De Mysterieuse Apache. De overwinning van den sprinter van Egmond te Parijs. vacantie in Schotland, aan de DE OVERWINNING van J. v. Egmond bij de wereldkampioen- EEN HERINNERING aan de koloniale tentoonstelling. Het Menangka- bauwsche huis van den heer Mooyen is in de kindertuinen aan de Mient te den Haag geplaatst. DE TERUGKOMST van maarschalk Balbo met zijn eskader op ItaJiaanschen bodem. Maarschalk Balbo stijgt bij aankomst te Oitia uit zijn vliegboot» DE WERELDKAMPIOENSCHAPPEN WIELRENNEN te Parijs hebben een mooi succes voor onzen landgenoot van Egmond opgeleverd. Links de felle strijd tusschen van Egmond en Andersen; midden: de wereldkampioen der amateurs, van Egmond en Ulrich, die als tweede eindigde, drukken elkander na den strijd de hand) rechts: Scherens, de wereldkampioen der professionels in de bloemen. HET ENGELSCHE MOTORJACHT „M. J. Roussalke", eigenaar Lord Moyne, dat aan de Westerdoksdijk te Amsterdam voor een verblijf van eenige dagen ligplaats heeft genomen. GENERAAL O'DUFFY, leider van de Iersche blauvvhemden, verlaat de kerk te Dublin, alwaar hij Zondag een dienst heeft bijgewoond. DE LORD MAYOR VAN LONDEN, sir Percy Greenaway, op vischvangst in de rivier de TummelJ. schappen wielrennen te Parijs. FEUILLETON ROMAN UIT DE PARIJSCHE ONDERWERELD DOOR H. LUCAS. (Geautoriseerde vertaling van H. Houben.) 42) De zinspelingen op het ware karakter van Gaston Débu waren steeds duidelijker ge worden en Wild, die de bevestiging daarvan uit een bijzondere bron had verkregen, wenschte zich zelf in stilte geluk, dat hij, zoowel als Cornelia, er zoo goed waren af gekomen. Het eene gerucht volgde op het andere en het werd nu openlijk gezegd dat Débu in plaats van een bankier van goeden naam en goeden maatschappelijken stand te zijn. een speler was geweest, een losbol en niets meer of minder dan een afperser, die zijn eigen verduisteringen dekte door groote som men. die hij rie ongelukkige lieden, die in zijn macht waren, vooral vrouwen, wist af te persen. Wrd maakte er zich zelf bittere verwijten van en het was Cornelia, die hem steeds weer troostte door te verzekeren, dat men toch nauwelijks verwachten kon. dat hij zou weten, hetgeen Dcbu's eigen Fransche vrien den niet hadden geweten, of hoogstens vei- moed. Nog eenige dagen en aan de gerechtsz.t- Heete tranen vulden Cornelia's pijnlijke oogen als zij dacht aan de mogelijke uit spraak. Zij was nu begonnen Parijs te haten! Parijs met zijn lach, zijn vroolijkheid zijn leven, zijn menigte. Zij haatte ook het gerucht van het verkeer, dat nu steeds zwakker werd in de straat onder haar raam. Parijs! Die naam had haar eens betooverd en de stad zelf had haar avontuur, opwin ding en iets grooters, dan wat ook, geboden Nu hield diezelfde stad haar een beker aan de lippen, die bitterder was dan iedere an dere, dien zij zich kon voorstellen: een beker dien zij misschien tot den bodem zou moeten ledigen. HOOFDSTUK XVU. De grijnslach van het lot. Het was stampvol op het hof van Assise te Versailles. Het was lang geleden, dat daar een zaak. die zulk een algemeene belang stelling genoot, was behandeld en een uur voor de zitting geopend werd, was elke plaats op de publieke tribune reeds ingeno men en er was heel wat geduwd en ge stompt om ze te verkrijgen. Sinds den vroe gen morgen had iedereen zich vasthoudend, hardnekkig vastklampt aan de eenige dui men grond van zijn standplaats. Nu waren ook de advocatenbanken vol, want het geval scheen belangwekkende pun ten te hebben voor rechtskundigen, zoowel als leeken en het was te verwachten, dat de manier, waarop de verdediger de zaak zou behandelen, schitterend zoowel als leerzaam zou zijn. Het gemompel zwol aan tot een licht rumoer van vurige opgewonden stemmen: de stemmen dar menschen trilden van zie kelijk genoegen om een man te zien, die voor zijn leven zou veroordeeld worden. Bredoux zat op de eerste rij; zijn gezicht vol litteekens stond plechtig en gespannen zijn blik was vast. Wilde bevrijdingsplan nen. onmogelijke ontvluchtingen vlogen door zijn rond dik hoofd, terwijl hij be wegingloos en doof voor het gepraat rondom hem, op zijn plaats zat. Overal in het ge rechtshof waren andere van deze grillige, hartstochtelijke Parijsche apachen ver spreid, gereed, indien het noodig mocht zijn tot een plotselinge wanhoopsdaad om hun aanvoerder te ontzetten. Mr. Fleurie, die ter wille van Wild de zaak bijwoonde, had zich plaatsen verzekerd voor dezen en Cornelia en vader en dochter namen deze kort voor de opening der zit ting in. Cornelia was vaal-bleek, haar blauwe oogen stonden moe in haar strak gezicht, dat kleiner en magerder leek. Achterover geleund staarde zij strak voor zich uit. Ze verafschuwde de volle gerechtszaal, die al onverdragelijk stoffig en warm begon te worden. Ee verafschuwde die babbelende dames een had juist een doos met choco lade geopend, alsof ze in den schouwburg zat die gekomen waren om het drama op leven en dood te zien, dat zich voor haar brandende oogen ging afspelen. Het meest van alles verafschuwde ze den gezetten, vriendelijk uitzienden man in de zwarte toga die haar vader haar juist als den aanklager had aangewezen. Ze keek onderzoekend en critisch naai den advocaat, een tengeren, slanken, hoe- kigen man met een gebogen neus in een mager, beenig gezicht, die met een jongeren collega stond te praten. Hoe kalm, hoe onver schillig leken ze allen die heeren in de advocatenbank. Voov- hen was het dage- lijksch werk, zooveel argumenten, zooveel vertoon van wettelijke welsprekendheid en zooveel geld naar gelang het proces verlo ren of gewonnen werd. zoo scheen het Cornelia toe. Zij schepte moed en vouwde de handen in haar schoot samen. Het zou een vreese- lijke beproeving worden, maar ze moest die doorstaan. Voor het eerst begreep ze den angst van hen, die de uitspraak afwachten. die leven af dood voor hun dierbaren be- teekent, de onbegrijpelijke inspanning om rustig en stil te blijven zitten, terwijl het langzame voort-schrijden der wet hun leven tot een hopelooze mine doet ineenstorten. Nog steeds kwamen er meer menschen. Een lichte beweging in de advocatenbank trok haar aandacht. Juist waren een man en een vrouw binnengekomen, blijkbaar personen van eenig gewicht, want er waren plaatsen voor hen opengehouden, die ze niet zonder moeite bereikten. Cornelia nam hen op, blij met alles dat haar gedachten een oogenblik afleidde van den angst, die haar geheel omvatte. De man was tenger en ma ger en ging met een lichten afkeer langs een paar luidruchtige greepjes. Hij had groeven in zijn gezicht en zijn oogen ston den koud. maar toch verwachtend. De vrouw was slank en welgevormd, onberispelijk in eenvoudig zwart gekleed. Ze droeg een klein hoedje met een strakke voile. Cornelia keek onverschillig naar hen en vroeg zich af, wat zij hier kwamen doen. Mogelijk waren het vrienden van Débu. Haar vader tikte haar op den arm. De zitting zou aanstonds be ginnen en hij boog ongerust naar haar over. ,.Weet je zeker, dat je wilt blijven?" fluis terde hij vlug. ..We kunnen heel gemakke lijk weggaan. Fleurie zal ons het verloop wel telefoneeren?" Cornelia schudde haar hoofd. Wild zonk weer terug op zijn plaats, zijn gezicht stond bezorgd. Hij was er sterk tegen geweest, dat Cornelia komen zou. maar ze had rustig, doch zeer beslist aangedrongen en in een soort verwondering had hij haar niet meer tegengewerkt. Hij was van plan haar voor het einde weg te voeren, want hij twijfelde bijna niet wat de uitspraak zou zijn. Er kwam beweging in de zaal. De presi dent kwam binnen. Daarna voigden de ge wone officieele begroetingen; de advocaten gingen weer zitten en hét hof maa&te zich gereed voor de zitting. Aller oogen waren nu op de bank der be schuldigden gericht. Men was stil van ver wachting. Met moeite hield Cornelia, het plotseling trillen van haar lippen in. Ér was een naam afgeroepen en ze ging oyereirid. zitten om scherp toe te luisteren. Ze wilde alles volgen. Ze mocht eens een uitweg ont dekken een kans om te ontglippen. Er klonken stappen op de verborgen trap en met een bewaker aan eiken kant werd de man, bekend als l'Etranger Rouge, in de bank der beschuldigden gebracht. Hij stond daar bleek, door de enge op sluiting, hoog boven iedereen uitstekend, en keek vlug de zaal rond. Een schijn van een glimlach kwam in zijn oogen, toen hij die van Bredoux ontmoette, wiens leeiijk gezicht deerniswekkend vertrokken was. Een vrouw gaf hem luid haar sympathie te kennen, doch werd onmiddellijk tot zwijgen gebracht door een gerechtsdienaar. Gemompel van bewondering, ongeloovige Innerlijke opwin ding zwol aan. maar stierf weer even 'spoe dig weg. De man in de beschuldigdenbanS keek op en ving een ondeelbaar oogenoiik de angstige uitdrukking van Cornelia's oogen op. Zijn gezicht veranderde, heiderde even op. doch het stond weer strak toen hij met een bijna onmerkbare buiging zich tot den President van de rechtbank wendde. De eerste woorden van de beschuldiging waren reeds opgeteekend, toen voor de tweede maal een kreet door de overvolle gerechtszaal weerklonk. De heer Imet de dame in het zwart was van zijn plaats op gestaan en struikelde bijna in zijn poging om vooruit te dringen. (Wordt vorvolgd)..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 6