De Mysterseuse Apache.
Jac. van Egmond te Haarlem gehuldigd. De staking in de Fransche binnenscheepvaart.
TE LOCHEM hadden Dinsdag in verhand met hefc 700-jarig bestaan
der stad ruiterfeesten plaats. Een aardig moment tijdens het nummer
„stoelenrit",
TE ST. ANDRIES nabij ZaltbommeT wordt ter vervanqing van de oude, een
geheel nieuwe sluis gebouwd voor de verbinding van Maas en Waal. Een
kijkje op het werk.
RUDOLF NADOLNY, Duïtsch gesant
in Angora, is benoemd tot gezant te
Moskou.
HET WATERCONFLICT in de van Bosscstraat te Amsterdam. De
gemeente-waterleiding zorgt thans, dat de bewoners van het van
water afgesloten blok huizen cenige malen per dag vanaf de straat*
leidingen van water worden voorzien.
DE FEESTEN TE LOCHEM. Op het
marktplein van Oud-Lochem is de
schandpaal weer in werking gesteld,
al was het dan ook maar een grapje.
JAC. VAN EGMOND die tijdens de wielerwedstrijden te Parijs het
wereld-kampioenschap amateur sprint behaalde, is Dinsdagavond in
zijn woonplaats Haarlem gehuldigd. Van Egmond met zijn ouders in
het rijtuig bij zijn zegetocht door de stad.
DE STAKING IN DE FRANSCHE BINNENSCHEEPVAART heèft zich in de laatste dagen sterk uitgebreid. Een overzicht van de sleephooten en
aken der stakende binnenschippers, die ter hoogte van Conflans-St. Honorme dwai s over de Seine \vaen gelegd en met kabels en zware trossen aan
elkaar verbonden, teneinde bet verkeer geheel stil te leggen. Zooals men weet beeft de gendarmerie dit „cordon" na een korten „waterslag' doorbroken.
FEUILLETON
ROMAN
UIT DE PARIJSCHE ONDERWERELD
DOOR H. LUCAS.
(Geautoriseerde vertaling van H. Houben.)
49)
Zooals hij beloofd had, belde Fleurie later
Op, om te vertellen, dat de detectives alle
verblijfplaatsen, waar Yvonne geregeld kwam
afzochten; dat zij gewichtige feiten verza
meld hadden omtrent het doen en laten van
Yvonne sinds de laatste weken en dat. er
ieder oogenblik berichten konden binnen
komen.
De vroegste avondedities gaven nieuwe,
voorzichtige berichten omtrent de opzien
barende ontwikkeling van de Débuzaak.
Later werd in gedurfde opschriften het uit
stel der executie van den man, die zichzelf
l'Etranger Rouge noemde, bekend gemaakt
met cenige vage geruchten omtrent de be
kentenis van de ware moordenares.
Mr. Fleurie belde Wild even over tienen
weer op en vertelde, dat er tot nu toe geen
nieuws was. maar dat de detectives het
spoor van Yvonne gevonden hadden, waf
naar hij hoopte, tot haar arrestatie zou
leiden. Hij Fleurie zou den volgenden
morgen zelf het eerst van alles naar de
Süreté gaan en wanneer er nieuws was, zou
liij direct opbellen.
„Nu. lieveling", zei Wild beslist, teen hij de
boodschap aan Cornelia, die dol was van
vreugde, had overgebracht, „voor vanavond
is het afgcloopen. Fleurie belt niet meer
op, de kranten zijn alle uitgekomen en tot
morgen valt er voor ons niets meer te doen.
Ga dus naar bed en probeer te slapen".
Cornelia ging naar bed, vast overtuigd,
dat zij dien nacht geen oog zou sluiten,
maar tegen alle verwachting in, sliep ze.
uitgeput van de opwinding van dien dag
rustig en gezond en werd pas wakker, toen
de vriendelijke zon door haar ramen naar
binnen straalde.
Ze stond op en kleedde zich snel aan.
Wat zou er dien nacht gebeurd zijn? Welk
nieuws zou er zijn, wat zou de nieuwe dag
brengen? Misschien zou ze hem zien, voor
de nacht weer viel. Ze voelde zich opgewekt;
vol stralen den levenslust.
Toen ze de zitkamer binnenkwam, vond ze
er haar vader geheel alleen.
,,De anderen zijn nog niet op, lieveling",
zei hij, nadat hij haar begroet had en glim
lachend aankeek. „Ik dacht wel. dat jij
vroeg beneden zou zijn en daarom ben ik
ook maar opgestaan. Neen", zei hij. haar
verlangenden blik opvangend, „voor het
oogenblik is er niets en de kranten" hij
schoof haar de Matin en de Temps toe
„geven ook geen nieuwe berichten".
Juist kwam mevrouw Lawson binnen, haar
gezicht één blijde glimlach. Spoedig daarna
kwam Royle en eindelijk het laatst van allen
Denise Levallier. Ze was nauwelijks minder
vroolijk dan Cornelia en het gesprek aan het
ontbijt was vrij onsamenhangend.
„Je bent een heldin. Cornelia", beweerde
Denise vurig. ..Wat zou ik graag het leven
gered hebben van den man den man, die
zoo geleden heeft ais deze", en haar ge
zichtje werd plotseling vuurrood en ze sloeg
verlegen oogen neer.
Maar Cornelia glimlachte zuurzoet. „Er is
ook veel tegen die rol, kindje", zei ze en
haar gedachten dwaalden weg.
Mevrouw Lawson zuchtte plotseling. „Ja ik
denk niet, dat we Parijs licht zullen ver
geten", merkte ze langzaam op.
Het groepje bleef nu zwijgend zucen. Parijs
had hen inderdaad stevig gegrepen en hen
vastgehouden in zijn noodlotsarmen. En
Cornelia! Wat had het haar niet bereid?
Het iichte, eenigszins onrustige ontbijt
was bijna afgeloopen, toen een kellner bin
nenkwam om te zeggen, dat Monsieur Wild
aan de telefoon werd gevraagd.
Cornelia sprong op, maa,r haar vader
duwde haar weer zacht on haar plaats. „Er
maken nog andere menschen gebruik van
de telefoon kindje" zei hij droog. „Laat het
maar aan mij over, ik zal je wel roepen,
als het noodig is".
Eenige minuten later kwam hij met een
ernstig gelaat terug.
„Wat is er?" vroeg Cornelia verschrikt en
ongerust.
„Je moet dadelijk met mij naar de
Süreté" antwoordde Wild.
Cornelia verschoot van kleur. „Hebben ze
haar gevonden? Is is ex iets niet in
orde?"
..Ze hebben haar gevonden", zei hij kort.
„Ik ga beneden de auto bestellen".
Cornelia ging naar haar kamer en zette
bevend haar hoed op. Ze was nu niet meer
opgewonden, er was een schaduw over haar
geluk gevallen. Volgens iedere wet verdiende
Yvonne haar lot, toch had ze medelijden
met haar nu ze gearresteerd was. Ze was
jong. niet veel ouder dan Cornelia zelf en
Cornelia vergaf haar nu alles, ztlfs die
vreeselijke behandeling in den kelder van
Ménilmontant.
Toen ze op de Süreté aankwamen, werden
zij onmiddellijk bij den Prefect gebracht.
Hij boog ernstig voor hen, en geleek in ge
dachten verzonken.
„We hebben de vrouw gevonden", zei hij
kort.
„En ze bevestigt haar bekentenis?" vroeg
Wild.
„M'sleu, haar daad heeft dat .voldoende
gedaan. We hebben haar lichaam bij het
aanbreken van den dag uit de Seine ge
haald".
Er heerschte een oogenblik stilte. Cornelia
rilde. Dus had Yvonne dezen uitweg ge
kozen. Ze kende Parijs, zijn politie. Ze wist,
dat ze geen kans had te ontkomen en zóó
was ze tot deze misdadige wanhoopsdaad
gekomen.
„Eerst waren we niet heel zeker, maar
haar identiteit is nu buiten allen redelijken
twijfel vastgesteld.
„Het het is vreeselijk", mompelde Cor
nelia met verschrikte stem. „God zij haar
genadig
„Zal hij vandaag in vrijheid worden ge
steld?" vervolgde Cornelia.
„Daar ben ik nog niet zeker van; er zijn
nog eenige wettelijke bepalingen, waaraan
voldaan moet worden, voordat hij vrij komt
maar u kunt er zeker van zijn, dat het
niet lang meer zal duren".
Kort daarop verlieten zij de Süreté en gin
gen naar het hotel terug. Doch onderweg
bracht Cornelia haar groot verlangen onder
woorden.
„Ik zou hem graag opwachten, vader",
zei ze.
Wild schraapte zijn keel. „We zullen wel
eens zien, lieveling, dat zullen we nog eens
zien", zei hij.
Doch toen l'Etranger Rouge werkelijk
ontslagen werd uit de gevangenis was het
niet Cornelia, die hem opwachtte. Toen hij
uit het hek van de gevangenis kwam, stond
daar Francois Deligny. Hij trok zenuwach
tig met zijn mager gezicht, zijn vermoeide
oogen lichtten blij.
„Raoul", zei hij smartelijk, „Raoul" mijn
broeder!"
L'Etranger Rouge greep de handen, die
naar hem uitgestrekt waren en kuste zijn
broeder, zooals in de gelukkige dagen van
voorheen.
„Fransois" mompelde hij, „welk een we
derzien!"
De beide mannen gingen nu gearmd naar
de wachtende auto en reden terug naar
Versailles. Zij spraken weinig, totdat bij de
hekken van het Chateau Deligny de jongste
met een hooge kleur voorover boog.
„Ons thuis", zei hij snel. „Francois, mijn
jeugd komt weer terug. De nevels trekken
op en ieder uur komt er weer iets van het
verleden helder in mijn geest terug".
In de hall kwam het hoofd van het per
soneel hen tegemoet, maakte een buiging
voor Deligny en wendde zich tot den man,
die zich zelf reeds zoo lang slechts als
l'Etranger Rouge kende.
„Welkom thuis M. Ie Comte", zei hij
ernstig, en keek eerbiedig, met diepe gene
genheid naar den jongste der beide man
nen.
Raoul beantwoordde zijn begroeting en
keek zijn broer aan.
„Waarom noemt hij me Comte?" vroeg hij
glimlachemL
De'.igr.y glimlachte droevig. „De Selinnes
stierf een week geleden", zei hij. „Ik erfde
natuurlijk den hertogstïtel en jij krijgt den
mijnen; Ah, ik had wel vijf hertogdommen
willen geven om je, zooals nu. weer gezond
er, wei terug te vinden'-, en hij greep den
stevigen, gespierden arm en leunde er blij
op.
zToen ze in de bibliotheek zaten met de
oude portretten, die stom op de beide broe
ders en hun nieuw, wonderlijk geluk schenen
neer te blikken, vertelde Raoul zijn geschie
denis.
(Wordt vervolgd).