De schat in 't oude Holland HOE DRUK HET WAS tijdens het bloemencorso dat Vrijdag ter eere van H. M. de Koningin tc Amsterdam werd gehouden. Deelnemende auto's temidden der duizendkoppige menigte op den Dam. KONING FEISAL van Irak is ten gevolge van een hartaanval in den ouderdom van 50 jaar overleden. H.M.DE KONIN GIN en H. K. H. Prinses Juliana bij aankomst aan" het Stedelijk Museum te Amsterdam, waar de vorste lijke personen Vrijdag eeh be zoek hebben ge bracht. H.K. H. PRINSES JULIANA slaat aan boord van het instructïcvaartuig voor de scheepvaart, de „Prinses Juliana" de huldiging aan boord van Hr. Ms. Pantserkruiser „Heemskerck" gade tijdens den tocht door de havens van Amsterdam, welke Vrijdag gemaakt werd. TEN BATE van het crisis-comité wordt in het Stedelijk Museum te Amsterdam een tentoonstelling gehouden van schilderijen van dc Zuiderzeewerken van den schilder Mastenbroek, schilderijen van den schilder Dooyewaard en gouden voorwerpen uit de verzameling van Vathier Kraane. Prof. van Eerde (links) en de heer Vattier Kraane bij het ophangen van een der schilderijen. EEN KOPJE KOFFIE VOOR H. K. H. PRINSES JULIANA. Dc Prinses bracht Vrijdag een bezoek aan het instructicvaartuig voor de Scheepvaart „Prinses Juliana" aan boord waarvan zij een tocht door dc havens meemaakte. Tijdens dc vaart werd koffie geserveerd. BLOEMEN voor de jubileerende vorstinne. Ter eere van H. M. de Koningin werd Vrijdag te Amsterdam een bloemencorso gehouden langs het koninklijk paleis op den Dam, bij welke gelegenheid kinderen bloemen strooiden voor de vorstin. De koningin en de prinses waren naar buiten gekomen om de kinderen te begroeten en zich persoonlijk met de deelnemers aan het bloemencorso te onderhouden. FEUILLETON (Een geval uit de practijk van Wil J. Sanders, detective). door UDO VAN EWOUD. (Nadruk verboden 11) Sanders bleek een dergelijk gevaar minder te duchten Na mij opdracht te hebben ge geven de deur van de coupé te sluiten en de gordijntjes dicht te schuiven, zoodat wij te gen onbescheiden blikken van de gang af gevrijwaard zouden zijn. nam hij een zakmes om daarmee het couvert zorgvuldig open t snijden. Het bleek een velletje quarto-post. te bevatten, waarop in het Duitsch en eveneens in drukletters cenige regels waren geteekend Sanders las ze hardop voor en vertaald luidde dc inhoud ongeveer als volgt: Mijnheer! Ik raad u dringend deze reis af te breker en aan het eerstvolgende station den trein te verlaten om naar Holland terug te keeren. Het schatgraven uit winstbejag is een ver foeilijk werk. De verdwenen documenten zijn thans in het bezit van iemand, die er voor zal waken, dat de schat niet in verkeerde handen komt. „Veel wijzer worden we hierdoor niet" meende van Dobben. die met een zucht van verlichting het eerst het zwijgen verbrak, dat na het lezen van het briefje was inge treden. „Dat zal de bedoeling van den schrijver ook wel niet geweest zijn", antwoordde San ders op even emstlgen toon. „In ieder geval weten we nu. dat de vijand zich bij ons in den trein bevindt", waagde ik eenigszins schuchter op te maken. „Sinds het Lehrter Bahnhof heeft de trein nog niet ge stopt en ik weet bijna zeker, dat toen de brief daar nog niet lag". „Als we nu nog wisten, wie die vijand is. waren we dus klaar", zei Sanders en in zijn toon lag zooveel ironie, dat ik mij zelf ver- wenschte deze conclusie niet voor mij te heb ben gehouden. Na mijn jarenlangen omgang met den detective had ik trouwens kunnen weten, dat deze er prijs op stelde niet ge stoord te worden, wanneer een of andere raadselachtige kwestie zijn aandacht in be slag nam. Ik zweeg dus verder en gaf van Dobben door een knipoogje te kennen datzelfde te doen. Minstens een kwartier lang bleef het nu stil in de coupé. Sanders staarde naar bui ten. waar sombere silhouetten van boomen. huizen en telegraafpalen door het licht van den voortsnellenden trein even uit de duister nis opdoemend, voorbij flitsten. Om mij een houding te geven, had ik mijn krant weer opgenomen, maar mijn gedach ten hielden zich bezig met den inhoud van het briefje, dat op zoo geheimzinnige wijze op de bank tegenover mij was gedeponeerd. Van Dobben had de oogen gesloten, alsof hij sliep, maar toen Sanders plotseling begon te spreken, vloog hij met een ruk overeind en 'oleek alle slaap geweken. „Tenslotte hebben jullie beiden gelijk", be gon de dective. alsof er geen kwartier, doch slechts een seconde verloopen was tusschen onze opmerkingen en het moment, waarop hij het woord nam. .Veel wijzer maakt het brief je ons niet en de mogelijkheid is inderdaad niet uitgesloten, dat onze vijand zich nog in den trein bevindt. We zouden uit het epistel ook deze gevolgtrekking kunnen maken, dat die vijand geen landgenoot is. Daarentegen schijnt hij mij ook geen Duitscher te zijn De stijl is niet onberispelijk en hier en daar heb ik zelfs een taaifoutje ontdekt. Zelfs een Duit scher, wiens onderwijs alles te wenschen heeft overgelaten, zou er waarschijnlijk niet toe komen het woord „dringend" in het Duitsch met een t te schrijven en „der Zug" inplaats van „den Zug". Iemand, die zich be zig houdt met een misdrijf als dit, zal zeker ook niet geheel onontwikkeld zijn. Aan den anderen kant is het ook niet onmogelijk, dat- de man ons slechts tracht wijs te maken, dat hij geen Hollander is, want juist een landgenoot zou misschien wel in de eerste plaats in staat zijn de fouten te maken, die ik hier genoemd heb. Tenslotte tracht de schrijver ons te suggereeren. dat hij laten wij zeggen terwille van de wetenschap tot het ontvreemden van de documenten is ge komen. Dat meen ik althans uit zijn opmer king „het schatgraven uit winstbejag is een verfoeielijk werk" te mogen opmaken. Hij wil daarmee waarschijnlijk zeggen, dat slechts schatgraverij uit overwegingen van weten- schappelijken of geschiedkundigen aard ge tolereerd is. Ik behoef u zeker niet- te vra gen, meneer van Dobben", besloot hij, zich tot den makelaar wendend, „of u aan het verstrekte advies gevolg wenscht te geven?" „Meneer Sanders", antwoordde de aange sprokene. bijna plechtig, „ik heb al eerder ge- gelegenheid gehad u te verzekeren, dat ik me geheel aan uw leiding onderwerp. Waar schijnlijk gevoelt u op dit oogenblik wel aller minst lust om het onderzoek er aan te ge ven en dan spreekt het vanzelf, dat ik er precies zoo over denk „Prachtig", prees Sanders. ..Laten we dar nu eerst eens overleggen, wat ons voor de zen nacht te doen staat. Hoewel ik betwijfel, of wij daar veel succes mee zullen hebben, dunkt het me niet ondienstig, dat wij het althans doen voorkomen, alsof wij aan d<" waarschuwing van den onbekenden schrij ver gevolg geven door aan het eerstvolgende station den trein te verlaten. Wij zullen dan trachten ongemerkt den slaapwagen te be reiken. Nogmaals: eenig resultaat verwacht ik van deze handelwijze niet, maar wij zullen in ieder geval goed doen het zekere voor het onzekere te nemen. Ook wanneer deze, wat plompe list mislukt, zal men ons vannacht wel met rust laten. Een slaapcoupé dunkt me is niet de geschiktste plaats voor het 'plegen van een aanslag, maar waar de ervaring ons geleerd heeft, dat ook in dit geval voorzich tigheid de moeder van de porceleinkast is, dunkt het me het beste dat ik den heer van Dobben vannacht weer gezelschap houd". „Het zal me een bijzonder genoegen zijn", zei deze glimlachend. Sanders ging op deze scherts echter niet in. „Wij moeten goed begrijpen", zoo ver volgde hij, „dat onze achtervolger het in de eerste plaats op u gemunt heeft, meneer van Dobben. Vandaar, dat ik u hierbij tevens de belofte zou willen afdwingen u voorloopig niet alleen ergens te vertoonen". De makelaar scheen dit nogal vermakelijk te vinden. Lachend gaf hij de verzekering, dat hij Sanders of mij steeds tijdig zou ver zoeken hem te vergezellen, wanneer hij voor nemens was zijn neus buiten de deur te ste ken, een belofte, waarmee de detective, zij het dan. naar het mij voorkwam min of meer ontstemd over de luchtige wijze, waarop zij werd afgelegd, genoegen scheen te nemen. Deze laatste raadpleegde nu het spoorboek je en vervolgens zijn horloge. Over twintig minuten ongeveer stoppen wij in Küstrin. waar we zeven minuten opont houd hebben. Daar zullen wij ons dus over het perron naar den slaapwagen begeven. Daar deze bijna voor aan den trein is, en wij geheel achteraan zitten, zal onze wandeling in die richting niet onmiddellijk argwaan wekken. Desondanks lijkt het me gewenscht. dat wij ons eerst naar den uitgang van het perron begeven Vandaar wandelen wij dan een voor een naar den slaapwagen en wel eerst jij, Miel, dan de heer van Dobben en tenslotte ik". „Dat is tegen uw eigen afspraak", protes teerde van Dobben lachend. „Nog geen mi nuut geleden hebt u mij de belofte afgeperst, dat ik geen stap alleen zou zetten!" „In dit geval moet ik u dan van die belofte ontheffen", antwoordde Sanders. „Overigens kunt u gerust zijn, want ik ben niet van plan u ook maar een seconde uit het oog te verliezen. Bovendien zal de heer Wils u in de deur van den slaapwagen onmiddellijk onder zijn hoede nemen". ,,'t Is werkelijk prettig je zoo goed be schermd te weten", vond van Dobben en hij besefte op dit oogenblik zeker wel allerminst, dat hij zoo spoedig nog eens aan deze woor den zou worden herinnerd. Precies op tijd stopte de trein in het sta tion Küstrin. waar ondanks het late uur nog heel wat- reizigers op de been bleken. Reeds enkele minuten hadden we met onze hand koffers in de loopgang post gevat, zoodat iedereen kon zien. dat wij van plan waren den trein te verlaten. Met tallooze „Pardon's" schoven wij langs onze medereizigers, die zich reeds voor de raampjes verdrongen met het doel in Küstrin een frissche dronk, een belegd broodje of een avondblad machtig te worden en juist toen de remmen knarsend werden aangezet, hadden wij de deur be reikt. Langzaam, alsof wij geenszins aan tijd ge bonden waren, begaven wij ons met eenige andere reizigers naar den uitgang, waar wij, mede tengevolge van het gedrang, dat hier heerschte er bleek ook uit andere richting juist een trein te zijn binnengekomen spoedig geheel aan het oog van eventueele nieuwsgierigen in onzen trein, onttrokken waren. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 10