De schat in 't oude Holland
21)
DE AMERIKAANSCHE DOELVERDEDIGSTER in actie, tijdens den wedstrijd die Woensdag op te Wervc te den
Haag gespeeld werd tusschen het Nederlandsche en Amerikaansche dames hockey-elftal, en door onze landgenooten
met 1—0 werd verloren.
DE HEEREN GOSELING EN KNOTTENBELT (links) cn de hccrcn Bakker en Zijlstra (rechts), die deel
uitmaakten van de delegatie van Kamerleden, die Woensdag ten palcizc Noordcinde te den Haag aan
H.M. de Koningin de nominatie voor het voorzitterschap der Tweede Kamer hebben aangeboden.
IN DE RIDDERZAAL te den Haag heeft Z. Exc. minister J. B. Slotemaker de Bruine
^Woensdagmiddag de internationale conferentie inzake het vervoer van vloeibare brandstoffen
te water geopend. Prof. Slotemaker de Bruine tijdens zijn openingsrede.
DR. WERNER, procureur
generaal bij het Rijksgerecht
te Leipzig voor de behande
ling van het proces inzake de
brandstichting in het Rijks
daggebouw te Berlijn.
MEER DAN HONDERDDUIZEND PERSONEN hebben de begrafenis van koning FcisaI
van Irak te Bagdad bijgewoond. De lijkstoet op weg door de stad, omringd door een
duizendkoppige menigte.
HET NEDERLANDSCHE DAMES HOCKEY-ELFTAL, dat in den Woensdag op te Werve te den
Haag gespeelden wedstrijd tegen het Amerikaansche dames hockey-elftal een 1—0 nederlaag /eed.
OP HET T1LBURGSCHE SPORTPARK werd Woensdag een groote bijenmarkt gehouden. - Een
aardig snapshot op deze imkermeetingdie als altijd druk bezocht was.
FEUILLETON
(Een geval uit de practijk van
Wil J. Sanders, detective).
door UDO 'VAN EWOUD.
(Nadruk verboden.
Vanmorgen had hij, blijkens het verhaal
van Sanders, zijn best gedaan zooveel moge
lijk op te vallen; dat was niet de gewoonte
van iemand, die in conflict kwam met de
wet en zijn toevlucht nam tot daden zoo
als de moordaanslag bij Wannsee die het
daglicht niet konden verdragen. Was deze
professor misschien slechts een werktuig van
den man, die zich op den achtergrond hield,
de man, die er in het makelaarskantoor te
Haarlem zoo handig in was geslaagd Sanders
en mij om den tuin te leiden en dien wij nu
in het- bezit mochten achten van de in dien
nacht verdwenen documenten? Plotseling
schoot mij iets te binnen, wat mijn gedach
ten de eerste uren niet meer losliet: de man
met de geruite pet was die misschien iden
tiek met den professor uit Oslo? Sinds wij
over de grenzen waren, was deze man, wiens
gelaat ik slechts gedurende het onderdeel van
een seconde voor het raam van het make
laarskantoor had gezien, niet meer daadwer
kelijk opgetreden. Slechts zijn lach had ik
gehoord, zijn cynische, hoonende lach in het
bosch bij Wannsee, onmiddellijk na den aan
slagEn van dien aanslag verdachten wij
immers den ouden heer, dien ik op het terras
van café Bauer had gezien?
Nog vóór de autobus het eindpunt in Can-
then bereikt had, stapte ik uit om in het
rustige landschap, dat op dit middaguur vrij
wel geheel verlaten scheen, dit vermoeden
nog eens wat nader uit te werken. Een kron
kelende zijweg bracht mij weldra in de ver
koelende schaduw van machtige loofboomen,
hier en daar afgewisseld door kleine denne-
bosschen, waar slechts een verschrikte haas
aan het bestaan van levende wezens in deze
zwijgende natuur herinnerde.
Op een bed van mos en dennenaalden
vlijde ik mij neer. De inbreker in Haarlem.
de waardige, oude heer, dien ik hier honder
den kilometers verder voor het eerst gezien
hadhet was haast niet te gelooven. En
toch was het niet onmogelijk. Van de gelaats
trekken van den man. dien ik dien nacht
slechts heel even voor het raam van het ma
kelaarskantoor had gezien was mij niets bij
gebleven. Ik zou zelfs met den besten wil niet
in staat zijn ook maar een vaag signalement
te geven van den man, die het toen op de do
cumenten voorzien had. Een schim was het
geweest, de schim van een man, die zijn ge-
laat zorgvuldig in het duister had gehouden
en slechts geloond had, demonstratief ge
toond, dat hij in het bezit was van een ge
ruite petzooals die door duizenden werd
gedragen.
Hoe zou Sanders daarover denken, Sanders,
die nu achter den professor aan was en die er
door een handige manipulatie in geslaagd was
dezen man te doen gelooven, dat hij niet ach
tervolgd werd? Zou de defectieve. - in wiens
beleid ik onbeperkt vertrouwen stelde, zich
reeds een eigen meening over het geval ge
vormd, misschien zelfs al een draad in han
den hebben? Er bestond eenige reden voor
deze veronderstelling. Het zelfbewuste op
treden, die vermomming bij het schaduwen
van den professor, zijn opmerking tegen van
Dobben en mij, dat wij binnenkort wel eens
op non-actief zouden kunnen worden gesteld.
Ongetwijfeld, Sanders vermoedde iets. maar
hij zou zeker liever zijn tong afbijten dan
ons in deze instantie van het onderzoek ook
maar iets wijzer te maken.
Merkwaardig was het overigens hoe door
de bijkomende crimineele zijde van deze zaak
onze belangstelling voor de schat zelve plot
seling op den achtergrond was gedrongen.
Zou van Dobben er ook zoo over denken?
Tenslotte moest bij hem de schat, die erfenis
van Abraham Florisz toch het einddoel zijn
van deze avontuurlijke reis naar Oost-Prui
sen en als Sanders er niet ten spoedigste in
zou slagen de indentiteit van de zich ook op
deze kust bevindende kapers vast te stellen,
dan zou hij zeker adviseeren de nasporingen
naar deze heeren voorloopig te staken en alle
aandacht te wijden aan de schat zelf, die
daar ergens in de onderaardsche gangen van
het huis Pazlok verborgen moest liggen.
En met een laatste vage voorstelling van
hetgeen deze schat zou kunnen omvatten,
sliep ik in....
Ik schrok wakker, doordat een brutaal eek
hoorntje bij zijn klimpartij in den boom, waar
onder ik mij bevond, een denneappel naar
beneden wierp, welke juist op mijn hoofd te
recht kwam. Een haastige blik op mijn hor
loge overtuigde mij, dat mijn ongewilde siësta
niet minder dan anderhalf uur in beslag had
genomen, zoodat het hoog tijd werd, dat ik
naar hotel „Schwarzer Adler" terugkeerde.
Sanders had mij immers op het hart gedrukt
van Dobben zoo weinig mogelijk alleen te la
ten en hoewel deze vermoedelijk geen gevaar
dreigde, zoolang de detective een wakend oog
hield op den Noorschén professor, was het
toch beter het zekere voor het onzekere te
nemen en het gezelschap van den makelaar
zoo spoedig mogelijk weer op te zoeken.
Ruim een uur later arriveerde ik weer in
Pr. Holland, waar ik van Dobben gelukkig in
blakenden welstand, maar nochtans min of
meer uit zijn humeur, omdat wij hem zoolang
aan zijn lot hadden overgelaten, op het ter
ras van het hotel aantrof. Ik vertelde hem
in korte trekken, wat mij in het begin van
den middag by de achtervolging van den ge
leerde wedervai'en was en het in een waas
van geheimzinnigheid gehulde optreden van
Sanders in deze, scheen zijn bewondering
voor cn het vertrouwen in den detective,
wiens hulp hij had ingeroepen, niet onaan
zienlijk te doen stijgen. Hij gaf hiervan al
thans blijk in een opmerking, welke mij op
dit moment niet zoozeer trof. omdat ik haar
beschouwde als de uiting van iemand, die
onder den indruk verkeerde van de gebeur
tenissen der laatste dagen, maar welke ik
mij later toch zeer goed herinnerde. Toen ik
namelijk aan het einde van mijn relaas was,
zei hij: „Ik heb alle respect voor uw vriend,
meneer Wils. U begrijpt trouwens zelf wel,
dat ik. wanneer dat niet het geval was, zijn
hulp zeker niet had ingeroepen, maar toch
kan ik het gevoel niet van mij afzetten, dat
zelfs de knapste detectives ter wereld niet in
staat zouden blijken de catastrophe af te
wenden, welke ons bedreigt".
Ik trachtte hem gerust te stellen door als
mijn meening uit te spreken, dat hij de laat
ste uren vermoedelijk te veel met zijn ge
dachten alleen was geweest, waardoor hij
zich muizenissen In het hoofd haalde, maar
hij hechtte blijkbaar niet veel waarde aan
mij, trouwens elke redelijke motiveering mis
send betoog.
,,'t Kan zijn meneer Wils", besloot hij sléchts
„dat ik de zaak wat te somber inzie, maar
tot dusver zijn mijn voorgevoelens altijd uit
gekomen. En als bewijs van deze bewering
vertelde hij mij een geval uit zijn leven, waar
in hij, door aan een inwendige stem gehoor
te geven aan een groot gevaar was ontsnapt.
Als duopassagier had hij met een vriend deel
genomen aan een motor-betrouwbaarheids-
rit door de Ardennen, waaraan op de be
kende Kilometre lancét ook een snelheids
wedstrijd verbonden was. Bij het ontwaken
op dien dag werd hij door sombere voor
gevoelens gekweld en slechts om zijn vriend,
die anders in zijn klasse zou worden uitge
schakeld, terwille te zijn, maakte hij den rit
ook verder mee. Aan den snelheidswedstrijd,
welke geheel los stond van den betrouwbaar-
heidsrit, weigerde hij echter beslist deel te
nemen cn hoe gelukkig dat was, bleek toen
zijn vriend met een snelheid van honderd ki
lometer rijdend, plotseling de macht over
zijn stuur kwijt raakte, en tegen een boom
reed. waai'door hij onmiddellijk werd gedood.
Dit, meneer Wils", zoo besloot hij zijn ver
haal. „heeft mij geleerd aan voorgevoelens de
noodige aandacht te schenken. U mag dat
kinderachtig vinden, wanneer men eenmaal
zooiets heeft meegemaakt, dan laat men zich
dat maar niet zoo gemakkelijk uit het hoofd
praten".
Ik begreep, dat het inderdaad nutteloos zou
zijn een tweede poging in die richting te on
dernemen en ik trachtte dan ook ons ge
sprek op een ander onderwerp te brengen,
toen wij verrast werden door den terugkeer
van Sanders die nu echter zijn gewone ge
daante weer had aangenomen. Lorgnet en
knevel waren verdwenen, maar over zijn col
bert droeg hij nu 'n lange, grijze regenjas,
hetgeen mij verwonderde, omdat het er op
dezen kostelijken zomerdag allerminst naar
regen uitzag. Toen hij zich echter na een kor
ten groet naar zijn kamer begaf, begreep ik
het doe! van deze kleedij: de jas diende waar
schijnlijk om het colbert, dat hij tijdens de
achtervolging van den professor gedragen
had. aan het oog te onttrekken.
Een kwartier later vervoegde hij zich weer
bij ons en onze vragende blikken bewezen
reeds, dal wij uitermate nieuwsgierig waren
het resultaat van zijn tocht te vernemen. Die
nieuwsgierigheid werd echter slechts gedeel
telijk bevredigd, want naar ik reeds spoedig
bemerkte, had Sanders een van zijn zwijg
zame buien en wanneer dat het geval was,
behoefde men er niet op te rekenen méér uit
hem te zullen krijgen dan hij zelf wenschelijk
en noodzakelijk vond.
(Wordt vervolgd**