HET HAARLEMSCHE STADSBEELD.
Goede smering is een levensbelang.
VALPARAISO DE CHILE.
Wenken van de K. N. A.C.
ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
8
Hoe het eens was.
Hoe het geworden is.
De Bakenesserstraat in 1816.
Automobilisten moeten voortdurend controleeren.
Smeerstoringen van den motor.
Zooals ieder automobilist zal weten, is de
olie, welke zich in het motorcarter bevindt,
bestemd om een tweeledige taak te vervul
len, namelijk: het voorkomen van contact
tusschen de metalen der langs elkaar wrij
vende doelen, en het afvoeren van de door
de wrijving in de lagers opgewekte warmte.
Teneinde na te kunnen gaan, of deze
smering op de juiste wijze geschiedt, is op
de moderne automobielen een oliedrukme-
ter aangebracht, waarvan men ten duide
lijkste kan aflezen, of zulks het geval is, ja
dan neen. De druk, waar-onder de olie cir
culeert, is bij een goed werkende smeerin-
richting en in goeden staat zijnden motor
afhankelijk van de vloeibaarheid der olie,
van het aantal toeren, dat de motor draait
en van de afstelling van het reduceerventiel,
waarmede de druk kan worden geregeld.
Heiruit volgt, dat men, om te kunnen be-
oordeelen, of de oliedruk al dan niet nor
maal is, als maatstaf dient aan te nemen
den bij warmen motor en zekere wagen
snelheid door ervaring bekenden meterstand.
Wanneer deze aanzienlijk daaronder of daar
boven blijft, wijst dit op een foüt in de sme
ring, welke op zichzelf al of niet ernstig kan
zijn, doch zoo niet terstond wordt inge
grepen meestal ernstige gevolgen heeft.
Wanneer de oliedruk volgens den meter
stand te laag is, kan dit het gevolg zijn van:
geen olie in het carter,
zeef verstopt,
olie te dun,
olie te dik,
zuigleiding verstopt,
reduceerventiel defect,
pomp defect,
persleiding defect,
meter defect,
Krukas meer dan normale speling in haar
drijfstangen meer dan normale speling op
de drijfstanghalzen.
Wanneer de oliedruk volgens den meter
te hoog is, kunnen de oorzaken zijn:
reduceerventiel defect,
olie te dik,
persleiding verstopt,
meter defect.
Indien slechts een geringe hoeveelheid
olie in het ondercaa-ter aanwezig is, :zal de
olie voortdurend in circulatie zijn en geen
gelegenheid krijgen om de opgenomen
warmite vla het metaal van het ondercarter
aan de lucht over te dragen, hetgeen over
verhitting van de olie ten gevolge heeft,
waardoor deze veel van haar eigenschappen
verliest en in smeervermogen achteruit
gaat. Het verdient daarom aanbeveling om
het oliecarter gevuld te houden tot op het
door de fabriek aangegeven niveau.
Te groot olie-verbruik.
Dit kan het gevolg zijn van lekken naar
buiten of lekken langs de zuigers of klep-
steel. De oorzaken van het lekken naar bui
ten zijn:
Lekke olieleiding (en),
Lekke pakking (en),
Lekke viltring(en),
Lekke meter.
Oorzaken van lekken langs de zuigers of
klepstelen kunnen zijn:
Uitgesleten cylinders,
Te veel afgesleten zuigers,
Zuigers te veel speling in de cylinders,
Niet goed function,neerende zuigerveeren,
Niet goed functionneerende oliekeerringen,
Onjuiste stand der zuigers in de cylinders,
Krukas te veel speling in haar lagers,
Drijfstanglagers te veel speling op de
Niet 'goed sluitende 'kleppen,
Klepstelen te veel speling in geleiders
(kopkleppen)
Niet voor het doel geschikt zijn der ge
paste oliesoort,
Ondercarter boven niveau gevuld.
Het is mogelijk, dat een groot olie verbruik
rookvorniing of vetslaan der bougie tenge
volge heeft, doch het is niet uitgesloten, dat
een van beide of beide ken teekenen geheel
achterwege blijven. Dit is het geval als de
boven de zuigers gekomen overtollige hoe
veelheid olie tijdens de verbranding zoo
goed als geheel verbrandt.
Bij het aanschaffen van een gebruikten
wagen dient er dus rekening mede gehouden
te "worden, dat. een rooklocue verbranding
geen volle zekerheid biedt, dat de motor een
normale hoeveelheid olie consumeert.
Vele motoren gebruiken tijdens het rijden
met groote snelheid meer olie, dan bij het
irijd^x met middelmatige snelheid.
Indien men reden heeft om aan te nemen,
dat het olieverbriuk van den motor belang
rijk toeneemt, verzuime men niet om voor
het uitspreken van een oordeel de volgende
proef op de som te nemen:
Men tappe bij warmen motor de olie af
en vuile het carter met versche olie. Daarna
late men den motor zoolang draaien tot men
zeker is, dat de olie de temperatuur van den
motor heeft aangenomen en wachte met
stilstaanden motor zoo lang als noodig is
om het grootste gedeelte van de zioh dn de
leiding bevindende olie in het carter to doen
terugvloeien (10 tot 15 min.) Daarna neme
men zorgvuldig den oliestand op en rijde
een behoorlijken afstand met den wegen,
liefst 250 tot 300 K.M. Men late daarna we
derom de olie uit de leidingen in heit carter
terugvloeien en vuile indien mogelijk
zooveel olie bij als noodig is, om op hetzelfde
niveau te komen van vóór het wegrijden.
Het bijvullen moet geschieden als de motor
nog warm is; hetgeen toegevoegd kan wor
den, is vrij nauwkeurig de hoeveelheid, wel
ke de motor heeft verbruikt. Men drage er
zorg voor, dat de wagen bij het vullen vóór
en na den proefrit ongeveer vlak staat.
Indien het olie verbruik inderdaad groot
blijkt te zijn, dan wende men zich tot een
bekwaam reparateur om de oorzaak van het
euvel te doen opsporen. Niet zelden zal een
ingrijpende reparatie noodzakelijk blijken
om de fout te herstellen. Veelal moet tot het
uitslijpen der cylinders en het daarin aan
brengen van nieuwe (zuigers worden beslo
ten. Men wachte zich voor het toepassen
van lapmiddelen, die wellicht minder kost
baar zijn, doch waarmede meestal geen be
vredigend resultaat wordt verkregen. In
dien de cylinders uitgeslepen en de zuigers
vernieuwd moeten worden, is er alle reden
om aan te nemen, dat ook de lagers wel aan
een goede beurt behoefte zullen hebben. Dit
ziet men maar al te vaak over het hoofd,
hetgeen tengevolge heeft, dat na de reparatie
het olie verbruik wel minder is dan voorheen,
doch nog niet tot op normaal is terugge
bracht.
Koolvorming door groot olieverbruik.
Bij abnormaal groot olieverbruik vormt
,zich spoedig een dikke koolkorst op de vaste
wanden der compressieruimten en die zuiger-
bodems, hetgeen een hoogere compressiever-
houding' tengevolge heeft, waardoor de motor
spoedig gaat kloppen. Koolvorming kaai te
vens „klepstering" tengevolge hebben.
Olieverdunning.
Door verdunning der olie met benzine gaat
deze in smeervermogen achteruit. Het gevaar
voor olieverdunning is in het koude jaar
getijde het grootst.
Olieverdunning kan een gevolg zijn van:
Veelvuldig straten van kouden motor en
het daarmede gepaard gaande van de „choke"
gebruik maken.
Langdurig langzaam stationnair draaien,
Over grooten afstand langzaam rijden,
Te lage bedr ij fstemperatuur van den motor,
Gasmengsel te rijk aan benzine.
Slecht passende zuigers of zuigerveeren,
Uitgesleten cylinders,
Gebrekkige ontsteking.
Constateeren van olieverdunning:
Indien bij motoren, waarvan onder nor
male omstandigheden het olieverbruik zoo
danig is, dat tusschen twee carterververschin-
gen in eenige liters olie bijgevuld moeten
worden om de olie op peil te houden, dit bij
vullen in mindere mate of in het geheel aiiet
meer behoeft plaats te vinden, is er alle re
den om te veronderstellen, dat een zekere
hoeveelheid van de moeilijk verdampbare be-
standdeelen der benzine een weg gevonden
heeft naar het ondercarter om zich daar met
de aanweizige olie te vermengen en de plaats
in te nemen van de verbruikte olie.
Aangezien ook een in het carter gekomen
hoeveelheid water de oorzaak kan zijn van
het feit, dat die olie ondanks verbruik op peil
blijft, is een onderzoek noodzakelijk om uit
te maken met welke vloeibare verontreiniging
den strijd aangebonden moet worden.
Bij motoren, die geen noemenswaardig
olieverbruik hebben en dus niet tusschen
twee cartervullingen bijgevuld behoeven te
worden, kan men bij aanwezigheid van een
uitneembaar peilstaafje de eventueele stij
ging vaar het nivea"u door vloeibare veront
reiniging van het peilstaafje aflezen.
Indien het olieniveau uiterlijk waarneem
baar is gemaakt door een op een drijver ge
monteerde sta.udnaald, is ongewenschte stij
ging van het niveau niet zoo gemakkelijk
waarneembaar, omdat bij de meeste van
dergelijke constructies het topeinde der
DE BAKENESSERSTRAAT.
Deze vergelijkende teekeningen spreken
weer voor zich zelf. De Bakenesserkerk is in
de Bakenesserstraat (vroeger Klerksteeg)
vrijwel onveranderd gebleven, maar al het
andere is gewijzigd en niet verfraaid.
standnaald tegen een speciaal daarvoor aan
gebracht beugeltje rust, wanneer de olie in
het carter op normale hoogte staat. Stijging
van den vlotter met standnaald is daardoor
niet mogelijk.
Om in de gegeven omstandigheden toch
controle te kunnen uitoefenen op de stij
ging van den oliestand door vloeibare ver
ontreiniging. is het noodzakelijk om het car
ter niet tot op de voorgeschreven hoogte te
vullen, doch zooveel daaronder, dat de
standnaald ook als de olie warm is, b.v. 1/2
c.M. van het beugeltje vrijblijft, waardoor
de vlotter gelegenheid krijgt te stijgen, als
vloeibare verontreinigingen van welke sa
menstelling ook zich in het ondercarter bij
de olie hebben gevoegd, die daardoor in kwa
liteit sterk achteruitgaat en in vele gevallen
niet meer in staat is de langs elkaar wrijven
de deelen behoorlijk tegen slijtage te be
schermen.
Indien een reinïgbare oliefilter is aange
bracht, verzuime men niet dezen tijdig te
doen schoonmaken; indien een niet reinig-
bare oliefilter aanwezig is, moet deze ver
nieuwd worden, nadat het door de fabriek
daarvoor aangegeven aantal kilometers met
den wagen is afgelegd.
Het verdient aanbeveling, om die olie in
den winter om de 1000 en in dear zomer om
1500 Kilometers te ververschen.
Men tappe de olie bij voorkeur af, als de
motor door en door warm as, dus liefst na.
een behoorlijken rit. De in de olie zwevende
verontreinigingen krijgen dan geen gelegen
heid te beizinken en worden miet de olie mee
gevoerd. Indien het mogelijk is, late men den
olieafvoer eenigen tijd geopend, om ook de
zich in die leidingen bevindende olie zooveel
mogelijk te laten wegvloeien.
Olie van goede kwaliteit betaalt zich zelf.
EEN AMERIKAANSCHE AMATEUR-ASTRO
NOOM heeft zijn auto verbouwd tot een
rijdende sterreioacht"die hem ten allen
tijde naar de voor het doen van waarnemin
gen meest geschikte -plaatsen kan voeren.
LANGS DE STRAAT.
Deftige straat.
In het koele, gedempte licht, dat door de
takken en bladeren zeeft van de statige hoo
rnen, die langs den trottoirrand staan, ligt
de deftige straat en heeft blijkbaar zijn in
nige verheugenis aan de heerschende
plechtige Zondagochtend-stilte, waarin zij
zoo wel tot haar recht komt. Een enkele zon
nestraal speelt door de schaduwen naar be
neden, zoekt even de ingetogen, zwijgende,
grijze gevels af met een goudig glansje en
trekt zich haastig terug, als beseffend, dat
haar daxdelheid hier niet hoort. Boven in de
toppen der boomen ruischt het wat, en soms
schudt even een lagere tak zich alsof hij
plotseling rilt, maar ook de wind durft blijk
baar niet heelemaal tot de diepste diepten
dier gewijde stilte door te dringen, zoodat
de volkomen rust daar ongestoord blijft
heerschen. Koele grijze, plechtige Zondag
ochtendrust, die hoort bij de deftige straat
en de oude, hautaine huizen. De kalme stap
pen van de enkele menschen, die passeeren,
storen niet: het zijn welopgevoede groote
menschen, ontvankelijk voor orde en rust, en
zij hebben reeds bij hun intree in de straat
de er heerschende sfeer volkomen doorvoeld
en als vanzelf hun stemmingen en handelin
gen er bij aangepast.
Het kleine straatkind, dat een poosje later
in de deftige straat verzeild raakt, is van
een volkomen andere mentaliteit en blijft,
onbeïnvloed door deftigheid of plechtigheid,
zichzelf: een klein, slordig, niet heelemaal
schoon, van de vroegte af langs de straten
schooierend kind van acht, uit een woon
wagen waarschijnlijk, dat met de lange uren
geen raad weet en belust is op een beleve-
nisje. De veters slieren uit haar schoenen
en hoewel ze er steeds over struikeld, denkt
ze er niet over ze vast te maken; haar muts
is met een hinderlijke lok haar in haar
oogen gezakt,en hoewel ze beide voortdurend
met een verstrooid gebaar weg veegt, laat ze
toch verder maar zoowat hangen als het
hangt. Ze staat bij iederen boom stil, bekijkt
hem en verspilt een stuk of wat minuten met
hem met haar nagels te bekrassen; dan slen
tert ze naar den volgend en begint daar ver
veeld met. hetzelfde proces.
En terwijl ze om boom nummer achttien
of twintig heendraait, krijgt ze opeens achter
het groote, stil spiegelende raam van het er
achter gelegen huis het andere kind in het
oog. Een keurig kind, met een luchtig uitge
haalde vlinderstrik in de krullende, glanzend
geborstelde haren in een Zondagsch fees
telijk jurkje, zoet spelend met een een fees
telijke pop. Twee blauwe oogen kijken in
twee bruine; de bruine lichten op in plot
seling belangstelling de blauwe kijken
rond en onbewogen terug, maar het roode
pruimemondje eronder zakt even open in een
domme verbazing, terwijl de handjes zich
vaster klemmen in de zijden en kanten
pracht van het poppen-pronkjuweel.
Buiten posteert zich het kleine straatkind
Tegenwoordige toestand.
Rivièra aan de Pacific.
Juist zes weken na mijn vertrek uit Amster
dam neem ik afscheid van het mij dierbaar
geworden vrachtvarend passagiersschip, de
Bodegraven en zijn gezellige staf, meest Haar-
lemsche jongens. Goed volk dus! De reis over
land begint natuurlijk met rammelende kra
nen, douaneloodsen, spoorwegemplacementen
enz. Maar dan! Een aardig pleintje. Plaza
zeggen ze hier, met een mooie standbeeld
groep, daarachter wat Canarische dadelpal
men, een flink gèmeentehuis, en daarachter
een bergwand, waarlang juist een kabelspoor
wagen omhoog-krabbelt. Boven op den onge
veer 50 Meter hoogen heuvel villa's en tuinen
en Bougainvillea's en Palmen en Schinus en
Margrieten. Maar dat ken ik! Dat is de Ri
viera.
En die eerste indruk blijft! Flink breede
straten, forsche gebouwen; de Banco de Chile
bijv. met een gevel als onze oude beurs, aar
dige kerken en vlotte menschen van donker
type, maar lichter dan veel Spanjaarden en
Italianen. Indianen of negers ziet men niet.
Valparaiso is een blanke stad van een 200.000
inwoners, die in alle opzichten met Marseille
of Genua te vergelijken is. Ze is geloof ik
alleen wat beter in orde. Beter plaveisel,
beter geregeld verkeer, wat nieuwer van uiter
lijk, wat ook wel een beetje aan de aardbe
ving van 1906 zal liggen, die vrijwel alles wat
niet van gewapend beton was, verwoestte. Nu
is er ook veel betonbouw, maar zoo afgewerkt,
dat het natuursteen lijkt, soms met platen
natuursteen behangen of beplakt, hoe ge het
noemen wilt. Wat zindelijkheid en schoonheid
betreft: Duitsch, maar wat karakter aangaat:
echt Zuid-Eui'opeesch. Europeesch in elk ge
val, of men nu de groote banken en kantoren
beschouwt of de knappe boek- en fotowinkels.
Zelfs de electrische tram kraakt en knarst en
piept precies zooals die tusschen Nice en
Monte Carlo. De benedenstad vol auto's en
trams en muilezels en paarden. Ook auto's,
niettegenstaande de benzinedistributie, die
onzen Hollandschen consul als diplomatico
slechts 10 L. in de week toestaat. Te koopen
bij een bepaalde aangewezen pomp. Chile
doet namelijk alles om zijn import van koop
waren en dus zijn goeduitvoer te verminderen.
De inlandsche industrie wordt geweldig aan
gemoedigd en bereikt mooie resultaten. Want
niettegenstaande de lage peso wordt er hier
nog vlot en vol vertrouwen gewerkt al hebben
handel en scheepvaart natuurlijk onder deze
politiek heel sterk te lijden.
Druk verkeer in de benedenstad maar ook
in de ascensores. Dat is het karakteristieke
van Valparaiso. Op afstanden van 180500 M.
tegen den boomstam en met haar handjes
op haar rug begint ze het terrein te verken
nen, vastbesloten om van deze kans e maken
wat er van te maken valt. In haar donker
gezichtje lichten de oogen en haar stem is
warm van bewondering als ze gul betuigt:
„Wat een mooie pop heb jij daar!"
Achter het raam kijkt het blonde kind
haar onbewogen en star aan. Het is moge
lijk, dat ze niet gehoord heeft, wat er gezegd
werd, maar ze reageert zelfs met geen enkel
teeken van belangstelling op het duidelijk
kenbare feit, dat daar buiten contact gezocht
wordt. Haar oogen blijven rond en dom, het
pruimemondje blijft even kieren, geen ge
baar maakt ze.
Buiten werd zoo iets blijkbaar in het minst
niet verwacht: mede-kinderen, die niet gretig
bereid zijn tot desnoods elk avontuur, zijn
blijkbaar tot nu zeldzame verschijnselen in
haar leven geweest. Ze denkt met neergesla
gen oogen diep na, aarzelt, kijkt naar het
kind onder de blonde krullen, en besluit het
te probeeren met een rechtstreeksche vraag.
Vurig belangstellend ondanks de eerste te
leurstelling komt het eruit:
,Is die pop van jou?"
Achter het raam moet het gehoord zijn,
want ze heeft het geschreeuwd. Niettemin
blijft het kind onbeweeglijk als de pop in
haar armen, met even domme ronde blauwe
poppenoogen en een even onbenullig open-
gezakt mondje. Zonder een beweging te
moken, staart ze, onbewogen en deelnaam-
loos.
Buiten kijkt in werkelijke ontzetting over
de onhebbelijke ontvangst van haar harte
lijke toenaderingspogingen het kleine don
kere meisje naar haar op, denkt nogmaals,
aarzelt nogmaals, en begrijpt blijkbaar niet.
Tot opeens een uitdrukking van felle min
achting over haai- gezicht vliegt en ze zich,
vuurrood voorover bukt om met een rond
uitkomen voor haar meening haar gekwetst
heid te wreken:
„Lafbek!"
En met een woedenden schouderschok
draait ze zich om, en slentert met opzette
lijk treiterend langzame bewegingen weg,
terwijl haar rug nadrukkelijk van haar on
vergelijke minachting blijft getuigen.
Maar in haar oogen glimt iets warms en
vochtigs.
3®.
van de kust rijzen steile rotswanden op, de
Cerro's, heuvels van 40 tot 60 M. hoogte, zoo
steil dat slechts enkele voetwegen en trappen
naar boven voeren, daarvoor echter te meer
kabelbaantjes, die U voor 10 centavos (in
Hollandsch geld 6 cent) boven brengen. En
dan komt ge eerst goed in onze Riviera, in
drie minuten uit Mai'seille of Genua naar
Beaulieu of Roquebrune. Rustige kalme stra
ten tusschen aax-dige villa's in bloemovergoten
tuixxen. Eucalyptus en mimosa groeien er
boven Europeesche chrysanthen en geraniums.
Geraniums bij duizenden, roze eii rood over
al. Vex'wilderd! Net als aaxi de Riviera! Daar
komt het telkens weer op neer.
„Gaat U mee naar Concon?" „Heel graag!
Maar wat en waar is dat eigenlijk". „O, een
visschersplaatsje aaxi de kust eveix het Noor
den in".
Daar loopt een prachtige weg langs een
prachtige kust, waar de Corniche niets bij is.
Steile rotsvoorgebergten met kleine baaien er
tusschen ,waar eerx pergola wacht of een thee
tuin lonkt, maar dat duurt maar eerx paar
kilometer.
Dan komt de natuur in al haar eeirzame
grootschheid. Een praehtblauwe zee met
zware lange deinixig dendert tegen rotspunten
en rotseilandjes en rotsmuren op, dat het
schuim omhoog spat, vaak tot over den weg.
Boverx den weg ook rotsen ófzand. Stroo
men stuifzand, die omlaag komen langs de-
rotsige hellixigen? Hoe zit dat? Wel wij zijn
nog steeds in eexx regenann gebied, waar in
den drogen heeten zomer de wind xxog rustig
met het zand spelen kan, dat xxiet door plan
tengroei wordt vastgehouden. In Valparaiso
merkt mexx daar niets van. Irrigatie doet daar
haar wondei'en en de rxaar zee gekeerde hel
lixigen profiteeren van overstuivexid zeewater*
en mist. Maar als wij het groen eens xiader
gaan bekijken vinden wij allereerst Mesem-
bryanthemum (IJskruid) soorten, d.an Sedum,
Aloe's, wat grassen exi natuurlijk 'cactussexi.
Cereus en Echinocactus exi nu eens met
prachtige bloemen! Maar er groeien xueer in
teressante dingen in het wild hier. Witte
aronskelken b.v. als er maar een beetje water
is. Is er meer, daxi lischdodden. kruizemunt en
wilgen. En langs het strand hoornpapavers
enteuxiisbloemen, oexiothera's, de plant,
die Prof. Hugo de Vries en dus onze Neder-
landsche wetenschap wereldberoemd heeft ge
maakt!
Gaan wij even het binnenland in, dan vin
den wij eiken en eschdoorxxs. Zeer algemeen is
de venkel en ook de chichox-ei ende
eucalyptus. Dat is wel een heel merkwaardig
voorbeeld van den invloed van dexi mensch op
het landschapsbeeld. Overal achter Valpa
raiso tot honderden meters hoog de bergen in,
in elk dal, bij elk huis staat de eucalyptus
globulus, die. tegen de Kerst uit de Riviera in
onzen bloemenwinkel verschijnt. Die wordt
hier zeer veel aangeplant voor brandhout en
is hier toch pas 75 jaar geleden voor het eerst
overgebracht. En nu de belangrijkste factor
in het landschap!
Op den terugweg blijven wij in Vina del
Mar, een voorstad van Valparaiso, waar de
meeste Europeanen en ook veel Chilenen wo
nen in aardige villa's in mooie tuinen. Een
prachtige club, zooals de sociëteit hier heet,
een mooi theater, kino's, een casino, waar
's zomers druk gespeeld wordt. Een echt bad
plaatsje, waar 's zomers een groot deel van
Saxitiago en ook van Beuenos Ayres en Rio
naar toe komt en dat volkomen klaar is om
zijn gasten te ontvangen.
Ik ga ook door naar 'Santiago. Per electri-
schen trein. Keurige wagens. Een expres-
trein, die de 186 K.M. binnexi 3 uur aflegt.
Eerst langs het Rivierastrand. waar ik een
laatsten blik kaxi werpen, vooidoopig althans
op den Pacific met zijn meeuwen, guanay's,
visschersbooten en aardige badplaatszitjes.
Dan gaat het landwaarts in, in hoofdzaak
door rivierdalen, gesierd met prachtige goed-
gele Italiaansche populieren net als bij ons
in den herfst. Veel druivencultuur geeft ook
kleur en heel eigenaardig tusschen de druiven,
die hier op korten stam staan en natuurlijk
overal geoogst zijn, grazen koeien en paarden.
Groote weilanden zijn er ook, niet honderden
stuks vee. Dan naderen de bergen. Galera met
zijn jonge cement-industrie, die nu reeds een
rrxillioen vaten per jaar bedraagt, ligt al tus
schen heuvels van een kleine 1000 M. hoogte
exi de spoorbaan stijgt tot 750. En daar zitten
wij weer middenin het woestijngebied. Rotsen
en kaal zand en kandelabercactussen van me
ters hoogte, wat doornstruikjes, maar zoodra
een zwakkex-e helling wat vocht vast houdt,
komt er thans geel gebrand gras tusschen en
worden de cactussen minder. Om een bocht
een smal dalletje en goedgeel schitterende
populieren in het zonlicht langs een klein ri
viertje. Maar dat is maar even. De nevels
worden weer dichter en als wij Santiago bin-
nenstoomen hebben wij van het prachtige
bergpanorama nog niets gezien. Al twee dagen
bedekte lucht, dat komt hier ook voor. Toch
wordt het klimaat algemeen als goed geroemd
en het is nu ook bijna winter. Maar de win
ter is hier x-egent-ijd. De mimosa's staan al dik
in knop, terwijl de platanen hun bladei-en
laten vallen. En de zon in het Noorden staat!
VAN DER SLEEN.