Prinses Juliana spreekt tot luisterend Nederland. De Leidsche Sterrewacht 300 jaar. De schat in 't oude Holland TE VALKENVEEN is men thans druk bezig met de werk» saamheden voor een natuurijsbaan, die men in December a.a. hoopt te openen. Tijdens de uïtgravings werkzaam heden heeft men is fundeering van een paviljoen blootgelegd, dateerend oifc het tijdperk van Ferdinand Huyek. HET EINDEXAMEN voor de Pari}ache naaistertjes, georga niseerd door de „Chambre Syndicale de Ia Couture Parisienne, is Dinsdag in de Fransche hoofdstad begonnen en duurt tot Vejjdag. Eeaig© easdidaten aas den -arbeid. DE LEIDSCHE STERREWACHT bestaat 300 jaar, welk jubileum deze welke herdacht wordt. Hierboven eenige interessante opnamen uit deze beroemde sterrewacht. Links onder s de directeur prof. dr. W. de Sitter. H. K. H. PRINSES JULIANA heeft Woensdag de rede, welke door haar als eere-voorzïtster van het Nationaal Crisiscomité Dinsdagavond per radio werd uitgesproken, ten paleize Het Loo voor de «prekende film herhaald» TE BRUMMEN is Woensdag het huwelijk voltrokken tusschen mr. C. L. Patijn, zoon van den heer R. J. H. Patijn te 's-Gravenhage, en jonkvrouwe S. M. van Citcers, dochter van Jhr. S. van Citters, lid der Eerste Kamer en voorzitter van het Nationaal Crisis Comité. Het bruidspaar met de bruidsmeisjes en bruidsjonkers. DE VERMAARDE NOORSGHE POOLREIZIGER, kapitein Riiser Larscn, maakt een studiereis door Europa, in ver band met de oprichting van een nationale luchtvaartonderneming in Noorwegen, waarvan de leiding bij Larsen zal berusten. De koene luchtvaarder (rechts) tijdens zijn bezoek aan Schiphol. FEUILLETON (Een geval uit de practijk van Wil J. Sanders, detective). ioor UDO VAN EWOUD. (Nadruk verboden. 33) Een kleine sensatie beleefden wij nog slechts tegen elf uur, toen wij ons ter ruste wilden begeven. Sanders had ditmaal, als wijze voorzorgsmaatregel, de ons toegewezen slaapcoupé's grondig geïnspecteerd en even eens een onderzoek ingesteld naar de ber trouwbaarheid van de bewoners der aangren zende compartimenten, Toen wij echter in de gang van den slaapwagen elkaar wederkeerig een goede nachtrust toewenschten, ontdekte de detective op de deur van de coupé, waarin Nieuwenhuis en hij den nacht zouden door brengen, een stukje papier, dat, opgevouwen met een punaise in het hout was gestoken. In het licht van een lamp, welke de, in de gang heerschende duisternis slechts ten deele verbrak, namen wij kennis van den inhoud, die zich, in groote drukletters geschreven, niet moeilijk ontcijferen liet. Verstandig gehandeld. Tot de grens zal ik u ongezien vergezellen. Dan keer ik terug en zult u nooit meer van mij hooren. Toen wij het gelezen hadden, vouwde San ders het papier nadenkend tusschen de. vin gers, om zich daarna met een impulsieve be weging tot ons te wenden. „Dit verandert mijn plan", zei hij. „Ik zal nu tot mijn spij L niet tot Berlijn door kunnen reizen. Op het eerstvolgende station verlaat ik den trein1" „Maar waarombegon Nieuwenhuis, doch de detective belette hem zelfs zijn vraag te beëindigen. „Het spijt mij op dit oogenblik geen tekst en uitleg te kunnen geven", zei hij", een reis gids te voorschijn halende en daarmee mid den onder dé lamp post vattende. „Het zou mij te veel tijd kosten en bovendien mag ik nog niet spreken. Mijn plan wordt omver ge worpen door dit briefje, dat ik niet had voor zien en dat bewijst, dat de man zich op een. andere plaats bevindt dan ik vermoedde." Hij bladerde haastig in het spoorboekje en hield het bij een bepaalde pagina zoo, dat het spaarzame licht van de lamp er "bovenop viel. Daarna keek hij op zijn horloge. „Over een uur zijn wij in Scheidemühl. Daar verlaat ik den trein. Ik zal dus van deze slaapcoupé geen gebruik maken. Overigens zullen jullie beiden het gerust zonder mij kunnen stellen, wanneer je rechtstreeks door reist. Het gevaar is nu geweken". Ik had nog een vraag op de lippen, maar sprak deze niet uit. Sanders bemerkte even wel mijn aarzeling en scheen mijn gedachten te raden. Hij reikte mij de hand en zei: „Hoe lang ik nog noodig zal hebben om achter de waarheid te komen, weet ik niet, Miel. Het spijt me, dat ik je zoo moet laten gaan, maar ik verzeker je, dat het mij niet aan mededeel zaamheid zal ontbreken, wanneer ik den tijd daartoe gekomen acht" Daarna gaf hij ook Nieuwenhuis de hand ten afscheid, wenschte ons goede reis en verliet den slaapwagen. Een uur lang bleef ik wakker en toen de trein in Schnèidemühl stopte, boog ik mij uit het venster van mijn slaapcoupé om te zien waar Sanders bleef Ik zag hem d. r trein ver iaten en zich haastig naar den uitgang spoe den. „Ook nieuwsgierig?" hoorde ik c dat mo ment een stem naast mij en ik zag het hoofd van Nieuwenhuis, dat in' de aangrenzende coupé eveneens uit het venster stak. Dagen van spanning. Onze verdere reis naar Holland had slechts één bezwaar, nl. dat zij te lang duurde. Nu wij door Sanders eenvoudig uitgeschakeld waren en wij dus voorloopig geen aandeel meer zouden hebben in den loop der dingen, gevoelden wij merkwaardigerwijze beiden nog slechts behoefte zoo spoedig mogelijk het ge wone werk weer te kunnen hervatten.' Daar bij kwam nog, dat Nieuwenhuis' aanwezig heid in Haarlem thans dringend noodzake lijk was en waar ook ilk mij verbeeldde, dat de brieven der ,,Mercuur"-correspondenten het niet langer zonder mijn zorg zouden kunnen stellen, dachten wij er zelfs een oogenblik over den vérderen tocht van Berlijn af maar per vliegtuig te maken. Nieuwenhuis begon er over. toen ik den volgeladen morgen aan het ontbijt tegenover hem zat, maar een zorgvuldige bestudeering van het. door den kellner van den restauratie wagen bezorgde „Verkehrsbuch" leerde ons, dat wij in Berlijn onmiddellijk aansluiting zouden hebben aan dén D-trein naar Hol land, terwijl met een.rit naar het vliegveld Tempelhof en het vertrek van het eerstvol gende vliegtuig naar Amsterdam nog min stens vier uren gemoeid zouden zijn. Dies besloten wij de reis per trein voort te zetten, maar toen wij ons een half uur later met een flinke hoeveelheid lectuur in een hoekje van -de coupé installeerden, kostte' het ons toch eenige moeite vrede te hebben met het vooruitzicht nu nog eens een geheelen dag tusschen de wielen te moeten doorbren gen. Het onderwerp, dat ons nu bijna een week lang. had bezig gehouden, werd vrijwel niet meer aangeroerd. Het kwam sléchts even ter sprake, toen ik in de „Berliner Illustrirte" een afbeelding zag van een landschap in Oost Pruisen, hetgeen mij aanleiding gaf tot de opmerkiïag, dat dit deel van het Duitsche rijk zeker heel wat meer door vreemdelingen zou worden bezocht, wanneer het wat meer on der de aandacht van het publiek werd ge bracht. Nieuwenhuis bleek dit volkomen met mij eens „maar toch", zoo liet hij er op volgen, „hoop ik er nooit meer te komen. De herinne ring aan hetgeen zich in dat land der 3000 meren heeft afgespeeld, zal mij rn'n geheele leven bij blijven". „De resultaten van het onderzoek van den Mühlheim naar. den verborgen schat konden echter wel eens van dien aard zijn, dat uw overkomst noodzakelijk is", merkte ik op, maar Nieuwenhuis bleek daarvan voorloopig niet te willen' hooren. „Ik maak mij dienaangaande geen illusies", zei hij. „Eerlijk gezegd, heb ik m'n vertrouwen in de geheele zaak verloren en niets was mij liever dan dat ik haar bij mijn aankomst in Haarlem voor goed zou kunnen vergeten. Ik geloof niet, dat de heer Mühlheim met zijn opgravingen iets zal bereiken hij zelf bleek trouwens ook verre van optimistisch en wat de bemoeiingen van den heer Sanders betreft, ook te dien aanzien koester ik weinig hoop op een goeden uitslag, hoe graag ik ook zou willen, dat de dader van den moord op mijn compagnon zijn gerechte straf ontving". Ik' voelde mij gedrongen mijn vriend tegen dit gebrek aan vertrouwen in bescherming te nemen, maar tenslotte besefte ik zeer wel. dat mij de kracht der overtuiging ontbrak om Nieuwenhuisvan gedachten te doen veran deren en eindelijk gaf ik het dan ook maar op. Sanders zou zelf moeten bewijzen, dat zijn principaal zich niet in hem vergist had. En diep in mij leefde de hoop, dat hem dit in derdaad zou mogen gelukken. Op het Centraal Station te Amsterdam na men wij afscheid van elkaar. Het werd een vluchtige begroeting, daar Nieuwenhuis sléchts enkele minuten tijd had om de aan sluiting naar Haarlem te halen. „Ik hoop u spoedig met den heer Sanders bij mij te zien", zei'hij en ik onderschreef dezen wensch volkomen, daar zeker slechts in dat.geval van een volledig succes van den detective sprake zou zijn. Den volgenden morgen zat ik weer op m'n bureau, brieven openend als voorheen, na et telijke dozijnen nieuwsgierige vragen van m'n collega's met een nietszeggend schouderop halen te hebben beantwoord. Inderdaad: ik was niet veel wijzer dan toen ik bijna een week geleden Sanders naar Haarlem verge zelde om daar het eerste avontuur in deze duistere zaak te beleven. Ook later op den ochtend moest ik tegenover m'n hoofdredac teur tot deze erkenning komen. In ieder geval hebt u noldoende stof verza- zameld voor een paar '-lakkende artikelen", zei deze, toen ik hem in korte trekken van mijn belevenissen op de hoogte had gesteld. „Zoodra ik er gebruik van mag maken, hoop ik die artikelen te leveren", antwoordde ik. maar m'n chef bleek hiermee niet te vreden. „Dat voorbehoud geldt toch zeker niet voor den moord op van Dobben?" meende hij, mij verbaasd aanstarend. „Een moordaanslag op een landgenoot in het buitenlandMaar m'n lieve man, dat kunnen wij toch niet ver zwijgen! En ik zie waarlijk niet in. welk be zwaar daartegen kan zijn in verband met het onderzoek. Wij kunnen desnoods volstaan met de vermelding van het feit, met wegla- ting van alle franje Het was Zaterdagochtend, terwijl ik op het punt stond naar huis te gaan toen ik San ders aan de telefoon kreeg. „Hallo Miel! Weer wat bijgekomen van on zen t-f.aht naar het oosten?" klonk zijn joviale stem, (Wordt vervolgdL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7