IOTTGERING
UIT HET BUITENLAND
VICTO R IA - WATER
ASPIRIN"
De schat in 't oude Holland
MAANDAG 4 SEPTEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
3
Paul Boncour over Briand's beteekenis en de
huidige politieke toestand. Het pact van vier
ten opzichte van Locarno en Oostenrijk's onaf
hankelijkheid. Reorganisatie van Centraal
Europa zonder Ifalië's hulp niet mogelijk.
HET BELANGRIJKSTE NIEUWS
FRANKRIJK.
Paul Boncour heeft Zondag den gedenk
steen onthuld ter nagedachtenis van Aristide
Briand, geplaatst in de kleine Bretonsche ha
venplaats Prebeurden, in welks nabijheid de
vroegere staatsman meermalen kwam uit
rusten.
Boncour constateerde in de eerste plaats,
dat ondanks het intieme karakter der plech
tigheid, een zoo groote menigte was samen
gestroomd om hulde te brengen aan Briand.
Welk een verschil, aldus Paul Boncour tus-
schen deze manifestatie, verre van de gren
zen aan de kust van den Oceaan, waar de
menigte roept om vrede en de agitatie, welke
heerscht tot zelfs nabij onze grenzen. Frank
rijk weet zich echter sterk en het stille be
zoek, dat de minister-president bracht aan de
verdedigingswerken is een passend antwoord
op een gedragslijn, welke meer dan gezegd
kan worden, den vrede in gevaar brengt,
welke zoo noodig is voor het herstel van
Europa.
Vervolgens sprak Boncour over de vrucht
baarheid van Briands werk, want het pact
van Vier sluit, in zijn definitieven vorm, aan
op dat van Locarno, welke beide passen in
het kader van den Volkenbond.
Het viermogendhedenpact sluit zich ook
nog op een ander punt aan bij de kwesties,
die Briand hebben bezig gehouden, op een
zeer belangrijk punt zelfs, aldus zeide Bon
cour volgens het verslag van Havas. Niemand
heeft zich duidelijker uitgesproken voor de
noodzakelijkheid van Oostenrijks onafhanke
lijkheid, niemand heeft zich krachtiger ver
zet tegen elke aanranding van dat land, dan
de man. die onderhandelingen heeft gevoerd,
welke geleid hebben tot het proces in Den
Haag (over de Duitsch-Oostenrijksche tol-
unie), waar Frankrijk naast Italië en Cecho-
slovakije gepleit heeft voor de juridische be
vestiging van die onafhankelijkheid, welke
een eerste voorwaarde is voor een duurzame
Europeesche politiek.
Aan het slot van zijn redevoering legde
Boncour den nadruk op de noodzakelijkheid
van vrije economische overeenkomsten tus-
schen de Balkanstaten en de Midden-Euro-
peesche landen. Een reorganisatie van Cen
traal Europa is echter alleen mogelijk met
hulp van Italië. Wanneer de pogingen van
Tardieu tot het scheppen van een Donau-
federatie mislukt zijn door zekere omstandig
heden, kan spreker thans in zijn kwaliteit
van minister van buitenlandsche zaken met
eenige disci'ètie verklaren, dat de laatste on
derhandelingen in deze richting de verwach
tingen van Frankrijk schijnen te zullen ver
werkelijken.
DuUscTiIrmd
De rassenkwestie te Neurenberg
op hat tapijt.
Het partijcongres der N. S. D. A. P. te Neu
renberg is Zaterdag voortgeezt met een rede
van den Rijksjeugdleider Baldur von Schirach
die den rijkskanselier Adolf Hitler begroette
in naam der verzamelde 60.000 en der niet
aanwezige V/z millioen „Hitierjongens". Ver
volgens zegt hij: Een boodschap van rouw
valt in deze vreugdebetooging. De Oosten-
rijksche „Unterbannführer" Thomas is op
de vlucht voor de dienaren van een „voiles-
fremd" systeem in het gebergte neergestort
en gedood.
(Wolff meldt hierover nog, dat Thomas
met vier partijgenooten uit Oostenrijk de
grens bij Untersberg wilde overschrijden om
zich naar den partijdag te Neurenberg te be
geven. Op een steile plaats stortte hij in een
80 m. diepen afgrond. Hij was terstond dood.
Zijn vier makkers bleven ongedeerd. Het lijk
werd later naar Schellenberg overgebracht).
Bij deze mededeeling zinken volgens het
verslag van het W. B. de vlaggen ter aarde
en „ballen de I-Iitlerjongens de vuisten".
Adolf Hitler hield daarna een korte rede.
welke gevolgd werd door toespraken van mi
nister Darré, Alfred Rosenberg, Gottfried
Feder, minister Goebbels en Hierl.
„Volstrekt geen Jodenvervolging"
Alfred Rosenberg, de leider van de buitenl.
politieke afdeeling der N. S. D. A. P.. betoog
de o.a., dat wat zich thans in Duitschland
voltrekt geen jodenvervolging is maar een
herstel der meest elementaire gerechtigheid
tegenover het Duitsche volk. Op de ridder-
lijkste wijze, aldus deze spreker, heeft de
Duitsche regeering die joden buiten de pro-
centsgewijze regeling gesloten, die voor
Duitschland aan het front gestreden of een
zoon of vader in den oorlog hebben verloren
Zij die de discriminatie van het Duitsche
volk door Versailles 14 jaar hebben geduld
of bevorderd, hebben niet het recht over de
beweerde discriminatie van het jodendom te
klagen.
Voor de andere naties doet zich de ernsti
ge vraag voor of het werkelijk een gewichtig
levensbelang voor hen vormt met het nieuwe
Duitschland in een ernstig conflict te gera
ken, alleen omdat de buitenlandsche en we
reldpolitiek eener joodsche meerderheid dit
wenscht.
Goebbels aan het woord.
Toen wij de Jodenkwestie hebben getracht
te regelen, hebben wij daarin slechts den
nieuwen tijd gevolgd. Daarbij is de afwending
van het Joodsche gevaar slechts een deel
van ons plan en ons doel, wanneer die af
wending in de discussies der wereld gemaakt
is tot het hoofdthema van het nat.-soc., dan
ligt dat niet aan ons, maar aan het Jodendom
zelf.
Richard Wagner noemde den Jood eenmaal
den „Plastisehen Demon van het verval".
Daartegenover staat de Arische mensch als
scheppende figuur. Aan de lotgevallen van
het odendom ligt wellicht een zekere tra
giek ten gronde. Maar het is niet onze schuld
dat dit ras ontbindend onder de volkeren
werkt, en derhalve een voortdurend gevaar
voor hun binnenlandsche en buitenlandsche
vrijheid is. De openbare meening werd uit
sluitend door Joden beheerscht. De Joden
bezaten de heerschappij over de groote pers
organen. De Jood Lessing heeft Hindenburg
vergeleken met den massamoordenaar Haar-
mann, de Jood Troller noemde het helden
dom het „domste van alle idealen", de Jood
Arnold Zweïg sprak van het Duitsche volk
als van een „bende, die men het hoofd dien
de te bieden", van de „natie van kranten
lezers, stemvee, sjacheraars, moordenaars,
sigarettenrookers en officieele lijken". Is het
dan, aldus Goebbels, te verwonderen, dat de
Duitsche revolutie het afschudden van dit
ondraaglijke juk met zich bracht?
Vervolgens sprak hij over de Joodsche rech
ters, artsen, journalisten en professoren. Hun
groote aantallen, zoo zeide hij, kunnen iede-
ren objectieven buitenlander ervan overtui
gen, dat wij gedwongen werden te handelen
zooals wij deden.
Is het daarom een wonder, dat de Duitsche
revolutie ook het afschudden van dit ondra
gelijke juk met zich meebracht? In het bui
tenland is men vaak niet op de hoogte van
de eigenlijke oorzaken der Duitsche Joden-
wetgeving. De boycot- en gruwelpropaganda,
die in het buitenland tegen het jonge
Duitschland is gevoerd, is slechts te wijten
aan het internationale Jodendom, dat via de
openbare meening, in andere landen heeft
getracht te bereiken, wat in Duitschland zelf
was onmogelijk gemaakt, doordat wij de
macht hadden overgenomen. Men heeft ge-
'tracht den Duitschen wederopbouw in moei
lijkheden te brengen.
Wij wisten van tevoren, aldus ging Goeb
bels voort, waartoe dat zou leiden. Maar geen
Jood is in Duitschland zonder reden een haar
gekrenkt. Onze boycot was een daad van
noodweei-. Maar zelfs hij werd. zooals de we
reld moest toegeven, uitgevoerd in een voor
beeldige discipline, zonder terreur en zonder
bloedvergieten. Vele verstandige Joden heb
ben bijtijds ingezien, wat daarmee werd aan
gericht. Zij hebben met luiden stem gewaar
schuwd. Hoezeer zonder uitweg de impasse is,
waarin het wereld jodendom is geraakt, door
de aanvallen van zijn radicalen vleugel, be
wijst het laatste Zionistencongres te Praag.
Reeds worden bij alle naties verstandige
stemmen gehoord, die vermanend waarschu
wen tegen anti-Duitsche propaganda en
boycot.
Dr. Goebbels zette tenslotte den strijd uit
een tegen de Tweede en Derde Internationale.
Stoomen
Verven
Stoppage
Dehens stoomen
E9|
GROOTE HOUTSTRAAT 5a„ Tel. 10771, 11561
(Adv. Ingez. Med.)
Hofer te Neurenberg.
Te 21 uur Zaterdagmiddag is Franz Hofer,
de uit Oostenrijk ontvluchte nat.-socialist per
Franz Hofer.
vliegtuig te Neurenberg aangekomen. Hij
werd door den eersten burgemeester harte
lijk verwelkomd. Hofer was in gezelschap van
Habicht en sprak nog eenige woorden voor
den microfoon. Hij werd op een draagbaar
vervoerd.
Slot van het Congres.
Zondag, de laatste dag van het Rijkspartij
congres, werd de groote opmarsch gehouden
in de Luipolt-arena. Er werd voor Hitier ge
defileerd. waarna de laatste zitting van het
partij congres plaats vond.
De Rijkskanselier hield een rede en voerde
ook des avonds het woord in de Festhalle.
Ier land.
O'Duffy leider van de
oppositie-partij tegen De
Valera.
In eenige te Dublin gehouden bestuurs
vergaderingen van de oppositiepartij van
Cosgrave de Middenpartij van Dermott en
de Blauwhemden-organisatie van generaal
O'Duffy is men definitief tot overeenstem
ming gekomen over de samensmelting dezer
groepen tot één nieuwe nationale Iersche
partij, de Vereenigde Partij van Ierland.
Het bestuur der nieuwe partij zal bestaan
uit twaalf leden. Generaal O'Duffy wordt
voorzitter, terwijl Cosgrave, MacDermott en
Dillon vice-voorzitters-der nieuwe partij zul
len worden.
De keuze van O'Duffy verwekte volgens
Reuter groote verrassing, want men ver
wachtte, dat Cosgrave als leider gekozen zou
worden. Cosgrave is echter met Mc Dermott
en Dillon vice -president geworden. Hij zal
de leider van de nieuwe partij in de Dail zijn.
Het besluit tot fusie moet door de afzonder
lijke partijconventies geratificeerd worden.
heeft U oorpijn en neu
ralgie? Waarom neemt
U niet Uw toevlucht
tot Aspirin? Het is een
voor het organisme
volkomen onschadelijk
middel en zal U in wei
nige minuten van elke
pijn en het gevoel
i van onbehagelijkheid
Lbevrijden.
(Adv. Ingez. Med.)
in kwaliteit onovertrohen
NEDERLANDSCHE
MIJ.
opwekkend en gezond.
Opgericht 1887
(Adv. Ingez. Med.)
Italië.
Vriend schap s- en non-agressie
pact met Rusland geteekend.
In het Palazzo Venezia is Zaterdagmiddag
door het hoofd der Italiaansche regeering,
Mussolini en den Russischen gezant te Rome
het vriendschaps- en nonagressiepact, als
mede een neutraliteitsverdrag tusschen Ita
lië en Sovjet-Rusland geteekend, aldus meldt
Reuier.
Het verdrag bevat een voorwoord en 7 ar
tikelen. In het voorwoord wordt gezegd, dat
het verdrag ten doel heeft, den algemeenen
vrede te dienen en de wederzijdsche betrek
kingen tusschen de beide landen te verster
ken, alsmede het zich onthouden van inmen
ging in de binnenlandsch-politieke aangele
genheden.
Art. 1 bepaalt, dat geen der teekenende
staten met een derde mogendheid verdragen
mag sluiten, waaruit voor de andere partij
nadeel zou kunnen voortvloeien.
Art. 2 bevat de non-agressieverplichting en
de verplichting tot neutraliteit in het geval,
dat de andere partij met een derde mogend
heid in conflict raakt.
Art. 3 sluit de wederzijdsche oeconomische
blokkade uit.
Art. 4 bevat de verplichting, met andere
landen geen oeconomische of politieke ver
dragen te sluiten waaruit voor de andere
partij oeconomische nadeelen zouden kunnen
voortvloeien. Een andere paragraaf vergunt
beiden partijen, met- andere staten overeen
komsten op oeconomisch gebied te sluiten,
zoowel als op politiek gebied, wanneer dat
den algemeenen vrede ten goede komt. Het
verdrag is geldig voor 5 jaar. Daarna kan het
worden opgezegd met een termijn van een
jaar.
Oostenrijk.
Mogendheden accoord met de
legeruitbreiding.
Het Foreign Office heeft naar Reuter uit
Londen seint, aan den Oostenrijkschen zaak
gelastigde te Londen een nota' gedateerd 1
September, overhandigd, in antwoord op de
nota van 30 Augustus waarin door de Oos-
tenrijksche regeering werd gevraagd, of de
regeering van Groot-Brittannië bezwaar zou
maken tegen een tijdelijke verhoogïng der
effectieven van het- Oostenrijksche Bondsle-
ger van 22.000 tot 30.000 man.
In het antwoord van het Foreign Office
wordt verklaard, dat de Britsche regeering
geen bezwaar zal maken tegen de schepping
der door Oostenrijk gewenschte aanvullende
legermacht en tegen de handhaving ervan,
zoolang de bijzondere omstandigheden van
thans blijven bestaan en speciaal zoolang
de terroristische campagne tegen de huidige
Bondsregeertng voortduurt en de verdedi
gingsmaatregelen, welke door bondskanse
lier DÖilfuss tegen de wanordelijke elementen
zijn genomen, gehandhaafd blijven. De Brit
sche regeering heeft zich bij het geven van
haar toestemming laten leiden door de over
weging, dat de uitbreiding der Oostenrijk
sche legermacht een tijdelijken maatregel
vormt, benevens door het feit, dat de nieuwe
legermacht uit vrijwilligers zal bestaan en
dat de limieten, welke bij het vredesverdrag
van St.-Germain voor het Oostenrijksche le-
ger-effectief en oorlogsmateriaal zijn vastge
steld, niet overschreden zullen worden.
De vegeeringen van Frankrijk, Italië, die
gelijkluidende nota's hadden ontvangen heb
ben in denzelfden zin geantwoord. De regee-
ringen der Kleine Entente hebben mondeling
haar instemming betuigd.
am.
Jap
Treedt graaf Oesjieda af?
Ondanks de Japansche officieele tegen
spraak meldt het blad Nietsji Nietsji dat de
Japansche minister van Buitenlandsche
Zaken, graaf Oesjieda, in verband met zijn
slechten gezondheidstoestand, zijn ambt zal
neerleggen.
Als zijn opvolgers worden genoemd de Ja
pansche ambassadeur te Londen, baron
Matsoedeira, een familielid van den kei
zer van Japan èn de vroegere Japansche am
bassadeur te Moskou, Schirota.
Het Japansche kabinet heeft besloten het
parlement op 8 November te Tokio in bui
tengewone zitting bijeen te roepen.
DE PINEDO JAMMERLIJK
OMGEKOMEN.
Bij de start voor lange-afstandsvlucht.
Zijn toestel in brand gevlogen.
De Pitiedo.
Reuter meldt uit New York d.d. 2 September:
De beroemde Italiaansche vlieger markies
Francesco de Pinedo is hedenmorgen veron
gelukt, toen hij opsteeg om van New York naar
Bagdad te vliegen, teneinde het record van
Codos en Rossi te verbeteren. Hij had daartoe
lange en minutieuze voorbereidingen getroffen.
Nadat hij ongeveer 700 meter over het vlieg
veld getaxied had. scheen het dat de Pinedo
zijn toestel, dat zwaar geladen was, niet meer
meester was. Hij reed tegen een verhooging
aan den kant van het terrein op; niettemin
wist de vlieger zijn toestel in evenwicht te
houden en hij reed naar de vliegloodscn terug.
Plotseling is hij in de buurt van de loods tegen
een hek gebotst en dadelijk daarop stond het
toestel in brand. De toeschouwers konden de
hulpkreten van den ongelukkigen vlieger hoo-
ren, maar door de groote hitte en den rook
waren zij niet in staat, iets uit te ricjiten.
Toen men tenslotte het vliegtuig kon nade
ren. vonden de beambten van het vliegveld 'net
onherkenbaar verbrande lijk naast het vlieg
tuig liggen.
Francesco de Pinedo is op 2 Februari 1890
te Piano, een plaatsje op het schiereiland
Sorrent, geboren. Hij bezocht, aldus lezen
wij in de N. R. Cl. dc koninklijke marine
academie. die hij als adelborst 1ste klasse
verliet. Bij dc marine bracht hij het tot kor
vet-kapitein en commandant van den klei
nen kruiser Archimedi. In 1923 ging hij als
tweede commandant van een jacht-esca-
drille (wat met den rang van overste over
eenkomt) naar de luchtvaart over. In korten
tijd werd hij chef van den generalen staf
van het algemeen commando van de lucht
vaart. In 1925 deed hij voor het eerst in de
wereld van zich spreken door zijn vliegtocht
RomeMelbourneTokio—Rome (van 9
Juni7 November). De 55.000 K.M. van dezen
tocht werden in 360 vlieguren afgelegd en
zijn prestatie werd beloond met' zijn bevor
dering tot, eskadercommandant.
In 1927 ondernam de Pinedo zijn grootsten
vliegtocht, van Sardinië over de Afrikaansche
kust, naar Zuid- en Noord-Amerika. de Azo-
ren, Lissabon, Rome, Bij dezen tocht werd
zijn vliegtuig Santa Maria te Phoenix, een
stad in Noord-Amerika, door onbekende da
ders in brand gestoken en vernield. Hij moest
daar toen geruimen tijd wachten, tot het
dadelijk uit Genua verzonden reserve-vlieg
tuig Santa Maria II was aangekomen. Bij
den terugtocht over den oceaan geraakte hij
nadat bij 1900 K.M. had afgelegd, in een cy
cloon, waardoor hij op open zee moest da
len. Een voorbij komend schip nam zijn toe
stel echter op sleeptouw en bracht het naar
Horta.
Den 16 Juni 1927 keerde de Pinedo te Rome
terug, waar hij feestelijk ontvangen werd.
Hij werd brigade-commandant der lucht
strijdkrachten en later plaatsvervangend
chef van den generalen staf der vliegertroe
pen. Als zoodanig vroeg hij in Augustus 1929
ontslag, wat Mussolini hem verleende en
waarbij hij ter beschikking van het depar
tement van luchtvaart werd gesteld.
DE MOORD OP PROF. LESSING.
Naardc Tsjechische bladen melden, zijn
de nasporingen inzake den moord op Prof.
Lessing zoover gevorderd, dat verwacht mag
worden, dat spoedig klaarheid in deze zaak
zal zijn gebracht.
In Marienbad zijn nog 3 personen ge
arresteerd. zoodat zich nu in het geheel elf
personen in hechtenis bevinden, welke ver
dacht worden bij dezen moord betrokken te
zijn.
FEUILLETON
(Een geval uit de practijk van
Wil J. Sanders, detective).
door ÜDO VAN EWOUD.
(Nadruk verboden.
6)
„Ik neem het u niet kwalijk, meneer Nieu-
wenhuis", nam Sanders thans het woord.
„Troost u; ook de heer van Dobben herkende
me niet meer sinds vanmorgen. In ieder ge
val sta, ik nu in m'n ware gedaante voor"u.
Ik begreep. Ook dit misverstand was weer
een gevolg van een van die verbluffende
staaltjes van vermommingskunst, welke mijn
vriend, wanneer hij dat noodzakelijk achtte,
aan den dag placht te leggen. Om een of
andere reden had hij er dezen morgen de
voorkeur aan gegeven incognito ten kantore
van zijn beide nieuwe cliënten te verschijnen
en hoe voortreffelijk hij daarin geslaagd was.
bewees het feit, dat geen der beide heeren,
die slechts weinige uren geleden nog met
hem gesproken hadden, zelfs maar vermoed
de denzelfden man voor zich te zien.
Sanders stelde mij nu voor als zijn mede
werker. wiens hulp hij dezen nacht niet zou
kunnen missen. Ik drukte beide heeren de
hand en wachtte af, wat er verder zou ge
beuren. Het was wederom de detective, die
het woord nam:
„Zooals ik u vanmorgen reeds zeide, leek
het me niet ge wenscht, dat uw personeel op
de hoogte is van het feit, dat wij beiden den
nacht hier zullen doorbrengen. Ik weet wel.
dat u tegen niemand eenige verdenking
koestert, maar het zal ook in. dit geval niet
schaden het zekere voor het onzekere te ne
men. Mag ik u nu eerst eens vragen, hoe
laat het kantoor gesloten wordt?"
„Het kantoorpersoneel- gaat om zeven uur
naar huis", antwoordde van Dobben „en ge
woonlijk vertrekken wij dan onmiddellijk
daarna".
„Dan dunkt het mij het beste, dat we van
avond niet van den regel afwijken", meende
Sanders. Hij keek op zijn horloge.
„Het is nu kwart voor zeven. Dat kwartier
kunnen we ons dan ten nutte maken door
den toestand eens op te nemen. Misschien
wil een van de heeren zoo vriendelijk zijn op
het kantoor hiernaast een of ander register
te halen, waardoor de indruk bevestigd wordt
dat wij hier inderdaad zijn om een kantoor
pand te huren".
Van Dobben drukte op den knop van een
electrische bel en onmiddellijk verscheen de
jongste bediende, wien werd opgedragen een
„Woninggids" te brengen. Terwijl de jongen
deze opdracht uitvoerde, hield Sanders een
uitvoerig betoog over de bijzondere kwalitei
ten van Haarlem als woon- en handelsstad
en toen de blonde jongeling met de Woning
gids terugkeerde, kwam hij juist op tijd om
te vernemen, dat de beide late bezoekers de
voorkeur gaven aan een flink pand in het
centrum van de stad en zoo mogelijk aan
behoorlijk vaarwater gelegen
„Wij zullen eens voor u kijken", zei de heer
Nieuwenhuis, het blad aannemend, maar
nauwelijks was de jongen verdwenen, of San
ders stond op en begon het vertrek aan een
nauwkeurig onderzoek te onderwerpen.
Veel tijd vorderde dit niet. Behalve het
dubbele schrijfbureau, stonden er slechts
eenige stoelen, een zoogenaamde opbergkast
volgens kaartsysteem en een kleine, ouder-
wetsche brandkast, welke eenvoudig met een
sleutel kon worden geopend. In den muur te
genover de vensters waren twee diepe kasten
aangebracht, waarvan een als garderobe
diende, terwijl de andere bleek te zijn vol
gepropt met oude folianten, doozen envelop
pen. drukwerk en andere kantoorbehoeften.
„Daarin bewaart u dus het kistje met de
documenten?" vroeg Sanders, op de brand
kast wijzend en toen van Dobben zijn vraag
bevestigend beantwoordde, vervolgde hij
„Was het niet veiliger dergelijke dingen van
waarde bij een bankinstelling te deponee-
ren?"
„Misschien wel", nam nu de jongste der
beide firmanten het woord", maar waar het,
zooals u weet. in onze bedoeling lag, Dinnen-
kort naar Oost-Pruisen te gaan om eens een
onderzoek in te stellen naar de schat, die
daar begraven zou liggen, meenden we. dat
het niet de moeite waard was om uitsluitend
voor dat kistje een safe te huren. Bovendien
zou het verlies van het kistje niet zoo groot
zijn als u waarschijnlijk vermoedt, want in
de eerste plaats hebben wij de munten, welke
het bevatte tijdelijk voor onderzoek door een
expert naar Leiden gezonden, en bovendien
bezitten mijn compagnon en ik elk een af
schrift van de documenten. Tot dezen laat-
sten maatregel zijn wij overgegaan na het
eerste bezoek van den geheimzlnnigen onbe
kende".
„Zeer verstandig", meende Sanders. ,,Op
het oogenblik doet het kistje dus nog slechts
dienst als lokaas. Laten we dan hopen, dat
de visch ook vannacht wil bijten".
Er werd op de deur geklopt. Met één sprong
was de detective weer op zijn plaats. Op het
„binnen" van den heer van Dobben verscheen
de oude boekhouder, die verlof vroeg het
kantoor te mogen sluiten.
Een kwartier later waren wij alleen.
Traag kropen de uren voorbij.
Na het vertrek van het kantoorpersoneel
en de beide compagnons had Sanders zijn
onderzoek buiten het vertrek voortgezet, doch
ook dit leverde niets bijzonders op. Wij na
men tegenover elkaar plaats aan de schrijf-
bureaux en nadat de detective mij een kleine
browning had toegeschoven met de niet be
paald geruststellende opmerking „die zou je
vannacht wel eens noodig kunnen hebben",
vouwde hij een avondblad open en begon dit
aandachtig te lezen.
Ik trachtte dit voorbeeld te volgen, maar
slaagde daarin niet. Ik kon de gedachte niet
van mij afzetten, dat de rol, welke Sanders
zichzelf en mij had toebedeeld, een minder
waardige was. althans geenszins in overeen
stemming met 't werk. waarmee mijn vriend
zich gewoonlijk bezig hield. Ik voelde echter
weinig lust deze meening nogmaals door hem
te hooren bestrijden en zweeg dus. Peinzend
staarde ik naar buiten in de Nassaulaan, een
vrij breeden, maar verlaten verkeersweg met
aan weerszijden oude huizen en enkele groo-
tere gebouwen.
Sanders keek tersluiks van zijn krant op.
„Je moet je gezicht niet zoo ten toon stellen,
Miel", zei hij. „De gordijnen zijn weliswaar
niet zoo heel doorzichtig, maar een goed op
merker zou toch spoedig genoeg zien. dat je
noch op van Dobben. noch op Nieuwenhuis
lijkt en voor die beiden moeten we toch door
gaan
Ik had een minder vriendelijk antwoord op
de lippen, maar gelukkig bedacht ik bijtijds,
dat mijn eigen zucht naar avontuur mij in
deze verre van benijdenswaardige positie ge
bracht had en met een zucht verborg ik mij
weer in m'n krant.
Teen het donker begon te worden, draaide
Sanders het electrisch licht aan, echter niet
alvorens de zware gordijnen, welke te kort
waren en aan weerszijden een kier open lie
ten, te hebben dicht geschoven. Ik keek op
mijn horloge. Het was bijna tien uur. Eerst
om half negen morgenochtend zou het kan
toor worden geopend. Misschien zouden de
beide firmanten, belust op den uitslag van
onze nachtwake, iets vroeger verschijnen,
maar in het gunstigste geval zou ik hier toch
nog minstens tien uur moeten blijven.
Sanders, mijn ontstemming blijkbaar be
merkend, stelde voor een partij schaak te
spelen. Hij haalde een miniatuur schaakbord
te voorschijn en inderdaad leek mij deze af
leiding op dit oogenblik het beste middel om
den tijd Ie korten.
Wij waren belden vrij serieuze spelers en
volkomen tegen elkaar opgewassen, zoodat
het reeds bijna middernacht was, toen de
detective eindelijk als overwinnaar uit het
strijdperk trad.
Graag was ik een nieuw spel begonnen,
maar nu bleek daarvoor geen gelegenheid
meer.
„Een volgenden keer revanche, Miel", zei
Sanders, het bord wegbergend. „Nu begint
onze eigenlijke taak. Misschien voel je be
hoefte na de geestelijke inspanning der laat
ste uren een straatje om te loopen. Zoo ja,
dan strookt dat prachtig met mijn plan".
Ik begreep, dat dit omloopen tot mijn taak
behoorde en waar mij een wandeling door
den koelen zomeravond op dit oogenblik
meer aanlokte dan een opsluiting in het vrij
bedompte privékantoor van het Woningbu
reau stemde ik gretig toe.
„Prachtig", zei Sanders. „Je hebt ongeveer
de lengte van den heer Nieuwenhuis en als.
je je gezicht wat verborgen houdt, kun je er
in het donker heel goed voor doorgaan. Ik
draai nu hier het licht uit en jij maakt een
wandeling van een kwartier ongeveer. In-
tusschen geef je je oogen goed den kost.
Mocht je op de Nassaulaan een verdacht per
soon zien, dan kom je eerst terug, wanneer
je dat onbemerkt kunt doer.. In het andero
geval verwacht ik je binnen een half uur".
(Wordt vervolgd).