Naar het Boven Digoel-gebied. BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD UIT DE WERELD VAN DE FILM. De man met den baard. ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1933 HAARCEM'S DAGBLAD 7 (Van een oud-Haarlemmer, die als gouvernementsarfs aldaar werkzaam is.) Tanah Merah en Tanah Tinggi. „Don't mention it". Nietsclie heeft het gezegd. De gezondheidstoestand te Tanah Merah is bevredigend te noemen. Van de meest voor- tomende ziekten moet in de allereerste plaats de malaria genoemd worden, en vooral kor ten tijd na de vestiging van de post was de sterfte aan de gevreesde zwartwaterkoorts zeer hoog. Verder komen ter plaatse, behalve allerlei andere tropische ziekten, mede dooi de snelle temperatuurswisseling en den hoogen vochtigheidsgraad, vooral vele borstkwalen en rheumatische aandoeningen voor, terwijl het aantal patiënten, dat voor uitgebreide en zeer moeilijk te genezen excemen behandeld wordt, waarvoor als aetiologische factor de prikkelende invloed, dien het badwater op de huid uitoefent is aan te wijzen, betrekkelijk hoog is. De medische dienst, die voorheen door twee geneesheeren werd waargenomen, is gesplitst in den hygiënisehen arbeid, die hoofdzakelijk de malariabestrijding behelst en de indivi- dueele ziekenzorg, aan de ongeveer 120t> inge zetenen, in het kleine militaire ziekenzaaltje, dat binnen het kampement gelegen is, en in het groote Wilhelmina-Ziekenhuis, dat in het interneeringskamp staat. Aan den wantoe stand, die ter plaatse heerschte, waarbij uit sluitend de geïnterneerden in het fraaie stee- nen Wilhelmina Ziekenhuis konden worden opgenomen, terwijl aan de burgers en de mi litairen, de dragers van het gezag ter plaat se, een vies, oud, uit hout en gaba-gaba op getrokken ziekenbarakje was toegewezen, zal door het krachtig protest van medische zijde Weldra een einde zijn gemaakt. Nog niet zoo heel lang geleden bestonden er .zelfs nog plannen om wegens den slechten gezondheidstoestand aan den Boven Digoel, de geheele deportatie-kolonie naar elders over te plaatsen. Sinds de hygiëne echter in de laatste 3 jaren aanmerkelijk verbeterd is, heeft het Gouvernement van dit voornemen afgezien: Boven Digoel beantwoordt nu geheel aan de eischen, die men aan een deportatie kolonie voor staatsgevaarlijke individuen kan stellen. Door zijn isolatie is ontvluchten zeer riskant. De vele ontvluchtingspogingen, door verschillende ondernemende geïnterneerden uitgevoerd, leverden een bedroevend resul taat op. Behalve degenen, die onderweg door Pappa's,,.opgewacht en weer teruggebracht werden, of zooals'bijvoorbeeld in het kustge bied; bij de Karwarga geschied is, gesneld, en opgegeten zijn geworden, werden de vluchte lingen, die het Australisch gebied bereikten, mede door het gebrek aan contanten, allen Weer aan het N. I. Gouvernement uitgeleverd. Verder is in den loop der jaren aan gebou wen, wegenaanleg, ontginning, assaineering, tonnen besteed voor deze kleine kolonie en dit bedrag zou bij een eventueele verplaatsing als weggegooid zijn te beschouwen. Daar nu de gezondheidstoestand bevredigend is te noe men (het gemiddelde morbiditeitscijfer over alle ingezetenen der kolonie berekend, be draagt, wat bijvoorbeeld de voorgekomen ma laria in de laatste 5 maanden betreft, 5.3 pCt.), heeft een dergelijke overplaatsing dan ook totaal geen zin meer. Geheel losstaande van het bovenvermelde wil het Gouvernement trouwens Tanah Merah als bestuurs- of mi litaire post blijven handhaven, van waaruit het met de Papoea's het gewenschte contact kan krijgen, tegen sneltochten o.a. over en weer naar Australisch Nieuw-Guinea kan wa ken en tevens voor latere eventueele open legging van het gebied een prachttig uitgangs punt bezit. De conclusie, die door lederen bezoeker van het Boven-Digoel-gebied getrokken wordt, is, dat de geïnterneerden het te Tanah Merah zeer goed hebben. De werkwilligen kunnen da delijk tewerk worden gesteld tegen een loon, dat voldoende is om zich in de dagelijksche behoeften te voorzien. Aan de eigen-werkzoe kenden, zooals visschers, groentenkweekers, waronghouders, wordt iedere maand rijst ver strekt, en aan de derde categorie onder de geïnterneerden, de z.g. naturalisten on verzoenlijke), die ieder werk weigeren te verrichten, worden uitsluitend voedsel en andere benoodigdheden uitgedeeld. Reeds eerder is gememoreerd, welk een groot ziekenhuis voor de geïnterneerden ge bouwd is. Aan iederen banneling kan zelfs voor het kleinste ongeval of voor de onbe langrijkste ziekte onmiddellijk door een ge diplomeerd man tri-verpleger medische hulp worden verleend, en de belangrijker patiën ten worden door den medicus zelf behandeld. Menschendie vroeger elders uren en dagen moesten loopen om ergens medische hulp te halen, ontvangen die nu op de plaats zelve en verrassend is, hoe gewoon de geïnterneer den dit privilege vinden. Verder is er uit zink een gebouw voor hen opgetrokken, waarin zij allerlei feestvoorstellingen kunnen geven en waar zij eenmaal in de 14 dagen tegen be taling van slechts l'/2 cent voor mannen en 2 1/2 cent voor vrouwen en kinderen in staat worden gesteld een filmvoorstelling bij te wonen. Vlak bij het kamp liggen 2 voetbal- terreinen, waarop de sport,lievenden zich ge regeld kunnen oefenen. Het beste bewijs van de goede behandeling die de geïnterneerden te Boven Digoel genie ten; is wel het feit, dat er meermalen door bannelingen, wier interneeringsbesluït opge heven is, het verzoek gedaan wordt nog eeni- gen tijd te mogen blijven werken om zoo nog wat extra-geld voor den tijd na hun repa- trieering te kunnen verdienen en een even eens typeerend voorbeeld hiervan is, dat mij door drie ex-geïnterneerden te Batavia vóór mijn vertrek naar Boven Digoel een verzoek gedaan werd om als huisjongen met mij te mogen terugkeeren naar Tanah Merah. In dien de bannelingen b.v. eens een maandje in Fransch Guyana of op het beruchte Duivels eiland zouden kunnen vertoeven, zouden zij zeker wel van het groote verschil in depor tatie-methode overtuigd zijn. De bevolking van Tanah Merah bestaat uit zeer heterogene elementen en de verschillen de bevolkingsgroepen zijn uit alle mogelijke gedeelten van onzen archipel afkomstig. Be halve de Europeesche en Inheemsche ambte naren en niiliairen treft men ter plaatse nog 'een paar Chineesche handelaren aan; ver der komen hier de civiele dwangarbeiders, militaire dwangarbeiders, geïnterneerden en Papoea's voor, en daar in een strafkolonie nu eenmaal in het belang van orde en rust iede re bevolkingsgroep haar rechten en plichten heeft, waaraan streng de hand gehouden wordt, is er inderdaad een zeer ingewikkelde maatschappij ontstaan. Ook de geinterneer- den. die allen hoofdzakelijk tot de communis tische partij in den Indischen archipel be hoord hebben, zijn uit zeer uiteenloopende bevolkingsgroepen samengesteld, die, verre vau eendrachtig te zijn, steeds onder elkaar in onmin leven en elkander belasteren. Trou wens er zijn weer vele verschillende onder partijen te Tanah Merah. Zelfs rasgenooten onder de bannelingen gunnen elkaar vaak het licht in de oogen niet en zij zien er soms niet tegen op om zelfs van hun z.g. goede vrienden „een boekje" open te doen, indien zij veronderstellen er eenig voordeel mee te kunnen behalen, zooals in het geval van een gemeenschappelijke sollicitatie naar een be paalde betrekking. Van eenigen gemeen schapszin, dien men toch onder lotgenooten zou kunnen verwachten, is te Boven Digoel geen sprake. De indruk, dien het gros van de banne lingen op den nieuwsgierigen onderzoeker maakt, is die van een primitieve en aan zelf overschatting lijdende menschengroep. Slechts een kleine kern van beter onderleg de personen, die men dadelijk leert onder scheiden van de groote domme massa en die inderdaad een behoorlijken graad van civi lisatie hebben 'bereikt, treft men onder hen aan. Laatstgenoemden hebben zich vrijwel zonder eenige uitzondering van de belangrij ker betrekkingen meester gemaakt. In het oog van de onontwikkelde massa, die na ijverig is op de prestaties van deze kleine groep daar zij deze toch niet zouden kunnen navol gen en dientengevolge hiervoor ook totaal niet in aanmerking komen, staan bovenge noemde personen als „onderkruipers" te boek. De geciviliseerde kern, die in de toekomst hoe -langer hoe kleiner zal worden, daar de daartoe behoorende personen natuurlijk eer der voor terugzending in aanmerking komen dan de anderen, vertegenwoordigen een groep van zich volkomen correct gedragende, veelal hard werkende geïnterneerden, die voornamelijk bij den Bestuurs- of medischen dienst ingedeeld zijn. De groote massa der gedeporteerden heeft geen noemenswaardige opleiding genoten en is vrijwel van ieder intellect ontbloot. Toch schermen deze .lieden gaarne met een schijn geleerdheid, b.v. over bet communistisch re- geeringsstelsel, waarvan zij de draagkracht totaal niet kunnen begrijpen en die in hunne oogen vaak hierop neerkomt, dat zij in een communistischen heilsstaat als groote hee- ren zouden kunnen leven, die dan geen be lasting zouden behoeven te betalen. Even eens hoort men van enkelen, die mechanica, hoogere wiskunde, hoogere physica enz. stu- deeren, terwijl bij hen het fundament van de hiervoor noodzakelijke vooropleiding totaal ontbreekt, maar het staat natuurlijk zeer geleerd tegenover hun medegeïnterneerden. Nog vermakelijker is de verwoedheid, waar mede vele geïnterneerden Engelsch leeren, bij welke pogingen deze eenvoudigen van geest dan minstens denken een middelbare oplei ding te genieten en kinderlijk verheugd over hunne „groote prestatie" probeeren zij dan in het openbaar hun Engelsche kennis te luchten. Antwoordt men hen in dezelfde taal, dan zijn zij zeer gevleid; gaat men daarna in een eenvoudig Fransch of Duitsch over, dan zijn zij als stom geslagen en verdwijnen dan zoo spoedig mogelijk verlegen lachend. Men kan hen het best vergelijken met een troep groote kinderen, die een oordeel wil vellen over bepaalde toestanden, welke verre boven hun begrip reikën en waaihij zij geheel on kundig zijn van de groote flaters, welke zij hierbij begaan. Wat den graad van algemee- ne ontwikkeling van de meeste geïnterneer den betreft, kan deze zich nog niet eens me ten met een schoolkind van 13 jaren en zij zijn dan ook als over het paard getilde slacht offers van bepaalde leerstellingen te beschou wen. De meeste bannelingen staan er zich op voor goed Hollandsch te spreken, doch doen dit zeer onvolledig en stamelen slechts een paar termen, die geen onderling verband houden. Nog fraaier zijn vaak de brieven, welke zij in het Hollandsch naar hun verwan ben en kennissen schrijven en die uit, als droog zand aan elkaar hangende, frasen be staan. De schrijftrant van een dezer epistels is als volgt: Teerbeminde zuster, Uit stof ben ik geboren en hiertoe zal ik wederkeeren. Maar mijn vleesch is zwak! But I don't mention! Nietzsche heeft im mers gezegd:enz. Wat denk ik aan Uw lieve gestalte en Uw goede hart. Een beroemd schrijver Goethe heeft immers gezegd: enz. En nu voel ik mijn pijnlijke botten en denk altijd aan U. Maar de verlosser zal ook over ons komen. Ik denk do it now en daarom schrijf ik U deze teedere woorden. Enz., enz. Het einde van zoo'n schrijven, waaruit een duidelijke martelaarstoon spreekt, is dan meestal een zeer nuchter verzoek omgeld- Indien een ontwikkeld persoon het eldes zou wagen een dergelijk epistel samen te stellen, zou hij spoedig naar een gesticht verhuizen; hier kan een soortgelijke prestatie hoogstens als ..intellectueel" beschouwd worden. H-t oordeel van het gros der geïnterneerden is over alles en nog wat afbrekend; tot eeni gen opbouw zijn zij met hun primitieve gees tesgesteldheid ook niet in staat. Zij eisch- ten destijds of eischen het nog, dat het Gou vernement een hyperethisch standpunt tegen over hen behoort in te nemen; zelf bezit het meerendeel onder hen niet ket- minste ethisch gevoel, hetgeen uit hun onderlinge verhou dingen, doch vooral uit hun houding tegen over de Papoea's afdoende blijkt. Een van de vele t-ypeerende voorbeelden hiervan, die ik in mijn ziekenhuispractijk te Tanah Merah meemaakte, is het volgende: Op zekeren morgen werd een geïnterneer de met een hondenbeet het hospitaal binnen gedragen. Ik informeerde eens bij een anderen geïnterneerde naar den eigenaar van den hond en vroeg tevens of de hond mogelijk ook voordien nog meerdere personen gebeten had. Het antwoord luidde ontkennend, ofschoon hij er weliswaar nader aan toevoegde, dat het dier meerdere malen de Papoea's gebeten had, maar die telden volgens hem niet mede De werkelijk onverzoenlijke!! huizen op de pl.m. 30 K.M. stroomopwaarts van Tanah Me rah gelegen deportatie-kolome Tanah Tinggi, die haar naam draagt naar de hooge ligging- van den kleinen post en van waar men een veel fraaier uitzicht heeft over de kali Digoel en het omringende oerbosch, dan te Tanah Merah het geval is. Eenmaal in de 14 dagen reist de Gouverne mentsarts in gezelschap van een der beide te Tanah Merah vertoevende Inh. Bestuurshoof den per motorboot naar deze nederzetting om er ziekenrapport te houden en om eventueel aanwezige ernstige zieken naar Tanah Merah te evacueeren en eenmaal in de maand heeft de verstrekking van het voedsel en eventuee le andere benoodigdheden plaats. Voor tus- schentijdsche distributie van geneesmiddelen kunnen de bewoners van Tanah Tinggi zich tot den plaatselijken detachementecomman dant wenden. Op het allerhoogste punt is na melijk een klein kampement gebouw'd. waarin op het oogenblik een halve brigade infanterie onder commando van een sergeant afwisse lend bewakingsdiensten verricht. Op een pl.m. 20 M. lager liggend plateau staat de pasanggrahan. een gebouwtje, waarin een maal in de 14 dagen het ziekenrapport wordt gehouden en waarin een politie-agent met een paar dwangarbeiders huizen. Meer noordelijk hiervan ligt het eigenlijke interneeringskamp, waarin de aanwezige ge- interneerden. bestaande uit 69 mannen. 7 vrouwen en 11 kinderen, in uit hout en zink ongetrokken huisjes wenen. Vroeger huisden hier honderd vijf en twintig onverzoenlijke geïnterneerden, doch reeds velen zijn sinds dien tot andere gedachten gekomen en heb ben aan het bestuur om overplaatsing naar Tanah Merah verzocht, ten einde daar te worden tewerk gesteld. Opvallend is het naar verhouding gering aantal vrouwen en kinde ren. hetgeen eveneens te Tanah Merah het geval is, daar intusschen vele vrouwen met haar kroost naar haar woonstede terugge reisd zijn en hare echtgenooten aan hun lot overgelaten hebben. De banneling, die van het eenzame leven te Tanah Tinggi genoeg heeft en tot inkeer is gekomen, moet zijn a.s. vertrek naar Tanah Merah tegenover zijn niedegeïnteriieerden geheim houden, daar hij anders gemolesteerd zou worden en hij stelt zich dus bij aankomst van het motorbootje dadelijk onder de hoede van het Bestuur. Alleen te Tanah Tinggi zijn reeds vier ver schillende partijen. De mentaliteit en ontwik- keling van de bannelingen is vrijwel geheel dezelfde als boven van het gros hunner lot genooten te Tanah Merah geschetst is. al voelen zij zich ver boven de gedeporteerden te Tanah Merah verheven, hetgeen zij niet onder stoelen of banken steken. De naïveteit van deze lieden is inderdaad ten top gevoerd en zij wanen zich dan ook de „martelaren in den waren zin des woords. Zij willen „niets met andersdenkenden te maken hebben", doch schromen er niet voor bij de maande- lijksche distributie gretig hun voedsel van het Gouvernement in ontvangst t-e komen nemen, of om met alleriei verzoeken bij den Inh. bestuursambtenaar aan te komen, of den geneesheer voor meestal futiliteiten te komen raadplegen. Op den bezoeker van Tanah Tinggi maken de geïnterneerden niet den minsten indruk, hetgeen wel het geva lis met de aldaar op bezoek komende Papoea's, die er wat leven in de brouwerij weten te brengen en zich ook geregeld voor medische behandeling komen aanmelden. Vlak bij Tanah Tinggi hebben deze kaja-kaja's korten tijd geleden een groote kampong gebouwd, daar zij na een sneltocht door Mappi-Papoea's op liun oor spronkelijk gebied ondernomen, zich niet meer geheel veilig gevoelen en zich nu dicht in de buurt van het bewakingsdetachement te Tanah Tinggi zijn komen vestigen. Bij aankomst te Tanah Tinggi treden zij den bezoeker lachend tegemoet, loopen soms hef tig gesticuleerend met hem mede, maar voor wat, hoort wat:.. ..het kost hem ook steeds een pruimpje tabak. VUURWERK BIJ HET AANTREKKEN VAN EEN HEMD! HOE „ELECTRISCHWIJ KUNNEN ZIJN Iedereen heeft wel eens opgemerkt, dat bij het kammen van gewasschen of gedroogd haar onder knetterend geluid vonken kun nen springen. Het haar gaat overeind staan, zoodra een harde rubberkam er overeen strijkt, het toont dus belangrijke electrische ladingen. Echter kunnen ook aan andere lichaams- deelen vonken onspringen. Schrijvers uit het verleden melden hierover griezelige geschie denissen. Uit 1600 stamt de beschrijving van den geleerde Bortalinius over de geheimzin nige vonken bij een vrouw, Cassandra Buri in Verona. Deze dame behoefde slechts met een zakdoek over den arm te strijken en on middellijk sprongen daar vonken uit. Het dienstpersoneel nam waar. dat zich reeds als zij haar arm door de mouwen van een hemd stak, een regen van vonken knetterend ont laadde. In een boek van Cardanus van 1555 wordt van een monnik verteld, die reeds bij het af doen van zijn kap een tooverachtig vuurwerk ontwikkelde. Al mogen deze mededeelingen ook zeer overdreven zijn, toch wijzen de nieuwste on derzoekingen op interessanten samenhang tusschen de huid en de electriciteit, waarmee men ook bij narcose rekening moet houden, DE NIEUWE CARBO. IS DE AARDEBLAUW? Van de sterren die dicht bij- de aarde staan gezien moét de aarde in een blauw licht aan den hemel staan. Tot deze conclusie kwam de astronoom professor dr. Slipher van het ob servatorium in Flagstaff (Arizona) op grond van proeven, waarbij het spectogram van de aarde op de maan teruggeworpen wordt. Met behulp van een buitengewoon fijn instrument fotografeerde hij dit spectogram. In tegen stelling met de blauwe aarde behoort Pluto, de laatst gevonden planeet evenals Mars tot de roode sterren, terwijl Vcnus. naar bekend is.glanzend wit is, Mercurius witachtig, Jupi ter en Saturnus echter geel zijn. Slank en lenig, gekleed in een wijde, lange broek, een fluweelen jasje en een geestig, coquet mutsje, was Greta Garbo bij haar eer ste bezoeken aan de Metro studio's na een afwezigheid van bijna een jaar, een beeld van sprankelend enthousiasme. Menschen uit haar omgeving zeggen dat Greta Garbo bij de voorbereidingen van haar nieuwe film, die het leven van de bekende Zweedsche koningin Christina tot grondslag heeft, gelukkiger is dan ooit te voren in haar filmloopbaan. Haar houding bij liaar korte bezoeken aan de studio's schijnt trouwens deze opvattingen te bevestigen. „Garbo is aan zichzelf ontsnapt" zei iemand, die bij de opnemingen van al haar films tegenwoordig is geweest. „Zij heeft een levensbeschouwing gevonden, die zij noodig had om uit haar gevangenis van verlegen heid te kunnen ontkomen. In Hollywood zegt men, dat Greta nu haar eigen manager is, maar over haar persoon lijke aangelegenheden bewaart zij nog steeds een volkomen stilzwijgen. Met dc voorberei dingen voor haar nieuwe film leeft zij mee met alle energie, die in haar is. „Ik heb nog nooit iemand zooveel in teresse in z'n werk zien hebben", merkte Wanger den productieleider, onlangs op. Garbo heeft verklaard, dat zij de rol van koningin Christina beschouwt als de mooiste karakteriseering, die zij ooit. heeft mogen uitbeelden. Zelf heeft zij een grondige studie van de rol gemaakt en in haar gedachten heeft zij deze scène voor scène gespeeld. Iede re camera-hoek. ieder licht-effect heeft zij in haar krachtige verbeelding reeds gezien. Toen zij thuis was, in Zweden, heeft zij alles verzameld, wat zij in verband met het leven en het tijdperk van Christina kon vin den en veel hiervan heeft zij aan dc studio's afgestaan om hiermee den regisseur en de ontwerpers van de verschillende afdeelingen behulpzaam te zijn. Wat Goulding over haar zegt. Greta Garbo geeft den regisseur weinig moeite, het geheim van haar succes is hard werken en een sterke concentratie. Een scène waarin zij speelt is vrijwel zeker een succes." Met deze weinige woorden verklaarde Ed mund Goulding Greta Garbo's persoonlijk heid. Hij was haar regisseur in een van haar eerste films Love (Anna Karenina) en Grand Hotel (Menschen in het hotel), waarin zij met verschillende anderé stars optrad. Gouding zegt, dat dezelfde concentratie en sterke wilskracht zoowel in de stille als in de sprekende films duidelijk merkbaar zijn. „Als Greta Garbo zegt, dat zij vermoeid is en naar huis wil gaan, dan is zij ook ver moeid en is dit .volkomen begrijpelijk. Zij werkt harder dan welke andere actrice, die ik ken. Haar schitterende uitbeelding is het resultaat van een enorme concentratie. Zij kost de firma minder dan andere actrices, omdat zij altijd op tijd is, altijd haar rol pre cies kent, ieder detail van een scène bestu deerd heeft en vlug werkt. Dit beteekent minder verloren tijd voor repetities, minder verknoeide film, doordat haar scène niet her haaldelijk opnieuw opgenomen moet wor den. „Ik probeerde, toen wij begonnen met de opnemingen voor „Menschen in het hotel" een verandering in haar werkwijze of in haar persoonlijkheid le vinden, maar zij was nog dezelfde als in den tijd van haar eerste films." STUDIO-SNUFJES. De British and Dominions Film Corpora tion zal van het bekende boek van Warwick Deeping Sorrell and Son een sprekende film maken. H. B. Warner zal de rol van Sorrell vervul len. die hij ook in de zwijgende film op zich genomen had. Op 11 Sept. zullen de opnemin gen onder leiding van Jack Raymond begin nen. aldus de News Chronicle, en dc buiten opnemingen zullen geschieden in Wor cestershire en Warwickshire. Zes van de Britsche films, dit jaar ge maakt. hebben elk op zijn minst 50.000 pond sterling gekost. Bitter Sweet en The Private Life of Henry VIH waren, duurder: elk 75000 pond sterling. Maurice Chevalier maakt, naar de Tel meldt, bekend, dat hij voor de Metro niet zal optreden als Prins Danilo in de film Die Lustige Witwe. Hij heeft de onderhandelin gen afgebroken, omdat hij nu eindelijk eens genoeg heeft altijd den glimlachenden bon- Géén verhaal De trots van ons pension was de man met den baard. Eigenlijk was het geen man, maar een vol slagen heer. Eigenlijk was het geen baard, doch een wit en wuivend stuk schoonheid. Maar het was wél de trots van het pen sion; althans: van de gasten. De trots van het pension-intern, de trots van de pensionhoudster was het feit dat de aardappelen niet glazig waren, dat het vleesch niet taai en de boter niet ranzig was en dat de bedden het hielden. Dat was de min of meer negatieve trots van de pen sionhoudster. De positieve was: dat dit pension Beau Séjour het eerste van de streek was. Dat de gebloemde kleedjes in de serre dit jaar, on danks de malaise, nieuw waren en dat er een badkamer was voor de twee-en-veertig gasten. Maar de trots van de gasten was de man- met-den-baard. Niet de baard alleen. Die was ongetwijfeld prachtig. Wit en wol lig en zéér lang en breed. Wijlen Leopold, de Koning aller Belgen had er jaloersch op mo gen zijn, zonder on-konink!ijk te worden. 't Was ongelooflijk hoe wit die baard bleef ondanks alie groente-soep, die er in verdwaalde en hoe willig hij nog steeds was, ondanks de lieve kinderhandjes die er wel eens een beetje ruw en pijnlijk in graaiden. Niet de man alleen was de trots der pen sion-bewoners, de man, die eigenlijk direct een heer was ofschoon hij Bakker heette, gewoon Bakker zonder cé en met twee ple bejische ka's en die zeer vriendelijk was en ontwikkeld en gezellig. De vriendelijkheid moest men hooren; zien kon men die niet, want zijn glimlach stierf in zijn baard en eigenlijk was er nie mand, die zeker wist of hij wel eens glim lachte, evenmin als iemand er een eed op zou durven doen, dat de heer Bakker of schoon hij een heer was wel een das droeg. (In ieder geval zou men er geen eer mede inleggen, indien men hem op zijn ver jaardag een das ten geschenke gaf). De ontwikkeling van den heer Bakker bleek uit het feit. dat hij naar zijn stellige meaedeeling de opkomst van Hitier reeds vijf jaar geleden had voorzien. En zijn gezelligheid was, om zoo te zeggen, een opèn boek voor wie hem op een regen- achtigen achternamiddag in de serre van het pension bezig zag; dammend, thee drinkend, Kwi n ks 1 a a n d Ik wilde alleen dit zeggen: de baard en de man maakten samen de trots van het pension „Beau Séjour" uit. Men kon die bei den niet los van elkaar denken. De man zonder baard zou ellendig en spookachtig zijn. En de baard zonder den man, griezelig en zielig. Dit wordt geen verhaaltje. Ik constateer alleen maar het feit. dat deze baardman de trots van ons pension was. En dat iedere nieuwe pensiongast, het flauwe grapje maakte van: de baard onder of boven de deken.... u weet wel.... En dat meneer Koumans na zijn derden borrel altijd ten minste één maal vroeg: zou-d-ie nou heusch een das dragen? En dat een klein jongetje het vermoeden opperde, dat de heer Bakker in Spanje woonde. En dat een dronken student, die één avond de rust van ons voortuintje met theelicht en trommeltjes Mariaatjcs verstoorde, riep: „Meneer Bakker, u neemt het me toch niet kwalijk, dat ik mijn baard niet heb laten staan?" En dat we allemaal erg angstig waren als wij chocolade-vla na hadden (Zondag), of appelmoes (Dinsdag), ol watergruwel (Vrijdag). Dit is eigenlijk het eenige dat ik wilde ver tellen. Een bloote mededeeling. Geen verhaal met een weemoedige ont knooping. En geen novelle met een ademsnoe- rende strekking. Gewoon maar constatecrender-wijs De. trots van ons pension was de man met den baard. En wat kunt gij voor belangrijks van uw vacantie vertellen? MR. E. EILIAS. vivant, al of niet van prinselijke bloede te moeten voorstellen. Hij zou nu wel eens als een gewoon mcnsch op het doek willen ver schijnen. De Ufa wil een serie bijprografilms ver vaardigen. In een daarvan: De ideale Woning onder regie van Georg Jacoby, zal Truus van Aalten een hoofdrol spelen. Onder den titel: Du bist entziickend, Rose Marie, zal een nieuwe film verschijnen, die door de IJfa voor Nederland is aangekocht en die voor het grootste deel aan de Wolfgang- see speelt. Het is een operettefilm met Gretl Theimer, Hans Stiiwe, Adèle Sandrock, Ery Bos en Fritz Kampers. Hans Albers voelt voor het avontuurlijke on voor alles, waar moed voor noodig is, zegt hij. Hij werkt daarom zooveel mogelijk zon der trucs en voert alle acrobatische verrich tingen zelf uit. Op de vraag, waarom hij toch zoo'n goed contact met het publiek heeft, antwoordde hij: „Dat is heel eenvoudig. Een absoluut be sef van hetgeen het publiek van mij verwacht en het nooit teleurstellen, dat is mijn ge heim. Miss Bïnnie Barnes, die in The Private Life of Henry VIII optreedt, was achtereenvolgens werkzaam in een kennel, als melkmeisje, kinderjuffrouw, koristje en danseres vóór dat ze een filmster werd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7