LETTEREN EN KUNST Radiomuziek der week. BIOSCOOP. ZATERDAG 21 OCTOBER 1933 H AARLEM'S DAGBLAD 17 1 SCHILDERKUNST. Dr. HEINRICH STINNES. Een prentverzamelaar in grooten stijl. Na mijn meer zakelijke beschouwingen over den verzamelaar Stinnes en zijn werkzaam heid, gaat, wat nu volgt, een ietwat roman tisch tintje krijgen, doch ik verzeker bij voorbaat, dat er geen regel fantasie bij te vinden zal zijn. Een bezoek aan Dr. Stinnes behoorde tot de interessantste bezigheden op een reis naar het Rijnland. Doel was altijd verslag uit te brengen over aankoopen die ik voor hem in Parijs, Londen of Holland had be werkstelligd. Meestal werden de nieuwe aan winsten tegelijkertijd medegebracht, en dan gezamenlijk bekeken en bediscussieerd. Doch eer het zoo ver was, moest er heel wat ge beuren. Mijn cliënt was bijna iederen dag van 's morgens tot 's avonds door vergade ringen, raadszittingen en dergelijke in beslag genomen en gebruikte voor zijn liefhebberij en studie bij voorkeur de nachtelijke uren. Hij moet even weinig geslapen als gelachen, en tot kort voor zijn dood over een bewon derenswaardig sterk gestel beschikt hebben. Als ik mijn komst te voren had aange kondigd, placht ik maar rustig in het Dom- hotel het telefoontje af te wachten waar mee Herr Doktor liet weten dat ik ontvan gen kon worden en 's avonds negen uur „zum Abendbrot" verwacht werd. Nu was dat wel, zelfs voor Duitschland, een VTij laat uur voor het Abendbrot, doch de ondervinding had mij langzamerhand geleerd dat half tien altijd nog veel te vroeg was, en ik mij niet be hoefde te haasten, doch rustig met Linie Eins naar Lindenthal trammen kon. Daar had, in de Virchowstrasse, Dr. Stinnes een groote villa, met een hoog ijzeren hek om geven en bij avond altijd in het duister ge huld. De straten in dat villapark der voor stad zijn ook slechts matig verlicht, zoodat waar het hek altijd op slot en het huis duister bleef, er een bepaalde terreinkennis vereischt werd om het kleine knopje eener electrische bel te vinden, dat terzijde van den gesloten ingang van het hek was aangebracht. Den eersten avond moet ik wel met een ietwat beduusd gezicht voor dat hek gestaan en naar het donkere huis gekeken hebben. En misschien aan Tijl Uilenspiegel gedacht, met zijn: „Kom bij me eten als je kunt". Toen zal mijn speurend oog op het knopje gevallen zijn en mijn rechter wijsvinger het beroerd hebben. Tenminste heel in de verte, diep achter in het huis was het alsof plotse ling een wekker afging. Even daarna, waar vandaan was niet na te gaan, stond in den schemer een reusachtige waakhond aan de binnenzijde van het hek roerloos mij aan te staren. Ge moest aan deze ontvangst eenigszins gewend wezen om er de knussig- heid van te waardeeren. Maar dan knipte er plots een lichtje aan hoog boven op de stoep, en in de huisdeur ging een luikje open en in dat luikje ver-scheen een gezicht, zwijgend starend naar beneê, naar den hond en het mannetje daarbuiten. Toen 't mannetje zijn naam gezegd had, ging het luikje weer dicht maar de deur ging open en een in het zwart gekleede huisknecht kwam heel bedaard de hooge stoep af en fluisterde den hond iets in zijn oor, waarop deze even geruischloos ver dween als hij gekomen was. Dan steekt de huisknecht den sleutel in het slot van 't hek, laat mij door, en sluit weer achter mij dicht. Alsof hij mij een geheim toevertrouwt, fluis tert hij „Herr Doktor erwartet Sie" —en gaat mij voor; de stoep op, het huis binnen en wij staan in een ruime hal, dip_ slechts schemerachtig verlicht is, door één enkel lampje in een gekleurde glazen omhulsel. Hij neemt mij mijn hoed en jas af en doet ge ruischloos een door open. „Bitte, Herr Dok tor wird sofort kommen". In sta in een curieus vertrek waarin de man een klein lichtje heeft aangeknipt. Als ik iets tegen hem zeggen wil, is hij reeds verdwenen. Ik weet niet of hij door de deur is heengegaan of door den grond gezakt, maar ik begin het geval griezelig te vinden. Ik sta een beetje stuntelig midden in de kamer die juist genoeg verlicht is om te zien dat er groote kast met prachtige oude Japansche en Chineesche potterie en bron zen tegen den wand staat. Verder is het ameublement afgrijselijk ouderwetsch en uit den tijd der Macquart-boeketten. Langs de wanden familieportretten, een schets van Lenbach en nog wat andere beroemde Duit- schers uit een vorige generatie. Een ordinair. Imitatie Turksch rooktafeltje staat in het midden van de kamer, een paar kistjes siga ren. een glazen doos met cigaretten staan er op. In een hoek van de huiskamer hangt een kelim aan den muur en in de schemering lijkt het mij of de lap beweegt, of er iemand achter staat. Ik bied mezelf een oude leeren clubfauteuil aan en ga naar het plafond zitten kijken. Die stilte in huis, die zeer sobere verlichting in de kamer waarin tus- schen het ouderwetsche. gemeubelte in, aller hande prachtige dingen zoo maar voor het grijpen staan, een oud-perzische cloisonné- vaas voor aschbak schijnt te dienen en op de lambrizeering zoo maar de prachtigste chi neesche pullen in sang-de-boeuf en turkoise gerijd staandat alles brengt me ik weet zelf niet waarom op een wonder lijke wijze uit mijn humeur. Achter die prach tige Oostersche potterie is een burgerlijk pa pieren behang met bloemversiering vaal en verschoten, gevlekt zelfs en tegen de zolde ring vol scheuren. Dan zie ik, die scheuren volgend in een hoek van de kamer, en heel hoog, een gat in den muur en ik krijg de benauwende idee dat van uit dat gat iemand mij bespiedt. Ik doorleef heel raeel de sen satie van Poe's griezelverhalen en krijg uit reactie lust om iets onbehoorlijks te doen en een sigaret aan te steken. Ik heb intusschen al een paar maal op mijn horloge gekeken en het langzamerhand tien uur, half elf, kwart voor elf zien worden. Eenig geluid heb ik in die vijf kwartier niet vernomen. Dan voel ik dat er iets in de kamer gaat be wegen, onhoorbaar gaat de deur open en Herr Doktor treedt binnen. Onberispelijk in avondtoilet, smetteloos zwart en wit, reikt hij mij met een vermoeid glimlachje de fijne hand en zegt. ter verontschuldiging, iets over een zitting die zoo lang geduurd heeft. Hij spreekt zacht, onbewogen, en ieder woord ge lijkmatig articuleerend. In deze verwenschte antichambre klinkt zijn toch aangename stem als uit een koffergramofoon. Maar nu ik niet meer alleen ben verliest die kamer haar afschuwelijke obsessie en ik volg mijn gastheer gaarne naar de eetkamer, zum Abendbrot, dat de eigenaardigheid zou blij ken te bezitten van uit alles, behalve uit brood te bestaan. De eetkamer is hoog en ruim en helder verlicht. Ze heeft meer de afmeting van een kleine zaal en als wij ge drieën, Dr. Stinnes, zijn Hausdame, Freifrau Von S., en schrijver dezes aan tafel gezeten zijn, blijft er rondom deze nog een aanzien lijk grondgebied vrij, waarop zich twee wit gehandschoende huisknechts vlug en ge ruischloos bewegen en ons zwijgend en cor rect serveeren. Alles gaat hier stil en on berispelijk; op tafel flonkeren het zilver en het kristal, en een paar kleine bakjes met uitgezochte bloemen bengen wat kleur en jeugd in deze omgeving, die mij ondanks de onopzichtige weelde zoo triest en verlaten lijkt. Freifrau Von S. houdt op alleraardigste wijze de conversatie gaande: zij is een Oos- tenrijksehe en weet veel van Hollandsch ge zinsleven af. Herr Doktor zegt weinig, schijnt nog altijd met zijn Sitzung bezig en als hij wat zegt is het op dien rustigen zekeren toon van examineerend docent. Het Abendbrot wordt allerminst gehaast genut tigd. Als wij opstaan is het een half uur na middernacht. Ik ken dat en weet dat nu eigenlijk mijn werk pas begint. Wij gaan in een nevenvertrek, waar een lange smalle eiken tafel staat met een paar zeer makke lijke stoelen. Herr Doktor schijnt plots met jong leven bezield: hij gaat zich aan zijn liefste bezigheid wijden, laat zich porte feuilles met de nieuwste aanwinsten bren gen en die op de lange tafel deponeeren. Freifrau Von S. wordt uitgenoodigd er nog een uurtje bij te komen zitten en Dr. Stinnes wordt werkelijk gezellig. „Ik weet niet zegt hij met een fijn ironisch lachje of U een kenner van onzen Rijnwijn bent, maar ik wil U toch iets laten proeven". Mijn cliënt ken mijn francophiele neigingen en heeft zich ongetwijfeld herinnerd dat ik bij een vorige gelegenheid veel te openhartig ver klaard heb, liever witte Bordeaux dan rinse wijn te drinken. Nu wordt een langhalzige donkere flesch gebracht en de Regierungsrat schenkt twee hooge, dunne pokalen vol met een vocht datf vloeibaar goud lijkt en waar van de smaak mij geheel nieuw is, en zoo heerlijk als ik og nimmer Duitsch wijn ge proefd heb. „Dat is nu net als bij onze prenten" glundert mijn gastheer „dat is Rijnwijn „avant la lettre". „Die vindt U zelfs hier langs den Rijn maar zelden" Bij het aandachtig bekijken van alle nieuwe prenten waarmee Dr. Stinnes zijn verzameling de laatste maanden verrijkt heeft, wordt dan de conversatie vanzelf levendiger en interessanter. Hij blijkt voort durend uitstekend op de hoogte van de jongste pr entlitteratuur. Wanneer slaapt deze man in 's hemelsnaam, vraag ik me weer af, als ik aan zijn drukke overdagsche bezigheden denkt. Want, werkelijk, ik ben meer vermoeid dan hij, als hij tegen vier uur in den morgen een auto voor me bestelt, die mij naar mijn hotel terugbrengt. Ik heb dan in ieder opzicht mijn rust verdiend. En de zooveel oudere man zit een paar uur later weer in een vergadering of een commissie, waar maar weinig menschen zullen zijn die vermoeden dat Herr Doktor den nacht ge offerd heeft aan wat hem een hobby, een passie of een levensbehoefte was: zijn liefde voor het prachtige zwart-en-wit. J. H. DE BOIS. EEN VOORBESPREKING door KAREL DE JONG. Ook aan de radioprogramma's kan men bemerken dat het winterseizoen aangevangen is. Tal van winterconcerten brengen als van zelf een verzwaring van het muzikaal gehalte mee. zoodat men voor een voorbespreking haast in verlegenheid raakt door de groote keuze. Laten we beginnen met den Zondag. Het Concertgebouw zal ons de 2de Symphonic van Mahler brengen, evenals zijn 3de en 8ste, een werk waarvan de uitvoering steeds als een belangrijke muzikale gebeurtenis wordt be schouwd wegens het groote apparaat dat er voor noodig is. Mahler heeft dan ook de uit breiding daarvan wel op de spits gedreven, zoodat het begrijpelijk is, dat later een reac tie, een streven naar uiterste versobering begon, waaraan de tegenwoordige cultivee ring van het kamerorkest te danken is. Of nu Mahler in die symphonieën een artistiek resultaat heeft weten te bereiken, dat even redig is aan de geweldige ophooping der mid delen en aan den tijdsduur, die voor de uit voering vereischt wordt, is twijfelachtig. De indruk, die sommige symphonieën van Beet hoven maken is bij velen dieper en blijvender. Mahler's muziek mist homogeniteit; er is, veel sterker dan bij die van Bruckner, een worstelen met de stof merkbaar, dat zich al lereerst in een ontbreken van overzichtelijke vormen openbaaTt, maar ook in geestelijke leegten zich voelbaar maakt. Werkelijk klas siek zal dus Mahler's kunst nooit genoemd kunnen worden, want als klassiek kan alleen dat gelden waarvan gedachte en vorm een ideale verhouding toonen. Bovendien hinde ren in Mahler's muziek de vele reminiscenties den muziekkenner. Daartegenover staan vele prachtige mo menten van overtuigende kracht, zoodat de anderhalf uur luisterens bij de uitvoering der Tweede Symphonie geen verloren tijd is. Vooral de religieuse kern van Mahler's ka rakter komt in dat werk tot openbaring en zal op menigeen een diepen indruk maken. Eduard van Beinum heeft Zondag een zware taak, nu Willem Mengelberg door ziekte verhinderd is te dirigeeren. Mahler's tweede eischt van den dirigent zeer veel en menig orkestleider zou daaraan voor een heelen dag genoeg hebben. Maar Van Beinum en het orkest moeten 's avonds weer paraat zijn voor het Volksconcert, waarop het duo Bart- lettRobertson zich zal doen hooren in de contrapuntische kunst van Bach en de speelsche melodieuze van Mozart. Voor den luisteraar, die door het middagconcert zijn geestelijk evenwicht eenigszins verloren mocht hebben zal de klassieke kunst van het avondconcert een middel tot herstel kunnen beteekenen. En wie sterke geloofsovertuiging zonder innerlijke worsteling in harmonieuze uiting wil hooren luistere naar de Bach- cantates, waarvan één Zondagavond door Hilversum, een andere Zondagochtend door den Duitschen omroep uitgezonden wordt. In de laatste, welker tekst door den lofzang van Simeon gevormd wordt, is evenals in Mahler's 2de Symphonie de tegenstelling tusschen den kommer van het aardsche be staan en de zaligheid van het hemelsche leven behandeld. Maar welk een andere geest spreekt uit Bach's muziek! Hier is geen innerlijke worsteling van de ziel, geen uiter lijke worsteling met de materie: het kunst vaardige meesterschap is even sterk als de geloofsovertuiging. Een Oratorium wordt voor den Zondag avond uit Berlijn beloofd, maar een welks titel twijfel aan den ernst doet ontstaan Ik weet niets omtrent den componist Georg Schuier, maar wie de koddige geschiedenis der twee bengels Max en Moritz gelezen heeft zal nieuwsgierig zijn te hooren hoe deze mu zikaal en dan nog wel in den grootschen vorm van een oratorium behandeld is. Laten we hopen dat het resultaat niet tegenvalt en dat Schuier een humorist van de kracht van een Johan Wagenaar zal blijken. Voor Maandag vindt men in de Radiobode een curieus samentreffen. Onder de afbeel ding van den draaiorgelman staat nl. „Orgel solo door Marcel Dupré. Wat zou de beroemde Parijsche orgelvirtuoos wel zeggen als hij zijn naam onder dat plaatje zag staan! Gelukkig- laat een nauwkeuriger lezing ons geen twijfel aan de werkelijke bedoeling. Het ensemble-Bosmans-Koene, dat de vo rige week een piano- en vioolavond te Am sterdam gaf, die schitterend beoordeeld werd, zal Maandagavond voor de microfoon de derde sonate van Grieg ten gehoore brengen, een werk,,dat natuurlijk de gewone zwakten van Grieg's kamermuziek bezit, maar daar tegenover rijk is aan uiterlijke werking, pa thetischer en afwisselender dan zijn andere twee vioolsonates. Het kwintet voor piano en blaasinstrumen ten van Mozart is een wonder van welwillend heid, schooner dan de stoutste verbeelding zich zou kunnen denken. Heilsberg zal dit om vijf uur uitzenden. Een mij onbekend Nederlandsch kwartet zal zich Dinsdag uit Hilversum doen hooren. De keuze van Brahms' tweede strijkkwartet en van Schubert's Op. 29 bewijst de ernst en het hooge streven van het Hofstad-Kwartet. Jammer dat het ochtenduur voor velen een beletsel zal zijn om deze uitzending te volgen. Bovendien is Brahms muziek voor de och tenduren. die zelden den hoorder een volledige concentratie gunnen, wel wat zwaar. Beter is de avond voor kwartetmuzlek schikt. Dinsdagavond kan men uit Boedapest kwax'tetten van Borodien en Mozart hooren. Met het kwartet in F. van Mozart zal wel K. Verz. 590 bedoeld zijn, het laatste der aan den koning van Pruisen opgedragen strijkkwartet ten. In dit werk is alles luchtig, zelfs het lang zame hoofddeel, dat dan ook eer een Allegret to dan een Adagio is. In 't bijzonder vestig ik de aandacht op de finale, een meesterstuk van speelsche polyphonie en geestige thema tische bewerking, vol verrassingen en spran kelend van begin tot eind. Ook de herleefde Grondslagen van Daventry zenden deze week kwartetten uit, en wel van Beethoven. De volgorde is mij onbegrijpelijk: eerst het nerveuze, moeilijk verstaanbare op. 132 dan het behalve in het van smart vervulde langzame hoofddeel zooveel lichtere op. 18 no. 1 en daarna het „Quatuor Serioso" op. 95. De ongeoefende doet het best met op. 18 zijn luisteren te beginnen. Als Harrowitz geen Rachmaninoff speelt, speelt hij Tchaikowsky. en omgekeerd. Vrijdag zal men hem dus Tchaikowsky kunnen hooren spelen, wat hij ook zeer bijzonder doet. De uit zending geschiedt door Radio Suisse Rom. HET TOONEEL Geloof en Wetenschap Rotterdamsch-Hofstad Tooneel. 45 en 23 is 0. Dictus Diesel, wegens zijn goedheid bijge naamd 't- Lammeke, is 45 en Hanna Jutte, het vluchtelingetje. dat na een overstrooming bij hem is binnen komen vallen is 23. Wan neer die samen gaan vrijen, dan weten wij van te voren, dat het mis zal loopen, want zooals Vokens Horks, Lammeke's vriend te recht zegt: 45 en 23 dat is samen 0. Tenmin ste in de liefde. Misschien zou het met Dictus en Hanna nog wel zijn gegaan, wanneer Evert Blajoen, de zeeofficier er niet tusschen was gekomen. Tegen dien knappen officier in zijn uniform kan Dictus niet op„ ook al strikt hij zijn das nog zoo mooi. Er is nog een complicatie, die in Dictus' nadeel is. Leander Jutte Hanna's vader krijgt het te pakken van Pamela, Dictus' zuster en wat voor rare ver houding dat later in die familie zal geven, rekent Vokens Horks Dictus allemaal voor. Zijn broer zal zijn vader, zijn zuster zijn moeder worden en hij zal tenslotte met zijn zuster trouwen. Als u het niet gelooven wilt, rekent u het zelf dan maar na. Tegen zooveel moeilijkheden is de liefde niet bestand en Dictus moet het ten slotte aanzien, dat Hanna haar ware bestemming volgt en den jonge man van 23 neemt. Want 23 en 23 dat be hoort bij elkaar en maakt samen geen 0. En al doet hij het met een bloedend hart, Dictus neemt er genoegen mee, dat Hanna tenslotte enkel zijn zuster en niet zijn vrouw wordt. Dit is in het kort de intrige van 45 en 23 is 0, dat de schrijver met een goed inzicht, een vroolijk spel van een simpel gebeuren heeft genoemd. Simpel is dat gebeuren zeer zeker, maar Jac Ballings, van wien wij ons Amor in de Pastorie en De Dorpspoëet herinneren, weet dit alles in een vroolijk kleed te steken. Die Vlaamsche schrijver moet wel een goed moedig opgewekt mensch zijn. Hij ziet de wereld enkel van den zonnigen kant. Eigen lijk ziet hij er louter maar den buitenkant van en zijn blijspelen hebben dan ook iets kinderlijks. Maar hij verovert zijn publiek met zijn aanstekelijke lach, en dat is in dezen tijd ook iets waard. Het zou mij niet verwonderen, wanneer Jac. Ballings een Vlaamsch rederijker was. De stukken, die ik nu van hem gezien heb, doen dat vermoeden, want ze zijn als voor rederij kers geschreven. Maar hij boft in niet geringe mate, dat zijn blijspelen hier door het beroeps- tooneel gespeeld worden. En hoe gespeeld. Want een betere opvoering dan die van het Rotterdamsch-Hofstad Tooneel is nauwelijks denkbaar. Het was zoo leutig, zoo vroolijk en uitbundig, dat wij er allen pleizier in hadden. Door dit kostelijke spel vergaten wij dat het tenslotte enkel maar een simpel gebeuren was. Althans in de eerste twee bedrijven. Want in IH verloopt het wel 'n beetje en als het spel daar ook niet zoo voortreffelijk was geweest, zou het scheepje aan het slot nog bijna ge strand zijn. Jac. Ballings mag de Hollandsche spelers wel dankbaar zijn, Fie Carelsen en Johan Elsensohn in de eerste plaats. Wat die twee als de „cholerieke" Pamela en den zonnigen Dictus gaven, was kortweg prachtig. Zelfs in dit heel eenvoudige spelletje. Het was een ge not het spel van Fie Carelsen te volgen. Dat was nu aUes even raak en goed. Wat zette zij die zure ouwe vrijster dadelijk voortreffelijk voor ons neer. Elk gebaar, elke intonatie be hoorde bij de vrouw. Hoe verrukkelijk geestig waren alleen al die armbewegingen. En wat werd die overgang, toen de liefde Pamela tot vrouw maakte, door haar fijn en subliem ge speeld. Het publiek, dat zoowel het zeer lee- lijke als het zeer mooie altijd intuïtief voelt, beloonde haar met een open doekje, toen zij in het tweede bedrijf dien overgang verras send zuiver in een kort tooneeltje gaf. Het was bijzonder knap. En ook Elsensohn was als Dictus Diesel uit nemend op dreef. Hij speelde deze goedzak van 45 met alle uitbundigheid, waarover hij be schikt. Het was een en al zonnigheid! En toen de zon achter de wolken schuil ging, wist hij even te ontroeren door zijn gevoelig en toch niet sentimenteel spel. Adolf Engers had in Vokens Horks, den vrind, 'n wat grovere rol en hij deed ook geen moeite dat grove te retoucheeren. Hij was wel vermakelijk, maar zijn spel miste de fijne kanten, die wij bij de andere twee zoo van harte konden bewondex*en. Louis van Gasteren was Leander Jutte, de bescheiden en gevoelige artist op leeftijd en hij was dit volkomen. Een mooie rol van Van Gasteren. Mevrouw HeymanSnijders gaf alle kleur aan Charlotte, een vrouw van tegen de 50, die alle hoop nog niet verloren heeft. Zij speelde de rol sappig en met verve. Corry Korevaar was een lief, maar wel wat erg zoetig jongmeisje. Loopen er tegenwoor dig nog zulke meisjes op den aardbodem rond? Toch hadden wij haar gaarne aan een wat flinker jongen gegund daxx aan Evert Blazoen, die wij èn als zeeman èn als acteur maar half geslaagd vonden. Het wat goedige maar vroolijke blij spelletje van Ballings had vooral voor de pauze bij een stampvolle zaal een uitbundig succes, zoodat het bestuxxr van Geloof en Wetenschap alleszins tevreden kan zijn over de keuze vaxx dit stuk op zijn eersten tooneelavond in dit seizoen. J. B. SCHUIL. UITGAAN Zondag 22 Oct. zal alhier voor het eerst worden opgevoerd de nieuwe revue „Uitjes en Augurkies", welke te Amsterdam voor uitver kochte zalen werd opgevoerd. Michel Swaap en Maupi de Vries de be kende revxxe-komieken, zorgen voor een avond van schatex-end lachen. LUXOR SOUND-THEATER. Jeugdzonden (Lctty Lvnton) met Joan Crawford. Joan Crawford. De film Jeugdzonden behelst de geschiede nis van een meisje, Letty Lynton, dat zich oprecht verlieft in een jongen man, Jerry Darrow, voor wien zij haar verleden, een ver houding met een Zuid-Amerikaan Renaul, vex'borgen wil houden. Renaul maakt het haar edhter zóó lastig, dat zij besluit het leven vaax*wel te zeggexi, omdat Renaul dreigt brie ven vaxi haar te publiceeren. Het is Renaul, die onbewxxst het vergif, dat zij voor zichzelf bestemd had, inneemt. Door zich met behxxlp van anderen een valsch alibi te verschaffen ontkomt zij aan een rechterlijke vervolging. Zonder te komen met groote dingen en nieuwe vondsten heeft regisseur Brown van dit gegeven toch een behoorlijke film ge maakt. die vooral na het eerste gedeelte, als Letty in New-York teruggekeerd is, bijzonder boeit. Eix dit is te meer te waardeeren, daar deze film gemaakt is in die periode vaxx de Amerikaansche filmindustrie, waarin de dia loog (hier overigens zeer goed) een voorna me rol speelde, in de all-talkie-periode. De inzet doet veel verwachten: een sight seeing-car houdt stil bij een danskroeg in Montevideo, maar dan speelt zich verder vrijwel alles binnenskamers af. Het eerste ge deelte is te lang van dialoog voor onze hui dige begrippexx van de film, hoewel het spel van Joan Crawford ook daar al te roemen is. Dan komt er, zooals boven al even is aange stipt, een sterke climax, die aanhoudt tot te gen het einde, en dan komt het slot, dat ons irxin of meer onbevredigd laat: het producee- x-en van een alibi exi de goedgeloovigheid van den politienxan, die zonder verder onderzoek de verklax-ingen accepteert, zijn op deze wijze niet makkelijk te aanvaarden. Joan Crawford speelt haar rol van Letty voortreffelijk en bewijst hiermee, welk een uitstekende dramatische kracht zij is. Robert Montgomery is Jerry, edel van Inborst en met ten bijzonder vriendelijk gezicht, die zich echter wel wat al te onaangedaan betoont bij het vernemexx van Letty's daden. Nils Ashter is Renaul, de gentleman sohurk-met-snor. Ashter heeft eenige jaren de studio's verla ten om vloeiend Engelsch te leeren spreken. Hij is een Zweed. Of hij in zijn poging ge slaagd is kxnxnen wij nu niet beoordeelen, daar de copy, die in het Luxor Theater draalt, een Duitsche is. Als we ons niet vergissen, dan is de persoon, die voor deze Duitsche copy de rol van Montgomery sprak dezelfde, die in de Dxxitsche copy van Menschen im Hotel de rol van von Gaigern (John Barrymore) heeft gesproken. Het voorprogramma biedt een zeer interes sant filmpje van allerlei insecten in him da- gelijksche bezigheden. Buitengewoon fraai is een gevecht tusschen twee insecten opgeno men. Voorts zijn er een gx-appig teekenfilm pje van Flip de Kikker, die pianolessen moet nemen, een twee-acter met Charlie Chase en Thelma Todd en het Orion Profiiti nieuws, dat o.a. de gasoefeningen in Winterswijk toont Het programma van het Lxxxor-Theater is voortaan in het filmweekblad De Nieuwe Film gevoegd. Regisseur King Vidor. Het verboden paradijs Bird of Paradise, zooals de oorspron kelijke titel van King Vidor's niexiw ste film luidt, is, hoeveel goeds er ook van valt te zeg gen, geen Hallelu jah geworden .Laatst genoemd werk laat een indrukwekken de herinnering na; Het verboden para dijs zal men, behou dens de charmante en gevoelige ver schijning van Dolo res del Rio en eenige bekoorlijke en goed ge- ensceneerde tafex-eelen, spoedig vergeten zijn. Wat bij de negerfilm, waarmee Vidor een drietal jaren geleden de wereld verblufte, het bijzondere was, de treffende weergave van de sfeer en den geest van een primitief volk, ontbreekt bij deze film uit de Stille Zuid zee. Stellig zijn vele bestanddeelen ter plaatse en met behulp van de inboorlingen opgeno men, maar het gevoel, dat men hier toch eigenlijk met trucage en komedie te doen heeft, vex'laat den toeschouwer geen oogenblik Het is iets als een Butterfly-vertooning in grootschen stijl, met het pompeuse decor en de massa-actie waarover de film meer dan de opera en het tooneel beschikt. Maar het is niet, gelijk Hallelujah geweest is, de aan doenlijke zelfopenbaring van menschen, die er geen besef van hebben, dat hun kreten en gebaren door den operateur worden geregis treerd. Mogen ook deze negers al hebben ge speeld, zij deden dit dan met een zelfvergs- tende weergave, in de roes van de onder het spel opgewekte en hen ovexmeesterende emo ties. Die negerfeesten en plechtigheden met de in dat massale kader zich afspelende indi- vidueele tragiek, waren echt, dit spel van de Zuidzee is een schijnvertooning. Het doet niets af van de wonderbare hoedanigheden van Do lores del Rio, dat zij een Mexicaansche is en blijft en geen inboorlinge van de Stille Zuid zee. In deze vermomming hebben wij onver zwakt van haar betooverende figuur en ge laatsuitdrukking genoten. Zij is de hoofdper soon, bij wie Joel Mc. Crea als tegenspeler ver- flauwt en verbleekt. Had men voor den jongen zeeman, die door de obsessie van deze betoo verende vrouw alles in den steek laat, alles waagt, alles offert, niet een acteur met ster ker temperament en gx-ooter gevoeligheid kun nen vinden dan deze man met zijn ietwat koele kinderlijkheid? Hoewel, in het' mooiste gedeelte der film, de idylle op het eenzame eiland, past deze paradijs-achtige kinderlijkheid wel in den man, die als Adam deze Eva in het genot van schuldlooze vreugde verzelt. Daar is ook Do lores roerend van maagdelijkheid. Hoe zuiver is de overeenstemming tusschen dit menschenpaar en hun omgeving Eva. die de bananen plukt, Adam die bij den stam van een palmboom opklautert om de kokosnoten te bemachtigen, welke in het heldere water aan Eva's voeten neex-spatten, en het zalige paar voor den regen schuilend onder het blad van een tropisch reuzengewas, het is van een zeldzame bekoorlijkheid. Maar wat legt de mooie Mexicaansche ook een overtuigende uitdrukking in haar gelaat, wanneer zij heel de toonscala van gevoelens welke in alle schakeeringen van spontaan uitbruisende jonge liefde, speelsche blijheid, angst en ontzetting, tweestrijd tusschen ge hechtheid aan den minnaar en gehoorzaam heid aan het vaderlijk gebod en den eisch der goden, heldhaftige zelfbeheersching na 't ge nomen besluit en het daarop volgende mar telaarschap in haar fijne trekken en be vallige gebaren belichaamt. Men behoeft Do lores del Rio als expressioniste van oervrou- welijke gevoelens niet bij sterren als Garbo en Dietrich achter te stellen! Vidor is, behoudens dan het door ons in den aanhef van deze bespi'eking aangeduide hoofdbezwaar, in deze film veelzlns gelukkig geweest. Er komen fragmenten in voor. welke men in dit genre onder de allerbeste kan re kenen. Inzonderheid de onder water opgeno men scènes; de vlucht van Johnny in zijn kaxxo langs de draaikolk: het moment waarop Luana haar minnaar naar een bed van bloe men, tusschen struiken verscholen, gevoerd heeft en waarop dan plotseling dit struikge was verandert in een leger gewapende man nen; de massa-betoogingen der inboorlingen treffen het oog en de zeer goed met het ver toonde in overeenstemming gebrachte muziek streelt doorloopend het oor. De spanning in de tragedie, die naar nieu we Amex*ik2ansche methode >'een groote ver betering) niet meer op een „happy end" uit loopt. maakt ook een factor uit van net wel slagen van dit ontegenzeggelijk belangwek» kende werk. Een aantrekkelijkheid van het voorprogram- is de reproductie van den teekenaar Wam Hes- kes, die zich op een zeer oorspronkelijke en geestige manier met zijn sujetten onderhoudt, door Polygoon. Ook met een artistiek en do cumentair belangrijk werkstuk, de rietaan- planting op het Kampereiland betreffend, legt de Hollandsche filmproductie eer in. Een geluidsteekenfilm, in het luilekkerland van de maan spelend en het optreden van den zan ger Albert de Booy voltooien het programma. H. G. CANNEGIETER. ZONDAGOCHTENDVOORSTELLINGEN IN HET REMBRANDT THEATER. Zondagochtend hervat .Rembrandt" weer zijn populair-wetenschappelijke voorstellin gen met .Alaska Avonturen", een onder zoekingstocht in het barre Noorden door Kapitein Jack Robertson en Arthur Yoeng, kampioen boogschutter, onx de ontzagwek kende natuur van dit schoone land te too nen. Het imponeerendste van dezen reis is wel het angstwekkende schouwspel van het ontdooien der bevroren rivier de Yukon.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 17