VOORD
VRIJDAG 1 SEPTEMBER 1933
HAARtE M'S DAGBLAD
8
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Ditmaal brengen we iets heel bijzonders,
dat zeer zeker in den smaak van onze lezeres
sen zal vallen»
No. 170. snoezig eenvoudig wandeljaponnetje
van geruite zijde of katoen. Het modelletje is
zeer geschikt voor zwaardere figuren. Dit
komt zoowel door de raglanmouw, die geen
verbreeding der schouders ten gevolge heeft
en door het lange blousje, dat taille en heu
pen slanker doet schijnen.
De rok sluit om de heupen aan en is een
banenrok. De eenige garneeringen van de
japon zijn een aangezet klokmouwtje een strik
en eert ceintuur van effen stof.
Benoodigd: 4 a 41/2 M. geruite stof en 50
c.M. effen stof.
No. 176: pelerine. Deze pelerine kan zoowel
als avondcape gebruikt worden, als voor com
pleteering van een japon- Dat hangt geheel
af van het materiaal, dat men er voor ge
bruiken wil. De pelerine valt iets klokkend en
wordt gesloten met een grooten strik van
ander materiaal..
Benoodigd: voor de cape 1.25 M. van ten
minste 90 c.M. breed; voor de kraag 25 c.M.
Beide patronen zijn in alle maten tegen
den prijs van 50 ets per stuk te verkrijgen bij
de „Afdeeling Knippatronen" van de Uitge
versmaatschappij: „De Mijlpaal", postbox 175
te Amsterdam.
Tezending zal geschieden na ontvangst van
het bedrag, dat kan worden overgemaakt in
postzegels, per postwissel, of per postgiro 41632.
De lezeressen worden vriendelijk verzocht
bij het nummer van het patroon ook de ver
langde maat op te geven; d.w.z.: boven-, taille-
en heupwijdte.
Gelieve verder naam en adres duidelijk te
vermelden. Men voorkomt daarmede onnoo-
dige vertraging in de toezending.
WERKBESPARINC VOOR DE
HUISVROUW.
Wat is er op een mooien, langen zomerdag,
een Zondag b.v. of een dioor-de-weeksclie dag
in de vacantie genoegelijker dan dat de heele
familie er op uit trekt om te genieten van de
vrije natuur?
Een algemeene fietstocht misschien of een
uitstapje te voet, nadat de tram of trein of
boot ons eerst een goed eind buiten de stad
lreeft gebracht; die boterhammen mee, zoo
dat de tocht niet ontijdig reeds moet worden
onderbroken; en dan tot slot een laat mid
dagmaal thuis.
Jamaar dat middagmaal?
Wie zorgt daarvoor?
Zonder moeder zou de pret maar erg „half"
zijn, die gaat dus vast en zeker mee; trou
wens, als er iemand behoefte heeft aan een
dagje-uit, dan is zij het toch wel die verreweg
het meest op huis is aangewezen.
In de eerste plaats nemen we ons voor niet
veelc&schienid te zijn en onzen eetlust ge
scherpt door buitenlucht en beweging te
bevredigen met goed voedsel maai" eenvoudig
voedsel.
Laten we ons menu b.v. bepalen tot sla met
hardgekookte eieren en gebakken aardappe
len, met als nagerecht een flinke schotel
koude vanillerijst.
Voor de aardappelen is reeds den vorigen
dag gezorgd; die staan koud in de vliegen
kast en kunnen hetzij héél, hetzij in plak
jes gesneden hun bruine korstje in de koe
kenpan aannemen in den tijd, dat de tafel
wordt gedekt en de sla wordt klaargemaakt,
Ook de eieren zijn den vorigen dag al ge
kookt, evenals de rijstebrij met vanille, die we
zoo koud mogelijk hebben weggezetin
den kelder (als we dien bezitten) of anders
in een teil met koud water.
Wat de sla betreft, als we ze in den vorm
van kropsla willen opdienen dan verdient 't
aanbeveling om vóór den uittocht 's morgens
de kroppen al schoon te maken en de blade
xen in een teil met koud water frisch weg te
zetten; is onze keus niet op kropsla maar op
komkommers gevallen, dan doen we beter
met het schaven der komkommers te wach
ten tot vóOr den maaltijd, een maatregel, die
ook eventueel zal gelden voor tomaten.
Wat we wél klaar kunnen hebben is de
slasaus. Zelfs is het in voorraad houden
daarvan niet enkel een maatregel om op
zoo'n bij zonderen dag vlug op te schieten.
We hebben gedurende de zomermaanden
d.w.z. de „sla-weken" bijna dagelijks ple
zier van een dergelijke methode tot werk-
besparing en daar zoon sausje gemakkelijk
eenige dagen lang goed blijft, nemen we b.v.
als regel aan, om er ééns in de week een be
hoorlijk voorraadje van te bereiden en dat in
een stopflesch of een jampot dagelijks bij de
hand te hebben voor onze diverse sla-schotels.
De hieronder beschreven recepten zijn be
doeld voor 4 personen; denkt mien dus dage
lijks sla te gebruiken, dan maakt men ineens
een zevenmaal zoo groote hoeveelheid klaar,
waarbij dan echter geldt dat de eieren niet
in dezelfde verhouding worden vermeerderd
(3 eieren voor een saus voor 7 dagen zijn vol-
jdoende).
Als een volwassene je vertelt, dat hij ontdek
kingsreizen gaat maken, dan zie je hem min
stens al aan de Zuid-Pool of in donker Afrika.
Allerlei gevaren wilde dieren, zandstormen,
ijzige kou spoken door je hoofd. In verre,
verre landen, ja, daar is misschien nog wel
iets te ontdekken, daar zijn nog wel plekken
waar geen mensch ooit doordrong, al zijn het
er misschien niet veel meer. De mensch heeft
tegenwoordig zooveel ontdekt, er is werkelijk
niet veel nieuws meer onder de zon.
Maar als kinderen je over hun ontdekkings
tochten sprekenJe weet wel, dat zij niet
naar streken zullen gaan waar nog nimmer
een mensch was; zij zullen ontdekkingen voor
zichzelf doen, plaatsen ontdekken waar dui
zenden voor hen waren, maar die voor hen
nog nieuw zijn.
Het prettigste spelletje wat je je als kind
kon denken: op ontdekking uitgaan. Dorps
kinderen zijn daarin weer bevoorecht; in bos-
schen en weiden valt meer te ontdekken dan
in de stad. Maar ook stadskinderen laten zich
van dit spelletje aller spelletjes niet afhouden.
Ijverig zoeken ze in de stad naar het onge
wone, naar plekjes en straatjes, waar je zoo
maar niet lederen dag komt.
In een stad is het niet moeilijk telkens weer
wandelingen te maken door stadsdeelen waar
je nog nooit geweest bent; grachtjes en hofjes
en binnenplaatsen, juist leuk en al dat onbe
kende in je eigen stad. Je hoeft niet eens in
een trein te gaan zitten om nieuwe dingen te
zien. Dan is het ook zoo fijn om door de bosch-
jes te kruipen van de parken, daar achter de
struiken toch nog zooiets als een paadje te
vinden is. een paadje waar niemand loopt. Om
in den tuin van een leegstaand huis te zitten,
wat niemand weet en wat natuurlijk niet
mag, om dan te ontdekken dat de keukendeur
open kanEen geheimzinnige tocht door de
leege kamers. En als je dan nog wat achterge
bleven huisraad vindt
Een afgelegen pleintje met wat boomen, een
stukje weiland even buiten de stad, het ont
dekken ervan zijn voor het kind heele avon
turen. Het geeft die bijzondere plekjes namen,
het zijn immers door hem ontdekte stukken
grond, hij is gerechtigd ze namen te geven
naar eigen verkiezing.
Dat hij niet de „oer-ontdekker" is? Wat geeft
het? Waarom zou je hetzelfde niet tien, hon
derd maal kunnen ontdekken?
Ik ontmoette pas geleden iemand, die me
enthousiast vertelde een waterdicht doosje te
hebben uitgevonden, dat je mee in zee kon
nemen, bijvoorbeeld aan een polsbandje. Je
kon daar dan je geld in opbergen en hoefde
dat bij het baden niet ergens op het-strand
achter te laten. Een mooie uitvinding maar
het was al eerder uitgevonden. Juist dezen zo
mer zijn de polsportemonnaietjes in zwang ge
komen. Maar is het niet alleen maar toevallig
dat de tweede uitvinder nu juist de tweede
was? De gedachte blijft hetzelfde.
Zoo vraagt het kind ook niet naar wat an
deren vonden. De tuin van het leege huis is
door ontelbaren betreden, het huis zelf is ja
ren lang bewoond geweest, wordt bezocht door
kijkers en zal weer bewoond worden. Toch is
hij de enthousiaste ontdekker voor hem is
het nieuw e nongewoon. Gelukkig is er voor
het kind nog veel nieuws onder de zon, hoeft
hij niet naar de Pool of naar Afrika om wat
nieuws te beleven.
Wat anderen voor ons ontdekten wat
komt het er eigenlijk op aan? Of plekken veel
bezocht zijn wat doet het er toe als we ze
zelf niet bezochten? En wat hebben wij er aan,
dat de heele wereld „ontdekt" is als we zelf
die wereld niet ontdekken? De wereld, het
leven niet al zijn verborgenheden, die geleer
den zoo nauwkeurig aan het licht hebben ge
bracht, maar die ieder mensch voor zich zelf
moet ontdekken wil hij ze werkelijk bezitten.
BEP OTTEN
OM ZELF TE MAKEN!
ONZE „HAAKCURSUS".
We beginnen weer met een paar nieuwe
steken, die zeer gemakkelijk te leeren zijn.
Beide vormen een zeer stevig, vast haaksel,
dat uitstekend voor randen gebruikt kan wor
den.
Eerste afbeelding: als we het benoodigde
aantal kettingsteken hebben, steken we in de
tweede losse in, halen een lus door en trekken
deze meteen door, door den steek op onzen
naald.
We dragen er verder zorg voor, bij het inste
ken dit te doen in de achterste lus van den
onderliggende'! kettingsteek.
Tweede afbeelding: deze steek vormt even
eens een vast (zü het dan iets losser dan het
voorgaande), haaksel.
Men vormt den steek als volgt: we steken
in den tweeden kettingsteek in, halen een lus
door, slaan den draad om de naald en halen
deze door beide lussen, die op de naald staan.
In tegenstelling met alle voorgaande, steken
we hier in de voorste van den onderliggenden
kettingsteek.
Hier volgen weer eenige nieuwe steken, die
zeer gemakkelijk ie leeren zijn.
Eerste afbeeld ng: deze steek leent er zich
uitstekend voor. om bijvoorbeeld later nog
eens bewerkt te worden. We bedoelen hier
het volgende mee, als we een lap gehaakt
hebben van deze steek/dan kunnen we het
later prachtig doorstoppen met verschillende
kleuren en er zoodoende een heel origineel
werkje van maken. Het spreekt vanzelf dat
we dan niet te stijf moeten haken: bovendien
mag de wol niet te dik zijn.
De steek wordt als volgt gemaakt.
We hebben het vereischte aantal ketting-
steken. Nu slaan we den draad om den naald
en steken in den derden kettingsteek in, ha
len een lus door en slaan den draad weer om
de naald. Deze lus halen we door alle lussen,
die we op de naald hebben.. Willen we het
haaksel later doorstoppen, dan maken we
tusschen iedere steek een kettingsteek, ten
einde de noodige ruimte te krijgen. Op de af
beelding kan men duidelijk zien, hoe de vol
gende toeren gemaakt worden'. De eerste lus
voor de onderste steek, de tweede lus erach
ter.
De andere steek heeft slechts een heel
klein verschil met deze.
Als men hier het vereischte aantal ketting-
steken heeft, slaat men den draad om de
naald, steekt in de vierde losse in, haalt een
lus door, slaat den draad om de naald, haalt
door de laatste lus; slaat weer den draad om
de naald en haalt dooi- de overige lussen. Op
de bijgaande tee-kerning is een aardig haaksel
aangegeven.
Evenals de vorige keer, geven wij ook nu
weer den raad, eerst met wat oude wol te
oefenen tot de steken mooi regelmatig zijn
en dan pas te beginnen met het eigenlijke
werk.
CYNISME BIJ DE JEUGD.
In vele toonaarden wordt tegenwoordig de
stelling verkondigd; de jeugd is cynisch, en
met ongerustheid vragen de ouders en opvoe
ders zich afwat moet daarvan terecht
komen, wanneer er geen idealen meer zijn
in het innerlijk leven van onze jeugd.
Inderdaad schijnt dit een angstwekkende
gedachte, want als cynisme al een leelijke
karaktertrek is bij volwassenen, bij de jeugd
is dat zeker nog honderdmaal erger.
Een „karaktertrek" dat kan cynisme zijn en
dan is het bij ouderen vaak een gevolg van
verbittering tegen het leven, dat leven dat
niet gebracht heeft wat ervan verwacht werd,
ook al waren die verwachtingen niet eens zoo
erg hoog gespannen.
Maar cynisme kan ook een pose zijn, een.
aanwensel, en hoewel het dan heel wat min
der diep gaat, is het er toch des te leelijker
om, omdat het onwaar is, aanstellerij, een
middel om de aandacht te trekken.
Zoo'n pose, zoo'n houding vinden wij bij de
jongeren het meest, wanneer zij cynisch zijn;
het leven is voor hen nog te kort geweest, om
door slechte ervaringen of diepe teleurstellin
gen verbitterd te worden, hoewel misschien
enkele zeer diepe overgevoelige naturen hier
op wel een uitzondering maken.
Maar heel vaak is het cynisme in den grond
niet anders dan groot-willen-doen, de allures
van een volwassene willen aannemen, en om
dat de innerlijke rijpheid ontbreekt, wordt het
„groot-zijn" in uiterlijkheden gezocht.
In onze jeugd bestond dat cynisme onder
de jongeren ook, maar toen heette het „Welt
schmerz", en er werd vroolijk om gelachen,
dat was immers maar een houding-van-vol
wassen-zijn, dat ging van zelf wel over wan
neer het eigenlijke leven die kinderen riep tot
hun taak, dan was er geen plaats meer voor
zooiets oppervlakkigs en ook geen tijd.
Maar niet het cynisme van de jeugd van
heden is het wel wat anders gesteld, al vindt
liet zijn oorzaak dan ook in hetzelfde als de
Weltschmerz van vijf en twintig of vijf en der
tig jaar geleden: de behoefte om volwassen
te schijnen).
Wanneer die kinderen nu echter straks aan
hun levenstaak zullen beginnen de levenstaak
die het evenwicht in hun geest moet brengen,
die hun het houvast moet geven dat ze noodig
hebben, die hun de ware levenshouding moet
geven in de plaats van de aangeleerde pose,
en er is geen levenstaak, wat dan?
Het gevaar dat de houding-van-cynisme in
die jaren van het zoeken naar werk dan op
houdt, een houding te zijn, maar door bittere
levenservaring een karaktertrek wordt, is lang
niet denkbeeldig, en wat moet de wereld be
ginnen met cynische en verbitterde mannen
en vrouwen van vijf en twintig .dertig jaar!
Iemand beweerde eens: vrouwen hebben
een hekel aan cynische menschen, zij begrij
pen niets van cynisme.
Mijns inziens is het echter niet zoozeer, dat
vrouwen het niet begrijpen, als dat zij er bang
voor zijn, 'doodsbang zelfs. Die troostelooze
levensopvatting, dat uitzichtlooze, de bittere
hopeloosheid doodt elke levensvreugde, elk
warm gevoel, het doodt alle menschelijkheid.
En het leidt tenslotte tot zelfverheerlijking,
want iemand die zich zelf niet beter acht dan
dc heele wereld 0111 hem heen, zal die wereld
niet enkel en alleen als slecht en teleurstellend
zien.
En daarom moeten wij vrouwen waken
tegen de insluiping van het cynisme bij de
opgroeiende jeugd: laten wij niet zeggen: dat
gaat met de jaren wel weer over, want wij
leven in abnormale tijden die ook abnormale
toestanden met zich meebrengen.
Probeer de kinderen idealen te geven, laat
ze er desnoods, wat op doordraven, daarvoor
zijn zij jong; maar laat ze de wereld waard
vinden, erin te leven. Laat ze op hun tijd
hevig verontwaardigd zijn over een kleinig
heid, maar laat ze ook vroolijk zijn en willen
genieten van het vele moois wat er altijd in
de wereld overblijft.
Cynisme leidt tot achteruitgang, idealisme
kan alleen de wereld verder brengen.
E. E. J—P.
ICei pkeTiÊ] ek eimert
i'iinti iTTiii»-„in 1<1
Potage Xavier (6 personen)2 L. bouillon,
1/2 ons tarwebloem, 2 eieren, wat zout, peper,
nootmuskaat, 1 theelepel fijngehakte peteselie.
Klop de eieren en meng daarmee het meel,
waardoor peper, zout en nootmuskaat zijn ge
roerd, tot een dik vloeibaar deeg, wat melk
toevoegende wanneer dit noodig blijkt. Breng
de gezeefde bouillon aan den kook; door een
daarboven geplaatste grove zeef het deeg in
dikke droppels in de kokende bouillon laten val-
len,zoodat zich kleine vlokken vormen; laat die
in de bouillon even meekoken, strooi er dan de
peterselie door en giet de soep over in de
soepterrine.
Hoofdkaas a la minute: 400 gr. overgeble
ven koud vleesch, 2 d.L. jus met water, 1 d.L.
azijn, peper, zout, nootmuskaat, 2 theelepels
Maggi aroma, 4 blaadjes witte gelatine, inge
maakte uitjes en augurken, 1 hardgekookt ei,
wat peterselie.
Verwarm de jus met het water en laat daar
in roerende de gelatine oplossen. Voeg hierbij
het fijngehakte of gemalen vleesch, den azijn,
het Maggi-aroma, de peper, het zout en de
nootmuskaat. Spoel een steenen puddingvorm
om met koud water, leg op den bodem en
langs de wanden partjes hardgekookt ei en
takjes peterselie, druk er dan het mengsel
stevig in en laat het op een koele plaats stijf
worden. Keer daarna den vorm om op een
vleeschschotel en garneer deze verder met in
gemaakte uitjes en augurken en takjes fris-
sche peterselie. Dit gerecht is zeer geschikt
om bij de boterham gegeven te worden.
Gesteriliseerde Tor amen: wasch de vruch
ten en laat het aanhangende water zooveel
mogelijk afdruipen, leg ze laag om laag met
suiker in de goed gereinigde flesschen. Giet
op elke volle flesch een eetlepel citroensap,
om de smaak van het bramensap wat te ac
centueer en. Sluit de flesschen op de bekende
wijze en steriliseer ze 15 minuten. Deze bra
men kunnen 's winters als compote gegeven
worden bij kip en eend, ze kunnen dienst doen
als vulling van een vruchtentaart of kleine
vruchtengebakjes; ook als compote bij een
maizenapudding of griesmeelrand zijn ze heel
smakelijk en een aardige variatie op de beken
de puddingsausen of kersencompöte.
C. F.
VOOR DE GEZETTE DAME.
Juist de meer gezette dame begaat door
een zekere gedachteloosheid fouten in haar
kleeding. Het is absoluut foutief om te den
ken, dat alleen het heel slanke figuurtje er
altijd goed kan uitzien; ook de gezette dame
kan, wanneer ze be
paalde richtlijnen
volgt, er heel goed
en gedistingeerd en
heelemaal niet „dik"
uitzien. Maar men
moet eerlijk durven
zijn en zichzelf
niets wijsmaken.
Voor alles moet
men de ruit vermij
den, onverschillig of
ze recht of schuin,
groot of klein is.
Waarom zoo'n voor
liefde voor ruiten,
terwijl er zulke
mooie streepdessins
te krijgen zijn? Na
tuurlijk verwerken
we ze niet horizon
taal; maar verticaal
of schuin. Het beste
neemt men de
streep zoo smal mo
gelijk, dan kan men
ook zonder bezwaar
helle kleuren kiezen.
Met bloemendes-
sins is het een wei
nig moeilijker. Bon
te gebloemde stof
fen moet men in
ieder geval vermij
den; maar kleine
bloemen op een
donker fond kan
men zonder beden
ken kiezen. Men
moet er aan den
ken dat deze japon
nen vooral lang
moeten zijn met een tamelijk wijden rok.
Als garneering hierbij een kraag van wit
glasbatist en men behoeft niet bang te zijn,
als „dikkie" gekwalificeerd te worden.
Ook met kleuren moet men zeer voorzichtig
zijn. Japonnen van wit linnen of witte wasch-
zijde zijn niet zonder meer flatteus; ook niet
al hebben ze een kleurig garneersel. Blauw en
groen staan daarentegen zeer voordeelig. Veel
blonde vrouwen hebben een voorkeur voor
rood; ze vergeten daarbij, dat rood naast wit
de meest onvoordeelige kleur is.
Gezette dames mogen ook niet de kleine
mutsjes dragen. Zeker, ze zitten gemakkelijk;
maar er zijn tegenwoordig zulke snoezige klei
ne hoedjes, die het gezicht flatteus omlijsten
en ook heel gemakkelijk zitten, zoodat er hee
lemaal geen reden is om ze niet te nemen.
Zelfs met den mantel moet men zekere richt
lijnen in acht nemen. Hij moet klokkend uit-
loopen en lang zijn en zco veel mogelijk een
gedekte tint hebben. Hier evenals bij japonnen
moet men de ceintuur weg laten. Probeert het
eens en u zult zien hoe voordeelig u er uit ziet
in een japon of mantel zonder ceintuur.
Als iedere gezette dame al deze wenken eens
een beetje opvolgde, zou het ook voor haar niet
moeilijk zijn om er elegant en gedistingeerd
uit te zien.
WOLLEN STOFFEN.
Dit voorjaar waren ze al zeer geliefd: de
de wollen tricots en jersey-stoffen het meest
zal men ze weer overal en in allerlei soorten
zien verschijnen Voor sportdoeleinden zijn
de wollen tricots en jercey-stoffen het meest
geschikt. In vroolijke kleuren kunnen er de
alleraardigste effecten mee worden bereikt.
Hier geven wij eenige ideeën voor cïe
koelere dagen.
Het costuum links is van vuurroode jersey
gemaakt. Het jumpertje, dat hierbij gedra
gen wordt, is wit, heeft een rood kraagje
en op de schouders een roode koordgar-
neering. Ook de leeren ceintuur is rood.
De middelste afbeelding toont een jurkje
van het geliefde „pied-de-poule" patroontje.
Heel grappig en sportief staat hierbij de
effen, driekwart-lange jas met epauletten
en schuine insteekzakjes. De jas valt heele
maal recht.
Aardig is ook het derde modelletje van
blauw-wit "gestreepte jersey met een breede
afneembare pelerine en een groote kraag
van wit piqué.
DE BASKISCHE MUTS.
De baskische muts,
die zoo langzamer
hand al heel wat
jaren geregeerd
heeft, heeft nog
lang niet afgedaan:
zij neemt steeds
nieuwe gedaantes
aan, en de lijst van
manieren, waarop
men haar dragen
kan, schijnt onuit
puttelijk te zijn.
Verleden jaar droe
gen wij haar alle
maal op één oor,
zoo zeer op één oor
zelfs, dat tegen den
winter grappema-
kers kwamen aan
dragen met het idee, om er, met het oog op
de kou, op ieder oor één te dragen. Dit hoort
alweer tot het verleden en wie op liet oogen-
blik de baskische muts wil dragen,, zooals de
nieuwste mode het voorschrijft, die zet haar
ver naar voren en aanmerkelijk minder schuin
op, terwijl alle ruimte boven het ééne oog
naar voren wordt getrokken en men daar
naar believen al of niet een sierspeld in kan
steken om het geheel in zijn positie te hou
den. Het haar hoort hierbij vrij glad naar
achteren gedragen te worden: het kan heel
kort zijn, het kan achter de ooren gedragen
worden, of het is lang, en wordt langs de
ooren naar achteren getrokken, waar het in
een wrong of een rol om het achterhoofd vast
wordt gehouden. Het halflange haar heeft
volkomen afgedaan.
W. T.
AVONDMANTELS.
De avonden zijn koeler en als we van een
danspartij of theater komen is de overgang-
van temperatuur vrij groot. Het korte jasje,
dat we van den zomer omsloegen zit ook
al een beetje te frisch; we hebben echt be
hoefte aan iets warms. De hier afgebeelde
avondmantels zijn juist degene, die we
wenschen. Ze zijn niet te wam, en we voelen
er ons behaaglijk in. Ze zijn vervaardigd van
satijn, waarvan de doffe zijde gebruikt Is.
Het hangt van onzen smaak en onze beurs af,
of we een bontgarneering nemen of niet-.
Noodzakelijk is dit volstrekt niet. De man
tels hebben drie-kwart-lengte en sluiten 0111
taille en heupen nauw aan.