Radio muziek der week. BIOSCOOP. ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 9 EEN VOORBESPREKING door KAREL DE JONC. Beethoven's „Pathétique", „Appassionata" en „Negende" behooren wel tot de meest be roemde en bekende werken der muzieklit- teratuur en men behoeft ze dus heusch niet te helpen ontdekken, maar nu ze alle drie binnen een week tijds te hooren zijn, zal het wellicht voor deez en gene de moeite loo- nen ze nog eens nauwgezet te beluisteren, niet ter vergelijking van hun kunstwaarde, maar ter toetsing van het geestleijke ver ouderingsproces, dat zich met het rijpen der jaren bij Beethoven voltrok. We hebben hier drie werken, die alle in mineur-toonsoort, in mineur stemming beginnen. Twee daarvan dragen het stempel der hartstochtelijkheid in hun titel; al is de benaming „Appassio nata niet door Beethoven zelf gegeven, de tijdgenoot voelde er verwantschap met de Pathétique" in. Maar hoe verschillend zijn pathos en passie! Het is alsof Beethoven in zijn op. 8 een pathetische allure heeft aan genomen; zijn gebaar is kunstzinnig. Zijn taal spreekt tot het gemoed maar overtuigt niet omtrent de aanwezigheid' van heftige innerlijke beroering. De hartstocht heeft hem nog niet in haar greep gehad; zij schijnt een gewilde autosuggestie. Hoe anders is het in op. 57! Hier brandt het en kookt het over; de vlammen slaan uit in vernietigenden gloed. Het verwondert ons niet in de ge denkschriften van Beethoven's leerling Ries te leizen dat B. op een wandeling in zich zelf hefitig had loopen brommen in zich brullen en bij zijn thuiskomst zei, - dat de finale voor zijn op. 57 klaar was. We kun nen ons den meester voorstellen bij het spe len van zijn werk: er hevig op losgaand en zich niet bekommerend om misslagen. Beet hoven heeft in later tijd nog een geweldige, in mineur aanvangende sonate geschreven: de sonate in c kl. t. op. 111; maar hier is hij niet meer de onderworpene: hier beschouwt hij als 't ware de menschelijke movimenten van een hooger standpunt uit. Hij is boven 't aardsch gewoel uit omhoog gestegen en doet ons in 't tweede deel te Arietta, een blik in hemelsche gelukzaligheid slaan. Wat men omtrent op. 111 kan opmerken geldt eenigszins ook ten opzichte der 9de Symphonic, op. 125,. Bekker vindt er een terugblik in, men kan er ook een omlaag- schouwen in vinden. De heftige uitbarstin gen in het eerste Allegro doen zich niet meer als gemoedsbewegingen van den toon dichter gevoelen; het is meer alsof deze, zelf tot Olympische hoogte gestegen, de strijdende momenten op aarde aanschouwt en ons die doet medeleven, zooals het begin der Negende meermalen de vergelijking met een aanschouwde cosmogenie uitgelokt heeft. En het is vanzelfsprekend dat de negende niet in worsteling, als Pathétique en Ap passionata, en evenmin in door strijd be vochten zegepraal, als de Vijfde Sympho nic, kon eindigen. Wie de stijgingen aan het slot, der Negende en der even vroeger ge- schreyen Missa Solemnis met elkaar verge lijkt dat vrede des gemoeds en vreugde hier haast tot gelijkheid van beteekenis zijn ge worden. Ik behoef hier nu niet verder op in te gaan; volledigheidshalve wil ik vermel den dat op. 8 Zondag door Hilversum, op.' 57 denizelfden dag door Brussel Vil., op. 125 Vrijdag van het Scheveningsche Kurhaus uitgezonden wordt. En wie nog meer van den „laatsten" Beethoven hooren wil, kan Dins dag uit een van onze Nederlandsche' zen ders een vertolking van de Sonate op. 109 opvangen. De variaties daaruit behooren mede al tot het mooiste dat voor klavier geschreven is. Ter wille der curiositeit wijs ik op de Don- derdag-uitzending van Daventry: 8 piano's! 't Lijkt wel een ouder we tsche muziekschool, waar 8 leerlingen tegelijk speelden, terwijl de leeraar de maat sloeg met de pook op de kachelpijp. Het was in z"n soort even onar tistiek en doelloos als ik vermoed dat het concert in het Granada Theater zal zijn. Wat ze met al die piano's zullen beginnen, behalve dat ze tot versterking moeten die nen, is me niet duidelijk. Er worden natuur lijk alleen arrangementen gespeeld, maar er zijn weinig orkestwerken die zóó gecompli ceerd van bouw zijn, dat hun arrangement een zoo groot aantal piano's noodig maakt. En met het bekende Prélude van Rahmani- noff is dat toch zeker niet het geval. Rest alleen het motief klankversterking. Dit had zin in den tijd toen er nog geen electrische geluidversterking bestond, en <zoo heeft dan ook reeds een kleine eeuw geleden de brave Czerny een arrangement van Rossini's „Se miramis'-Ouverture gefabriekt voor 8 pia no's. elk vierhandig, dus nog dubbel zooveel als er te Daventry noodig zijn. Rossini nu schreef al zeer extra-ongecompliceerd en Czerny's monstrum is dan ook een unicum gebleven. Tot mijn verwondering zag ik in een Duitsch programma (voor Zondag) weer een werk van Mendelssohn aangekondigd en nogal wel in Heilsberg! Dit wijst op een toe nadering tusschen Heilsensohns die niet an ders dan verheugend en voor de kunstbe oefening in Duitschland bevorderlijk zijn kan. Maar dat Berlijn voor Dinsdag een pro gramma van uitsluitend Duitsche compo nisten van onzen tijd onder den weidschen titel van „Europeesch Concert" annonceert is weer iets dat door een buitenstaander niet. geheel begrepen zal worden. Overigens is bij vele Duitsche musici een opmerkelijk gebrek aan kennis van de niet Duitsche, in 't bijzonder van de Fransche muziek waar te nemen. Nog kort geleden ontmoette ik een vooraanstaand pianist uit Berlijn, die Franck's Variations Symphoniques in 't ge heel niet kende. De derde Symphonic van Saint-Saëns, die Maandag te Straatsburg gespeeld wordt, zal voor dezen Duitscher ook wel een onbe kende grootheid zijn. St.-Saëns was in de oorlogsjaren bij de Duitschers bijzonder ge haat, omdat hij in geschrifte tegen Duitsch land stelling genomen had, niettegenstaande hem in vroeger jaren door den keizer de orde ..Pour la Mérite" geschonken was. Ik raad echter aan de uitzending zijner derde Symphonie, het meest belangrijke orkest werk dat hij schreef, te beluisteren; men zal door het hooren van het cyclisch ge bouwde grootsche werk veel genot kunnen hebben. Zij bestaat uit 4 deelen. die paars gewijze vereenigd izijn. Behalve het gewone orkest vereischt de uitvoering de medewer king van klavier (eerst twee-, later vier handig) en orgel. Ma.ndag zingt voor de Hilversumsche mi crofoon een jonge Haarlemsche zangeres, Eline Hemrica, die in *t bijzonder in den coloratuur zang een aanmerkelijke hoogte heeft bereikt. Coloratuurzangeressen zijn in ons land te zeldzaam, dan dat we deze verschijning niet met blijdschap zouden be groeten. Tot slot wijs ik op het belangrijke Huizer programma van Donderdag a.s.: het Nederl. Kamerorkest, dat ik als zeer goed heb lee^ ren kennen. CONCERT IN DE VREDENHOF-KAPEL. Het door de „Kunstkring Heemstede" ge organiseerde concert in de Vredenhofkapel had wat het programma betreft, op Konin ginnedag nog minder betrekking dan het concert in de Groote Kerk, al begon het ook. doch hier buiten het programma om, met- het Wilhelmus. Bovendien overwoog door de instrumentale medewerking het concer- teerende boven het kerkelijke. Twee instrumentalisten werkten met den organist Egbert Vos samen: de violiste Suze RoelofsenTak en de cellist Arnold Koning. Vooral met het spel van de violiste is de kennismaking een aangename geweest. Het was zuiver van intonatie en gezond van op vatting, gaf goed afgewerkte passages en warme cantilenes te genieten en schonk dus, hoewel het instrument geen superieure eigenschappen bleek te bezitten, veel vol doening. De cellist ontwikkelde een goeden toon, maar had in de posities nog all eens met te lage intonaties te kampen. Laten we het programma even volgen. Een door Bach voor orgel bewerkt Concert van Vivaldi gaf in het Allegro een aardige, rondo-achtige wisseling tusschen twee- en driedeelige metriek; in de laatste had ik het tempo gaarne wat standvastiger gehoord. Het sequens-rijke Grave en het Presto ble ken minder interessant dan het Allegro. Veel afwisselends bevat de vioolsonate van Valentini: het warme Largo, het Andante met de ostinate begeleidingsfiguur en de frissche slot-Gigne mogen in 't bijzonder genoemd worden. Correlli's Sonate in d kl. t. doet daaren- tègen wat stijfjes aan; zijn stijl is pas door hen die na hem kwamen tot bloei ontwikkeld. Tot zoover het klassieke deel van 't pro gramma. Er volgden nog een zeer veel bo- teekenende Pastorale voor orgel van Widor. een breed uitgezongen Preludium voor viool en orgel van Henriette Boomans en de be kende Aria van Pergolese, die door den violoncellist vertolkt werd. Al de begeleidin gen werden door den organist bescheiden en met smaak gespeeld. En ik kon het niet anders dan jammer vinden dat zij het con cert besloot met een werkje dat élk spoor van kunstwaarde ontbeert: de.,Marche Trium phale" van Jac. Bonset. Aan den poveren inhoud moge de krachtsontwikkeling van een groot orgel nog een schijn van triom faliteit kunnen verleenen: op een klein or gel als dat dor Vredenhofkapel blijft- or niet veel meer dan een marionettcn-marsch yan over, waarvan de volkomen ongemotiveer de heele-toons-opvolgingen, die vermoedelijk die modern-Fransche orienteering van den componist moeten bewijzen, een eenigszins potsierlijk besluit vormen. De organist Egbert Vos moge voortaan in de keuze van zijn slotnummer wat gelukki ger (zijn; hij zal er den goeden indruk van zijn concerten nog mede verbeteren. K. DE JONG. HET TOONEEL Het komende Tooneelseizoen Het gaat in Nedex-land met de tooneelgezel- schappen als met de politieke partijen: hoe slechter de toestand is, hoe meer er bij komen. Het aantal tooneelgezelschappen in ons land is thans zóó groot, dat het publiek er totaal in verward raakt. Vroeger gaven de namen der gezelschappen aan de tooneelliefhebbers reeds eenige zekerheid. De Rotterdammers, Het Neêrlandsch, De Tooneelvereeniging, zij hadden hun eigen publiek en er was belang stelling voor hun werk. Thans echter is vrij wel alle traditie zoek. De namen van de too neelgezelschappen zeggen het publiek niets meer. Wie weet er nog, wat eigenlijk Het Groot Nederlandsch Tooneel, Het Masker, Het Ara- sterdamsch Tooneel, 't Nieuwe Schouwtooneel of Het Hollandsch Tooneel is? Er zijn bijna evenveel tooneeldirecteuren als prominente acteurs en actrices. Allen, die maar iets betee- kenen in de tooneelwereld, hebben thans de leiding van een of ander gezelschap. Jan Musch, Ko Arnoldi, Else Mauhs, Ko van Dijk, Lau Ezerman, Frits Bouwmeester, Jaap van de Poll, Paul Huf, Johan de Meester, Frits van Dijk, Louis Saalborn, Elias van Praag. Johan Kaart, Fientje de la Mar, Jan van Ees, Cor Ruys, Louis de Vries, mevrouw de Boer- van Rijk, Pierre Balledux. Pierre Mols, Albert van Dalsum, Defresne, cor van der Lugt Melsert, zij zijn allen „directeur" of „direc trice" en bijna niemand, die niet „ingewijd' is, weet van welk gezelschap. Deze versnippering is een der grootste ge varen voor het. tegenwoordige tooneel in ons land, want zij dreigt alle belangstelling voor de dramatische kunst bij de tooneelliefheb bers te dooden. Het publiek weet den weg niet meer in het labyrinth en het zal hoe langer hoe meer uit den schouwburg wegblijven. De oorzaak van deze versnippering? Zij is in de eerste plaats te zoeken in den Stads schouwburg te Amsterdam, die de vaste be spelers heeft uitgestooten en zijn zaal ver huurt aan alle mogelijke gegadigden, die er willen spelen. Zoo lang die toestand voort duurt zal zich geen groote vaste kern van sterke spelers vormen en zullen de Neder landsche acteurs en actrices in kleine gezel schappen het land blijven door zwermen. Van de vele gezelschappen geef ik van de drie oude: Het Hofstad Tooneel, Het Amster- damsch Tooneel onder Van Dalsum en Defresne en Het Centraal Tooneel on der Cees Laseur de beste kansen,, vooral aan de eerste twee, die het voordeel hebben van een vast repertoire, waarop zij altijd weer kunnen terugvallen, wanneer de nieuwe stukken geen succes hebben. Bijna alle an dere gezelschappen moeten hun repertoire nog maken en zijn geheel afhankelijk van het meer of mindere succes der nieuwe stukken. Het oude Schouwtooneel is in drieën geval len en het is wel zeker. d3t van deze drie nieuwe gezelschappen er twee een zeer har den dobber om het bestaan zullen hebben. Jan Musch, Ko Arnoldi en Else Mauhs hebben een troep gevormd, die zij ..Het Masker" noemen. Jan Musch en Else Mauhs behooren tot onze grootste tooneelartisten, maar het dient afgewacht te worden, hoe zij tweeën zoo gehee! verschillend van talent in één combinatie zullen voldoen. Ko van Dijk en Ezerman zullen wel het meest de tradities van het vroegere Schouwtooneel voortzetten, vooral ook. omdat Frits Bouwmeester der Dritte im Bunde ook eertijds lid van het gezelschap was. De derde troep die van Jaap van der Poll is meer een gelegen heidsgezelschap, dat zich om mevrouw de Boer-van Rijk, die in het komende seizoen haar 80sten verjaardag zal herdenken heeft gevormd. De jubileum-tournee van de oude en populaire actrice zal financieel onge twijfeld een succes worden. Heel tooneellie- vend Nederland zal haar nog eens willen zien spelen en haar willen huldigen. Maar of ook daarna de belangstelling voor dit gezelschap even groot zal blijven, dat zal de toekomst moeten leeren. Het Groot Nederlandsch Tooneel, dat onder directie van Paul Huf, Johan de Meester en Frits van Dijk staat-, heeft groote plannen. Het zal in de Septembermaand te Amsterdam en Rotterdam grootsch opgezette voorstellingen geven van het Mirakel, het mysteriespel, waar mee indertijd Max Reinhardt triomfen heeft gevierd en het zou mij niet verwonderen, wan neer dit stuk ook in Nederland een succes zou worden, vooral omdat er veel belangstelling voor is in Katholieke kringen. En dan zal het wederoptreden van mevrouw Alida Tartaud Klein, die met dit gezelschap een jubileum tournee zal maken, in vele steden vooral Rotterdam voor de voorstellingen van Het Groot Nederlandsch Tooneel een attractie zijn. Ook Saalborn zal het dit jaar weer eens probeeren. In het vorig jaar heeft hij veel tegenspoed gehad en wij kunnen voor dezen tooneelspeler. in wien wij altijd nog het meest den navolger van Royaards zien. slechts hopen, dat hij in den komenden winter meer geluk zal hebben. Cor Ruys heeft zich dit jaar van dc medewerking van Louis de Bree ver zekerd, een combinatie, die door het publiek gaarne gezien wordt. En Fientje de la Mar gaat jubileeren in een door haar met Johan Kaart en Jan van Ees opgericht gezelschapje, dat in de zomermaanden vooral in „Een Man, die niet neen kan zegggen" getoond heeft tot goede dingen in staat te zijn. Cor van der Lugt Melsert heeft op alle andere collega's-directeuren zijn groote onder vinding voor. En, dan heeft hij den niet ge noeg te waardeeren steun van zijn vrouw Annie van Ees, die nog altijd vooral in de residentie een lieveling van het publiek is. Hij heeft eenige uitstekende beproefde krachten zooals Louis Gimberg, Fie Carei- sen, Dick van Veen, Johan Elsensohn aan zijn gezelschap verbonden, waarbij zich dit seizoen ook nog Vera Bondam en Theo Fren- kel hebben gevoegd. Een sterk troep dus! En dan is er het prachtige ensemble van Van Dalsum en Defresne, dat ons in het vorige seizoen de beste voorstellingen heeft gegeven en de successen van Circus Knie en Eind examen nog lang niet heeft „uitgespeeld". Een horoscoop zullen wij maar niet trekken. Het beste, dat wij de verschillende gezelschap pen kunnen toewenschen is, dat zij elkander niet zullen dood concurreeren. Vele zullen het einde van het seizoen wel niet halen. Het blijft nu maar de vraag, welke troepen de meeste levenskracht zullen blijken te bezitten. Ook te Haarlem gaan wij in het komende seizoen, nu de Stadsschouwburg verpacht is geworden, een geheel onbekende toekomst te gemoet. Wij kunnen niet anders dan hopen, dat de nieuwe toestand niet ten nadeele van het tooneel zal blijken te zijn. De heer Deinum is optimistisch gestemd; laten wij het dus ook zijn. Hij krijgt zijn kans en wij zullen met de grootste belangstelling/zijn werk beooi;deelen. Het is een stadsbelang, dat in Haarlem een bloeiend toöneelleven ook in de toekomst zal zijn. Wij voor ons zullen met alle kracht, die in ons is, daar aan medewerken en de nieuwe pachter zal op onzen steun kunnen rekenen, wanneer hij in zijn streven om te Haarlem goed tooneel te geven, het voorbeeld van Carel van Hees zal volgen. J. B. SCHUIL, LOUIS VAN GASTEREN BIJ VAN DALSUM. VERDER GEEN WIJZIGINGEN IN DE AMST. TOONEELVER. Het gezelschap van de Amsterdamsche Too neelvereeniging onder leiding van A. Defrecne en Albert van Dalsum is dit jaar hetzelfde als verleden jaar. Van 1 November zal echter tevens aan het gezelschap verbonden wor den de heer Louis van Gasteren, die jaren lang bij de N.V. Rotterdamsch Hofstadtoo neel een eerste plaats innam. Van het oude repertoire zullen regelmatig nog worden gespeeld: „De comedie van het Geluk", „De Reis van Noach op de Wateren", Het Chineesche Land huis", „Circus Knie", en „Eindexamen". Als openingsvoorstelling zal gegeven wor den op 30 September a.s. in den Stadsschouw burg te Amsterdam „Schuld en Boete" naar motieven ontleend aan de gelijknamige ro man van Dostojefski. In deze groote première treedt het geheelé gezelschap op. Vervolgens kan begin November een twee de groote premier^ verwacht worden, nl. P.H.A.E.A. door Fritz von Unruh. Het verdere repertoire zal te zijner tijd bekend gemaakt- wórden. Het gezelschap zal te Amsterdam uitslui tend den Stadsschouwburg bespelen, waar het een groot aantal weekeinden is toegewe zen. Te Utrecht en Haarlem moest wegens de overgroote belangstelling voor het gezelschap in de provincie het aantal speelavonden in gekrompen worden. Met. alle belangrijke vereenigingen in den lande zijn contracten afgesloten. „DE OPERETTESANGHERS". Naar wij vernemen, is onder directie van Dick Weiman te Amsterdam gevormd het ge zelschap „De Opereitesanghers". Van het gezelschap maken dee'. ui: de dames Dora Schrama. Neli Hooreman en de heeren Hans Klaasen en Kees Wolf. terwU-1 met eenige andere Nederlandsche zangeressen en zangers nog wordt onderhandeld. In studie is genomen een tweetal een- acters van Jacques Offenbach, welke voor klein orkest werden bewerkt door Lies de Waal en van een geheel nieuwe Naderland- sche tekst werden voorzien door Dick Wei man. Het orkest bestaat uit de dames Ro Cohen. Phlfen Beck en Lies de Waal en de heeren Wim Ryksbaron, Paul Zuidhoek en Rudi Calisch. Het geheel staat onder leiding van den directeur, die tevens de regie voert. De eerste voorstellingen van .De Óperette- sanghers" kunnen in de tweede helft van October worden tegemoet gezien. EEN ALIBI VAN TIEN MINUTEN. In den Stadsschouwburg te Haarlem geeft het Vereenigd Rotterdamsch-Hofstad-Too- neel, Directeur Cor van der Lugt Melsert. als intrede van het nieuwe speelseizoen op Zater dag 9 September een vertooning van Een alibi van tien minuten, uit het Engelsch van An thony Armstrong. Het is met dit stuk te Londen eigenaardig verloopen. Geen tooneel-directeur had bij de lezing vertrouwen genoeg in de gebeurtenis, dat een klok de oplossing van een onontwar baar geheim zou brengen. Eindelijk had de directeur van een klein Schouwburgje den moed het erop te wagen En dadelijk was de toeloop zoo groot, dat een groote zaal gehuurd moest worden waar men in Juli j.l. de 200ste vertooning kon annon ceeren. Ook in den Haag was bij het Ver. Rot- terdamsch-Hofstad-Tooneel het succes groot, zoodat een serie vertooningen kon worden ge geven. Hier treden, onder regie van Dick van Veen o>^ Annie van Duyn, Dick van Veen. Theo Frenkel, Louis van Gasteren, Ludzer Eringa, Joh. Haus, Wim Hofstra e.a. - CINEMA PALACE. Wat vrouwen droomen; met Nora Gregor en Gustav Fröhlich. Wat vrouwen droomen de naam van een heel bijzonder en heel duur parfum, dat zijn draagster, een uiterst handige en knap pe dievegge en zakkenrolster, verraadt, niet aan de politie, doch aan een uiterst eerlijk en knappen jongeman, die op haar verliefd raakt (en omgekeerd). Het meisje steelt al leen om te stelen, om de opwinding en niet om er profijt van te trekken, want ze ver stopt het gestolene en verkoopt het niet. Dat de politie haar niet te pakken krijgt, ligt ten eerste aan de buitengewone onnoozelheid van haar detectiven en aan een deftigen me neer, die haar op haar tochten volgt en na eiken diefstal van een juweel den winkel bin. nenstapt enhet gestolen edelsteen be taalt. Alles eindigt tenslotte met een voor een ieder toeschouwer, bevredigende oplos sing, die geheim moet blijven, tot dat u haar zelf ziet. Wij kunnen deze film bijzonder aanbevelen aan hen. die van lichten, amusanten en span- nenden kost houden. Men blijft geboeid van het begin Af tot den laatsten meter film toe. in spanning, hoe het zal afloopen. Men amu seert zich kostelijk om de onbeholpenheid van de beide detectives Otto Wallburg en Peter Lorre, al is hun onnoozelheid wel wat te verregaand terwille van het amusement Het zou er bedroevend uitzien voor de po litie, als zij slechts de beschikking had over dergelijke doetjes! Nora Gregor is een char mante kleptomane, die wel een uitzonderlijke handigheid bezit: om de oorbellen los te ma ken van een voor je in den schouwburg zit tende dame zonder dat zij of de buren er iets van merken, nou, daar is vingervlugheid, durf en geluk voor noodig. lijkt me. Maar ik ben ook maar leek op het gebied van zakken en oorbellenrollen. Gustav Fröhlich vervult ditmaal eens een ander soort rol dan hij den Taatsten tijd deed, mij veel sympathieker. Ik hou er niet van en k riskeer hiermee het het gevaar, dat de le zeressen het heele- naal niet met me eens zijn dat een man \chterna geloopen vordt door vele dames ■>p de nadrukkelijke vijze, zooals dat in Ich vill nicht wissen, wer lu bist en Das Lied am 'os po ras gebeurt. Geza v. Bolvary had de regie en weer hoeft het mij getroffen, hoe goed hij de juiste sfeer weet te geven, de sfeer op een perron bijv. en in een dancing, waarbij hij een enkele maal van pakkende silhouetfotografie gebruik heeft gemaakt. Even hinderlijk is het, dat, als Nora Gregor en Peter Lorre bij de piano zingen, het te duidelijk zichtbaar is, dat zij niet zelf piano spelen. Vooral de gebaren van Lorre naderen het kluchtige en vallen iets uit den toon. Van de muziek zeggen we slechts, dat die van Robert Stolz is, dus uitstekend. Op het tooneel treden Pasco en Dorothy op, waarvan de mannelijke helft op ver bluffend handige wijze met. ballen jong leert, met 3, 4 en 5 tegelijk. De journaals geven o.a. de Ontzet-feesten in Groningen, een schoonheidswedstrijd in Amerika, waar bij gezocht- wordt naar een moderne Venus, en de troebelen op Cuba. Een reisfilm toont weer eens Venetië, Pisa, Florence, Ferrara o.a. Gustav Fröhlich. Szöke Szakall. REMBRANDT THEATER. Jenny Jugo, Hermann Thimig en Szöke Szakall in „Dc Controleur". Natuurlijk wordt er in deze film met Szöke Szakall weer braaf gelachen om den onnoozelen goedzak, die Szakall nu een maal altijd heeft uit te beelden, nu in de rol van burgemees, ter, die zich met grooten liefde en toe wijding met zijn uit breide vogelschaar bezighoudt dan met de belangen van de gemeente. Van deze eigenaar digheid van den burgervader hebben de vijf wethouders een dankbaar gebruik gemaakt: met de gemeen tegelden zijn ze raar omgesprongen o.a. heb ben ze geld, dat voor den bouw van een zie kenhuis bestemd was, ten eigen bate aange wend. Het aanstaande bezoek van een sta .ts controleur, dat al wekenlang verwacht wordt maakt dat de heeren zich niet bijzonder op hun gemak voelen. De staatscontroleur, die door particuliere aangelegenheden, in casu een temperamentvol blondje wordt in be slag genomen, laat zijn werkzaamheden daardoor eenigen tijd loopen. De handelsreiziger Heinz. Hermann Thi- mig, is toevallig op weg naar hetzelfde stadje. Hij heeft al een heelen tijd geloopen, als hem een auto achterop komt. Hij vraagt of hij mee mag rijden, hetgeen hem toegestaan wordt. Maar doordat hij in het chauffeurs spiegeltje knipoogjes gaat zitten geven aan de passagiere, wordt hij op last van den passagier, die de verwachte regeeringscon- troleur is. uit den wagen verwijderd. Door een bloot toeval gebeurt dat juist dichtbij de burgemeestersdochter, die dc staatsauto ziet, de man, die er uitstapt, ziet, en haar con clusies trekt: „Dat is de staatscontroleur". En deze vergissing vormt het begin van de reeks verwikkelingen, waaraan we deze film te danken hebben. Het begin ligt eigenlijk één étappe terug, namelijk daar, waar Heinz denkt, dat hij knipoogjes mag geven aan de gezellin van den man, die hem in zijn wagen gastvrijheid verleent. Maar waar het begin en waar het eind is, komt er eigenlijk minder op aan. Hoofdzaak is dat er een film ge brouwen is. die op de meest aangename wijze bezighoudt. Hermann Thimlg laat ons in ..De Controleur" eens een anderen en lang niet on verdienstelijken kant van zijn talent zien, hij is verbazend goed. Jenny Jugo als de burgemeestersdochter Trude, is een aller aardigst jong meisje met uitstekende spel momenten. Moeten we nog lets van Szöke Szakall zeggen, neen toch zeker' Hem zien is lachen en je dol amuseeren. Met dc drie hoofdpersonen als de hierboven genoemden en een verdere bezetting, waaronder ook nog vele bekende namen. o.a. Fritz Kampers, moest ..Dc Controleur" wol een succes wor den en de bezoekers van Vrijdagavond zullen moeten erkennen, dat het dit Inderdaad is. Over de rest van het programma moeten we kort zijn. alleen een extra pluim op den hoed van de Wccnschc komieken Meller en Wagner, zeer musicaal begeleid door hun pianist. Meller en Wagner zijn voor de be zoekers van Rembrandt geen onbekenden, ze zijn hier al meer geweest. Het publiek was zoo ingenomen met hun prestaties, dat het door steeds maar door te blijven klappen, hen wilde bewegen een toegift ie te geven, maar de heeren voelden er blijkbaar niet veel voor. ze lonkten het publiek nog eens vriendelijk toe en verdwenen achter de cou lissen om niet meer terug te komen. Jammer! Het was zoo leuk. LUXOR THEATER Greta Garbo in Susan Lcnox. Greta Garbo. Er hangt om al wat Greta. Garbo doet en niet doet. een geheimzinnig waas. Opzet!, zegt dc een en schrijft deze geheimzinnig heid toe aan reclame. Natuur!, zegt de an der, die dit geheimzinnige verklaart uit den drang van de menschen om achter niets al tijd iets te zoeken. Ook aan de film, waarin zij thans optreedt is weer een geschiedenis verbonden. Hoe deze zich precies heeft toegedragen, weet niemand, maar Greta Garbo schijnt zich bij de vervaardiging van het werk Susan Lenox nogmaals niet van den gemakkelfjksten kant te hebben laten kijken. Er is verschil van meening geweest tusschen haar en den regisseur of de onderneming In wier dienst hij stond, ten opzichte van de wijze, waarop dc actrice de figuur van dc hoofdpersoon uit den roman van Graham Philips on hot witte doek zou moeten weergeven. Daar schrijver dezes den roman niet kent, kan hij zich geen oordeel aanmatigen over dc juistheid van de weergave hiervan in het scenario. Voor hem is het scenario bijzaak geweest, omdat al zijn aandacht in beslag werd genomen door dc eigenaardige per soonlijkheid van Greta Garbo, die ook weer in deze film geheel in het middelpunt staat en in den letterlijken zin hier als filmster optreedt. Nauwkeurige bestudeering van, of liever oprechte ontvankelijkheid voor haar ver schijning versterkt telkens dc overtuiging, dat de grilligheid, de ongemakkelijkheid, de boudeerende zwijgzaamheid en al die an dere trekken, welke Greta Garbo in opsraak brengen, met aanstellerij of reclame niets hebben te maken, doch natuurlijke uitingen van deze actrice zijn. Greta Garbo maakt vóór alles den indruk van een eerlijke en ongecompliceerde zuiverheid. In dat opzicht zou men haar tegenover de geraffineerdheid van een Mariene Dietrich kunnen stellen. Doet deze denken aan de berekenende, koele sluwheid van een tijgerin, Greta Garbo lijkt om haar zachtaardige passiviteit op een schaap, dat zich met een droefgeestig onver mogen verweert. Wil men de tegenstelling op de gebruikelijke wijze overbrengen naar de sfeer van de generaties, dan staat Mar iene Dietrich als de moderne vrouw tegen over Greta Garbo als het ouderwetsche type uit het vorige geslacht. ZIJ is nauw verwant aan een Gretchen of een Manon Lescaut. Het verschillend oordeel over haar kunst zal wel samenhangen met de voorkeur voor het ééne of andere type. Maar zooveel is zeker, dat men op een vrouwengelaat in zoo simpele lijnen en zoo zachte trekken zelden zulke zuivere ontroeringen ziet weergegeven als op het stille, droefgeestige masker van Greta Garbo. Ook haar stem mist het be- tooverendc en prikkelende van Marlene's koele uitdagendhcld, maar streelt door den betrouwbaren eenvoud. Het prille, maagde lijke in haar figuur en gebaren stemt har monisch hiermee overeen. Men zou Greta Garbo eer dan als ingénue als pretentieloos kunnen kenschetsen. Dat haar eigenaardige verschijning ook in onze woonplaats de aandacht blijft trekken, blijkt wel hieruit, dat het Luxor-theatcr gis ter bij de eerste voorstelling van Susan Le nox uitverkocht was. In deze film is Greta Garbo het meisje, dat oprecht liefheeft, maar voor een reeks moeilijkheden en misver standen van haar liefde verwijderd wordt ge houden. Rodney, de Jonge man. door Clark Gable gespeeld, koestert voor Susan een even oprechte liefde, doch dezelfde moei lijkheden en misverstanden drijven hem tot wanhoop en ondergang, waaruit Susan's hardnekkige en trouwe aanhankelijkheid hem nog ternauwernood redt. De hoofdfilm wordt voorafgegaan door een paar vermakelijke fiimkluchten. opge luisterd met spannende toeren en trucs. De kroon spant de scène, waarbij men een trap leer met elk van dc beide beenen op een auto gezet heeft. Juist wanneer twee vech tende mannen boven op de trapleer terecht zijn gekomen, beginnen de auto's te rijden en deze woeste rit met den levenden last in de lucht mist komisch effect niet. Gnder het filmnieuws krijgt men o.a. een wedstrijd van sulky's, bespannen met- struis vogels. op Nedcrlandschen bodem te zien. Heb ik het we! onthouden, dan heeft Roermond daarvan dezer dagen de primeur genoten. H. G. CANNEGIETER.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9