Ifeta Siofm LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN. HET TOONEEL. Radiomuziek der week. BIOSCOOP. Nieuwe Uitgaven. ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 9 Henrietta Roland Holst, Herman Gorter. A'dam Em. Querido's U.M. Twee maanden na het bij dezelfde uitgeef ster verschenen boekje over Pieter Jelles Troelstra. r/oor Johan Winkler en daarmee gelijk in formaat en verzorging ontvangen wij nu mevr. Hoist's arbeid over Herman Gorter. Het zou voor onzen vaderlandschen lezerskring zeker geen brevet van onvermogen beduiden, zoo het bleek dat dergelijke biogra- phische essays in zijn smaak vielen. Het is steeds een symptoom van een krachtigen volksgeest geweest, zoo voor de levenswente lingen zijner krachtigste motoren een zekere belangstelling overbleef, ook wanneer die mo toren tot stilstand gebracht waren. Dit geldt natuurlijk niet uitsluitend voor politiek lei dende figuren en nog minder voor uitsluitend de links-gerichten daaronder al komen nu door het lot en de geneigdheid van de uitgeef ster twee linksche leiders hier tezaam ver meld neen, wij zijn in Holland over het algemeen genomen noch rijk aan, noch waar- deerders van goede biographische studies over hen die onzen eigen tijd beheerschteu of er de onmiddellijke voorgangers van waren. On ze Britsche buren zijn daar altijd veel sterker in geweest. Wij behoeven ons maar even die talrijke, in groote oplagen gedrukte en goed koop gestelde, kleine biographietjes te herin neren. die nog altijd in Engeland verschijnen en dus hun weg vinden, om daar in lichte mate jaloersch op te wezen. De Hollandsche contemporaine biographie hoort men slechts als verplichte marche funèbre in de jaarver slagen van maatschappijen en vereenigingen zuiver geblazen wordt daarbij slechts zelden en een origineele variatie gaat er vaak onder de routine-frasen te loor. Een en ander mag verklaren dat wij die Querido'sche edities met grcote genegenheid bezien en bespreken, die nog groeien kan zoo dit Pantheon een nog wat wijdscher veld gaat bestrijken. Had. in het vlot geschreven boekje over Troelstra. de schrijver al dadelijk het gemak naar de eigen Gedenkschriften van dien poli ticus en dichter te kunnen heen wijzen, en zijn eigen werk zelfs voor een deel als intro ductie voor die Gedenkschriften te kunnen beschouwen het zeer belangrijke intermez zo Bolland-Troelstra alleen komt wel bij Winkler, doch niet in de Gedenkschriften voor bij de essay van mevr. Holst lag het geval anders. Over Gorter's poezie mag wel alreeds het een en ander gezegd zijn, over zijn leven werd meen ik weinig gepubli ceerd. Mevrouw Holst verdeelt haar studie dan ook in twee stukken. Eerst geeft zij wat zij wel zeer bescheiden- lijk „biographische aanteekenirigen" noemt en daarna volgt „de schoonheid van Herman Gorter's poëzie". Op mij hebben die „aanteekeningen" den diepsten-indruk gemaakt. Dit is wel een zoo prachrig-eenvoudig vertellen van een jaren lange. vriendschap tusschen twee idealistisch gevormde, hooggestemde naturen, als men 'maar zelden zoo volkomen zuiver en onopge smukt te lezen krijgt. Achter de schijnbare alledaagschheid in den toon dezer aanteeke ningen vermoedt ge de melodie eener warme genegenheid die ctoor geen veranderde in zichten in ■swerëld's bestel gewijzigd kan worden. Hoe uit het hart geschreven zijn de ze herinneringen aan het jonge, frissche le ven van twee echtparen: de Gorters, de Holsten, aan een tijd waarin voor alle vier alle mogelijkheden nog niet te overzien wa ren. laat staan ten nutte gemaakt en waarin het verrassinglooze tijdperk, waarheen wij allen, ouder-wordend, schrijden, alleen nog maar de vrucht lijkt van oude-bakerpraat. Dat zijn de jaren van het eerlijk enthousias me, van het juichen om de heerlijke natuur, om het geluk van te mogen leven. Hun jeugd was ook de jeugd eener geestelijke beweging in ons land, die in kunst en maatschappij nieuwe begeerten bracht, nieuwe paden in sloeg. En hun omgang was die met gelijk ge zinden en gelijk, beduidenden, die spoedig in ons land op kunst- en ander gebied de toon- aangevers zouden zijn. Van hen worden er velen terloops in deze aanteekeningen ver meld en juist dat terloopsche maakt dat wij gaan voelen hoe sterk dat groepsgevoel in de negentiger jaren geweest is, hoe sterk de sa menhang ook tusschen al datgeen zich toen als nieuw manifesteerde. Nu schrijft ééne uit dien kring hare herin neringen over een makker. Zij maakt zich zelf niet gewichtig en spreekt over eigen aandeel in de gebeurtenissen met die rustige kalmte waarmee men „en familie" malkaar's jeugd vertelt. Dat is de prachtige toon voor de goede biographie. Doch die zelden getrof fen wordt doordat de aangewezen personen niet altijd zich tot dat werk aangetrokken voelen. Voor mevr. Holst zal een gevoel'van piëteit het werk bovendien wel verlicht heb ben. Hoe het zij wij lezers danken er een prachtig stuk proza aan dat in zijn eenvoud een monumentje is voor wat een nobele vrouw onder vriendschap verstaat. Willv Corsarï. De man zonder uniform. Den Haag Leopold's U. M. eenige dagen later vertelt men elkan der. eerst ln medische kringen, later ook er buiten, dat dr. Remco de Raai, de groote man van het kankeronderzoek, zelf door keelkan ker is aangetast en geopereerd moest wor den". Deze Remco is de man zonder uniform, de figuur die dit nieuwe, zeer goed geschreven boek van Willy Corsari draagt. De regels die ik citeerde, vindt ge tegen het slot: de ro man geeft zijn leven, een leven van een scherpzinnige, ietwat sterk naar binnen ge keerd medicus, zijn jeugd, zijn verontrusting, zijn succesrijke loopbaan. Vooral in de be schrijving van zijn jeugdjaren is de auteur heel gelukkig. De stille vriendschap tusschen Remco den jongen en den huisdokter dr. Jou- rens, en wat daaraan vastzit, is een gelukkige vondst, die op boeiende wijze wordt uitge werkt. De dood van Jourens aan kanker beïnvloedt heel het verdere studieleven van Remco. Maar deze eigenaardig-gesloten. wilssterke man heeft nog andere problemen om mee te worstelen. Daar zijn voor den arts nu eenmaal dingen, die hij niet doen mag: al is hij als mensch overtuigd volko men goed te handelen, zijn handelen is niet overal en te allen tijde vrijook hij loopt hl een uniform en moet zich richten naar voorschrift en gebruik. Wanneer hij zich van die uniform wil ontdoen, ontstaan conflic ten met de wereld, volgt hij den sleur, dan 1 komt hij in conflict met zichzelf. Het beeld van den uniform is misschien een beetje ge wrongen, maar gaf der schrijfster een mooien titel voor haar boek in de pen. Remco staa individueel, en daarbij raken wij aan één diei door de schrijfster uitvoerigst verwerkte con flicten. tegenover het verbod om een ten doo- de opgeschreven patient het lijden te verkor ten. Het zal altijd een eenigszins riskante on derneming blijven, dergelijk vraagstuk in ro manvorm te behandelen, doch men mag me vrouw Gorsari de eer niet onthouden, dat op zoodanige wijze te hebben klaargespeeld dat een voor de hand liggend dilettantisme in dit materie niet hinderlijk op den voorgrond treedt, en haar lezers geboeid blijven. Zi] heeft zich blijkbaar goed georiënteerd en in haar uitlatingen over de „officieele" weten schap. 'armee Remco als ..ontdekker" t maken /Beft, meent men bekende klanken te hooi.n uit krantendïspuut van nog me: zoo lang geleden. Zuiver artistiek gezien zakt het boek na de eerste honderd pagina's een weinig in, en verder blijft mij Remco's jeugd als het best geslaagde deel bij. In de daarna volgende hoofdstukken is het litterair-mooie meer fragmentarisch aanwezig. Willy Corsari gaat zoo langzamerhand tot on2e interessantste romancières behooren Remco de Raai is in ieder geval een belang wekkende schepping. De dialoog in het boek is doorloopend voortreffelijk; zelfs waar het gesprokene op zich zelf van zwaar-op-de- handschheid niet vrij is: en op een enkel onzuiverheid je na de schoolmeesterachtig aangelegde lezer kan er één vinden in het ci taat waarmee ik aanving zijn taal en zin- constructie perfect in orde. En hoe is het met de liefde, zonder dewelke een roman geen ro man is? Een geleerde als Remco staat ook daartegenover als man zonder uniform, als afzonderlijke. hetgeen de kennismakin; slechts belangwekkender maakt. J. H. DE BOIS Carel Scliarten: De Zonde van Koning David. (Uitg. Mij. tot ver spreiding van goede en goedkoope lectuur, Amsterdam.) Het echtpaar SchartenAntink heeft on geveer 20 jaar geleden e,en tooneelspel ge schreven De Idealisten dat vooral door zijn tweeslachtigheid bij de opvoe ringen door de vroegere Kon. Ver. Het Ne der landsch Tooneel geen succes heeft mogen behalen. Verder dramatisch werk is mij van de Schartens niet bekend. Thans is Carel Scharten gekomen met een drama De Zonde van Koning David dat waarschijnlijk niet geschreven is met de be doeling tot opvoering, maar dat toch meer „tooneel" is dan De Idealisten. Scharten heeft in De Zonde van Koning David het Bijbelsch verhaal van Koning Da vid en Bathseba gedramatiseerd en het zijn vooral deze twee hoofdpersonen, die hij sterk belicht en tot dramatisch leven brengt: Hij geeft ons Dav-id in zijn zondige verhou ding tot Bathseba de vrouw van Uria, den krijgsman, zooals wij die-kennen--uit het Bij belsch verhaal, kleurrijk en in de Oostersche sfeer van dien tijd. David de krijgsheld, om straald door den roem van zijn overwinnin gen. David die tienduizenden versloeg, groot als koning maar klein als mensch, zoodra hij verstrikt is in zijn passie voor een vrouw, zoo teekent Scliarten ons in felle kleuren dezen vorst. Koning David, die Uria, den Hethiet. bewust den dood invoert in den strijd tegen de Ammonieten, omdat deze de man is van de vrouw, welke hij liefheeft en die daarna wanneer Uria ook na zijn dood nog staat tusschen Bathseba en hem zich wreekt op zijn vijanden door medoogenlooze hardheid en wreedheid, maar, teruggekeerd uit den strijd, gelouterd door de smart de grootheid van Jahwe erkent en Zijn naam zegent, wanneer God hem straft in het liefste wat hij bezit, het- kind van Bathseba is in dit drama van Scharten een heroïsche en ook menschelijke figuur geworden. Het is vooral in het slot, wanneer de Ko ning en Bathseba samen zijn in het volle be wustzijn van het door hen gepleegde kwaad maar beiden door de smart en de door Jahwe opgelegde straf gereinigd in hun liefde, dat Scharten een respectabele hoogte bereikt. Het is de hoogte van het al-begrijpen, waar toe de mensch hij moge Koning of ge woon sterveling zijn alleen kan komen, wanneer hij door de felste smart gelouterd is. In dat tooneel is een waarlijk serene, verhe ven rust, die te meer treft na de dikwijls zwoele. Oostersche hartstochtelijke bewogen heid van de tooneelen, welke er aan vooraf gaan en die ons David schilderen in zijn bijna tot waanzin opgedraven passie voor Bathseba. In de verte trekt een onweer af en in David „i Bathseba is dezelfde vrede en rust den storm gedaald, als thans over het landschap liggen uitgespreid. En David zegt: Het is de asch, het is de rouw, het is de boete, die ons hart gezuiverd hebben; het is Gods sterke liefde zelf. die ons de diepten van den hartstocht heeft vervuld met eenen brand, die reinigend en schroeiend ons tot de straling dezer liefde heeft gevoerd. Bathseb a: De teed're heuv'len gloren in den gloed der avondzon, 't Is of daar voor ons uit de toekomst ligt in vrede en in stilte. David: Vrede en stilte zijn de naam van den toekomst'gen zoon. die ons Jahwe moog' schenken- Vrede en stilte. Salomo en Bathseba herhaalt als in trance den voor haar zoo lieven naam van Salomo. Dan pro feteert David: Eu in der eeuwen verte, uit den afgrond van onze zonde zal geboren worden d' Eene, die, nederig en zeer verheven. De zonde van de menschen zal verstaan En gansch de wereld zal verlossen van den dood, die zonder 't godlijk licht der Liefde 't leven is. Zeer mooi en sterk dramatisch is ook het ge deelte, waarin Uria, de doode, tusschen David en Bathseba staat en hierdoor één oogen- blik de liefde van deze twee in haat dreigt te verkeeren. In dit sombere tooneel. waarin de wroeging twee mensehenzielen foltert, is iets van Shakespeariaansche kracht. Het is jammer, dat Scharten zich in de tee- kening der omgeving niet wat meer beperkt heeft. Zij is dikwijls levendig, soms ook vooral in de feestgelagen drastisch, maar zij staat niet altijd in onmiddellijk verband i (Adv. Ingez. Med.) DUBBEL ZUIGVERMOGEN NEDERLANDSCH FABRIKAAT LAAGSTE PRIJS - BUITENGEWONE CONDITIËN VRAAC DEMONSTRATIE FILIAAL VELO WASCHMACHINE MIJ. met het dramatisch gebeuren. Deze vrouwen en zonen van David dienen voornamelijk tot stoffeering van het hof van den Koning. Zij geven er ook wel kleur aan, maar voor de be lichting van de karakters van David en Bath seba zijn ze vrijwel overbodig en dus drama tisch niet voldoende verantwoord. In het drama spelen allen behalve Mefiboseth, de zoon van Jonathan een rol van geen be- teekenis en zij hebben hun belangrijkheid voornamelijk te danken aan het feit. dat zij zooals Absalom en Adonia bekende figu ren uit den Bijbel zijn. Wanneer Scharten zich meer geconcen treerd had en wat meer economisch met zijn personen te werk ware gegaan, zijn drama zou er door gewonnen hebben, vooral in speelbaarheid. Nu zal geen tooneeldirectie he: wagen om het op te voeren, wat te betreuren is. want De Zonde van Koning David heef: ongetwijfeld elementen, welke een opvoering zouden rechtvaardigen. J. B. SCHUIL EEN VOORBESPREKING door KAREL DE JONG. In ons vorig nummer hebben we inzonder heid aan Tchaikowsky's pianoconcert de aandacht gewijd. Een ander concert, een dat strikt genomen niet volkomen voldoet aan de eischen, die men voor een goed soloconcert mag stellen, maar dat desondanks een vaste plaats op het repertoire heeft kunnen ver krijgen en behouden komt op het Zaterdag- avondprogramma van Londen Reg. voor. Ik bedoel het concert van Rob. Schumann. In dit werk wordt, althans in de eerste beide hoofddeelen, aan het solo-instrument zóó weinig de gelegenheid tot -schittering gebo den, dat men haast van een orkeststuk met obligate pianopartij zou kunnen spreken. Zelfs de cadens van het eerste hoofddeel, het grootste aaneengesloten fragment waar de piano werkelijk solistisch optreedt, is vol strekt niet brillant. De uitroep van Schu mann: „Ich kann kein Konzert schreïben für den Virtuosen; ich muss auf etwas Andres sinnen" zal dan ook wel in hoofdzaak betrek king hebben op het Allegro affettuoso en het Andante. In het slotdeel vindt de virtuositeit aanmerkelijk meer speelruimte, al valt het niet te ontkennen dat hier en daar een wijzi ging der zetting, die dan oök wel in praktijk gebracht wordt, aan het pianistisch effect ten goede komt. De orkestpartij is evenmin als die van Schumann's symphonieën met veel zin voor instrumentale kleur geweest. Zoo is dus dit concert vrij arm aan uiterlijk heden; daarentegen bezit het innerlijke waarden, waaraan het zijn blijvende plaats dankt. Het is Schumann in al zijn oorspron kelijke individualiteit en in den gelukkigsten tijd van zijn leven, die tot ons spreekt, wan neer we zijn klavierconcert hooren; het is de taal van een, fiinbesnaar.de,gevoelige, dich terlijke persoonlijkheid, wars van banaliteit en goedkoop effect. Die taal verliest haar be- teekenis niet in de wisseling der tijden, sma ken en opvattingen. Ook de Chromatische Fantasie van J. S. Bach bezit overgankelijke waarde. Reeds in Bach's tijd schreef men „Fantasia chromati- ca bleibt schön in alle Sacula". Het taaltje dezer ontboezeming is verouderd en verre van mooi, maar de meening die er in vervat is, vond in de feiten haar bevestiging. Nu deze Fantasie Maandag door Hilversum uit gezonden zal worden, lijkt het me dienstig er nog,eens op te wijzen, dat zij zich in meer dere onderdeden splitsen Iaat: een toccata achtig begin; koraalachtige accoordopvolgin- gen, die arpeggiando gespeeld moeten wor den; een uitvoerig recitativisch gedeelte en een slot of besluit bestaande uit chromatisch dalende accoorden boven een orgelpunt D. Sommige modulaties en accoordopvolgingen in dit werk zijn zeer gedurfd en merkwaar dig; men vindt iets dergelijks in de beroemde Orgelfantasie in g. kl. t. De chromatiek zit vooral in de opvolgingen, niet zoozeer dus in de gewijzigde structuur der harmonie en is dus verschillend van die van bijv. César Franck. De fuga, die op de Chromatische Fantasie volgt, heeft niet even groote betee- kenis: zij is tamelijk uitgesponnen over een thema van acht maten, waarvan de eerste en de derde maat een chromatische opvolging toonen; overigens is de chromatiek er in heel wat minder dan b.v. in de fuga van Franck's Prélude, Choral et Fugue. Twee opera's van Mozart vond ik aange kondigd: ..Don Giovanni Maandag te Rome, ..Cosi fan tutte" Vrijdag te Weenen. Eeide werken, waarvan de scheppingstijd niet zoo heel ver uit elkaar ligt (zij dragen ae num mers 527 en 588 in Köchel's catalogus) wor den ..opera buffa" geheeten: het ..buffa '- karakter maakt echter bij ..Don Giovanni", dat eigenlijk heet „II Dissoluto punito" (De Lichtzinnige gestraft), plaats voor een dra matiek der handeling, die geheel in de ern stige opera past en het is bewonderenswaard, hoe sterk en met welke eenvoudige middelen Mozart ook aan deze momenten muzikale uit drukking heeft weten te geven. Mozart is daarin heel wat krachtiger en universeeler geweest dan César Franck. wiens ..Béatitudes" juist in die gedeelten, die een sterk dramatisch karakter bezitten, het zwakst zijn. Doch daarnevens bevatten ze zulk een overvloed aan mooie en liefelijke muziek, dat menigeen zeker gaarne Maan dagavond op Parijs zal afstemmen om „de Zaligsprekingen" weer eens te hooren. Men weet dat het den bescheiden componist niet is mogen gelukken om tijdens zijn leven breedere kringen voor zijn werk te interes se eren. Op de aan officieele personen gerichte uit- noodigingen tot bijwoning van een huiselijke uitvoering ontving hij niets dan berichten van verhindering. Massenet was toen de groote man en zorgde wel dat er geen an dere naast hem kon opkomen, wiens talent misschien grooter dan het zijne zou blijken. De ijdele won het van den bescheidene. Mas senet prijkte als directeur van het Parijsche Conservatoire, als gevierd componist, als lid van tallooze jury's met heele risjes ridder orden; Franck ging als professeur d'orgue naar en van het conservatoriumgebouw, als bescheiden muziekmeester, naar en van de huizen der familie's waar hij les gaf. totdat een rijtuig hem op een der boulevards aan reed en kwetste: een ongeval waarvan de ge volgen hem enkele maanden later ten grave sleepten. Slechts een kleine kring van in tieme vrienden en leerlingen besefte wat men in „le brave père Franck" verloren had. Maar de tijd heeft geoordeeld en het scheeve recht gezet: de schelle schettering van den eene heeft het veld moeten ruimen voor de distinctie en devotie van den andere. Tenslotte wil ik nog de aandacht vestigen op de geestige Ouverture „Cockaigne" van den Engelscnen componist Edward Elgar. een orkeststuk, dat een levendige muzikale il lustratie geeft van het gewoel in een drukke Londensche wijk. Deze Ouverture zal. even als het pianoconcert van Schumann. Zater dagavond door London reg. uitgezonden wor den. Marie Dressier. REMBRANDT-THEATER. Liebe, Scherz und Ernst. Ir» het Rembrandt Theater draalt deze week de film Liebe. Scherz und Ernst, en als men de namen der hoofdpersonen leest, die luiden John Petersen. Ger- da, Eva, Klaus, en mevr. Störtcbecker, dan zou men niet denken, dat deze rol prent de verfilming ming is van Oscar Wilde's Ernst van Ernst. Charivarius heeft het stuk bewerkt en onder den titel Ernst uitgegeven en wanneer men dat er op na slaat, blijkt, dat de film het stuk goed volgt. Er zijn verschillen. Zoo is de dominee in de film een arm pianoleeraar geworden. Zoo komt Algernon (in de film Klaus geheeten. want alle namen zijn veran derd) niet by Cecily (Eva), door haar uit zich zelf op te zoeken, maar doordat Klaus aan kleptomanie lijdt, waarvan Eva hem wil genezen. Zoo komt John (Jack Worthing) pas op het eind van de film op het idee Ernst te „vermoorden", wat in het stuk al in het tweede bedrijf plaats vindt. Maar overigens volgt de film het stuk cn zelfs vele geestig heden uit het stuk zijn letterlijk in de film overgebracht. Liebe. Scherz und Ernst Ls meer verfilmd blijspel dan film. Maar wat doet dat er in dit geval toe? Het is een amusementsfilm, zonder verdere pretentie en als zoodanig is ze bijzonder geslaagd. Wij hebben ons er koste lijk bij geamuseerd. En wel ln de eerste plaats om de voortreffelijke wijze, waarop Adele Sandrock de rol van vinnige moeder en schoonmoeder vervult. Een dankbare rol, misschien, mede door don uitmuntenden tekst van Wilde, maar vertolkt, zoo geestig en komisch dat ze op hetzelfde plan als die uit het Schoone Avontuur geplaatst kan wor den. De inhoud: een jongeman, voogd van een alleraardigst meisje, moet zich als zoodanig ingetogen gedragen. Om zijn wilde haren te laten „groeien" heeft hij een broer „uitge vonden", die z.g. in de stad woont, cn die hij op gezette, rij den moet opzoeken. Deze broer Ernst bestaat niet, dat is hij zelf. Hij ont moet een meisje, Gerda. wier broer Klaus iets dergelijks heeft bedacht, niet met een „broer", doch met een „vriend". Hoe de za ken zich ontwikkelen vertellen we niet. ge noeg, zij. dat „allen elkaar krijgen". De rollen zijn in handen van Charlotte Ander, Georg Alexander, Harald Paulsen en Julius Falkenstein. En de film is zeer amu sant. De muzikale begeleiding is geestig, er zijn fraaie natuuropnemingen in verwerkt, en enkele scènes, zoöals die met de schoenen, zijn een aparte vermelding waard. Herman Thimig, abusievelijk in het pro gramma vermeld, doet aan deze film niet mee. Op het tooneel zweven elegant de Billaks op rolschaatsen rond, een beschaafd paar. waarvan de costumes eveneens to roemen zijn. Het verdere programma biedt de ge wone journaals en een screensong met de famous bouncing ball: Song shopping. LUXOR THEATER. Behalve de hoofdfilm Congorilla, welke wij in ons nummer van gister reeds uitvoerig hebben besproken, vertoont Luxor deze week nog een Fox Intellect-Film. Drijvende mon sters getiteld en waarin men kennis maakt met de techniek van de groote Amerikaan- sche oorlogsschepen. Voorts Hollandsch film journaal en een grappige twee-acter: De Mo derne Kapper. CINEMA PALACE. Watt cn Half Watt op manoeuvre. Cinema Palace heeft ook deze week weer een vrooüjk vacantieprogram. Ditmaal zijn Watt en Half Watt de hoofdpersonen van het feest. Ze worden thans geïntroduceerd onder hun Fransche namen Pat en Patachou en hun geschiedenis wordt door bemiddeling van Loet Barnstijn toegelicht met een Holland- schen tekst. Het is jammer, dat er bij een dergelijke pantomime een tekst noodig schijnt te zijn, want die opschriften verbreken telkens weer de illusie en vertragen het tempo, dat in zulk een klucht eigenlijk het voornaamste is Men heeft bij een zwijgende film. waar aan het publiek niet meer gewend is. toch al zoovee! te missen, al wordt het gemis in dit geval vergoed door een aardige muzikale il lustratie. waarin enkele reëele geluiden. o.a. het geblaf van het hondje, verwerkt zijn. Watt en Half Watt brengen tenslotte niet zoo heel veel variatie in hun amusement, maar ze winnen 'n kinderlijk en goedlachscn publiek toch altijd weer door hun stereo tiepe zotheid. Ditmaal zijn ze soldaat en de rest kan men zich daarbij we! denken. Ze vervallen van de ééne vermakelijke onhan digheid in ae andere en hun avonturen zijn talloos. In de liefde leggen de stumperds na tuurlijk ook nu weer het loodje, maar ze schikken zich welgemoed in hun lot. De kleerenverwissellng is in deze klucht een telkens terugkeerend thema. Eerst op ce badplaats maakt or.s tweetal gebruik van eer. paar hun niet toebehcorende zwempakken en haalt zich door deze vrijmoedigheid heel wat last op den hals. Maar hun heldhaftig heid ir. den strijd tegen een «natuurlijk ge fingeerde) haai maakt alles weer goed en verleent hun toegang tot het liefste meisje der wereld, dat helaas een booze moeder en een nog manhaftiger tante heeft. Bij die tante worden de vrienden ingekwar tierd. als ze na het Zandvoortsche avontuur onder de wapenen moeten komen en natuur lijk logeert het nichtje er dan toevallig ook juist. Maar voordat ze met hun gemeen schappelijke aangebedene opnieuw in a-ui- raking komen, hebben ze eerst in de kazerne al een soort groentijd moeten doorstaan. Door zich in de uniform van den generaal te steken, terroriseeren ze eenige oogenbllkken de chambrée. maar ook nu weer betalen ze ten slotte het gelag. Een der koddigste scènes uit de film is het woelen en wroeten van de ingekwartierde soldaten in het hooi. Watt en Half Watt kun nen. als ze na allerlei noodelooze vermoeie nissen eindelijk zich op hun slaapstee wil len uitstrekken, nergens een rustig plekje vinden, want waar ze zich ook neervielen, overal komen ze ln het halfdonker op cie lichamen hunner in het hooi bedolven sla pende makkers terecht en dan is de hel weer over hen losgebarsten. Met zelfopofferende heldenzin dringen ze door bij de aangebedene, die door Tante ;rt haar kamer is opgesloten en ze verschaffen net meisje de kleeren. welke ze onder een voorwendsel aan een kameraad hebben ont nomen. Zooals vanzelf spreekt plukt ook thans weer een charmanter candidaat. die zich geen moeite behoeft te geven, de vruch ten \an hun toegewijd gezwoeg. Maar één troost hebben ze toch. als ze te gen wil'en dank de brandstichters gevankelijk binnen leiden, tegen wie heel de compagnie tevergeefs op excursie is geweest. Dit helden feit maakt hen een oogenblik tot het mid delpunt van het feest, waarop hun aangebe dene zich met don knappen jonkman verlooft. Watt en Half Watt zijn al blij, dat ze hurt hondje terug hebben, dat ze stiekem me? irx de kazerne hadden binnengesmokkeld. Een paar aardige filmpjes, aan natuur schoon gewijd, gaan aan de hoofdfilm voor af. Het ééne is een teekenfilm. het andere een documentaire betreffende de Cóta d' Azur, een sprekende film met muziek, donr Loet Barnstijn in het Nederlandsch nagesyn chroniseerd. Het fllmnleuws vertoont ons o.a. de aan komst van Balbo te New-York en de opening van het nieuwe stadhuis te Enschedé. H. G. CANNEGIETER. MUZIEK IN DEN nOUT. Arbeiders-Muziekvereeniging ..Excelsior". OnderafdeelLng der Nederl. Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel, afdeeling Haarlem. Programma van 't concert cp Zon dag 13 Augustus 2.30—4.— In den Hout onder leiding van don heer J. M. Peeters. 1. Steadfast and True (Marsch). Teiko 2. Ouverture ..Le Rocher Fantóme". Pcipy 3 ..Espana'(Waïzer). *WuRfWofcl 4. Ballet Suite. Popy. 5. Ouverture Orphée aux Knfers, Offenbach 6. a. Danse Hongroise No. 5 b. Danse Hongroise No. 6. Brahms 7. Fantaisie Ballet. Montagne 8. The Gladiators' Farewell (Marsch) Blaaikenberge HAARLEMSCHE TCJONEELVEREENIGING „V. Z. O. D." Op Zondag 13 Augustus organiseert de Haarl. Tooneelvereeniging „Vriendschap zij ons Doel" haar 2den Jaarlijkscheni boottocht naar de Kagerplassen, Braassemermeer en Schiphól. Uitstapjes door Nederland. Verschenen is de zestiende jaargang 1933 van Uitstapjes per spoor, tram, boot, auto of rijwiel door Nederland, uitgave en druk van N.V. C. J. van Doorne te Delft, met medewer king van de Algemeene Nederl. Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer in Den Haag en de Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer in Nederland. Het Ganzenmannetje door Jakob Wassennann. In de Wereldbibliotheek Ls uitgekomen de derde druk 'zevende duizendtal van Het Ganzenmannetje (Das Gansemannchen) door Jakob Wassermann vertaald door Nico van Suchtelen. De Greep van den Tijd door A. Jurriaan Zoetmulder. De 2c druk (5e duizendtal" van den roman van A. Jurriaan Zoetmulder De Greep van den Tijd is in de Wereldbibliotheek versche nen. De Twatalige Skoalle yn Fryslan. Verschenen is bij Weissenbach cn Snte Snits als nr. 3 fen de fryske Underrjucht Liga: De Twatalige Skoalle yn Fryslan (Bistek for in Learplan) fen S. E. Wandclaer Bonga, lezing halden to Hearrer.fean for in gear- komste fen Kristlike Underwizers op 17 Maert 1933. Nieuw Europa: orgaan van Liga Ver. Staten van Europa. Verschenen is het eerste nummer van Nieuw Europa, het officieele orgaan van de Liga voor de Vereenigde Staten van Europa. Het is een maandblad onder redactie van J. A. van Gijn te Rotterdam. Zooals de naam aangeef: propageert het blad de Europee- sche eenheid, en werkt het voor wegneming van de oorzaken van onderlinge geschillen. De Kracht-rerie. In de Hollandia-DrukkeriJ te Baarn is de tweede druk verschenen van de vier deeltjes der ..Kracht-serie", van handboeken van de wetenschap der gedachten: De kracht om ge zond te zijn. De kracht om te overwinnen. De kracht om te slagen. De kracht om het leven te veranderen, a'le door Henry Therms Hamblin Tusschen de W "'"- J- - Londen In de Wereldbibliotheek is u:;-;ek Te druk «14e duizendtal' van Jack London's: Tusschen de Wielen. Het boek is vertaald door W. L. Leclerq.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9