UIT DE NATUUR.
Het vliegen van den mensch met behulp
van zijn spierkrachten.
ESPERANTO.
ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
7
TEXEL.
De Slufter.
Een eiland behoudt langer zijn eigenaar
digheden dan een minder geïsoleerd gebied.
Ook leent het zich goed tot vergelijking met
andere eilanden aan onze Noordzee-kust.
Walcheren heeft meer stedenschoon dan
Texel maar een smallere en minder mooie
duinenrij. Alleen een uitzicht als van de
hooge duinen bij Valkenisse over geheel
Walcheren vinden we op geen ander eiland
terug, want nergens zijn de duinen 50 M.
hoog als bij Valkenisse.
Schouwen heeft grootsche stuifduinen
maar mist de duinpiassen van Texel.
Voorne begint Texel al aardig .te benade
ren. In plantenrijdom overtreft het Texel
beslist, dn vogelrijkdom nog niet.
Het landschap van Voorne is in veel op
zichten met Texel 'te vergelijken. Beide eila.n
den hebben pas-ontstane duinmeren, ont
staan door de vorming van nieuwe duinrijen
op het staand.
Texel heeft zelfs een drietal van deze duin
plassen en een vierde is bezig te ontstaan.
En het gebied van deze plassen, die tot
Staats-Natuurmonument verklaard zijn is 't
mooiste van het geheele eiland, wat vooral in
de maand Augustus opvalt wanneer de rijke
vogelwereld minder de aandacht trekt dan
vroeger in t jaar.
We bereiken dit gebied het ibeste van de
Koog uit, de badplaats van het eiland. Het
ligt daar bescheiden te-gen de bosschen aan,
grootendeels bestaande uit Oostenrijksche
dennen
Ook Zeedennen en Gorsicaansche staan er
doorheen geplant te herkennen aan hun
snel'ler groeoi doch minder gesloten 'takken.
Deze dennebosschen zijn voor Texel van
groote beteekenis. Op 1 Jan. 1932 hadden
deze een oppervlakte van 420 H.A. 1) terwijl
vroeger het bosch zich beperkte tot wat elzen
hout om een boerdeVij of eendenkooi. In de
toekomst zal dit loet klimaat van het Weste
lijke deel gunstig beinvloeden. In de nabij
heid van de bosschen, die meer zuidelijk van
de Koog reeds 3 tot 5 M. hoog zijn, is de be
schutting trouwens al goed merkbaar.
Wat er verder aan boomen op het eiland
staat, groeit krom naar het oosten door de
uitdrogende wierking van re zeewind op de
jonge knoppen. Vroeger meende men wel dat
het uitsluitend de kracht van de westerstor
men was, die ook in het voorjaar bij het uit
botten van de boomknoppen voorkomen, en
het jonge groen zou beschadigen. Vergelij
kingen hebben aangetoond dat boomen in
winderige streken verder van zee als de Haar
lemmermeerpolder veel minder lijden,, zoo
dat het hooge zoutgehalte van de wind in
kuststreken we lals hoofdschuldige aange-
■tqoond kan worden.
Op een kwartier afstand buiten de Koog
houden de bosschen op en het plan bestaat
niet deze hier verder aan te leggen. Want
een goed begroeid duin terrein met plassen en
meren is op zichzelf reeds zoo mooi, dat de
mensch er niet ve"fel aan verbeteren zou,
eer het tegendeel. En in andere deelen van
hét eiland is ruimte genoeg om het bosch uit
te breiden.
We volgen een zandweg en komen in een
groote duinvlakte, de Nederlanden.
Een deel is ontgonnen tot uitstekend gras
land. De grond is er kleiachtig, daar de zee er
vroeger klei gebracht heeft.
Aan de randen ligt onontgonnen duinter-
rein met plekken heide en duindoorn. De
aanwezigheid van deze heideplanten zijn het
bewijs dat we hier op een overgangsgebied
zijn tusschen de oudere kalkarme en de jon
gere kalkrijke duinen. Want het zand dat in
de laatste jaren naar Texel toe,gevoerd wordt
is van zuidelijke!' herkomst en bevat meer
kalk in den vorm van schelpresten dan het
zand dat vroeger hier tot duinen opstoof. Er
zijn zelfs plekken op Texel die tot dezelfde
periode uit de geologie behooren als het
Gooi en de Veluwe. het z.g. diluvium. Dit
kunnen we zien aan de groote keien, die op
gedolven zijn in de Hooge Berg. tusschen
Oudeschiid en Den Burg. En ook de planten
groei, groote oppervlakte heide met klokjes,
gentiaan en grasklokjes wijst erop dat de
binnenduinen tusschen de Koog en de Hoorn
kalkarm en ouder zijn, zonder dat ze nu
even oud behoeven te zijn als de Hooge Berg
bij Den Burg.
Waar de heide ophoudt en de duindoorn
begint vinden we op vochtige plekken de
prachtige plantengroei van de lage duinval
lei, die ik al meermalen beschreef.
Orchideeën (Muggen-Orchis Vleeschkleu-
rige en Moeras-wespen-orchisi. Parnassia.
Wintergroen en Teere Guichelkei.1, een Pri-
mula-achtige plant van de kusten van Zuid-
West-Europa, die de trekvogels^ tot op onze
Noord zee-eilanden gebracht hebben. Ze
bloeit niet meer maar is te herkennen aan
het kleine blad.
We wandelen verder en opeens komt een
klein zwart hondje op ons af dat met veel
misbaar te kennen geeft dat een papiertje
uit zijn bek genomen moet worden, 't Is een
ordonnans van den opzichter, die ver op een
duin zit en er op geschreven heeft: „Indien
u geen permissie heeft moet u dit terrein
verlaten". Nu, dit was in orde, het hondje
draaft terug en wij vervolgen onzen weg
naar de Binnenste Mui, het grootste zoetwa-
termeer van Texel. Want de plas in de Ne
derlanden is in dezen tijd van het jaar zoo
droog dat we er gewoon doorwandelen.
Het water in de Binnenste Mui is wel on
diep maar het staat er nog en het uitzicht
Van den hoogen top met de tallooze eenden
en scholekster was iets wat ik hooger stel dan
de mooiste film, het mooiste schilderij of
ander menschenwerk.
Want dit is alles echt en ieder jaar, iedere
maand anders. Waren we er vroeger geweest,
dan vlogen hier mogelijk enkele lepelaars
op, reuzenvogels met platte snavel, schuw en
zeldzaam. We vervolgen onze weg naar het
Noorden en liet treft dat hier veel konijnen
zijn, die de plantengroei merkbare schade
aandoen. Dit is in een natuurmonument niet
geheel in orde. Verder noordelijk vinden we
duinpannen, wit van de Parnassia en daar in
de buurt een kleine Gentiaan (Gcntiana
Amarelia)die vroeger bij Haarlem veel meer
groeide.
Opeens wijken de duinen en we staan op 'n
groote zandvlakte, links door een smalle en
lage duinenrij gescheiden van het strand en
in de-verte overgaand in een ondiep meer
van groote oppervlakte „de Slufter".
Vroeger zag men hier niemand, ook niet
in Augustus. Nu zijn er zeker een dozijn wan
delaas en een natuurfotograaf maakt foto's
van schelpjes of wat ook. Iets van de wilde
romantiek van de Slufter gaat wel verloren,
vooral als er strandpyjama's en dergelijke
strand-bou'levard-kleedingstukken te zien
zijn.
Begrijpen die wandelaars niet dat hun
felle kleuren en mondaine verschijning in
disharmonie zijn met de grootschheid van
deze plek waar land en water met elkaar
worstelen en een natuurpracht is als bijna
nergens elders' Waarom kleeden ze zich niet
als de kampeerders, practisch en eenvoudig,
in de kleuren van buiten, zoodat de vogels
niet onnoodig opgeschrikt worden en de
mensch één blijft met het landschap?
De Slufter staat nog in verbinding met de
zee maar de mond wordt steeds smaller en
ondieper. De duinvorming wordt in de hand
gewerkt doordat dennentakken op rijen in
het zand gestokenworden. Het stuifzand
blijft er tusschen liggen en de helm begroeit
het langzaam maar zeker. Komt er één
gunstige periode, weike niet te spoedig ge
volgd wordt door Wester-storm met spring
vloed, dan kan de geheele monding volslui-
ven en de Slufter' zal geleidelijk een zoetwa
terpias worden, evenals het Breede Water
op Voorne en we hebben een duinmeer, ze
ker zoo groot als het Zwanèwater en dus
daarmee het grootste van ons land. Maar
terwijl het Zwanewater particulier terrein is.
waar alleen een enkele uitverkorene komen
mag, is het Sluftermeer van den Staat, dus
van ons allen en de wijze waarop het Staats-
boschbeheer dergelijke terreinen beheert is
een waarborg dat ook dit als natuurmonu
ment gerespecteerd zal worden. Het water,
dat nu niet meer naar zee kan afvloeien zal
door den regen niet alleen spoedig verzoeten
maar ook hooger komen, wat. ook in het be
lang is van de landerijen langs den duinrand
er omheen. Want tusschen de Slufter en de
polder is slechts één duinenrij.
Er zullen zoe twaterplan ten komen en een
moerasflora die er een humus-korst .en
brengen, wat de afvloeiing van het water
remt, zoodat steeds hooger stand verwacht
mag worden. De zeevogels zullen zich in
deze groote plas best thuis voelen en als er
rietvelden komen, zullen de lepelaars die a,
eens in de Binnenste Mui gebroed hebben,
aan het groote Sluftermeer de voorkeur
geven.
Texel zal nog meer in trek komen bij de
natuurminnaars van de geheele wereld, het
wordt een Nationaal Park, even bekend als
't natuurmonument van dienzelfden naam in
het uiterste oosten van Zwitserland, en als
het Yellowstone Park in de Vereen. Staten.
En nog groot-er zal het aantal badgasten
worden dat er wandelt en we mogen alleen
hopen dat ze van Moeder Natuur leeren dat
de felkleurigc strandpyjama's er niet hooren.
Ik heb ook vertrouwen in de kampeer-, sport
en jeugdvereenigingen dat ze den buiten
vrienden leeren zullen wat passende en
practische buitenkleeding is, daar zij al veel
goede voorbeelden van. En den eenzamen na
tuur bewonderaar, die 't groote aantal wan
delaars betreurt, herinner ik, aan de woorden
van Dr. Thijsse, die ook op Texel betrekking
hadden, dat „de som van de genietingen van
dit groote aantal wandelaars grooter is dan
van het dozijntje natuurliefhebbers".
Andere gedeelten van Texel zijn ook de
moeite waard.Het uiterste Zuiden met de Geul
een groote moerassige duinvallei, de Petten,
een vogelbroedterrein, de Polder Waal en
Burg, de wilde duinen bij de Cocksdorp waar
werkelijk nog weinig wandelaars zijn. Veel
van die terreinen zijn in den broedtijd be
waakt en verboden toegang voor onbevoeg
den, in het belang van den vogelstand. Maar
van den weg af ziet ieder, zelfs zonder veld
kijker, zoo ontzettend veel van het rijke die
renleven, dat het niet noodig is om op de
broed terreinen te komen, waar de onervare
ne niet loopen kan zonder eieren stuk te
•trappen.
Wie van typisch dorp^schoon houdt kan ik
de schapenmarkt aanraden in dear Burg op
Maandag, de dorpjes Oost. de Waal en De
Hoorn. Iedere oude Texelsche boerderij met
zijn verwaaide boomen is een juweeltje van
onbedorven primitieve architectuur, die wel
dadig aandoet door zijn rust.
De Texelaars zijn onafhankelijke, ruim
denkende landgenooten. Ze zijn maar wat blij
met al die kampeerders en pensiongasten,
die heel wat geld op -het eiland brengen.
Overal staan bordjes met „pension" en
kampeerterrein beschikbaar" en de prijzen
zijn billijk.
Ook in September is Texel een bezoek
overwaard. Het is dan veel rustiger dan in
Augustus, de najaarstrek van de vogels be
gint al, de planten van einde Augustus bloei
en nog en het weer is meestal beier dan in
Augustus.
C. SIPKES.
EEN GOED VERSTAANDER
„Goeie nacht. Slaap maar stevig."
„Kerel hoe kom je erbij, ik drink nooit
één druppel!...."
Dame, die bekeurd werd wegens te hard
rijden tot agent: „Heusch ik reed geen 40.
geen 30, geen.
„Stil maar dame, meteen gaat u nog be
weren, dat u achteruit gereden heeft."
1) Dr. J. A. van Steyn,
^Proefschrift)
Duin b ebossching
Het dorp Oost op Texel.
Een prijs van 5000 Mark.
Uit Duitschland bereikt ons het bericht, dat 1
het Polytechnisch Genootschap te Frankfort
a Main een prijs van 5000 M. heeft uitgeloofd
voor dengene die uitsluitend met behulp van
zijne spierkrachten, in een toestel een vlucht
maakt van 1 K.M,. waarbij hij weer tot zijn
uitgangspunt moet terugkeeren, zonder tus
schen de start en de landing tusschenlandin-
gen te maken. Het moet dus een ononderbro
ken vlucht zijn van 1 K.M. Als voorwaarde is
tevens gesteld dat de bestuurder 30 min. voor
den aanvang van de vlucht de energie van
zijn spierkrachten als het ware mag opzamelen
in een soort condensator, die gedurende de
vlucht mag worden medegenomen. Als tijdvak,
waarin vluchten kunnen worden gedaan is
aangegeven 3 Sept. '33—2 Sept. '34.
Inderdaad is dit een belangrijk bericht cn
wij kunnen hierin weer constaleeren den on-
tembaren lust, om in de aviatiek een stap
verder te willen gaan. Het. idee op zichzelf kan
niet bepaald nieuw worden genoemd. Het is
alleen weer in de volle belangstelling komen te
staan van de aviatische wetenschap. Als
hoofdmotief voor deze belangstelling zal wel
hebben gegolden de werkelijk groote vooruit
gang welke het zweefvliegen in Duitschland
heeft gemaakt.
De eerste maal dat wij hoorden van het
vliegen met behulp van de spierkrachten van
den mensch, was het feit dat de Franschman
Poulain er in geslaagd was om met een rij
wiel, voorzien van vleugels, een afstand van
10 M. vrij door de lucht te zweven. Door zeer
snel te rijden kon Poulain bereiken, dat hij.
nabij de startlijn gekomen, de vleugels een
zekere elevatie gaf, waardoor op deze vleugels
op normale wijze een liftkracht ontstond,
welke hem die 10 M. door de lucht deed zwe
ven. Deze wijze van zich door de lucht voort
bewegen, hoe interessant het misschien voor
den beoefenaar ook mag wezen, is natuurlijk
niet te vergelijken met het vliegen waarvan
boven sprake is. Met de door de spieren gedu
rende 30 min. vergaarde energie, moet een
vlucht van 1 K.M. in gesloten baan worden
afgelegd. De vraag welke nu gesteld kan wor
den is, of deze prestatie praktisch wel uitvoer
baar is. Een antwoord hierop wordt gegeven
door Sippisch, een der beste Duitsche tech
nici, die verklaart, dat wat voor 10 jaren als
een utopie kon worden beschouwd, tegenwoor
dig als werkelijkheid kan worden aangenomen.
Hij wil bij zijn uiteenzetting niet aannemen,
het vermogen, dat normaal door een persoon
wordt geleverd, en dat ongeveer bedraagt 1 5
a 1/10 P.K., doch wel een vermogen van 1 P.K.,
dat door getrainde sportmenschen, zooals b.v.
wielrijders, hardloopers en roeiers kan wor
den ontwikkeld. Hij heeft hierbij geconsta
teerd, dat het produkt van het geleverde ver
mogen en den tijd waarin dit geschiedt, voor
de genoemde categorie personen, steeds con
stant blijft, m.a.w. dat dus het produkt van
het geleverde vermogen van een sprinter ge
durende een korten tijd evenveel bedraagt .<1
dat van een looper op den langen afstand. Hij
heeft deze gegevens verwerkt in een z.g.
„kromme" welke dan den vorm krijgt van een
hyperbool.
Er wordt evenwel aangenomen, dat. deze
theorie van den heer Sippisch slechts binnen
bepaalde grenzen als juist kan worden be
schouwd. Het gemiddelde vermogen, dat nor
maal door een mensch wordt geleverd, kan
worden gesteld op 1/4 P.K.
Sippisch heeft verder uitgerekend, dat een
zweefvliegtuig met een gewicht van 100 K.G.
zonder hoogteverlies in de lucht kan blijven
en hierbij dan slechts 13 P.K. wordt ont
wikkeld. Neemt hij nu aan een persoon van
65 K.G. en dus een toestel van 100—65 35
K.G.. dan acht hij het ook mogelijk om met
een vermogen van 1.5 a 2 P.K., met dit toestel
gedurende 10 minuten in de lucht te blijven
en hierbij 6 K.M. af te leggen met een snel
heid van ongeveer 40 K.M. per uur.
De heer Oskar Ursinus, directeur van het
Duitsche blad „Flugsport" geeft aan, dat wat
den bouw van het lichte toestel betreft, deze
volgens hem als uitvoerbaar moet worden ge
acht. Hij baseert zijn meening op het feit dat
de tallooze zweefvliegtuigen die in de laatste
jaren in Duitschland zijn gebouwd, blijken
hebben gegeven van soliditeit, gepaard met
lichte constructie en dat met deze toestellen
reeds belangrijke resultaten zijn verkregen.
Het nieuwe toestel moet dus in de eerste
plaats meevoeren de „condensator" d.i. de op-
gezamelde menschelijke energie, welke straks
als vermogen met dienen voor de te leveren
prestatie. Verder moet het geheele toestel
zeer licht worden geconstrueerd, zonder hier
bij natuurlijk de veiligheid uit het oog te ver
liezen.
Hij denkt het opzamelen van de energie te
kunnen verkrijgen, door het in elkaar draaien
van een hoeveelheid caoutchouc strengen,
waardoor ten slotte een kracht ontstaat welke
de strengen weer in den normalen toestand
tracht te brengen. De stuurvlakken van het
toestel worden gesteund door een draagbalk
in den vorm van een holle buis met een mid
dellijn van 75 m.m. en een dikte van 10 m.m.
In deze buis zouden zich dan de caoutchouc
strengen bevinden. Het andere einde van deze
buis is bevestigd aan een wiel. dat door den
bestuurder kan worden gedraaid met behulp
van een paar trappers die onmiddellijk op .1c
as zijn gemonteerd. Het wiel zelf doet dan
tevens dienst als start en landingswiel. Door
een bepaalde overbrenging worden de stren
gen bij de stuurvlakken door een andere buis
gevoerd naar een duwschroef. Deze schroef is
achter den vleugel en den bestuurder gemon
teerd. De bestuurder kan nu, door een bepaal
de constructie, het wiel op de plaats doen
draaien, waardoor de strengen in elkaar wor
den gedraaid. Hiermede wordt dan de benoo-
digde energie opgezameld.
Het richtingsroer, dat bij normale vliegtui
gen met de voeten wordt bediend, wordt nu
door middel van een hefboom, met de linker
hand in beweging gebracht. Het hoogteroer
wordt met de rechterhand bediend, terwijl dit
voor de zij klappen geschiedt door een soort
vork, waarin de rug van den bestuurder moet
passen.
Anderen meenen evenwel de oplossing voor
het nieuwe vliegtuig in een geheel andere
richting te moeten zoeken. Zij stellen zich
voor, in plaats van de stijve vleugels, meer
soepele te moeten gebruiken. Ofschoon be
kende vliegtuigbouwers als b.v. Dewoitine en
Caudron reeds soepele vleugels hebben ge
bouwd, en ook dit idee niet nieuw is te noe
men, moet bij dezen bouw natuurlijk in groote
mate rekening worden gehouden, dat de grens
van soepelheid niet wordt overschreden. Over
deze kwestie kan door de betrokken construc
teurs nog heel wat worden gediscussieerd- De
heer Ellyson heeft hierover in „Flugsport"
reeds zijn ideeën uiteengezet en het zal ons
niets verwonderen, als ook anderen zich spoe
dig over dit onderworp doen hooren. De heer
Ellyson gaat ook uit van de in Duitschland zoo
druk beoefende sport van het zweefvliegen.
Deze sport heeft er toch veel toe bijgedragen
om op een juiste wijze gebruik te maken van
de bestaande gunstige luchtstroomingen. Wij
staan in deze echter nog achter bij de vogels,
die zich onder alle omstandigheden nog
weten voort te bewegen. Op het oogenblik zijn
alle zeilvliegtuigen nog voorzien van stijve
vleugels met een groot oppervlak, waardoor de
belasting per M2. gering is. De hoogte waarop
een toestel zich bevindt na het wegschieten,
vervangt dan in zekere mate de motorkracht,
want op deze hoogte vliegende zal het toestel
door zijn gewicht omlaag willen gaan. waar-
dwoor de luchtsroomingen op den vleugel haar
gunstige werking doen gevoelen, in den vorm
van een resulteerende liftkracht, welke het
toestel weer omhoog heft,
1-Iet woord is thans aan de bouwers van het
nieuwe menschelijke toestel.
A. STEUP,
Kapt.-vl
Groot zangersfeest in Esthland.
20.000 deelnemers. 146.000
luisteraars. Een goed voor
beeld ter navolging.
Dat het kleine Estlandsche volk aan de
Baltische Zee werkelijk een volk van zang en
muziek is, zooals vaak wordt beweerd, blijkt
wel het best uit de vele volkszangfecsten in
dat land. lederen zomer hebben eenige tien
tallen van dergelijke zangersfeesten in alle
deelen van het land plaats en om dc vijf
jaar wordt in de oude historische hoofdstad
Tallinn iReval) een groot landelijk zangers
feest gevoerd, waaraan het geheele volk en
veel gasten uit bijna alle deelen der wereld
deelnemen.
Van 23 tot 25 Juni dit jaar vierde men het
tiende jubileumzangfeest in tegenwoordig
heid van 146.000 personen waaronder ook de
president der naburige Letsche republiek en
vele gasten, zelfs uit Amerika. Het feest trok
ook vele journalisten uit verschillende lan
den, voornamelijk uit Tsjecho-Slowakije en
Polen
Het feest werd op 23 Juni geopend met den
traditioneelen optocht van alle koren en or
kesten. die met wapperende vlaggen naar
het feestterrein trokken bij het groote stads
park, gelegen op een berghelling nabij de
mooie kust. De optocht..die eenige kilometers
lang was en waarbij het grootste gedeelte der
deelnemende zangeressen en zangers in na
tionale kleederdrachten verschenen, was zeer
schilderachtig en indrukwekkend. Tachtig
orkesten begeleidden de marcheerenden
De straten waren bezaaid door een ontel
bare volksmassa, zooals men in de Est
landsche hoofdstad maar zelden aanschouw
de.
Na de openingstoespraken begon het feest
met een plechtig koraal van de 20.000 perso
nen met orkesten, waarna afwisselend con
certen gegeven werden door reusachtige ge
mengde-. mannen- en vrouwenkoren, en een
2000 man sterk orkest.
De concerten in de open Tucht duurden
drie dagen; iederen dag meer dan vier uren;
verschillende nummers werden met zulke
donderende toejuichingen beloond dat her
haling, vaak onder leiding van de compo
nisten zelf. moest volgen. Een speciaal
krachtige en langdurige ovatie viel ten deel
aan de vrouwelijke nestor van de Estland
sche muziek, Miina Hermann met haar com
positie voor orkest „Tuljak", die zij tweemaal
herhaalde met het reuzenorkest. Beide ma
len droegen Letsche en FInsche studenten
haar op een stoel van de tribune naar be
neden onder langdurig applaus van het pu
bliek. Vooral den laatsten dag geraakte het
publiek zoozeer in extase, dat men gedu
rende enkele uren steeds nieuwe nummers
aan het programma moest toevoegen
"Maar dat was nog niet voldoende om de
muziekliefhebberij van de Estlanders te
bevredigen, want behalve de zangfeesten
werden nog verschillende speciale concerten,
oratoriumuitvoerlngen, opera's enz. gegeven;
alle van oorspronkelijke Estlandsche wer
ken en zooals vanzelf spreekt, ontbrak ook
daarbij het publiek niet. Tenslotte mogen wij
de eerste tentoonstelling op het gebied van
muziek in het rijksconservatorium niet ver
geten.
Het volgende landelijke zangersfeest zal
over vijf jaren, in den zomer van 1938, wor
den gehouden. Moge het nog grooter worden
dan dat. hetwelk nu gehouden werd.
Bovenstaande bijzonderheden werden door
ons uit het weekblad ..Heroldo de Esperanto"
vertaald en waarom juist dit esperanto-or-
gaan van het zangersfeest zoo uitvoerig ge
wag maakt, zal onzen lezers duidelijk wor
den als zij van eenige andere mededeclln-
gen in dat orgaan kennis nemen.
Bij de reclamecampagne voor dit feest
heeft nl. de Internationale hulptaal een be
langrijke rol gespeeld, zoowel op affiches als
bij drukwerken, terwijl verder het zangers
feest per radio werd uitgezonden in twee ta
len, nl. de nationale taal en het Esperanto.
Wij zouden wel eens de vraag willen stel
len of een soortgelijk feest in Nederland niet
mogelijk zou zijn. Het repeteeren voor zulk
een feest lijkt ons voor de gemoederen van de
bevolking in deze bijzondere tijden heel nut
tig.