UIT DE NATUUR. Het vliegen van den mensch met behulp van zijn spierkrachten. ESPERANTO. ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 7 TEXEL. De Slufter. Een eiland behoudt langer zijn eigenaar digheden dan een minder geïsoleerd gebied. Ook leent het zich goed tot vergelijking met andere eilanden aan onze Noordzee-kust. Walcheren heeft meer stedenschoon dan Texel maar een smallere en minder mooie duinenrij. Alleen een uitzicht als van de hooge duinen bij Valkenisse over geheel Walcheren vinden we op geen ander eiland terug, want nergens zijn de duinen 50 M. hoog als bij Valkenisse. Schouwen heeft grootsche stuifduinen maar mist de duinpiassen van Texel. Voorne begint Texel al aardig .te benade ren. In plantenrijdom overtreft het Texel beslist, dn vogelrijkdom nog niet. Het landschap van Voorne is in veel op zichten met Texel 'te vergelijken. Beide eila.n den hebben pas-ontstane duinmeren, ont staan door de vorming van nieuwe duinrijen op het staand. Texel heeft zelfs een drietal van deze duin plassen en een vierde is bezig te ontstaan. En het gebied van deze plassen, die tot Staats-Natuurmonument verklaard zijn is 't mooiste van het geheele eiland, wat vooral in de maand Augustus opvalt wanneer de rijke vogelwereld minder de aandacht trekt dan vroeger in t jaar. We bereiken dit gebied het ibeste van de Koog uit, de badplaats van het eiland. Het ligt daar bescheiden te-gen de bosschen aan, grootendeels bestaande uit Oostenrijksche dennen Ook Zeedennen en Gorsicaansche staan er doorheen geplant te herkennen aan hun snel'ler groeoi doch minder gesloten 'takken. Deze dennebosschen zijn voor Texel van groote beteekenis. Op 1 Jan. 1932 hadden deze een oppervlakte van 420 H.A. 1) terwijl vroeger het bosch zich beperkte tot wat elzen hout om een boerdeVij of eendenkooi. In de toekomst zal dit loet klimaat van het Weste lijke deel gunstig beinvloeden. In de nabij heid van de bosschen, die meer zuidelijk van de Koog reeds 3 tot 5 M. hoog zijn, is de be schutting trouwens al goed merkbaar. Wat er verder aan boomen op het eiland staat, groeit krom naar het oosten door de uitdrogende wierking van re zeewind op de jonge knoppen. Vroeger meende men wel dat het uitsluitend de kracht van de westerstor men was, die ook in het voorjaar bij het uit botten van de boomknoppen voorkomen, en het jonge groen zou beschadigen. Vergelij kingen hebben aangetoond dat boomen in winderige streken verder van zee als de Haar lemmermeerpolder veel minder lijden,, zoo dat het hooge zoutgehalte van de wind in kuststreken we lals hoofdschuldige aange- ■tqoond kan worden. Op een kwartier afstand buiten de Koog houden de bosschen op en het plan bestaat niet deze hier verder aan te leggen. Want een goed begroeid duin terrein met plassen en meren is op zichzelf reeds zoo mooi, dat de mensch er niet ve"fel aan verbeteren zou, eer het tegendeel. En in andere deelen van hét eiland is ruimte genoeg om het bosch uit te breiden. We volgen een zandweg en komen in een groote duinvlakte, de Nederlanden. Een deel is ontgonnen tot uitstekend gras land. De grond is er kleiachtig, daar de zee er vroeger klei gebracht heeft. Aan de randen ligt onontgonnen duinter- rein met plekken heide en duindoorn. De aanwezigheid van deze heideplanten zijn het bewijs dat we hier op een overgangsgebied zijn tusschen de oudere kalkarme en de jon gere kalkrijke duinen. Want het zand dat in de laatste jaren naar Texel toe,gevoerd wordt is van zuidelijke!' herkomst en bevat meer kalk in den vorm van schelpresten dan het zand dat vroeger hier tot duinen opstoof. Er zijn zelfs plekken op Texel die tot dezelfde periode uit de geologie behooren als het Gooi en de Veluwe. het z.g. diluvium. Dit kunnen we zien aan de groote keien, die op gedolven zijn in de Hooge Berg. tusschen Oudeschiid en Den Burg. En ook de planten groei, groote oppervlakte heide met klokjes, gentiaan en grasklokjes wijst erop dat de binnenduinen tusschen de Koog en de Hoorn kalkarm en ouder zijn, zonder dat ze nu even oud behoeven te zijn als de Hooge Berg bij Den Burg. Waar de heide ophoudt en de duindoorn begint vinden we op vochtige plekken de prachtige plantengroei van de lage duinval lei, die ik al meermalen beschreef. Orchideeën (Muggen-Orchis Vleeschkleu- rige en Moeras-wespen-orchisi. Parnassia. Wintergroen en Teere Guichelkei.1, een Pri- mula-achtige plant van de kusten van Zuid- West-Europa, die de trekvogels^ tot op onze Noord zee-eilanden gebracht hebben. Ze bloeit niet meer maar is te herkennen aan het kleine blad. We wandelen verder en opeens komt een klein zwart hondje op ons af dat met veel misbaar te kennen geeft dat een papiertje uit zijn bek genomen moet worden, 't Is een ordonnans van den opzichter, die ver op een duin zit en er op geschreven heeft: „Indien u geen permissie heeft moet u dit terrein verlaten". Nu, dit was in orde, het hondje draaft terug en wij vervolgen onzen weg naar de Binnenste Mui, het grootste zoetwa- termeer van Texel. Want de plas in de Ne derlanden is in dezen tijd van het jaar zoo droog dat we er gewoon doorwandelen. Het water in de Binnenste Mui is wel on diep maar het staat er nog en het uitzicht Van den hoogen top met de tallooze eenden en scholekster was iets wat ik hooger stel dan de mooiste film, het mooiste schilderij of ander menschenwerk. Want dit is alles echt en ieder jaar, iedere maand anders. Waren we er vroeger geweest, dan vlogen hier mogelijk enkele lepelaars op, reuzenvogels met platte snavel, schuw en zeldzaam. We vervolgen onze weg naar het Noorden en liet treft dat hier veel konijnen zijn, die de plantengroei merkbare schade aandoen. Dit is in een natuurmonument niet geheel in orde. Verder noordelijk vinden we duinpannen, wit van de Parnassia en daar in de buurt een kleine Gentiaan (Gcntiana Amarelia)die vroeger bij Haarlem veel meer groeide. Opeens wijken de duinen en we staan op 'n groote zandvlakte, links door een smalle en lage duinenrij gescheiden van het strand en in de-verte overgaand in een ondiep meer van groote oppervlakte „de Slufter". Vroeger zag men hier niemand, ook niet in Augustus. Nu zijn er zeker een dozijn wan delaas en een natuurfotograaf maakt foto's van schelpjes of wat ook. Iets van de wilde romantiek van de Slufter gaat wel verloren, vooral als er strandpyjama's en dergelijke strand-bou'levard-kleedingstukken te zien zijn. Begrijpen die wandelaars niet dat hun felle kleuren en mondaine verschijning in disharmonie zijn met de grootschheid van deze plek waar land en water met elkaar worstelen en een natuurpracht is als bijna nergens elders' Waarom kleeden ze zich niet als de kampeerders, practisch en eenvoudig, in de kleuren van buiten, zoodat de vogels niet onnoodig opgeschrikt worden en de mensch één blijft met het landschap? De Slufter staat nog in verbinding met de zee maar de mond wordt steeds smaller en ondieper. De duinvorming wordt in de hand gewerkt doordat dennentakken op rijen in het zand gestokenworden. Het stuifzand blijft er tusschen liggen en de helm begroeit het langzaam maar zeker. Komt er één gunstige periode, weike niet te spoedig ge volgd wordt door Wester-storm met spring vloed, dan kan de geheele monding volslui- ven en de Slufter' zal geleidelijk een zoetwa terpias worden, evenals het Breede Water op Voorne en we hebben een duinmeer, ze ker zoo groot als het Zwanèwater en dus daarmee het grootste van ons land. Maar terwijl het Zwanewater particulier terrein is. waar alleen een enkele uitverkorene komen mag, is het Sluftermeer van den Staat, dus van ons allen en de wijze waarop het Staats- boschbeheer dergelijke terreinen beheert is een waarborg dat ook dit als natuurmonu ment gerespecteerd zal worden. Het water, dat nu niet meer naar zee kan afvloeien zal door den regen niet alleen spoedig verzoeten maar ook hooger komen, wat. ook in het be lang is van de landerijen langs den duinrand er omheen. Want tusschen de Slufter en de polder is slechts één duinenrij. Er zullen zoe twaterplan ten komen en een moerasflora die er een humus-korst .en brengen, wat de afvloeiing van het water remt, zoodat steeds hooger stand verwacht mag worden. De zeevogels zullen zich in deze groote plas best thuis voelen en als er rietvelden komen, zullen de lepelaars die a, eens in de Binnenste Mui gebroed hebben, aan het groote Sluftermeer de voorkeur geven. Texel zal nog meer in trek komen bij de natuurminnaars van de geheele wereld, het wordt een Nationaal Park, even bekend als 't natuurmonument van dienzelfden naam in het uiterste oosten van Zwitserland, en als het Yellowstone Park in de Vereen. Staten. En nog groot-er zal het aantal badgasten worden dat er wandelt en we mogen alleen hopen dat ze van Moeder Natuur leeren dat de felkleurigc strandpyjama's er niet hooren. Ik heb ook vertrouwen in de kampeer-, sport en jeugdvereenigingen dat ze den buiten vrienden leeren zullen wat passende en practische buitenkleeding is, daar zij al veel goede voorbeelden van. En den eenzamen na tuur bewonderaar, die 't groote aantal wan delaars betreurt, herinner ik, aan de woorden van Dr. Thijsse, die ook op Texel betrekking hadden, dat „de som van de genietingen van dit groote aantal wandelaars grooter is dan van het dozijntje natuurliefhebbers". Andere gedeelten van Texel zijn ook de moeite waard.Het uiterste Zuiden met de Geul een groote moerassige duinvallei, de Petten, een vogelbroedterrein, de Polder Waal en Burg, de wilde duinen bij de Cocksdorp waar werkelijk nog weinig wandelaars zijn. Veel van die terreinen zijn in den broedtijd be waakt en verboden toegang voor onbevoeg den, in het belang van den vogelstand. Maar van den weg af ziet ieder, zelfs zonder veld kijker, zoo ontzettend veel van het rijke die renleven, dat het niet noodig is om op de broed terreinen te komen, waar de onervare ne niet loopen kan zonder eieren stuk te •trappen. Wie van typisch dorp^schoon houdt kan ik de schapenmarkt aanraden in dear Burg op Maandag, de dorpjes Oost. de Waal en De Hoorn. Iedere oude Texelsche boerderij met zijn verwaaide boomen is een juweeltje van onbedorven primitieve architectuur, die wel dadig aandoet door zijn rust. De Texelaars zijn onafhankelijke, ruim denkende landgenooten. Ze zijn maar wat blij met al die kampeerders en pensiongasten, die heel wat geld op -het eiland brengen. Overal staan bordjes met „pension" en kampeerterrein beschikbaar" en de prijzen zijn billijk. Ook in September is Texel een bezoek overwaard. Het is dan veel rustiger dan in Augustus, de najaarstrek van de vogels be gint al, de planten van einde Augustus bloei en nog en het weer is meestal beier dan in Augustus. C. SIPKES. EEN GOED VERSTAANDER „Goeie nacht. Slaap maar stevig." „Kerel hoe kom je erbij, ik drink nooit één druppel!...." Dame, die bekeurd werd wegens te hard rijden tot agent: „Heusch ik reed geen 40. geen 30, geen. „Stil maar dame, meteen gaat u nog be weren, dat u achteruit gereden heeft." 1) Dr. J. A. van Steyn, ^Proefschrift) Duin b ebossching Het dorp Oost op Texel. Een prijs van 5000 Mark. Uit Duitschland bereikt ons het bericht, dat 1 het Polytechnisch Genootschap te Frankfort a Main een prijs van 5000 M. heeft uitgeloofd voor dengene die uitsluitend met behulp van zijne spierkrachten, in een toestel een vlucht maakt van 1 K.M,. waarbij hij weer tot zijn uitgangspunt moet terugkeeren, zonder tus schen de start en de landing tusschenlandin- gen te maken. Het moet dus een ononderbro ken vlucht zijn van 1 K.M. Als voorwaarde is tevens gesteld dat de bestuurder 30 min. voor den aanvang van de vlucht de energie van zijn spierkrachten als het ware mag opzamelen in een soort condensator, die gedurende de vlucht mag worden medegenomen. Als tijdvak, waarin vluchten kunnen worden gedaan is aangegeven 3 Sept. '33—2 Sept. '34. Inderdaad is dit een belangrijk bericht cn wij kunnen hierin weer constaleeren den on- tembaren lust, om in de aviatiek een stap verder te willen gaan. Het. idee op zichzelf kan niet bepaald nieuw worden genoemd. Het is alleen weer in de volle belangstelling komen te staan van de aviatische wetenschap. Als hoofdmotief voor deze belangstelling zal wel hebben gegolden de werkelijk groote vooruit gang welke het zweefvliegen in Duitschland heeft gemaakt. De eerste maal dat wij hoorden van het vliegen met behulp van de spierkrachten van den mensch, was het feit dat de Franschman Poulain er in geslaagd was om met een rij wiel, voorzien van vleugels, een afstand van 10 M. vrij door de lucht te zweven. Door zeer snel te rijden kon Poulain bereiken, dat hij. nabij de startlijn gekomen, de vleugels een zekere elevatie gaf, waardoor op deze vleugels op normale wijze een liftkracht ontstond, welke hem die 10 M. door de lucht deed zwe ven. Deze wijze van zich door de lucht voort bewegen, hoe interessant het misschien voor den beoefenaar ook mag wezen, is natuurlijk niet te vergelijken met het vliegen waarvan boven sprake is. Met de door de spieren gedu rende 30 min. vergaarde energie, moet een vlucht van 1 K.M. in gesloten baan worden afgelegd. De vraag welke nu gesteld kan wor den is, of deze prestatie praktisch wel uitvoer baar is. Een antwoord hierop wordt gegeven door Sippisch, een der beste Duitsche tech nici, die verklaart, dat wat voor 10 jaren als een utopie kon worden beschouwd, tegenwoor dig als werkelijkheid kan worden aangenomen. Hij wil bij zijn uiteenzetting niet aannemen, het vermogen, dat normaal door een persoon wordt geleverd, en dat ongeveer bedraagt 1 5 a 1/10 P.K., doch wel een vermogen van 1 P.K., dat door getrainde sportmenschen, zooals b.v. wielrijders, hardloopers en roeiers kan wor den ontwikkeld. Hij heeft hierbij geconsta teerd, dat het produkt van het geleverde ver mogen en den tijd waarin dit geschiedt, voor de genoemde categorie personen, steeds con stant blijft, m.a.w. dat dus het produkt van het geleverde vermogen van een sprinter ge durende een korten tijd evenveel bedraagt .<1 dat van een looper op den langen afstand. Hij heeft deze gegevens verwerkt in een z.g. „kromme" welke dan den vorm krijgt van een hyperbool. Er wordt evenwel aangenomen, dat. deze theorie van den heer Sippisch slechts binnen bepaalde grenzen als juist kan worden be schouwd. Het gemiddelde vermogen, dat nor maal door een mensch wordt geleverd, kan worden gesteld op 1/4 P.K. Sippisch heeft verder uitgerekend, dat een zweefvliegtuig met een gewicht van 100 K.G. zonder hoogteverlies in de lucht kan blijven en hierbij dan slechts 13 P.K. wordt ont wikkeld. Neemt hij nu aan een persoon van 65 K.G. en dus een toestel van 100—65 35 K.G.. dan acht hij het ook mogelijk om met een vermogen van 1.5 a 2 P.K., met dit toestel gedurende 10 minuten in de lucht te blijven en hierbij 6 K.M. af te leggen met een snel heid van ongeveer 40 K.M. per uur. De heer Oskar Ursinus, directeur van het Duitsche blad „Flugsport" geeft aan, dat wat den bouw van het lichte toestel betreft, deze volgens hem als uitvoerbaar moet worden ge acht. Hij baseert zijn meening op het feit dat de tallooze zweefvliegtuigen die in de laatste jaren in Duitschland zijn gebouwd, blijken hebben gegeven van soliditeit, gepaard met lichte constructie en dat met deze toestellen reeds belangrijke resultaten zijn verkregen. Het nieuwe toestel moet dus in de eerste plaats meevoeren de „condensator" d.i. de op- gezamelde menschelijke energie, welke straks als vermogen met dienen voor de te leveren prestatie. Verder moet het geheele toestel zeer licht worden geconstrueerd, zonder hier bij natuurlijk de veiligheid uit het oog te ver liezen. Hij denkt het opzamelen van de energie te kunnen verkrijgen, door het in elkaar draaien van een hoeveelheid caoutchouc strengen, waardoor ten slotte een kracht ontstaat welke de strengen weer in den normalen toestand tracht te brengen. De stuurvlakken van het toestel worden gesteund door een draagbalk in den vorm van een holle buis met een mid dellijn van 75 m.m. en een dikte van 10 m.m. In deze buis zouden zich dan de caoutchouc strengen bevinden. Het andere einde van deze buis is bevestigd aan een wiel. dat door den bestuurder kan worden gedraaid met behulp van een paar trappers die onmiddellijk op .1c as zijn gemonteerd. Het wiel zelf doet dan tevens dienst als start en landingswiel. Door een bepaalde overbrenging worden de stren gen bij de stuurvlakken door een andere buis gevoerd naar een duwschroef. Deze schroef is achter den vleugel en den bestuurder gemon teerd. De bestuurder kan nu, door een bepaal de constructie, het wiel op de plaats doen draaien, waardoor de strengen in elkaar wor den gedraaid. Hiermede wordt dan de benoo- digde energie opgezameld. Het richtingsroer, dat bij normale vliegtui gen met de voeten wordt bediend, wordt nu door middel van een hefboom, met de linker hand in beweging gebracht. Het hoogteroer wordt met de rechterhand bediend, terwijl dit voor de zij klappen geschiedt door een soort vork, waarin de rug van den bestuurder moet passen. Anderen meenen evenwel de oplossing voor het nieuwe vliegtuig in een geheel andere richting te moeten zoeken. Zij stellen zich voor, in plaats van de stijve vleugels, meer soepele te moeten gebruiken. Ofschoon be kende vliegtuigbouwers als b.v. Dewoitine en Caudron reeds soepele vleugels hebben ge bouwd, en ook dit idee niet nieuw is te noe men, moet bij dezen bouw natuurlijk in groote mate rekening worden gehouden, dat de grens van soepelheid niet wordt overschreden. Over deze kwestie kan door de betrokken construc teurs nog heel wat worden gediscussieerd- De heer Ellyson heeft hierover in „Flugsport" reeds zijn ideeën uiteengezet en het zal ons niets verwonderen, als ook anderen zich spoe dig over dit onderworp doen hooren. De heer Ellyson gaat ook uit van de in Duitschland zoo druk beoefende sport van het zweefvliegen. Deze sport heeft er toch veel toe bijgedragen om op een juiste wijze gebruik te maken van de bestaande gunstige luchtstroomingen. Wij staan in deze echter nog achter bij de vogels, die zich onder alle omstandigheden nog weten voort te bewegen. Op het oogenblik zijn alle zeilvliegtuigen nog voorzien van stijve vleugels met een groot oppervlak, waardoor de belasting per M2. gering is. De hoogte waarop een toestel zich bevindt na het wegschieten, vervangt dan in zekere mate de motorkracht, want op deze hoogte vliegende zal het toestel door zijn gewicht omlaag willen gaan. waar- dwoor de luchtsroomingen op den vleugel haar gunstige werking doen gevoelen, in den vorm van een resulteerende liftkracht, welke het toestel weer omhoog heft, 1-Iet woord is thans aan de bouwers van het nieuwe menschelijke toestel. A. STEUP, Kapt.-vl Groot zangersfeest in Esthland. 20.000 deelnemers. 146.000 luisteraars. Een goed voor beeld ter navolging. Dat het kleine Estlandsche volk aan de Baltische Zee werkelijk een volk van zang en muziek is, zooals vaak wordt beweerd, blijkt wel het best uit de vele volkszangfecsten in dat land. lederen zomer hebben eenige tien tallen van dergelijke zangersfeesten in alle deelen van het land plaats en om dc vijf jaar wordt in de oude historische hoofdstad Tallinn iReval) een groot landelijk zangers feest gevoerd, waaraan het geheele volk en veel gasten uit bijna alle deelen der wereld deelnemen. Van 23 tot 25 Juni dit jaar vierde men het tiende jubileumzangfeest in tegenwoordig heid van 146.000 personen waaronder ook de president der naburige Letsche republiek en vele gasten, zelfs uit Amerika. Het feest trok ook vele journalisten uit verschillende lan den, voornamelijk uit Tsjecho-Slowakije en Polen Het feest werd op 23 Juni geopend met den traditioneelen optocht van alle koren en or kesten. die met wapperende vlaggen naar het feestterrein trokken bij het groote stads park, gelegen op een berghelling nabij de mooie kust. De optocht..die eenige kilometers lang was en waarbij het grootste gedeelte der deelnemende zangeressen en zangers in na tionale kleederdrachten verschenen, was zeer schilderachtig en indrukwekkend. Tachtig orkesten begeleidden de marcheerenden De straten waren bezaaid door een ontel bare volksmassa, zooals men in de Est landsche hoofdstad maar zelden aanschouw de. Na de openingstoespraken begon het feest met een plechtig koraal van de 20.000 perso nen met orkesten, waarna afwisselend con certen gegeven werden door reusachtige ge mengde-. mannen- en vrouwenkoren, en een 2000 man sterk orkest. De concerten in de open Tucht duurden drie dagen; iederen dag meer dan vier uren; verschillende nummers werden met zulke donderende toejuichingen beloond dat her haling, vaak onder leiding van de compo nisten zelf. moest volgen. Een speciaal krachtige en langdurige ovatie viel ten deel aan de vrouwelijke nestor van de Estland sche muziek, Miina Hermann met haar com positie voor orkest „Tuljak", die zij tweemaal herhaalde met het reuzenorkest. Beide ma len droegen Letsche en FInsche studenten haar op een stoel van de tribune naar be neden onder langdurig applaus van het pu bliek. Vooral den laatsten dag geraakte het publiek zoozeer in extase, dat men gedu rende enkele uren steeds nieuwe nummers aan het programma moest toevoegen "Maar dat was nog niet voldoende om de muziekliefhebberij van de Estlanders te bevredigen, want behalve de zangfeesten werden nog verschillende speciale concerten, oratoriumuitvoerlngen, opera's enz. gegeven; alle van oorspronkelijke Estlandsche wer ken en zooals vanzelf spreekt, ontbrak ook daarbij het publiek niet. Tenslotte mogen wij de eerste tentoonstelling op het gebied van muziek in het rijksconservatorium niet ver geten. Het volgende landelijke zangersfeest zal over vijf jaren, in den zomer van 1938, wor den gehouden. Moge het nog grooter worden dan dat. hetwelk nu gehouden werd. Bovenstaande bijzonderheden werden door ons uit het weekblad ..Heroldo de Esperanto" vertaald en waarom juist dit esperanto-or- gaan van het zangersfeest zoo uitvoerig ge wag maakt, zal onzen lezers duidelijk wor den als zij van eenige andere mededeclln- gen in dat orgaan kennis nemen. Bij de reclamecampagne voor dit feest heeft nl. de Internationale hulptaal een be langrijke rol gespeeld, zoowel op affiches als bij drukwerken, terwijl verder het zangers feest per radio werd uitgezonden in twee ta len, nl. de nationale taal en het Esperanto. Wij zouden wel eens de vraag willen stel len of een soortgelijk feest in Nederland niet mogelijk zou zijn. Het repeteeren voor zulk een feest lijkt ons voor de gemoederen van de bevolking in deze bijzondere tijden heel nut tig.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7