed soloconcert
mag stellen, maar dat desondanks een vaste
plaats op het repertoire heeft kunnen ver
krijgen en behouden komt op het Zaterdag-
avondprogramma van Londen Reg. voor. Ik
bedoel het concert van Rob. Schumann. In
dit werk wordt, althans in de eerste beide
hoofddeelen, aan het solo-instrument zóó
weinig de gelegenheid tot -schittering gebo
den, dat men haast van een orkeststuk met
obligate pianopartij zou kunnen spreken.
Zelfs de cadens van het eerste hoofddeel, het
grootste aaneengesloten fragment waar de
piano werkelijk solistisch optreedt, is vol
strekt niet brillant. De uitroep van Schu
mann: „Ich kann kein Konzert schreïben für
den Virtuosen; ich muss auf etwas Andres
sinnen" zal dan ook wel in hoofdzaak betrek
king hebben op het Allegro affettuoso en het
Andante. In het slotdeel vindt de virtuositeit
aanmerkelijk meer speelruimte, al valt het
niet te ontkennen dat hier en daar een wijzi
ging der zetting, die dan oök wel in praktijk
gebracht wordt, aan het pianistisch effect
ten goede komt. De orkestpartij is evenmin
als die van Schumann's symphonieën met
veel zin voor instrumentale kleur geweest.
Zoo is dus dit concert vrij arm aan uiterlijk
heden; daarentegen bezit het innerlijke
waarden, waaraan het zijn blijvende plaats
dankt. Het is Schumann in al zijn oorspron
kelijke individualiteit en in den gelukkigsten
tijd van zijn leven, die tot ons spreekt, wan
neer we zijn klavierconcert hooren; het is de
taal van een, fiinbesnaar.de,gevoelige, dich
terlijke persoonlijkheid, wars van banaliteit
en goedkoop effect. Die taal verliest haar be-
teekenis niet in de wisseling der tijden, sma
ken en opvattingen.
Ook de Chromatische Fantasie van J. S.
Bach bezit overgankelijke waarde. Reeds in
Bach's tijd schreef men „Fantasia chromati-
ca bleibt schön in alle Sacula". Het taaltje
dezer ontboezeming is verouderd en verre
van mooi, maar de meening die er in vervat
is, vond in de feiten haar bevestiging. Nu
deze Fantasie Maandag door Hilversum uit
gezonden zal worden, lijkt het me dienstig er
nog,eens op te wijzen, dat zij zich in meer
dere onderdeden splitsen Iaat: een toccata
achtig begin; koraalachtige accoordopvolgin-
gen, die arpeggiando gespeeld moeten wor
den; een uitvoerig recitativisch gedeelte en
een slot of besluit bestaande uit chromatisch
dalende accoorden boven een orgelpunt D.
Sommige modulaties en accoordopvolgingen
in dit werk zijn zeer gedurfd en merkwaar
dig; men vindt iets dergelijks in de beroemde
Orgelfantasie in g. kl. t. De chromatiek zit
vooral in de opvolgingen, niet zoozeer dus in
de gewijzigde structuur der harmonie en is
dus verschillend van die van bijv. César
Franck. De fuga, die op de Chromatische
Fantasie volgt, heeft niet even groote betee-
kenis: zij is tamelijk uitgesponnen over een
thema van acht maten, waarvan de eerste en
de derde maat een chromatische opvolging
toonen; overigens is de chromatiek er in heel
wat minder dan b.v. in de fuga van Franck's
Prélude, Choral et Fugue.
Twee opera's van Mozart vond ik aange
kondigd: ..Don Giovanni Maandag te Rome,
..Cosi fan tutte" Vrijdag te Weenen. Eeide
werken, waarvan de scheppingstijd niet zoo
heel ver uit elkaar ligt (zij dragen ae num
mers 527 en 588 in Köchel's catalogus) wor
den ..opera buffa" geheeten: het ..buffa '-
karakter maakt echter bij ..Don Giovanni",
dat eigenlijk heet „II Dissoluto punito" (De
Lichtzinnige gestraft), plaats voor een dra
matiek der handeling, die geheel in de ern
stige opera past en het is bewonderenswaard,
hoe sterk en met welke eenvoudige middelen
Mozart ook aan deze momenten muzikale uit
drukking heeft weten te geven.
Mozart is daarin heel wat krachtiger en
universeeler geweest dan César Franck. wiens
..Béatitudes" juist in die gedeelten, die een
sterk dramatisch karakter bezitten, het
zwakst zijn. Doch daarnevens bevatten ze
zulk een overvloed aan mooie en liefelijke
muziek, dat menigeen zeker gaarne Maan
dagavond op Parijs zal afstemmen om „de
Zaligsprekingen" weer eens te hooren. Men
weet dat het den bescheiden componist niet
is mogen gelukken om tijdens zijn leven
breedere kringen voor zijn werk te interes
se eren.
Op de aan officieele personen gerichte uit-
noodigingen tot bijwoning van een huiselijke
uitvoering ontving hij niets dan berichten
van verhindering. Massenet was toen de
groote man en zorgde wel dat er geen an
dere naast hem kon opkomen, wiens talent
misschien grooter dan het zijne zou blijken.
De ijdele won het van den bescheidene. Mas
senet prijkte als directeur van het Parijsche
Conservatoire, als gevierd componist, als lid
van tallooze jury's met heele risjes ridder
orden; Franck ging als professeur d'orgue
naar en van het conservatoriumgebouw, als
bescheiden muziekmeester, naar en van de
huizen der familie's waar hij les gaf. totdat
een rijtuig hem op een der boulevards aan
reed en kwetste: een ongeval waarvan de ge
volgen hem enkele maanden later ten grave
sleepten. Slechts een kleine kring van in
tieme vrienden en leerlingen besefte wat
men in „le brave père Franck" verloren had.
Maar de tijd heeft geoordeeld en het scheeve
recht gezet: de schelle schettering van den
eene heeft het veld moeten ruimen voor de
distinctie en devotie van den andere.
Tenslotte wil ik nog de aandacht vestigen
op de geestige Ouverture „Cockaigne" van
den Engelscnen componist Edward Elgar. een
orkeststuk, dat een levendige muzikale il
lustratie geeft van het gewoel in een drukke
Londensche wijk. Deze Ouverture zal. even
als het pianoconcert van Schumann. Zater
dagavond door London reg. uitgezonden wor
den.
Marie Dressier.
REMBRANDT-THEATER.
Liebe, Scherz und Ernst.
Ir» het Rembrandt
Theater draalt deze
week de film Liebe.
Scherz und Ernst, en
als men de namen
der hoofdpersonen
leest, die luiden
John Petersen. Ger-
da, Eva, Klaus, en
mevr. Störtcbecker,
dan zou men niet
denken, dat deze rol
prent de verfilming
ming is van Oscar
Wilde's Ernst van
Ernst. Charivarius heeft het stuk bewerkt en
onder den titel Ernst uitgegeven en wanneer
men dat er op na slaat, blijkt, dat de film het
stuk goed volgt. Er zijn verschillen. Zoo is
de dominee in de film een arm pianoleeraar
geworden. Zoo komt Algernon (in de film
Klaus geheeten. want alle namen zijn veran
derd) niet by Cecily (Eva), door haar uit
zich zelf op te zoeken, maar doordat Klaus
aan kleptomanie lijdt, waarvan Eva hem wil
genezen. Zoo komt John (Jack Worthing)
pas op het eind van de film op het idee Ernst
te „vermoorden", wat in het stuk al in het
tweede bedrijf plaats vindt. Maar overigens
volgt de film het stuk cn zelfs vele geestig
heden uit het stuk zijn letterlijk in de film
overgebracht.
Liebe. Scherz und Ernst Ls meer verfilmd
blijspel dan film. Maar wat doet dat er in
dit geval toe? Het is een amusementsfilm,
zonder verdere pretentie en als zoodanig is ze
bijzonder geslaagd. Wij hebben ons er koste
lijk bij geamuseerd. En wel ln de eerste
plaats om de voortreffelijke wijze, waarop
Adele Sandrock de rol van vinnige moeder
en schoonmoeder vervult. Een dankbare rol,
misschien, mede door don uitmuntenden
tekst van Wilde, maar vertolkt, zoo geestig
en komisch dat ze op hetzelfde plan als die
uit het Schoone Avontuur geplaatst kan wor
den.
De inhoud: een jongeman, voogd van een
alleraardigst meisje, moet zich als zoodanig
ingetogen gedragen. Om zijn wilde haren te
laten „groeien" heeft hij een broer „uitge
vonden", die z.g. in de stad woont, cn die hij
op gezette, rij den moet opzoeken. Deze broer
Ernst bestaat niet, dat is hij zelf. Hij ont
moet een meisje, Gerda. wier broer Klaus
iets dergelijks heeft bedacht, niet met een
„broer", doch met een „vriend". Hoe de za
ken zich ontwikkelen vertellen we niet. ge
noeg, zij. dat „allen elkaar krijgen".
De rollen zijn in handen van Charlotte
Ander, Georg Alexander, Harald Paulsen en
Julius Falkenstein. En de film is zeer amu
sant. De muzikale begeleiding is geestig, er
zijn fraaie natuuropnemingen in verwerkt,
en enkele scènes, zoöals die met de schoenen,
zijn een aparte vermelding waard.
Herman Thimig, abusievelijk in het pro
gramma vermeld, doet aan deze film niet
mee.
Op het tooneel zweven elegant de Billaks
op rolschaatsen rond, een beschaafd paar.
waarvan de costumes eveneens to roemen
zijn. Het verdere programma biedt de ge
wone journaals en een screensong met de
famous bouncing ball: Song shopping.
LUXOR THEATER.
Behalve de hoofdfilm Congorilla, welke wij
in ons nummer van gister reeds uitvoerig
hebben besproken, vertoont Luxor deze week
nog een Fox Intellect-Film. Drijvende mon
sters getiteld en waarin men kennis maakt
met de techniek van de groote Amerikaan-
sche oorlogsschepen. Voorts Hollandsch film
journaal en een grappige twee-acter: De Mo
derne Kapper.
CINEMA PALACE.
Watt cn Half Watt
op manoeuvre.
Cinema Palace heeft ook deze week weer
een vrooüjk vacantieprogram. Ditmaal zijn
Watt en Half Watt de hoofdpersonen van het
feest. Ze worden thans geïntroduceerd onder
hun Fransche namen Pat en Patachou en
hun geschiedenis wordt door bemiddeling van
Loet Barnstijn toegelicht met een Holland-
schen tekst.
Het is jammer, dat er bij een dergelijke
pantomime een tekst noodig schijnt te zijn,
want die opschriften verbreken telkens weer
de illusie en vertragen het tempo, dat in
zulk een klucht eigenlijk het voornaamste
is Men heeft bij een zwijgende film. waar
aan het publiek niet meer gewend is. toch al
zoovee! te missen, al wordt het gemis in dit
geval vergoed door een aardige muzikale il
lustratie. waarin enkele reëele geluiden. o.a.
het geblaf van het hondje, verwerkt zijn.
Watt en Half Watt brengen tenslotte niet
zoo heel veel variatie in hun amusement,
maar ze winnen 'n kinderlijk en goedlachscn
publiek toch altijd weer door hun stereo
tiepe zotheid. Ditmaal zijn ze soldaat en de
rest kan men zich daarbij we! denken. Ze
vervallen van de ééne vermakelijke onhan
digheid in ae andere en hun avonturen zijn
talloos. In de liefde leggen de stumperds na
tuurlijk ook nu weer het loodje, maar ze
schikken zich welgemoed in hun lot.
De kleerenverwissellng is in deze klucht
een telkens terugkeerend thema. Eerst op ce
badplaats maakt or.s tweetal gebruik van eer.
paar hun niet toebehcorende zwempakken
en haalt zich door deze vrijmoedigheid heel
wat last op den hals. Maar hun heldhaftig
heid ir. den strijd tegen een «natuurlijk ge
fingeerde) haai maakt alles weer goed en
verleent hun toegang tot het liefste meisje
der wereld, dat helaas een booze moeder en
een nog manhaftiger tante heeft.
Bij die tante worden de vrienden ingekwar
tierd. als ze na het Zandvoortsche avontuur
onder de wapenen moeten komen en natuur
lijk logeert het nichtje er dan toevallig ook
juist. Maar voordat ze met hun gemeen
schappelijke aangebedene opnieuw in a-ui-
raking komen, hebben ze eerst in de kazerne
al een soort groentijd moeten doorstaan.
Door zich in de uniform van den generaal te
steken, terroriseeren ze eenige oogenbllkken
de chambrée. maar ook nu weer betalen ze
ten slotte het gelag.
Een der koddigste scènes uit de film is het
woelen en wroeten van de ingekwartierde
soldaten in het hooi. Watt en Half Watt kun
nen. als ze na allerlei noodelooze vermoeie
nissen eindelijk zich op hun slaapstee wil
len uitstrekken, nergens een rustig plekje
vinden, want waar ze zich ook neervielen,
overal komen ze ln het halfdonker op cie
lichamen hunner in het hooi bedolven sla
pende makkers terecht en dan is de hel weer
over hen losgebarsten.
Met zelfopofferende heldenzin dringen ze
door bij de aangebedene, die door Tante ;rt
haar kamer is opgesloten en ze verschaffen
net meisje de kleeren. welke ze onder een
voorwendsel aan een kameraad hebben ont
nomen. Zooals vanzelf spreekt plukt ook
thans weer een charmanter candidaat. die
zich geen moeite behoeft te geven, de vruch
ten \an hun toegewijd gezwoeg.
Maar één troost hebben ze toch. als ze te
gen wil'en dank de brandstichters gevankelijk
binnen leiden, tegen wie heel de compagnie
tevergeefs op excursie is geweest. Dit helden
feit maakt hen een oogenblik tot het mid
delpunt van het feest, waarop hun aangebe
dene zich met don knappen jonkman verlooft.
Watt en Half Watt zijn al blij, dat ze hurt
hondje terug hebben, dat ze stiekem me? irx
de kazerne hadden binnengesmokkeld.
Een paar aardige filmpjes, aan natuur
schoon gewijd, gaan aan de hoofdfilm voor
af. Het ééne is een teekenfilm. het andere
een documentaire betreffende de Cóta d'
Azur, een sprekende film met muziek, donr
Loet Barnstijn in het Nederlandsch nagesyn
chroniseerd.
Het fllmnleuws vertoont ons o.a. de aan
komst van Balbo te New-York en de opening
van het nieuwe stadhuis te Enschedé.
H. G. CANNEGIETER.
MUZIEK IN DEN nOUT.
Arbeiders-Muziekvereeniging ..Excelsior".
OnderafdeelLng der Nederl. Vereeniging van
Spoor- en Tramwegpersoneel, afdeeling
Haarlem. Programma van 't concert cp Zon
dag 13 Augustus 2.30—4.— In den Hout onder
leiding van don heer J. M. Peeters.
1. Steadfast and True (Marsch). Teiko
2. Ouverture ..Le Rocher Fantóme". Pcipy
3 ..Espana'(Waïzer). *WuRfWofcl
4. Ballet Suite. Popy.
5. Ouverture Orphée aux Knfers, Offenbach
6. a. Danse Hongroise No. 5
b. Danse Hongroise No. 6. Brahms
7. Fantaisie Ballet. Montagne
8. The Gladiators' Farewell (Marsch)
Blaaikenberge
HAARLEMSCHE TCJONEELVEREENIGING
„V. Z. O. D."
Op Zondag 13 Augustus organiseert de
Haarl. Tooneelvereeniging „Vriendschap zij
ons Doel" haar 2den Jaarlijkscheni boottocht
naar de Kagerplassen, Braassemermeer en
Schiphól.
Uitstapjes door Nederland.
Verschenen is de zestiende jaargang 1933
van Uitstapjes per spoor, tram, boot, auto of
rijwiel door Nederland, uitgave en druk van
N.V. C. J. van Doorne te Delft, met medewer
king van de Algemeene Nederl. Vereeniging
voor Vreemdelingenverkeer in Den Haag en
de Vereeniging tot bevordering van het
Vreemdelingenverkeer in Nederland.
Het Ganzenmannetje door
Jakob Wassennann.
In de Wereldbibliotheek Ls uitgekomen de
derde druk 'zevende duizendtal van Het
Ganzenmannetje (Das Gansemannchen)
door Jakob Wassermann vertaald door Nico
van Suchtelen.
De Greep van den Tijd door
A. Jurriaan Zoetmulder.
De 2c druk (5e duizendtal" van den roman
van A. Jurriaan Zoetmulder De Greep van
den Tijd is in de Wereldbibliotheek versche
nen.
De Twatalige Skoalle yn
Fryslan.
Verschenen is bij Weissenbach cn Snte Snits
als nr. 3 fen de fryske Underrjucht Liga:
De Twatalige Skoalle yn Fryslan (Bistek for
in Learplan) fen S. E. Wandclaer Bonga,
lezing halden to Hearrer.fean for in gear-
komste fen Kristlike Underwizers op 17
Maert 1933.
Nieuw Europa: orgaan
van Liga Ver. Staten van Europa.
Verschenen is het eerste nummer van
Nieuw Europa, het officieele orgaan van de
Liga voor de Vereenigde Staten van Europa.
Het is een maandblad onder redactie van J.
A. van Gijn te Rotterdam. Zooals de naam
aangeef: propageert het blad de Europee-
sche eenheid, en werkt het voor wegneming
van de oorzaken van onderlinge geschillen.
De Kracht-rerie.
In de Hollandia-DrukkeriJ te Baarn is de
tweede druk verschenen van de vier deeltjes
der ..Kracht-serie", van handboeken van de
wetenschap der gedachten: De kracht om ge
zond te zijn. De kracht om te overwinnen.
De kracht om te slagen. De kracht om het
leven te veranderen, a'le door Henry Therms
Hamblin
Tusschen de W "'"- J- -
Londen
In de Wereldbibliotheek is u:;-;ek
Te druk «14e duizendtal' van Jack London's:
Tusschen de Wielen. Het boek is vertaald
door W. L. Leclerq.