De schutsluis bij Born in aanbouw. De Suikerbietencampagne.
De schat in 't oude Holland
DE GROOTE SCHUTSLUIS in het Julianakanaa! bij
Born (L.) nadert haar voltooiing. Het gevaarte heeft een
lengte van 136 meter en een diepte van 16 meter.
DE BIETENCAMPAGNE STAAT WEER VOOR DE DEUR en de suikerfabrieken maken zich gereed
voor eenige maanden van intensieven arbeid. De aanvoer van bieten in de suikerfabriek te Halfweg.
DE TWEE ZEILERS GRAETZ EN POHL hebben met hun
boot het seilkampioenschap van Duitschland gewonnen.
FEUILLETON
(Een geval uit de practijk van
Wil J. Sanders, detective).
door UDO VAN EWOUD.
(Nadruk verboden.
26)
De belangstelling van de massa
woog zwaarder dan het misnoegen van een
enkeling. En plotseling bezag ik het bericht
uit een journalistiek oogpunt. Een handig be-
richtgevertje hield dat Elbinger Kreisblatt er
in Pr. Holland op na. Alleen: er was wat
meer van te maken geweest. Een voor zijn
taak berekende correspondent zou onmid
dellijk naar de drie Hollanders en den Noor-
schen professor zijn toegestapt om te pro-
beeren door een interview wat meer om
trent het doel van het bezoek te weten te
komen Bij ons zouden wij een dergelijk geval
zeker wat meer hebben uitgebuit, 't Kwam
toch waarachtig niet eiken dag voor. dat er
naar een verborgen schat werd gezocht! Nee.
dan wist onze correspondent in Zaandam er
beter raad mee. Hoeveel kolommetjes zou die
man nu al niet over de escapade*van Ma
dame Sylvia hebben volgeschreven!
M'n hemel, als ons werk hier ook eens zoo
lang zou duren? Dan zou ik meteen m'n pen
sioen kunnen nemen, als ik in Amsterdam te
rug kwam. Enfin, ze zouden mij wel tijdig
een telegrammetje sturen, als zij het daar
mooi genoeg vonden.
Tjonge, bedacht ik plotseling, dat mannetje
van het Elbinger Kreisblatt moest eens we
ten. wat ons allemaal overkomen was op onze
r^ic naar Pr. Hoi'arid. Eén woord slechts en
morgen aan den dag zou de heele wereld le
zen, dat op een pa~r Hollandsche schatgra
vers tot tweemaal toe een aanslag was ge
pleegd.
Ik trachtte mij het gezicht van m'n hoofd
redacteur voor te stellen, wanneer hij een
dergelijk bericht van het Wolffbureau kreeg.
En toch: de mogelijkheid,'dat dit nieuwtje
over onze aankomst in Pr. Holland naar ons
land zou worden overgeseind, leek mij niet
denkbeeldig. Het moest maar eens onder de
oogen komen van een collega die het belang
rijker vond dan de redactie van het Elbin
ger Kreisblatt.
Toch vervelend, dat het ontdekt was. Hoe
zou die man er in 's hemelsnaam achter zijn
gekomen? De heer Jeschoneck scheen, al
thans van het doel van ons bezoek, geen
flauw idee te hebben. Enfin, in zoo'n dorp als
hier zagen ze natuurlijk op honderd meter af
stand al dat je hier een vreemdeling was. Dat
prikkelde natuurlijk de nieuwsgierigheid en
die conclusie van de verborgen schat, waar
over hier uiteraard iedereen de mond vol had,
lag dan vrijwel voor de hand. Ten overvloede
zou men dan ook nog op het gemeentehuis
kunnen informeeren.
Tot eiken prijs moest ik echter voorkomen,
dat andere bladen in ons land eerder een be
richt over dit zonderlinge geval hadden dan
de „Mercuur". Ik zou er straks direct met
Sanders over spreken
Het werd te frisch om langer buiten te zit
ten en derhalve zocht ik een plaatsje in het
café, waar aan de stamtafel reeds enkele
vaste bezoekers een druk gesprek voerden
over de. hun blijkbaar na aan het hart lig
gende politieke vragen van den dag.
Een gezeten middenstander, kennelijk een
winkelier, wiens enbonpoint duidelijk verried,
dat hij tot de beste afnemers van de „Löwen-
brau"-producten behoorde en die juist in één
teug een halve liter pul door zijn getrainde
keelgat had gegoten, bracht, terwijl hij be
haaglijk het schuim van zijn snorpunten zoog.
de aanstaande presidentsverkiezingen ter
sprake.
„Een moeilijke tijd voor Hindenburg, maar
kranig, kranig, zooals die oude heer zich weer
beschikbaar stelde een zoo zware taak op de
schouders te nemenMaar ja, 't was im
mers een Oost Pruis! Kerels van dat slag vond
je alleen in het land der 3000 meren....!
In de val.
Tegen half elf keerden Sanders en Nieuwen
huis van hun expeditie naar het kasteel
Pazlok terug. De detective scheen het niet
meer noodig te vinden, dat Nieuwenhuis zich
afzijdig hield. Daar de professor toch reeds
van zijn aanwezigheid op de hoogte bleek te
zijn was dit geheel overbodig.
Terwijl de makelaar zijn compagnon die
zich eenige uren lang in de eetzaal met een
stapel kranten had verveeld, opzocht, ging
Sanders bij mij aan het tafeltje zitten om
mij in het kort zijn wedervaren te vertellen.
Zij hadden beiden zonder veel moeite de
plaats kunnen vinden, waar Abraham Florisz
en eenige andere vluchtelingen, blijkens de
gevonden papieren, hun bezittingen zouden
hebben begraven. De portier had hen op hun
tocht vergezeld en daarbij had men, aan de
hand van den plattegrond, welke Sanders
dezen ochtend in het Heimatsmuseum gekre
gen had, nauwkeurig de plek kunnen vaststel
len, waar voor eeuwen de korenmolen moest
hebben gestaan. Vandaar hadden zij vijftig
„Rutcn" een afstand van ongeveer 183 M.
afgemeten en inderdaad bevond zich daar
nog een soort bolwerk, dat. vroeger als be
scherming van het slot kon hebben dienst ge
daan en welke zeer goed een uitgang kon
hebben geboden voor een onderaardsche
gang. Voor zoover zij hadden kunnen beoor-
deelen. zouden de opgravingswerkzaamheden
hier niet veel moeite opleveren, zoodat men
slechts weinig zou riskeeren. Voorloopig ech
ter diende men te wachten op een vergun
ning va,n het gemeentebestuur en daarmee
konden wel eenige dagen gemoeid zijn.
Deze laatste opmerking bracht mij het be
richt van het „Elbinger Kreisblatt" in her
innering, maar op mijn verzoek een en an
der in een kort bericht te mogen samenvat
ten, meende Sanders absoluut afwijzend te
moeten beschikken.
„Beste Miel", zoo zei hij, „ik begrijp volko
men, dat je hier niet zit om vliegen te van
gen. Natuurlijk moet deze groote reis voor jou
copie opleveren, maar ik verzoek je dringend
met het schrijven daarvan te wachten. Zoo
als je terecht opmerkt, bestaat inderdaad de
•mogelijkheid, dat het bericht uit dat Elbin
ger blad ook in de Hollandsche bladen te
recht komt, maar dat zal ik bezwaarlijk kun
nen voorkomen. Vermoedelijk echter zal het
dan bij dat nieuwtje blijven, maar als je
collega's in de gaten hebben, dat jij het de
moeite waard hebt gevonden persoonlijk ter
plaatse een onderzoek te gaan instellen, dan
ls ons leed niet te overzien. Wacht dus, tot
je wat meer weet; de ervaring moet je ge
leerd hebben, dat je dan heusch niet te kort
zult komen".
Daarbij bleef het. Ik moest toegeven, dat
Sanders gelijk had en waar ik inderdaad
nooit reden tot klagen had gehad waar het
de mededeelzaamheid van den detective be
trof. drong ik niet verder aan.
..Ik heb de auto om twaalf uur besteld",
besloot Sanders or.s onderhoud, toen Nieu
wenhuis terug kwam en beiden zich gereed
maakten om zich ter rust te begeven. „Houd
je oogen dus open, want als mijn voorgevoel
mij niet- bedriegt, zal onze nachtwake niet
tevergeefs zijn!"
Een uur kroop voorbij. Aan de stamtafel
bereikte de stemming haar hoogtepunt, maar
voorloopig scheen nog niemand er aan te
denken naar huis te gaan. De heer Jescho
neck kwam persoonlijk van tijd tot tijd wat
stilte verzoeken met het oog op zijn logé's.
wier nachtrust verstoord werd en de slape
rige kellner wierp bijna elke minuut een ver
langenden blik op de klok, zijn apathie ech
ter onmiddellijk afschuddend, wanneer een
der luidruchtige heeren hem ontbood om het
leege glas nog eens te vullen.
Het werd middernacht en half een zonder
dat er verder iets bijzonders voorviel, maar
een kwartier later zag ik plotseling van Dob-
ben's hoofd om den hoek van de cafédeur
verschijnen. De uitdrukking van spanning op
zijn gelaat zei mij genoeg: de professor moest
door het tuinpoortje het hotel hebben ver
laten!
Met een paar stappen was ik bij hem. Zon
der een woord te spreken, trok hij mij mee
naar het raam. Het pad van de glazen deur
tot het poortje lag in het volle licht van de
maan, zoodat men alles duidelijk kon on
derscheiden. Toch was er op dit oogenblik nie
mand te zien.
„Hij moet juist door de poort zijn gegaan",,
fluisterde van Dobben, hoewel er zich me
mand in de eetzaal bevond, die ons zoo kun
nen hebben verstaan. „Ik zag hem de deur
uitkomen en zich haastig in de richting van
het poortje begeven".
„Vlug!" beval ik, meenend bij afwezigheid
van Sanders de leiding op mij te mogen ne
men. „de voordeur uit en naar de auto, die
op de markt moet staan. Ik ga hier achter
uit; let op, waar ik blijf en volg me met den
wagen!"
Met een paar sprongen was ik bij de deur,
die toegang gaf tot den tuin en in het vol
gende oogenblik liep ik reeds buiten in het
steegje. Het lag geheel verlaten in het matte
licht van de maan. Hol klonken mijn voet
stappen in de nachtelijke stilte en ik begreep
dat het gewenscht was dit geluid zooveel mo
gelijk te dempen. Aan het eind van het
straatje lag de markt voor mij en ik kwam
juist nog op tijd om te zien. hoe de profes
sor zich aan de overzijde haastig in een
dwarsstraat verwijderde.
(Wordt vervolgd).
MET VERSCHILLENDE, tot nu toe in Neder
land onbekende, manieren van voetbaltraining
zijn Dinsdag op het Spartaterrein te Rotter
dam proeven genomen.
VOOR HET VERRICHTEN van wetenschappelijke onder
zoekingen is Prof. Clay, vergezeld van vier assistenten,
Dinsdag vanuit Amsterdam naar Batavia vertrokken met
dc „Tajandoen" van de Mij. Nederland.