De begrafenis van den Bisschop van Berlijn. Een Society huwelijk te Arnhem. De schat in 't oude Holland TER GELEGENHEID van het bezoek van H. M. de Koningin aan de hoofd stad, is de in de haven aldaar vertoevende kruiser „Hcemskerck" des avonds verlicht, hetgeen een fantastisch schouwspel oplevert. TE ARNHEM heeft Donderdag de huwelijksvoltrekking plaats gehad van freule E. M. SchlmmcTpcnmnck, dochter van den grootmeester van H. M. de Koningin Moeder, en mr. F. S. K. J. Graaf van Randwijck, reserve 1ste luitenant der Veldartillerie. Het bruidspaar. ACHTERUIT DAAR 111 De politie te Amsterdam heeft druk werk om de nieuwsgierigen op een eerbiedi gen afstand van het paleis op den Dam te houden. FEUILLETON (Een geval uit de practïjk van Wil J. Sanders, detective). door UDO VAN EWOUD. (Nadruk verboden. 10) - Mijn metgezel was nu merkbaar terneer geslagen en hoewel ik hem verzekerde, dat wij, naar mijn meening, op dit oogenblik niets meer van onzen geheimzinnigen belager te vreezen hadden, keek hij bij eiken meter, welke wij aflegden, voorzichtig om zich heen als verwachtte hij, dat de man van achter een boom te voorschijn zou springen. Eerst toen wij het bosch verlieten, voelde hij zich wat veiliger, maar de lust in een verkwikkend bad bleek hem door het onaangename avon tuur te zijn ontgaan. Het liefst zou hij on middellijk naar Berlijn zijn teruggekeerd, maar omdat, wij daar Sanders toch niet voor zeVen uur zouden ontmoeten, liet hij zich tenslotte overhalen in een der restaurants aan het meer een hartversterking te nemen. Toen wij 's avonds aan den maaltijd in „Heidelberg" den detective verslag deden van ons wedervaren, trok deze een bedenkelijk gezicht. „Ik heb jullie niet willen dwingen, Miel, om den dag in Berlijn door te brengen", zei hij, zieh voornamelijk tot mij wendend, „maar eerlijk gezegd, heb ik vanmorgen een oogenblik geaarzeld of het niet beter was. dat jullie het plan van dat uitstapje opga ren". Op ons gelaat teekende zich waarschijnlijk een verzoek om nadere opheldering af, want Sanders vervolgde, terwijl hij zich wat tot ons overboog: „Je zult begrijpen, dat ik deze reis naar Oost-Pruisen niet begonnen ben uit louter nieuwsgierigheid naar de verbor gen schat. Ik verwachtte, dat onze nog on bekende vriend er eveneens prijs op zou stel len zoo spoedig mogelijk in Pr Holland te zijn en ik achtte daarbij de mogelijkheid niet uit gesloten, dat hij zelfs van denzelfden trein gebruik zou maken. Het schijnt, dat ik er met m'n veronderstelling niet zoo heel ver naast ben geweest", besloot hij laconiek. Van Dobben voelde de opmerking blijkbaar als een verwijt, of althans als een uiting van ontevredenheid over het roekelooze gedrag van zijn Sanders' reisgenooten. „Meneer Sanders", aldus wendde hij zich tot den detective, „wij zijn in de eerste plaats op reis om het onderzoek in een duistere zaak, die mij zeer na aan het hart ligt, tot een goed einde te brengen en daar mijn compagnon en ik u verzocht hebben bij dat onderzoek de leiding op u te willen nemen, daar spreekt het vanzelf ik meen hier mede namens den heer Wils te mogen spre ken dat wij ons in de eerste plaats naar uw aanwijzingen hebben te gedragen. Weest u dus zoo goed geen consideratie te gebrui ken, wanneer wij in onze lichtzinnige on schuld een oogenblik vergeten, dat wij niet voor ons genoegen op reis zijn Ik geef u de verzekering, dat wij ons. wanneer het belang van de zaak dat meebrengt, gaarne geheel aan uw leiding zullen onderwerpen". Sanders glimlachte. „Ik constateer met genoegen, dat ik met een paar gehoorzame kinderen uit ben", zei hij. „Maar zóó moet u mijn opmerking van zooeven niet opvatten. De heer Wils kent mij lang genoeg om te weten, dat ik er heusch geen doekjes om zal winden, wanneer ik meen iets van mijn medewerkers te moeten eischen Vanmorgen echter was het een ander geval. Eerlijk gezegd, was ik werkelijk blij jullie oei- den een oogenblikje kwijt te zijn, omdat mijn bezoek aan het Polizeiprasidium nu eenmaal geen uitstel kon lijden, maar anderer- zijds achtte ik me met dit uitstapje niet ge heel ontheven van de verantwoordelijke taak welke ik vrijwillig op me heb genomen door met u beiden op reis gaan. Laten we dus dankbaar zijn, dat de aanslag van onzen ge heimzinnigen onbekende geen ernstige gevol gen heeft gehad. Voor het overige zullen we zeker niet verzuimen hieruit leering te trek ken. Wij weten nu tenminste, dat onze gan gen worden nagegaan en dat de man. dien wij meenden te achtervolgen, maar die in werkelijkheid achter ons aan is, niet voor een moord terug deinst. Dit overwegende, lijkt het me zeer waarschijnlijk, dat ik voort aan geen toestemming tot dergelijke trips meer zal kunnen geven". „U hebt onze toezegging tot volledige on derwerping aan uw eischen". besloot van Dobben, nog steeds in het meervoud spre kend, waarom ik onwillekeurig moest lachen, omdat ik die toezegging mijn vriend reeds voor jaren gedaan had. Ik achtte het echter niet noodig mijn reisgenoot hierop opmerk zaam te maken Mijn verhouding tot den de tective zou ook voor hem spoedig genoeg aan het licht treden. „Prachtig!", antwoordde Sanders, „Voor- loopig zal ik die eischen echter niet te hoog stellen. Ik denk, dat de heeren er geen be zwaar tegen zullen hebben vanavond de reis naar Preussisch Holland met mij voort te zet ten Het lijkt mij het beste voorloopig de po litie buiten het avontuur in Wannsee te la ten. Wanneer we van een en ander aangifte doen berokkenen we ons zelf slechts last. Het gevolg is natuurlijk een urenlang verhoor, waardoor we zeker niet vóór morgenochtend zullen kunnen vertrekken, terwijl eenig re sultaat niet te verwachten is. In het gunstig ste geval zouden we een ontijdige arres tatie van den man, dien wij zoeken, in de hand werken en dat ligt zeker wel in de laatste plaats in onze bedoeling. We gaan dus vanavond nog door; ik heb plaatsen in den slaapwagen voor ons drieën besproken, zoo dat we wanneer onze geheimzinnige vriend ons vannacht althans met rust laat mor gen vroeg op de plaats van bestemming kun nen zijn". Daarbij bleef het en ruim een uur later braken wij op om het tweede deel van onze reis te aanvaarden. Nieuwe avonturen. Het aantal reizigers dat in station Frie- drichstrasse op den nachttrein naar Königs- berg wachtte, was niet bijzonder groot en wij veroverden dan ook zeer gemakkelijk een plaatsje in een nog geheel leege coupé. De vreugde hierover werd echter getemperd door het vooruitzicht, dat wij reeds zeer spoedig den slaapwagen zouden opzoeken, welke wij dan waarschijnlijk niet meer voor den vol genden ochtend zouden verlaten. In Elbing, waar wij reeds om 7 uur moesten aankomen, zouden we den D-trein verwissefen tegen het lokaaltje, dat ons naar het, daarvan slechts eenige kilometers verwijderde stadje Preus sisch Holland zou brengen. Geen van ons drieën was bijzonder spraak zaam. De voortreffelijke maaltijd in „Heidel berg" werkte min of meer slaapverwekkend en daar het ongewone verblijf in den slaap wagen onze nachtrust van het vorige etmaal ook al niet ten goede was gekomen zaten we, zorgvuldig achter onze kranten en tijdschrif ten verborgen, al spoedig die hoofdbewegin gen te maken, welke gemeenlijk met het woord „knikkebollen" worden aangeduid. Aan het station „Alexanderplatz" en het Lehrter Bahnhof" wachtten nieuwe reizigers, die even onze aandacht opeischten. Met de gemoedsrust van menschen, die een goede plaats hebben en zich lichtelijk amuseeren over de nerveuse agitatie van nieuw aange- komenen, die meenen dat alles bezet is, volgden we het gedrang in de nauwe gang. hetgeen zelfs oorzaak werd. dat van tijd tot tijd een reiziger even een toevlucht zocht in onze coupé om daaruit dan echter spoedig weer te verdwijnen, wanneer het gevaar, ver oorzaakt door het onhandige transport van een of anderen omvangrijken koffer, weer geweken was. Langzamerhand luwde de drukte, maar de trein had het station en zelfs Berlijn toch reeds lang verlaten, toen de rust eindelijk weerkeerde De lectuur van het avondblad vermocht mij niet te boeien. Lichtelijk ver veeld geeuwde ik eenige malen achter mijn krant en terwijl ik tersluiks een blik wierp naar mijn reisgenooten, die al niet veel op gewekter schenen, werd mijn aandacht plot seling getrokken door iets wits, dat in den uitersten hoek van de bank tegenover mij lag. Ik stond op en liep er heen Het bleek een wit couvert te zijn, waarop met drukletters geschreven stond: Herrn van Dobben Haarlem (Holland). Ik nam den brief op en overhandigde hem aan den geadresseerde die met Sanders m'n bewegingen gevolgd had. „Een nieuwe verrassing?" vroeg de detec tive, het epistel op zijn beurt van van Dob ben overnemend nadat deze een vluchtige blik op het adres had geworpen. „Het schijnt zoo", antwoordde ik. „Ver moedelijk heeft iemand in de drukte bij de stations kans gezien den brief daar neer te leggen, zonder dat het ons opviel. Ik zou an ders waarlijk niet weten, hoe het ding daar moest komen". „Maakt u hem maar open", verzocht van Dobben, die het avontuur van dien middag nog niet vergeten scheen en nu wellicht, door middel van een bom of een of andere helsche machine, een nieuwen aanslag op zijn leven vreesde. (Wordt vervolgd). DE BEGRAFENIS van wijlen Z. H. Exc. Mgr. Sclireiber, Bisschop van Berlijn, heeft met groote plechtigheid plaats gehad. Rechts: dc kist met het stoffelijk overschot wordt uit de St. Hedwig-kathedraal gedragen; links: de vertegenwoordigers der regeering in den stoet. V.l.n.r.t de ministers: Rust, von EItz-Rübenach en Gürtner. ■DONDERDAGMIDDAG werd door de Koninklijke familie een bezoek gebracht aan de Kweekschool van het Leger des Heils te Amstelveen. De aankomst van de vorstelijke bezoekers. DE BRANDWEER heeft de noodige voorzorgsmaatregelen genomen in het paleis op den Dam tijdens het bezoek der koninklijke familie aan de hoofd stad. Twee brandweerlieden verlaten het paleis na de gebruikelijke inspectie. PRESIDENT ROOSEVELT poseerend in zijn woning voor bet portret, dat door Ellen Rand geschilderd werd en bestemd is voor het Witte Huis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7