Radio muziek der week.
BIOSCOOP.
ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
9
EEN VOORBESPREKING
door KAREL DE JONC.
Beethoven's „Pathétique", „Appassionata"
en „Negende" behooren wel tot de meest be
roemde en bekende werken der muzieklit-
teratuur en men behoeft ze dus heusch niet
te helpen ontdekken, maar nu ze alle drie
binnen een week tijds te hooren zijn, zal het
wellicht voor deez en gene de moeite loo-
nen ze nog eens nauwgezet te beluisteren,
niet ter vergelijking van hun kunstwaarde,
maar ter toetsing van het geestleijke ver
ouderingsproces, dat zich met het rijpen der
jaren bij Beethoven voltrok. We hebben hier
drie werken, die alle in mineur-toonsoort,
in mineur stemming beginnen. Twee daarvan
dragen het stempel der hartstochtelijkheid
in hun titel; al is de benaming „Appassio
nata niet door Beethoven zelf gegeven, de
tijdgenoot voelde er verwantschap met de
Pathétique" in. Maar hoe verschillend zijn
pathos en passie! Het is alsof Beethoven in
zijn op. 8 een pathetische allure heeft aan
genomen; zijn gebaar is kunstzinnig. Zijn
taal spreekt tot het gemoed maar overtuigt
niet omtrent de aanwezigheid' van heftige
innerlijke beroering. De hartstocht heeft
hem nog niet in haar greep gehad; zij schijnt
een gewilde autosuggestie. Hoe anders is het
in op. 57! Hier brandt het en kookt het over;
de vlammen slaan uit in vernietigenden
gloed. Het verwondert ons niet in de ge
denkschriften van Beethoven's leerling Ries
te leizen dat B. op een wandeling in zich
zelf hefitig had loopen brommen in zich
brullen en bij zijn thuiskomst zei, - dat de
finale voor zijn op. 57 klaar was. We kun
nen ons den meester voorstellen bij het spe
len van zijn werk: er hevig op losgaand en
zich niet bekommerend om misslagen. Beet
hoven heeft in later tijd nog een geweldige,
in mineur aanvangende sonate geschreven:
de sonate in c kl. t. op. 111; maar hier is hij
niet meer de onderworpene: hier beschouwt
hij als 't ware de menschelijke movimenten
van een hooger standpunt uit. Hij is boven
't aardsch gewoel uit omhoog gestegen en
doet ons in 't tweede deel te Arietta, een
blik in hemelsche gelukzaligheid slaan.
Wat men omtrent op. 111 kan opmerken
geldt eenigszins ook ten opzichte der 9de
Symphonic, op. 125,. Bekker vindt er een
terugblik in, men kan er ook een omlaag-
schouwen in vinden. De heftige uitbarstin
gen in het eerste Allegro doen zich niet
meer als gemoedsbewegingen van den toon
dichter gevoelen; het is meer alsof deze,
zelf tot Olympische hoogte gestegen, de
strijdende momenten op aarde aanschouwt
en ons die doet medeleven, zooals het begin
der Negende meermalen de vergelijking met
een aanschouwde cosmogenie uitgelokt heeft.
En het is vanzelfsprekend dat de negende
niet in worsteling, als Pathétique en Ap
passionata, en evenmin in door strijd be
vochten zegepraal, als de Vijfde Sympho
nic, kon eindigen. Wie de stijgingen aan het
slot, der Negende en der even vroeger ge-
schreyen Missa Solemnis met elkaar verge
lijkt dat vrede des gemoeds en vreugde hier
haast tot gelijkheid van beteekenis zijn ge
worden. Ik behoef hier nu niet verder op in
te gaan; volledigheidshalve wil ik vermel
den dat op. 8 Zondag door Hilversum, op.'
57 denizelfden dag door Brussel Vil., op. 125
Vrijdag van het Scheveningsche Kurhaus
uitgezonden wordt. En wie nog meer van den
„laatsten" Beethoven hooren wil, kan Dins
dag uit een van onze Nederlandsche' zen
ders een vertolking van de Sonate op. 109
opvangen. De variaties daaruit behooren
mede al tot het mooiste dat voor klavier
geschreven is.
Ter wille der curiositeit wijs ik op de Don-
derdag-uitzending van Daventry: 8 piano's!
't Lijkt wel een ouder we tsche muziekschool,
waar 8 leerlingen tegelijk speelden, terwijl
de leeraar de maat sloeg met de pook op de
kachelpijp. Het was in z"n soort even onar
tistiek en doelloos als ik vermoed dat het
concert in het Granada Theater zal zijn.
Wat ze met al die piano's zullen beginnen,
behalve dat ze tot versterking moeten die
nen, is me niet duidelijk. Er worden natuur
lijk alleen arrangementen gespeeld, maar er
zijn weinig orkestwerken die zóó gecompli
ceerd van bouw zijn, dat hun arrangement
een zoo groot aantal piano's noodig maakt.
En met het bekende Prélude van Rahmani-
noff is dat toch zeker niet het geval. Rest
alleen het motief klankversterking. Dit had
zin in den tijd toen er nog geen electrische
geluidversterking bestond, en <zoo heeft dan
ook reeds een kleine eeuw geleden de brave
Czerny een arrangement van Rossini's „Se
miramis'-Ouverture gefabriekt voor 8 pia
no's. elk vierhandig, dus nog dubbel zooveel
als er te Daventry noodig zijn. Rossini nu
schreef al zeer extra-ongecompliceerd en
Czerny's monstrum is dan ook een unicum
gebleven.
Tot mijn verwondering zag ik in een
Duitsch programma (voor Zondag) weer een
werk van Mendelssohn aangekondigd en
nogal wel in Heilsberg! Dit wijst op een toe
nadering tusschen Heilsensohns die niet an
ders dan verheugend en voor de kunstbe
oefening in Duitschland bevorderlijk zijn
kan. Maar dat Berlijn voor Dinsdag een pro
gramma van uitsluitend Duitsche compo
nisten van onzen tijd onder den weidschen
titel van „Europeesch Concert" annonceert
is weer iets dat door een buitenstaander
niet. geheel begrepen zal worden. Overigens
is bij vele Duitsche musici een opmerkelijk
gebrek aan kennis van de niet Duitsche, in
't bijzonder van de Fransche muziek waar
te nemen. Nog kort geleden ontmoette ik een
vooraanstaand pianist uit Berlijn, die
Franck's Variations Symphoniques in 't ge
heel niet kende.
De derde Symphonic van Saint-Saëns, die
Maandag te Straatsburg gespeeld wordt,
zal voor dezen Duitscher ook wel een onbe
kende grootheid zijn. St.-Saëns was in de
oorlogsjaren bij de Duitschers bijzonder ge
haat, omdat hij in geschrifte tegen Duitsch
land stelling genomen had, niettegenstaande
hem in vroeger jaren door den keizer de
orde ..Pour la Mérite" geschonken was. Ik
raad echter aan de uitzending zijner derde
Symphonie, het meest belangrijke orkest
werk dat hij schreef, te beluisteren; men
zal door het hooren van het cyclisch ge
bouwde grootsche werk veel genot kunnen
hebben. Zij bestaat uit 4 deelen. die paars
gewijze vereenigd izijn. Behalve het gewone
orkest vereischt de uitvoering de medewer
king van klavier (eerst twee-, later vier
handig) en orgel.
Ma.ndag zingt voor de Hilversumsche mi
crofoon een jonge Haarlemsche zangeres,
Eline Hemrica, die in *t bijzonder in den
coloratuur zang een aanmerkelijke hoogte
heeft bereikt. Coloratuurzangeressen zijn
in ons land te zeldzaam, dan dat we deze
verschijning niet met blijdschap zouden be
groeten.
Tot slot wijs ik op het belangrijke Huizer
programma van Donderdag a.s.: het Nederl.
Kamerorkest, dat ik als zeer goed heb lee^
ren kennen.
CONCERT IN DE VREDENHOF-KAPEL.
Het door de „Kunstkring Heemstede" ge
organiseerde concert in de Vredenhofkapel
had wat het programma betreft, op Konin
ginnedag nog minder betrekking dan het
concert in de Groote Kerk, al begon het ook.
doch hier buiten het programma om, met-
het Wilhelmus. Bovendien overwoog door de
instrumentale medewerking het concer-
teerende boven het kerkelijke.
Twee instrumentalisten werkten met den
organist Egbert Vos samen: de violiste Suze
RoelofsenTak en de cellist Arnold Koning.
Vooral met het spel van de violiste is de
kennismaking een aangename geweest. Het
was zuiver van intonatie en gezond van op
vatting, gaf goed afgewerkte passages en
warme cantilenes te genieten en schonk
dus, hoewel het instrument geen superieure
eigenschappen bleek te bezitten, veel vol
doening. De cellist ontwikkelde een goeden
toon, maar had in de posities nog all eens met
te lage intonaties te kampen.
Laten we het programma even volgen.
Een door Bach voor orgel bewerkt Concert
van Vivaldi gaf in het Allegro een aardige,
rondo-achtige wisseling tusschen twee- en
driedeelige metriek; in de laatste had ik het
tempo gaarne wat standvastiger gehoord.
Het sequens-rijke Grave en het Presto ble
ken minder interessant dan het Allegro.
Veel afwisselends bevat de vioolsonate van
Valentini: het warme Largo, het Andante
met de ostinate begeleidingsfiguur en de
frissche slot-Gigne mogen in 't bijzonder
genoemd worden.
Correlli's Sonate in d kl. t. doet daaren-
tègen wat stijfjes aan; zijn stijl is pas door
hen die na hem kwamen tot bloei ontwikkeld.
Tot zoover het klassieke deel van 't pro
gramma. Er volgden nog een zeer veel bo-
teekenende Pastorale voor orgel van Widor.
een breed uitgezongen Preludium voor viool
en orgel van Henriette Boomans en de be
kende Aria van Pergolese, die door den
violoncellist vertolkt werd. Al de begeleidin
gen werden door den organist bescheiden
en met smaak gespeeld. En ik kon het niet
anders dan jammer vinden dat zij het con
cert besloot met een werkje dat élk spoor
van kunstwaarde ontbeert: de.,Marche Trium
phale" van Jac. Bonset. Aan den poveren
inhoud moge de krachtsontwikkeling van
een groot orgel nog een schijn van triom
faliteit kunnen verleenen: op een klein or
gel als dat dor Vredenhofkapel blijft- or niet
veel meer dan een marionettcn-marsch yan
over, waarvan de volkomen ongemotiveer
de heele-toons-opvolgingen, die vermoedelijk
die modern-Fransche orienteering van den
componist moeten bewijzen, een eenigszins
potsierlijk besluit vormen.
De organist Egbert Vos moge voortaan in
de keuze van zijn slotnummer wat gelukki
ger (zijn; hij zal er den goeden indruk van
zijn concerten nog mede verbeteren.
K. DE JONG.
HET TOONEEL
Het komende Tooneelseizoen
Het gaat in Nedex-land met de tooneelgezel-
schappen als met de politieke partijen: hoe
slechter de toestand is, hoe meer er bij komen.
Het aantal tooneelgezelschappen in ons land
is thans zóó groot, dat het publiek er totaal
in verward raakt. Vroeger gaven de namen
der gezelschappen aan de tooneelliefhebbers
reeds eenige zekerheid. De Rotterdammers,
Het Neêrlandsch, De Tooneelvereeniging, zij
hadden hun eigen publiek en er was belang
stelling voor hun werk. Thans echter is vrij
wel alle traditie zoek. De namen van de too
neelgezelschappen zeggen het publiek niets
meer. Wie weet er nog, wat eigenlijk Het Groot
Nederlandsch Tooneel, Het Masker, Het Ara-
sterdamsch Tooneel, 't Nieuwe Schouwtooneel
of Het Hollandsch Tooneel is? Er zijn bijna
evenveel tooneeldirecteuren als prominente
acteurs en actrices. Allen, die maar iets betee-
kenen in de tooneelwereld, hebben thans de
leiding van een of ander gezelschap. Jan
Musch, Ko Arnoldi, Else Mauhs, Ko van Dijk,
Lau Ezerman, Frits Bouwmeester, Jaap van
de Poll, Paul Huf, Johan de Meester, Frits
van Dijk, Louis Saalborn, Elias van Praag.
Johan Kaart, Fientje de la Mar, Jan van Ees,
Cor Ruys, Louis de Vries, mevrouw de Boer-
van Rijk, Pierre Balledux. Pierre Mols, Albert
van Dalsum, Defresne, cor van der Lugt
Melsert, zij zijn allen „directeur" of „direc
trice" en bijna niemand, die niet „ingewijd'
is, weet van welk gezelschap.
Deze versnippering is een der grootste ge
varen voor het. tegenwoordige tooneel in ons
land, want zij dreigt alle belangstelling voor
de dramatische kunst bij de tooneelliefheb
bers te dooden. Het publiek weet den weg niet
meer in het labyrinth en het zal hoe langer
hoe meer uit den schouwburg wegblijven.
De oorzaak van deze versnippering? Zij is
in de eerste plaats te zoeken in den Stads
schouwburg te Amsterdam, die de vaste be
spelers heeft uitgestooten en zijn zaal ver
huurt aan alle mogelijke gegadigden, die er
willen spelen. Zoo lang die toestand voort
duurt zal zich geen groote vaste kern van
sterke spelers vormen en zullen de Neder
landsche acteurs en actrices in kleine gezel
schappen het land blijven door zwermen.
Van de vele gezelschappen geef ik van de
drie oude: Het Hofstad Tooneel, Het Amster-
damsch Tooneel onder Van Dalsum en
Defresne en Het Centraal Tooneel on
der Cees Laseur de beste kansen,, vooral
aan de eerste twee, die het voordeel hebben
van een vast repertoire, waarop zij altijd
weer kunnen terugvallen, wanneer de nieuwe
stukken geen succes hebben. Bijna alle an
dere gezelschappen moeten hun repertoire
nog maken en zijn geheel afhankelijk van het
meer of mindere succes der nieuwe stukken.
Het oude Schouwtooneel is in drieën geval
len en het is wel zeker. d3t van deze drie
nieuwe gezelschappen er twee een zeer har
den dobber om het bestaan zullen hebben.
Jan Musch, Ko Arnoldi en Else Mauhs hebben
een troep gevormd, die zij ..Het Masker"
noemen. Jan Musch en Else Mauhs behooren
tot onze grootste tooneelartisten, maar het
dient afgewacht te worden, hoe zij tweeën
zoo gehee! verschillend van talent in
één combinatie zullen voldoen. Ko van Dijk
en Ezerman zullen wel het meest de tradities
van het vroegere Schouwtooneel voortzetten,
vooral ook. omdat Frits Bouwmeester der
Dritte im Bunde ook eertijds lid van het
gezelschap was. De derde troep die van
Jaap van der Poll is meer een gelegen
heidsgezelschap, dat zich om mevrouw de
Boer-van Rijk, die in het komende seizoen
haar 80sten verjaardag zal herdenken
heeft gevormd. De jubileum-tournee van de
oude en populaire actrice zal financieel onge
twijfeld een succes worden. Heel tooneellie-
vend Nederland zal haar nog eens willen zien
spelen en haar willen huldigen. Maar of ook
daarna de belangstelling voor dit gezelschap
even groot zal blijven, dat zal de toekomst
moeten leeren.
Het Groot Nederlandsch Tooneel, dat onder
directie van Paul Huf, Johan de Meester en
Frits van Dijk staat-, heeft groote plannen. Het
zal in de Septembermaand te Amsterdam en
Rotterdam grootsch opgezette voorstellingen
geven van het Mirakel, het mysteriespel, waar
mee indertijd Max Reinhardt triomfen heeft
gevierd en het zou mij niet verwonderen, wan
neer dit stuk ook in Nederland een succes zou
worden, vooral omdat er veel belangstelling
voor is in Katholieke kringen. En dan zal het
wederoptreden van mevrouw Alida Tartaud
Klein, die met dit gezelschap een jubileum
tournee zal maken, in vele steden vooral
Rotterdam voor de voorstellingen van Het
Groot Nederlandsch Tooneel een attractie
zijn.
Ook Saalborn zal het dit jaar weer eens
probeeren. In het vorig jaar heeft hij veel
tegenspoed gehad en wij kunnen voor dezen
tooneelspeler. in wien wij altijd nog het meest
den navolger van Royaards zien. slechts
hopen, dat hij in den komenden winter meer
geluk zal hebben. Cor Ruys heeft zich dit jaar
van dc medewerking van Louis de Bree ver
zekerd, een combinatie, die door het publiek
gaarne gezien wordt. En Fientje de la Mar
gaat jubileeren in een door haar met Johan
Kaart en Jan van Ees opgericht gezelschapje,
dat in de zomermaanden vooral in „Een
Man, die niet neen kan zegggen" getoond
heeft tot goede dingen in staat te zijn.
Cor van der Lugt Melsert heeft op alle
andere collega's-directeuren zijn groote onder
vinding voor. En, dan heeft hij den niet ge
noeg te waardeeren steun van zijn vrouw
Annie van Ees, die nog altijd vooral in
de residentie een lieveling van het publiek
is. Hij heeft eenige uitstekende beproefde
krachten zooals Louis Gimberg, Fie Carei-
sen, Dick van Veen, Johan Elsensohn aan
zijn gezelschap verbonden, waarbij zich dit
seizoen ook nog Vera Bondam en Theo Fren-
kel hebben gevoegd. Een sterk troep dus!
En dan is er het prachtige ensemble van
Van Dalsum en Defresne, dat ons in het vorige
seizoen de beste voorstellingen heeft gegeven
en de successen van Circus Knie en Eind
examen nog lang niet heeft „uitgespeeld".
Een horoscoop zullen wij maar niet trekken.
Het beste, dat wij de verschillende gezelschap
pen kunnen toewenschen is, dat zij elkander
niet zullen dood concurreeren. Vele zullen het
einde van het seizoen wel niet halen. Het blijft
nu maar de vraag, welke troepen de meeste
levenskracht zullen blijken te bezitten.
Ook te Haarlem gaan wij in het komende
seizoen, nu de Stadsschouwburg verpacht is
geworden, een geheel onbekende toekomst te
gemoet. Wij kunnen niet anders dan hopen,
dat de nieuwe toestand niet ten nadeele van
het tooneel zal blijken te zijn. De heer Deinum
is optimistisch gestemd; laten wij het dus ook
zijn. Hij krijgt zijn kans en wij zullen met de
grootste belangstelling/zijn werk beooi;deelen.
Het is een stadsbelang, dat in Haarlem een
bloeiend toöneelleven ook in de toekomst zal
zijn. Wij voor ons zullen met alle kracht, die
in ons is, daar aan medewerken en de nieuwe
pachter zal op onzen steun kunnen rekenen,
wanneer hij in zijn streven om te Haarlem
goed tooneel te geven, het voorbeeld van Carel
van Hees zal volgen.
J. B. SCHUIL,
LOUIS VAN GASTEREN BIJ
VAN DALSUM.
VERDER GEEN WIJZIGINGEN IN DE
AMST. TOONEELVER.
Het gezelschap van de Amsterdamsche Too
neelvereeniging onder leiding van A. Defrecne
en Albert van Dalsum is dit jaar hetzelfde
als verleden jaar. Van 1 November zal echter
tevens aan het gezelschap verbonden wor
den de heer Louis van Gasteren, die jaren
lang bij de N.V. Rotterdamsch Hofstadtoo
neel een eerste plaats innam.
Van het oude repertoire zullen regelmatig
nog worden gespeeld:
„De comedie van het Geluk", „De Reis van
Noach op de Wateren", Het Chineesche Land
huis", „Circus Knie", en „Eindexamen".
Als openingsvoorstelling zal gegeven wor
den op 30 September a.s. in den Stadsschouw
burg te Amsterdam „Schuld en Boete" naar
motieven ontleend aan de gelijknamige ro
man van Dostojefski. In deze groote première
treedt het geheelé gezelschap op.
Vervolgens kan begin November een twee
de groote premier^ verwacht worden, nl.
P.H.A.E.A. door Fritz von Unruh. Het verdere
repertoire zal te zijner tijd bekend gemaakt-
wórden.
Het gezelschap zal te Amsterdam uitslui
tend den Stadsschouwburg bespelen, waar
het een groot aantal weekeinden is toegewe
zen.
Te Utrecht en Haarlem moest wegens de
overgroote belangstelling voor het gezelschap
in de provincie het aantal speelavonden in
gekrompen worden.
Met. alle belangrijke vereenigingen in den
lande zijn contracten afgesloten.
„DE OPERETTESANGHERS".
Naar wij vernemen, is onder directie van
Dick Weiman te Amsterdam gevormd het ge
zelschap „De Opereitesanghers". Van het
gezelschap maken dee'. ui: de dames Dora
Schrama. Neli Hooreman en de heeren
Hans Klaasen en Kees Wolf. terwU-1 met
eenige andere Nederlandsche zangeressen en
zangers nog wordt onderhandeld.
In studie is genomen een tweetal een-
acters van Jacques Offenbach, welke voor
klein orkest werden bewerkt door Lies de
Waal en van een geheel nieuwe Naderland-
sche tekst werden voorzien door Dick Wei
man. Het orkest bestaat uit de dames Ro
Cohen. Phlfen Beck en Lies de Waal en de
heeren Wim Ryksbaron, Paul Zuidhoek en
Rudi Calisch. Het geheel staat onder leiding
van den directeur, die tevens de regie voert.
De eerste voorstellingen van .De Óperette-
sanghers" kunnen in de tweede helft van
October worden tegemoet gezien.
EEN ALIBI VAN TIEN MINUTEN.
In den Stadsschouwburg te Haarlem geeft
het Vereenigd Rotterdamsch-Hofstad-Too-
neel, Directeur Cor van der Lugt Melsert. als
intrede van het nieuwe speelseizoen op Zater
dag 9 September een vertooning van Een alibi
van tien minuten, uit het Engelsch van An
thony Armstrong.
Het is met dit stuk te Londen eigenaardig
verloopen. Geen tooneel-directeur had bij de
lezing vertrouwen genoeg in de gebeurtenis,
dat een klok de oplossing van een onontwar
baar geheim zou brengen.
Eindelijk had de directeur van een klein
Schouwburgje den moed het erop te wagen
En dadelijk was de toeloop zoo groot, dat een
groote zaal gehuurd moest worden waar men
in Juli j.l. de 200ste vertooning kon annon
ceeren. Ook in den Haag was bij het Ver. Rot-
terdamsch-Hofstad-Tooneel het succes groot,
zoodat een serie vertooningen kon worden ge
geven. Hier treden, onder regie van Dick van
Veen o>^ Annie van Duyn, Dick van Veen. Theo
Frenkel, Louis van Gasteren, Ludzer Eringa,
Joh. Haus, Wim Hofstra e.a. -
CINEMA PALACE.
Wat vrouwen droomen;
met Nora Gregor en Gustav
Fröhlich.
Wat vrouwen droomen de naam van
een heel bijzonder en heel duur parfum, dat
zijn draagster, een uiterst handige en knap
pe dievegge en zakkenrolster, verraadt, niet
aan de politie, doch aan een uiterst eerlijk
en knappen jongeman, die op haar verliefd
raakt (en omgekeerd). Het meisje steelt al
leen om te stelen, om de opwinding en niet
om er profijt van te trekken, want ze ver
stopt het gestolene en verkoopt het niet. Dat
de politie haar niet te pakken krijgt, ligt ten
eerste aan de buitengewone onnoozelheid
van haar detectiven en aan een deftigen me
neer, die haar op haar tochten volgt en na
eiken diefstal van een juweel den winkel bin.
nenstapt enhet gestolen edelsteen be
taalt. Alles eindigt tenslotte met een voor
een ieder toeschouwer, bevredigende oplos
sing, die geheim moet blijven, tot dat u haar
zelf ziet.
Wij kunnen deze film bijzonder aanbevelen
aan hen. die van lichten, amusanten en span-
nenden kost houden. Men blijft geboeid van
het begin Af tot den laatsten meter film toe.
in spanning, hoe het zal afloopen. Men amu
seert zich kostelijk om de onbeholpenheid
van de beide detectives Otto Wallburg en
Peter Lorre, al is hun onnoozelheid wel wat
te verregaand terwille van het amusement
Het zou er bedroevend uitzien voor de po
litie, als zij slechts de beschikking had over
dergelijke doetjes! Nora Gregor is een char
mante kleptomane, die wel een uitzonderlijke
handigheid bezit: om de oorbellen los te ma
ken van een voor je in den schouwburg zit
tende dame zonder dat zij of de buren er
iets van merken, nou, daar is vingervlugheid,
durf en geluk voor noodig. lijkt me. Maar ik
ben ook maar leek op het gebied van zakken
en oorbellenrollen. Gustav Fröhlich vervult
ditmaal eens een ander soort rol dan hij den
Taatsten tijd deed, mij
veel sympathieker. Ik
hou er niet van en
k riskeer hiermee het
het gevaar, dat de le
zeressen het heele-
naal niet met me eens
zijn dat een man
\chterna geloopen
vordt door vele dames
■>p de nadrukkelijke
vijze, zooals dat in Ich
vill nicht wissen, wer
lu bist en Das Lied am
'os po ras gebeurt.
Geza v. Bolvary had
de regie en weer hoeft
het mij getroffen, hoe
goed hij de juiste sfeer weet te geven, de
sfeer op een perron bijv. en in een dancing,
waarbij hij een enkele maal van pakkende
silhouetfotografie gebruik heeft gemaakt.
Even hinderlijk is het, dat, als Nora Gregor
en Peter Lorre bij de piano zingen, het te
duidelijk zichtbaar is, dat zij niet zelf piano
spelen. Vooral de gebaren van Lorre naderen
het kluchtige en vallen iets uit den toon. Van
de muziek zeggen we slechts, dat die van
Robert Stolz is, dus uitstekend.
Op het tooneel treden Pasco en Dorothy
op, waarvan de mannelijke helft op ver
bluffend handige wijze met. ballen jong
leert, met 3, 4 en 5 tegelijk. De journaals
geven o.a. de Ontzet-feesten in Groningen,
een schoonheidswedstrijd in Amerika, waar
bij gezocht- wordt naar een moderne Venus,
en de troebelen op Cuba. Een reisfilm toont
weer eens Venetië, Pisa, Florence, Ferrara o.a.
Gustav Fröhlich.
Szöke Szakall.
REMBRANDT THEATER.
Jenny Jugo, Hermann Thimig
en Szöke Szakall in „Dc
Controleur".
Natuurlijk wordt er
in deze film met
Szöke Szakall weer
braaf gelachen om den
onnoozelen goedzak,
die Szakall nu een
maal altijd heeft uit
te beelden, nu in de
rol van burgemees,
ter, die zich met
grooten liefde en toe
wijding met zijn uit
breide vogelschaar
bezighoudt dan met
de belangen van de
gemeente.
Van deze eigenaar
digheid van den
burgervader hebben de vijf wethouders een
dankbaar gebruik gemaakt: met de gemeen
tegelden zijn ze raar omgesprongen o.a. heb
ben ze geld, dat voor den bouw van een zie
kenhuis bestemd was, ten eigen bate aange
wend. Het aanstaande bezoek van een sta .ts
controleur, dat al wekenlang verwacht wordt
maakt dat de heeren zich niet bijzonder op
hun gemak voelen. De staatscontroleur, die
door particuliere aangelegenheden, in casu
een temperamentvol blondje wordt in be
slag genomen, laat zijn werkzaamheden
daardoor eenigen tijd loopen.
De handelsreiziger Heinz. Hermann Thi-
mig, is toevallig op weg naar hetzelfde stadje.
Hij heeft al een heelen tijd geloopen, als hem
een auto achterop komt. Hij vraagt of hij
mee mag rijden, hetgeen hem toegestaan
wordt. Maar doordat hij in het chauffeurs
spiegeltje knipoogjes gaat zitten geven aan
de passagiere, wordt hij op last van den
passagier, die de verwachte regeeringscon-
troleur is. uit den wagen verwijderd. Door een
bloot toeval gebeurt dat juist dichtbij de
burgemeestersdochter, die dc staatsauto ziet,
de man, die er uitstapt, ziet, en haar con
clusies trekt: „Dat is de staatscontroleur".
En deze vergissing vormt het begin van de
reeks verwikkelingen, waaraan we deze film
te danken hebben. Het begin ligt eigenlijk
één étappe terug, namelijk daar, waar Heinz
denkt, dat hij knipoogjes mag geven aan de
gezellin van den man, die hem in zijn wagen
gastvrijheid verleent. Maar waar het begin
en waar het eind is, komt er eigenlijk minder
op aan. Hoofdzaak is dat er een film ge
brouwen is. die op de meest aangename wijze
bezighoudt. Hermann Thimlg laat ons in ..De
Controleur" eens een anderen en lang niet
on verdienstelijken kant van zijn talent zien,
hij is verbazend goed. Jenny Jugo als de
burgemeestersdochter Trude, is een aller
aardigst jong meisje met uitstekende spel
momenten. Moeten we nog lets van Szöke
Szakall zeggen, neen toch zeker' Hem zien is
lachen en je dol amuseeren. Met dc drie
hoofdpersonen als de hierboven genoemden
en een verdere bezetting, waaronder ook nog
vele bekende namen. o.a. Fritz Kampers,
moest ..Dc Controleur" wol een succes wor
den en de bezoekers van Vrijdagavond zullen
moeten erkennen, dat het dit Inderdaad is.
Over de rest van het programma moeten
we kort zijn. alleen een extra pluim op den
hoed van de Wccnschc komieken Meller en
Wagner, zeer musicaal begeleid door hun
pianist. Meller en Wagner zijn voor de be
zoekers van Rembrandt geen onbekenden, ze
zijn hier al meer geweest. Het publiek was
zoo ingenomen met hun prestaties, dat het
door steeds maar door te blijven klappen,
hen wilde bewegen een toegift ie te geven,
maar de heeren voelden er blijkbaar niet
veel voor. ze lonkten het publiek nog eens
vriendelijk toe en verdwenen achter de cou
lissen om niet meer terug te komen.
Jammer! Het was zoo leuk.
LUXOR THEATER
Greta Garbo in Susan Lcnox.
Greta Garbo.
Er hangt om al wat Greta. Garbo doet en
niet doet. een geheimzinnig waas. Opzet!,
zegt dc een en schrijft deze geheimzinnig
heid toe aan reclame. Natuur!, zegt de an
der, die dit geheimzinnige verklaart uit den
drang van de menschen om achter niets al
tijd iets te zoeken.
Ook aan de film, waarin zij thans optreedt
is weer een geschiedenis verbonden. Hoe
deze zich precies heeft toegedragen, weet
niemand, maar Greta Garbo schijnt zich bij
de vervaardiging van het werk Susan Lenox
nogmaals niet van den gemakkelfjksten
kant te hebben laten kijken. Er is verschil
van meening geweest tusschen haar en den
regisseur of de onderneming In wier dienst
hij stond, ten opzichte van de wijze, waarop
dc actrice de figuur van dc hoofdpersoon uit
den roman van Graham Philips on hot witte
doek zou moeten weergeven.
Daar schrijver dezes den roman niet kent,
kan hij zich geen oordeel aanmatigen over
dc juistheid van de weergave hiervan in het
scenario. Voor hem is het scenario bijzaak
geweest, omdat al zijn aandacht in beslag
werd genomen door dc eigenaardige per
soonlijkheid van Greta Garbo, die ook weer
in deze film geheel in het middelpunt staat
en in den letterlijken zin hier als filmster
optreedt.
Nauwkeurige bestudeering van, of liever
oprechte ontvankelijkheid voor haar ver
schijning versterkt telkens dc overtuiging,
dat de grilligheid, de ongemakkelijkheid, de
boudeerende zwijgzaamheid en al die an
dere trekken, welke Greta Garbo in opsraak
brengen, met aanstellerij of reclame niets
hebben te maken, doch natuurlijke uitingen
van deze actrice zijn. Greta Garbo maakt
vóór alles den indruk van een eerlijke en
ongecompliceerde zuiverheid. In dat opzicht
zou men haar tegenover de geraffineerdheid
van een Mariene Dietrich kunnen stellen.
Doet deze denken aan de berekenende, koele
sluwheid van een tijgerin, Greta Garbo lijkt
om haar zachtaardige passiviteit op een
schaap, dat zich met een droefgeestig onver
mogen verweert. Wil men de tegenstelling
op de gebruikelijke wijze overbrengen naar
de sfeer van de generaties, dan staat Mar
iene Dietrich als de moderne vrouw tegen
over Greta Garbo als het ouderwetsche type
uit het vorige geslacht. ZIJ is nauw verwant
aan een Gretchen of een Manon Lescaut.
Het verschillend oordeel over haar kunst
zal wel samenhangen met de voorkeur voor
het ééne of andere type. Maar zooveel is
zeker, dat men op een vrouwengelaat in zoo
simpele lijnen en zoo zachte trekken zelden
zulke zuivere ontroeringen ziet weergegeven
als op het stille, droefgeestige masker van
Greta Garbo. Ook haar stem mist het be-
tooverendc en prikkelende van Marlene's
koele uitdagendhcld, maar streelt door den
betrouwbaren eenvoud. Het prille, maagde
lijke in haar figuur en gebaren stemt har
monisch hiermee overeen. Men zou Greta
Garbo eer dan als ingénue als pretentieloos
kunnen kenschetsen.
Dat haar eigenaardige verschijning ook in
onze woonplaats de aandacht blijft trekken,
blijkt wel hieruit, dat het Luxor-theatcr gis
ter bij de eerste voorstelling van Susan Le
nox uitverkocht was. In deze film is Greta
Garbo het meisje, dat oprecht liefheeft, maar
voor een reeks moeilijkheden en misver
standen van haar liefde verwijderd wordt ge
houden. Rodney, de Jonge man. door Clark
Gable gespeeld, koestert voor Susan een
even oprechte liefde, doch dezelfde moei
lijkheden en misverstanden drijven hem tot
wanhoop en ondergang, waaruit Susan's
hardnekkige en trouwe aanhankelijkheid
hem nog ternauwernood redt.
De hoofdfilm wordt voorafgegaan door
een paar vermakelijke fiimkluchten. opge
luisterd met spannende toeren en trucs. De
kroon spant de scène, waarbij men een trap
leer met elk van dc beide beenen op een
auto gezet heeft. Juist wanneer twee vech
tende mannen boven op de trapleer terecht
zijn gekomen, beginnen de auto's te rijden en
deze woeste rit met den levenden last in de
lucht mist komisch effect niet.
Gnder het filmnieuws krijgt men o.a. een
wedstrijd van sulky's, bespannen met- struis
vogels. op Nedcrlandschen bodem te zien. Heb
ik het we! onthouden, dan heeft Roermond
daarvan dezer dagen de primeur genoten.
H. G. CANNEGIETER.