LETTEREN EN KUNST
Radiomuziek der week.
BIOSCOOP.
ZATERDAG 21 OCTOBER 1933
H
AARLEM'S DAGBLAD
17
1
SCHILDERKUNST.
Dr. HEINRICH STINNES.
Een prentverzamelaar in grooten stijl.
Na mijn meer zakelijke beschouwingen over
den verzamelaar Stinnes en zijn werkzaam
heid, gaat, wat nu volgt, een ietwat roman
tisch tintje krijgen, doch ik verzeker bij
voorbaat, dat er geen regel fantasie bij te
vinden zal zijn.
Een bezoek aan Dr. Stinnes behoorde tot
de interessantste bezigheden op een reis
naar het Rijnland. Doel was altijd verslag
uit te brengen over aankoopen die ik voor
hem in Parijs, Londen of Holland had be
werkstelligd. Meestal werden de nieuwe aan
winsten tegelijkertijd medegebracht, en dan
gezamenlijk bekeken en bediscussieerd. Doch
eer het zoo ver was, moest er heel wat ge
beuren. Mijn cliënt was bijna iederen dag
van 's morgens tot 's avonds door vergade
ringen, raadszittingen en dergelijke in beslag
genomen en gebruikte voor zijn liefhebberij
en studie bij voorkeur de nachtelijke uren.
Hij moet even weinig geslapen als gelachen,
en tot kort voor zijn dood over een bewon
derenswaardig sterk gestel beschikt hebben.
Als ik mijn komst te voren had aange
kondigd, placht ik maar rustig in het Dom-
hotel het telefoontje af te wachten waar
mee Herr Doktor liet weten dat ik ontvan
gen kon worden en 's avonds negen uur
„zum Abendbrot" verwacht werd. Nu was dat
wel, zelfs voor Duitschland, een VTij laat uur
voor het Abendbrot, doch de ondervinding
had mij langzamerhand geleerd dat half tien
altijd nog veel te vroeg was, en ik mij niet be
hoefde te haasten, doch rustig met Linie
Eins naar Lindenthal trammen kon. Daar
had, in de Virchowstrasse, Dr. Stinnes een
groote villa, met een hoog ijzeren hek om
geven en bij avond altijd in het duister ge
huld. De straten in dat villapark der voor
stad zijn ook slechts matig verlicht, zoodat
waar het hek altijd op slot en het huis duister
bleef, er een bepaalde terreinkennis vereischt
werd om het kleine knopje eener electrische
bel te vinden, dat terzijde van den gesloten
ingang van het hek was aangebracht. Den
eersten avond moet ik wel met een ietwat
beduusd gezicht voor dat hek gestaan en
naar het donkere huis gekeken hebben. En
misschien aan Tijl Uilenspiegel gedacht, met
zijn: „Kom bij me eten als je kunt".
Toen zal mijn speurend oog op het knopje
gevallen zijn en mijn rechter wijsvinger het
beroerd hebben. Tenminste heel in de verte,
diep achter in het huis was het alsof plotse
ling een wekker afging. Even daarna, waar
vandaan was niet na te gaan, stond in den
schemer een reusachtige waakhond aan de
binnenzijde van het hek roerloos mij aan
te staren. Ge moest aan deze ontvangst
eenigszins gewend wezen om er de knussig-
heid van te waardeeren. Maar dan knipte er
plots een lichtje aan hoog boven op de stoep,
en in de huisdeur ging een luikje open en in
dat luikje ver-scheen een gezicht, zwijgend
starend naar beneê, naar den hond en het
mannetje daarbuiten. Toen 't mannetje zijn
naam gezegd had, ging het luikje weer dicht
maar de deur ging open en een in het zwart
gekleede huisknecht kwam heel bedaard de
hooge stoep af en fluisterde den hond iets in
zijn oor, waarop deze even geruischloos ver
dween als hij gekomen was. Dan steekt de
huisknecht den sleutel in het slot van 't hek,
laat mij door, en sluit weer achter mij dicht.
Alsof hij mij een geheim toevertrouwt, fluis
tert hij „Herr Doktor erwartet Sie" —en gaat
mij voor; de stoep op, het huis binnen en
wij staan in een ruime hal, dip_ slechts
schemerachtig verlicht is, door één enkel
lampje in een gekleurde glazen omhulsel. Hij
neemt mij mijn hoed en jas af en doet ge
ruischloos een door open. „Bitte, Herr Dok
tor wird sofort kommen".
In sta in een curieus vertrek waarin de
man een klein lichtje heeft aangeknipt. Als
ik iets tegen hem zeggen wil, is hij reeds
verdwenen. Ik weet niet of hij door de deur
is heengegaan of door den grond gezakt,
maar ik begin het geval griezelig te vinden.
Ik sta een beetje stuntelig midden in de
kamer die juist genoeg verlicht is om te
zien dat er groote kast met prachtige oude
Japansche en Chineesche potterie en bron
zen tegen den wand staat. Verder is het
ameublement afgrijselijk ouderwetsch en uit
den tijd der Macquart-boeketten. Langs de
wanden familieportretten, een schets van
Lenbach en nog wat andere beroemde Duit-
schers uit een vorige generatie. Een ordinair.
Imitatie Turksch rooktafeltje staat in het
midden van de kamer, een paar kistjes siga
ren. een glazen doos met cigaretten staan er
op. In een hoek van de huiskamer hangt een
kelim aan den muur en in de schemering
lijkt het mij of de lap beweegt, of er iemand
achter staat. Ik bied mezelf een oude leeren
clubfauteuil aan en ga naar het plafond
zitten kijken. Die stilte in huis, die zeer
sobere verlichting in de kamer waarin tus-
schen het ouderwetsche. gemeubelte in, aller
hande prachtige dingen zoo maar voor het
grijpen staan, een oud-perzische cloisonné-
vaas voor aschbak schijnt te dienen en op de
lambrizeering zoo maar de prachtigste chi
neesche pullen in sang-de-boeuf en turkoise
gerijd staandat alles brengt me
ik weet zelf niet waarom op een wonder
lijke wijze uit mijn humeur. Achter die prach
tige Oostersche potterie is een burgerlijk pa
pieren behang met bloemversiering vaal en
verschoten, gevlekt zelfs en tegen de zolde
ring vol scheuren. Dan zie ik, die scheuren
volgend in een hoek van de kamer, en heel
hoog, een gat in den muur en ik krijg de
benauwende idee dat van uit dat gat iemand
mij bespiedt. Ik doorleef heel raeel de sen
satie van Poe's griezelverhalen en krijg uit
reactie lust om iets onbehoorlijks te doen en
een sigaret aan te steken. Ik heb intusschen
al een paar maal op mijn horloge gekeken
en het langzamerhand tien uur, half elf,
kwart voor elf zien worden. Eenig geluid
heb ik in die vijf kwartier niet vernomen.
Dan voel ik dat er iets in de kamer gaat be
wegen, onhoorbaar gaat de deur open en
Herr Doktor treedt binnen. Onberispelijk in
avondtoilet, smetteloos zwart en wit, reikt
hij mij met een vermoeid glimlachje de fijne
hand en zegt. ter verontschuldiging, iets over
een zitting die zoo lang geduurd heeft. Hij
spreekt zacht, onbewogen, en ieder woord ge
lijkmatig articuleerend. In deze verwenschte
antichambre klinkt zijn toch aangename
stem als uit een koffergramofoon. Maar nu
ik niet meer alleen ben verliest die kamer
haar afschuwelijke obsessie en ik volg mijn
gastheer gaarne naar de eetkamer, zum
Abendbrot, dat de eigenaardigheid zou blij
ken te bezitten van uit alles, behalve uit
brood te bestaan. De eetkamer is hoog en
ruim en helder verlicht. Ze heeft meer de
afmeting van een kleine zaal en als wij ge
drieën, Dr. Stinnes, zijn Hausdame, Freifrau
Von S., en schrijver dezes aan tafel gezeten
zijn, blijft er rondom deze nog een aanzien
lijk grondgebied vrij, waarop zich twee wit
gehandschoende huisknechts vlug en ge
ruischloos bewegen en ons zwijgend en cor
rect serveeren. Alles gaat hier stil en on
berispelijk; op tafel flonkeren het zilver en
het kristal, en een paar kleine bakjes met
uitgezochte bloemen bengen wat kleur en
jeugd in deze omgeving, die mij ondanks de
onopzichtige weelde zoo triest en verlaten
lijkt. Freifrau Von S. houdt op alleraardigste
wijze de conversatie gaande: zij is een Oos-
tenrijksehe en weet veel van Hollandsch ge
zinsleven af. Herr Doktor zegt weinig,
schijnt nog altijd met zijn Sitzung bezig en
als hij wat zegt is het op dien rustigen
zekeren toon van examineerend docent. Het
Abendbrot wordt allerminst gehaast genut
tigd. Als wij opstaan is het een half uur
na middernacht. Ik ken dat en weet dat
nu eigenlijk mijn werk pas begint. Wij gaan
in een nevenvertrek, waar een lange smalle
eiken tafel staat met een paar zeer makke
lijke stoelen. Herr Doktor schijnt plots met
jong leven bezield: hij gaat zich aan zijn
liefste bezigheid wijden, laat zich porte
feuilles met de nieuwste aanwinsten bren
gen en die op de lange tafel deponeeren.
Freifrau Von S. wordt uitgenoodigd er nog
een uurtje bij te komen zitten en Dr. Stinnes
wordt werkelijk gezellig. „Ik weet niet
zegt hij met een fijn ironisch lachje of
U een kenner van onzen Rijnwijn bent, maar
ik wil U toch iets laten proeven". Mijn cliënt
ken mijn francophiele neigingen en heeft
zich ongetwijfeld herinnerd dat ik bij een
vorige gelegenheid veel te openhartig ver
klaard heb, liever witte Bordeaux dan rinse
wijn te drinken. Nu wordt een langhalzige
donkere flesch gebracht en de Regierungsrat
schenkt twee hooge, dunne pokalen vol met
een vocht datf vloeibaar goud lijkt en waar
van de smaak mij geheel nieuw is, en zoo
heerlijk als ik og nimmer Duitsch wijn ge
proefd heb.
„Dat is nu net als bij onze prenten"
glundert mijn gastheer „dat is Rijnwijn
„avant la lettre". „Die vindt U zelfs hier
langs den Rijn maar zelden"
Bij het aandachtig bekijken van alle
nieuwe prenten waarmee Dr. Stinnes zijn
verzameling de laatste maanden verrijkt
heeft, wordt dan de conversatie vanzelf
levendiger en interessanter. Hij blijkt voort
durend uitstekend op de hoogte van de
jongste pr entlitteratuur. Wanneer slaapt
deze man in 's hemelsnaam, vraag ik me
weer af, als ik aan zijn drukke overdagsche
bezigheden denkt. Want, werkelijk, ik ben
meer vermoeid dan hij, als hij tegen vier uur
in den morgen een auto voor me bestelt, die
mij naar mijn hotel terugbrengt. Ik heb dan
in ieder opzicht mijn rust verdiend. En de
zooveel oudere man zit een paar uur later
weer in een vergadering of een commissie,
waar maar weinig menschen zullen zijn die
vermoeden dat Herr Doktor den nacht ge
offerd heeft aan wat hem een hobby, een
passie of een levensbehoefte was: zijn liefde
voor het prachtige zwart-en-wit.
J. H. DE BOIS.
EEN VOORBESPREKING
door KAREL DE JONG.
Ook aan de radioprogramma's kan men
bemerken dat het winterseizoen aangevangen
is. Tal van winterconcerten brengen als van
zelf een verzwaring van het muzikaal gehalte
mee. zoodat men voor een voorbespreking
haast in verlegenheid raakt door de groote
keuze.
Laten we beginnen met den Zondag. Het
Concertgebouw zal ons de 2de Symphonic van
Mahler brengen, evenals zijn 3de en 8ste, een
werk waarvan de uitvoering steeds als een
belangrijke muzikale gebeurtenis wordt be
schouwd wegens het groote apparaat dat er
voor noodig is. Mahler heeft dan ook de uit
breiding daarvan wel op de spits gedreven,
zoodat het begrijpelijk is, dat later een reac
tie, een streven naar uiterste versobering
begon, waaraan de tegenwoordige cultivee
ring van het kamerorkest te danken is. Of nu
Mahler in die symphonieën een artistiek
resultaat heeft weten te bereiken, dat even
redig is aan de geweldige ophooping der mid
delen en aan den tijdsduur, die voor de uit
voering vereischt wordt, is twijfelachtig. De
indruk, die sommige symphonieën van Beet
hoven maken is bij velen dieper en blijvender.
Mahler's muziek mist homogeniteit; er is,
veel sterker dan bij die van Bruckner, een
worstelen met de stof merkbaar, dat zich al
lereerst in een ontbreken van overzichtelijke
vormen openbaaTt, maar ook in geestelijke
leegten zich voelbaar maakt. Werkelijk klas
siek zal dus Mahler's kunst nooit genoemd
kunnen worden, want als klassiek kan alleen
dat gelden waarvan gedachte en vorm een
ideale verhouding toonen. Bovendien hinde
ren in Mahler's muziek de vele reminiscenties
den muziekkenner.
Daartegenover staan vele prachtige mo
menten van overtuigende kracht, zoodat de
anderhalf uur luisterens bij de uitvoering der
Tweede Symphonie geen verloren tijd is.
Vooral de religieuse kern van Mahler's ka
rakter komt in dat werk tot openbaring en
zal op menigeen een diepen indruk maken.
Eduard van Beinum heeft Zondag een
zware taak, nu Willem Mengelberg door ziekte
verhinderd is te dirigeeren. Mahler's tweede
eischt van den dirigent zeer veel en menig
orkestleider zou daaraan voor een heelen dag
genoeg hebben. Maar Van Beinum en het
orkest moeten 's avonds weer paraat zijn
voor het Volksconcert, waarop het duo Bart-
lettRobertson zich zal doen hooren in de
contrapuntische kunst van Bach en de
speelsche melodieuze van Mozart. Voor den
luisteraar, die door het middagconcert zijn
geestelijk evenwicht eenigszins verloren
mocht hebben zal de klassieke kunst van het
avondconcert een middel tot herstel kunnen
beteekenen. En wie sterke geloofsovertuiging
zonder innerlijke worsteling in harmonieuze
uiting wil hooren luistere naar de Bach-
cantates, waarvan één Zondagavond door
Hilversum, een andere Zondagochtend door
den Duitschen omroep uitgezonden wordt.
In de laatste, welker tekst door den lofzang
van Simeon gevormd wordt, is evenals in
Mahler's 2de Symphonie de tegenstelling
tusschen den kommer van het aardsche be
staan en de zaligheid van het hemelsche
leven behandeld. Maar welk een andere
geest spreekt uit Bach's muziek! Hier is geen
innerlijke worsteling van de ziel, geen uiter
lijke worsteling met de materie: het kunst
vaardige meesterschap is even sterk als de
geloofsovertuiging.
Een Oratorium wordt voor den Zondag
avond uit Berlijn beloofd, maar een welks
titel twijfel aan den ernst doet ontstaan Ik
weet niets omtrent den componist Georg
Schuier, maar wie de koddige geschiedenis
der twee bengels Max en Moritz gelezen heeft
zal nieuwsgierig zijn te hooren hoe deze mu
zikaal en dan nog wel in den grootschen
vorm van een oratorium behandeld is. Laten
we hopen dat het resultaat niet tegenvalt en
dat Schuier een humorist van de kracht van
een Johan Wagenaar zal blijken.
Voor Maandag vindt men in de Radiobode
een curieus samentreffen. Onder de afbeel
ding van den draaiorgelman staat nl. „Orgel
solo door Marcel Dupré. Wat zou de beroemde
Parijsche orgelvirtuoos wel zeggen als hij zijn
naam onder dat plaatje zag staan! Gelukkig-
laat een nauwkeuriger lezing ons geen twijfel
aan de werkelijke bedoeling.
Het ensemble-Bosmans-Koene, dat de vo
rige week een piano- en vioolavond te Am
sterdam gaf, die schitterend beoordeeld werd,
zal Maandagavond voor de microfoon de
derde sonate van Grieg ten gehoore brengen,
een werk,,dat natuurlijk de gewone zwakten
van Grieg's kamermuziek bezit, maar daar
tegenover rijk is aan uiterlijke werking, pa
thetischer en afwisselender dan zijn andere
twee vioolsonates.
Het kwintet voor piano en blaasinstrumen
ten van Mozart is een wonder van welwillend
heid, schooner dan de stoutste verbeelding
zich zou kunnen denken. Heilsberg zal dit om
vijf uur uitzenden.
Een mij onbekend Nederlandsch kwartet zal
zich Dinsdag uit Hilversum doen hooren. De
keuze van Brahms' tweede strijkkwartet en
van Schubert's Op. 29 bewijst de ernst en het
hooge streven van het Hofstad-Kwartet.
Jammer dat het ochtenduur voor velen een
beletsel zal zijn om deze uitzending te volgen.
Bovendien is Brahms muziek voor de och
tenduren. die zelden den hoorder een volledige
concentratie gunnen, wel wat zwaar.
Beter is de avond voor kwartetmuzlek
schikt. Dinsdagavond kan men uit Boedapest
kwax'tetten van Borodien en Mozart hooren.
Met het kwartet in F. van Mozart zal wel K.
Verz. 590 bedoeld zijn, het laatste der aan den
koning van Pruisen opgedragen strijkkwartet
ten. In dit werk is alles luchtig, zelfs het lang
zame hoofddeel, dat dan ook eer een Allegret
to dan een Adagio is. In 't bijzonder vestig
ik de aandacht op de finale, een meesterstuk
van speelsche polyphonie en geestige thema
tische bewerking, vol verrassingen en spran
kelend van begin tot eind.
Ook de herleefde Grondslagen van Daventry
zenden deze week kwartetten uit, en wel van
Beethoven. De volgorde is mij onbegrijpelijk:
eerst het nerveuze, moeilijk verstaanbare op.
132 dan het behalve in het van smart vervulde
langzame hoofddeel zooveel lichtere op. 18 no.
1 en daarna het „Quatuor Serioso" op. 95. De
ongeoefende doet het best met op. 18 zijn
luisteren te beginnen.
Als Harrowitz geen Rachmaninoff speelt,
speelt hij Tchaikowsky. en omgekeerd. Vrijdag
zal men hem dus Tchaikowsky kunnen hooren
spelen, wat hij ook zeer bijzonder doet. De uit
zending geschiedt door Radio Suisse Rom.
HET TOONEEL
Geloof en Wetenschap
Rotterdamsch-Hofstad Tooneel.
45 en 23 is 0.
Dictus Diesel, wegens zijn goedheid bijge
naamd 't- Lammeke, is 45 en Hanna Jutte, het
vluchtelingetje. dat na een overstrooming
bij hem is binnen komen vallen is 23. Wan
neer die samen gaan vrijen, dan weten wij
van te voren, dat het mis zal loopen, want
zooals Vokens Horks, Lammeke's vriend te
recht zegt: 45 en 23 dat is samen 0. Tenmin
ste in de liefde.
Misschien zou het met Dictus en Hanna
nog wel zijn gegaan, wanneer Evert Blajoen,
de zeeofficier er niet tusschen was gekomen.
Tegen dien knappen officier in zijn uniform
kan Dictus niet op„ ook al strikt hij zijn
das nog zoo mooi. Er is nog een complicatie,
die in Dictus' nadeel is. Leander Jutte
Hanna's vader krijgt het te pakken van
Pamela, Dictus' zuster en wat voor rare ver
houding dat later in die familie zal geven,
rekent Vokens Horks Dictus allemaal voor.
Zijn broer zal zijn vader, zijn zuster zijn
moeder worden en hij zal tenslotte met zijn
zuster trouwen. Als u het niet gelooven wilt,
rekent u het zelf dan maar na. Tegen zooveel
moeilijkheden is de liefde niet bestand en
Dictus moet het ten slotte aanzien, dat Hanna
haar ware bestemming volgt en den jonge
man van 23 neemt. Want 23 en 23 dat be
hoort bij elkaar en maakt samen geen 0. En
al doet hij het met een bloedend hart, Dictus
neemt er genoegen mee, dat Hanna tenslotte
enkel zijn zuster en niet zijn vrouw wordt.
Dit is in het kort de intrige van 45 en 23 is
0, dat de schrijver met een goed inzicht, een
vroolijk spel van een simpel gebeuren heeft
genoemd. Simpel is dat gebeuren zeer zeker,
maar Jac Ballings, van wien wij ons Amor
in de Pastorie en De Dorpspoëet herinneren,
weet dit alles in een vroolijk kleed te steken.
Die Vlaamsche schrijver moet wel een goed
moedig opgewekt mensch zijn. Hij ziet de
wereld enkel van den zonnigen kant. Eigen
lijk ziet hij er louter maar den buitenkant
van en zijn blijspelen hebben dan ook iets
kinderlijks. Maar hij verovert zijn publiek
met zijn aanstekelijke lach, en dat is in dezen
tijd ook iets waard.
Het zou mij niet verwonderen, wanneer Jac.
Ballings een Vlaamsch rederijker was. De
stukken, die ik nu van hem gezien heb, doen
dat vermoeden, want ze zijn als voor rederij
kers geschreven. Maar hij boft in niet geringe
mate, dat zijn blijspelen hier door het beroeps-
tooneel gespeeld worden. En hoe gespeeld.
Want een betere opvoering dan die van het
Rotterdamsch-Hofstad Tooneel is nauwelijks
denkbaar. Het was zoo leutig, zoo vroolijk en
uitbundig, dat wij er allen pleizier in hadden.
Door dit kostelijke spel vergaten wij dat het
tenslotte enkel maar een simpel gebeuren was.
Althans in de eerste twee bedrijven. Want in
IH verloopt het wel 'n beetje en als het spel
daar ook niet zoo voortreffelijk was geweest,
zou het scheepje aan het slot nog bijna ge
strand zijn.
Jac. Ballings mag de Hollandsche spelers
wel dankbaar zijn, Fie Carelsen en Johan
Elsensohn in de eerste plaats. Wat die twee
als de „cholerieke" Pamela en den zonnigen
Dictus gaven, was kortweg prachtig. Zelfs in
dit heel eenvoudige spelletje. Het was een ge
not het spel van Fie Carelsen te volgen. Dat
was nu aUes even raak en goed. Wat zette zij
die zure ouwe vrijster dadelijk voortreffelijk
voor ons neer. Elk gebaar, elke intonatie be
hoorde bij de vrouw. Hoe verrukkelijk geestig
waren alleen al die armbewegingen. En wat
werd die overgang, toen de liefde Pamela tot
vrouw maakte, door haar fijn en subliem ge
speeld. Het publiek, dat zoowel het zeer lee-
lijke als het zeer mooie altijd intuïtief voelt,
beloonde haar met een open doekje, toen zij
in het tweede bedrijf dien overgang verras
send zuiver in een kort tooneeltje gaf. Het
was bijzonder knap.
En ook Elsensohn was als Dictus Diesel uit
nemend op dreef. Hij speelde deze goedzak van
45 met alle uitbundigheid, waarover hij be
schikt. Het was een en al zonnigheid! En toen
de zon achter de wolken schuil ging, wist hij
even te ontroeren door zijn gevoelig en toch
niet sentimenteel spel.
Adolf Engers had in Vokens Horks, den
vrind, 'n wat grovere rol en hij deed ook geen
moeite dat grove te retoucheeren. Hij was wel
vermakelijk, maar zijn spel miste de fijne
kanten, die wij bij de andere twee zoo van
harte konden bewondex*en.
Louis van Gasteren was Leander Jutte, de
bescheiden en gevoelige artist op leeftijd en
hij was dit volkomen. Een mooie rol van Van
Gasteren.
Mevrouw HeymanSnijders gaf alle kleur
aan Charlotte, een vrouw van tegen de 50, die
alle hoop nog niet verloren heeft. Zij speelde
de rol sappig en met verve.
Corry Korevaar was een lief, maar wel wat
erg zoetig jongmeisje. Loopen er tegenwoor
dig nog zulke meisjes op den aardbodem rond?
Toch hadden wij haar gaarne aan een wat
flinker jongen gegund daxx aan Evert Blazoen,
die wij èn als zeeman èn als acteur maar half
geslaagd vonden.
Het wat goedige maar vroolijke blij spelletje
van Ballings had vooral voor de pauze
bij een stampvolle zaal een uitbundig succes,
zoodat het bestuxxr van Geloof en Wetenschap
alleszins tevreden kan zijn over de keuze vaxx
dit stuk op zijn eersten tooneelavond in dit
seizoen.
J. B. SCHUIL.
UITGAAN
Zondag 22 Oct. zal alhier voor het eerst
worden opgevoerd de nieuwe revue „Uitjes en
Augurkies", welke te Amsterdam voor uitver
kochte zalen werd opgevoerd.
Michel Swaap en Maupi de Vries de be
kende revxxe-komieken, zorgen voor een avond
van schatex-end lachen.
LUXOR SOUND-THEATER.
Jeugdzonden (Lctty Lvnton)
met Joan Crawford.
Joan Crawford.
De film Jeugdzonden behelst de geschiede
nis van een meisje, Letty Lynton, dat zich
oprecht verlieft in een jongen man, Jerry
Darrow, voor wien zij haar verleden, een ver
houding met een Zuid-Amerikaan Renaul,
vex'borgen wil houden. Renaul maakt het haar
edhter zóó lastig, dat zij besluit het leven
vaax*wel te zeggexi, omdat Renaul dreigt brie
ven vaxi haar te publiceeren. Het is Renaul,
die onbewxxst het vergif, dat zij voor zichzelf
bestemd had, inneemt. Door zich met behxxlp
van anderen een valsch alibi te verschaffen
ontkomt zij aan een rechterlijke vervolging.
Zonder te komen met groote dingen en
nieuwe vondsten heeft regisseur Brown van
dit gegeven toch een behoorlijke film ge
maakt. die vooral na het eerste gedeelte, als
Letty in New-York teruggekeerd is, bijzonder
boeit. Eix dit is te meer te waardeeren, daar
deze film gemaakt is in die periode vaxx de
Amerikaansche filmindustrie, waarin de dia
loog (hier overigens zeer goed) een voorna
me rol speelde, in de all-talkie-periode.
De inzet doet veel verwachten: een sight
seeing-car houdt stil bij een danskroeg in
Montevideo, maar dan speelt zich verder
vrijwel alles binnenskamers af. Het eerste ge
deelte is te lang van dialoog voor onze hui
dige begrippexx van de film, hoewel het spel
van Joan Crawford ook daar al te roemen is.
Dan komt er, zooals boven al even is aange
stipt, een sterke climax, die aanhoudt tot te
gen het einde, en dan komt het slot, dat ons
irxin of meer onbevredigd laat: het producee-
x-en van een alibi exi de goedgeloovigheid van
den politienxan, die zonder verder onderzoek
de verklax-ingen accepteert, zijn op deze wijze
niet makkelijk te aanvaarden.
Joan Crawford speelt haar rol van Letty
voortreffelijk en bewijst hiermee, welk een
uitstekende dramatische kracht zij is. Robert
Montgomery is Jerry, edel van Inborst en met
ten bijzonder vriendelijk gezicht, die zich
echter wel wat al te onaangedaan betoont bij
het vernemexx van Letty's daden. Nils Ashter
is Renaul, de gentleman sohurk-met-snor.
Ashter heeft eenige jaren de studio's verla
ten om vloeiend Engelsch te leeren spreken.
Hij is een Zweed. Of hij in zijn poging ge
slaagd is kxnxnen wij nu niet beoordeelen,
daar de copy, die in het Luxor Theater draalt,
een Duitsche is. Als we ons niet vergissen, dan
is de persoon, die voor deze Duitsche copy de
rol van Montgomery sprak dezelfde, die in
de Dxxitsche copy van Menschen im Hotel de
rol van von Gaigern (John Barrymore) heeft
gesproken.
Het voorprogramma biedt een zeer interes
sant filmpje van allerlei insecten in him da-
gelijksche bezigheden. Buitengewoon fraai is
een gevecht tusschen twee insecten opgeno
men. Voorts zijn er een gx-appig teekenfilm
pje van Flip de Kikker, die pianolessen moet
nemen, een twee-acter met Charlie Chase en
Thelma Todd en het Orion Profiiti nieuws,
dat o.a. de gasoefeningen in Winterswijk toont
Het programma van het Lxxxor-Theater is
voortaan in het filmweekblad De Nieuwe
Film gevoegd.
Regisseur King Vidor.
Het verboden paradijs
Bird of Paradise,
zooals de oorspron
kelijke titel van
King Vidor's niexiw
ste film luidt, is,
hoeveel goeds er
ook van valt te zeg
gen, geen Hallelu
jah geworden .Laatst
genoemd werk laat
een indrukwekken
de herinnering na;
Het verboden para
dijs zal men, behou
dens de charmante
en gevoelige ver
schijning van Dolo
res del Rio en eenige bekoorlijke en goed ge-
ensceneerde tafex-eelen, spoedig vergeten zijn.
Wat bij de negerfilm, waarmee Vidor een
drietal jaren geleden de wereld verblufte, het
bijzondere was, de treffende weergave van
de sfeer en den geest van een primitief volk,
ontbreekt bij deze film uit de Stille Zuid
zee. Stellig zijn vele bestanddeelen ter plaatse
en met behulp van de inboorlingen opgeno
men, maar het gevoel, dat men hier toch
eigenlijk met trucage en komedie te doen
heeft, vex'laat den toeschouwer geen oogenblik
Het is iets als een Butterfly-vertooning in
grootschen stijl, met het pompeuse decor en
de massa-actie waarover de film meer dan
de opera en het tooneel beschikt. Maar het is
niet, gelijk Hallelujah geweest is, de aan
doenlijke zelfopenbaring van menschen, die
er geen besef van hebben, dat hun kreten en
gebaren door den operateur worden geregis
treerd. Mogen ook deze negers al hebben ge
speeld, zij deden dit dan met een zelfvergs-
tende weergave, in de roes van de onder het
spel opgewekte en hen ovexmeesterende emo
ties. Die negerfeesten en plechtigheden met
de in dat massale kader zich afspelende indi-
vidueele tragiek, waren echt, dit spel van de
Zuidzee is een schijnvertooning. Het doet niets
af van de wonderbare hoedanigheden van Do
lores del Rio, dat zij een Mexicaansche is en
blijft en geen inboorlinge van de Stille Zuid
zee. In deze vermomming hebben wij onver
zwakt van haar betooverende figuur en ge
laatsuitdrukking genoten. Zij is de hoofdper
soon, bij wie Joel Mc. Crea als tegenspeler ver-
flauwt en verbleekt. Had men voor den jongen
zeeman, die door de obsessie van deze betoo
verende vrouw alles in den steek laat, alles
waagt, alles offert, niet een acteur met ster
ker temperament en gx-ooter gevoeligheid kun
nen vinden dan deze man met zijn ietwat
koele kinderlijkheid?
Hoewel, in het' mooiste gedeelte der film,
de idylle op het eenzame eiland, past deze
paradijs-achtige kinderlijkheid wel in den
man, die als Adam deze Eva in het genot van
schuldlooze vreugde verzelt. Daar is ook Do
lores roerend van maagdelijkheid.
Hoe zuiver is de overeenstemming tusschen
dit menschenpaar en hun omgeving Eva. die
de bananen plukt, Adam die bij den stam van
een palmboom opklautert om de kokosnoten
te bemachtigen, welke in het heldere water
aan Eva's voeten neex-spatten, en het zalige
paar voor den regen schuilend onder het blad
van een tropisch reuzengewas, het is van
een zeldzame bekoorlijkheid.
Maar wat legt de mooie Mexicaansche ook
een overtuigende uitdrukking in haar gelaat,
wanneer zij heel de toonscala van gevoelens
welke in alle schakeeringen van spontaan
uitbruisende jonge liefde, speelsche blijheid,
angst en ontzetting, tweestrijd tusschen ge
hechtheid aan den minnaar en gehoorzaam
heid aan het vaderlijk gebod en den eisch der
goden, heldhaftige zelfbeheersching na 't ge
nomen besluit en het daarop volgende mar
telaarschap in haar fijne trekken en be
vallige gebaren belichaamt. Men behoeft Do
lores del Rio als expressioniste van oervrou-
welijke gevoelens niet bij sterren als Garbo en
Dietrich achter te stellen!
Vidor is, behoudens dan het door ons in den
aanhef van deze bespi'eking aangeduide
hoofdbezwaar, in deze film veelzlns gelukkig
geweest. Er komen fragmenten in voor. welke
men in dit genre onder de allerbeste kan re
kenen. Inzonderheid de onder water opgeno
men scènes; de vlucht van Johnny in zijn
kaxxo langs de draaikolk: het moment waarop
Luana haar minnaar naar een bed van bloe
men, tusschen struiken verscholen, gevoerd
heeft en waarop dan plotseling dit struikge
was verandert in een leger gewapende man
nen; de massa-betoogingen der inboorlingen
treffen het oog en de zeer goed met het ver
toonde in overeenstemming gebrachte muziek
streelt doorloopend het oor.
De spanning in de tragedie, die naar nieu
we Amex*ik2ansche methode >'een groote ver
betering) niet meer op een „happy end" uit
loopt. maakt ook een factor uit van net wel
slagen van dit ontegenzeggelijk belangwek»
kende werk.
Een aantrekkelijkheid van het voorprogram-
is de reproductie van den teekenaar Wam Hes-
kes, die zich op een zeer oorspronkelijke en
geestige manier met zijn sujetten onderhoudt,
door Polygoon. Ook met een artistiek en do
cumentair belangrijk werkstuk, de rietaan-
planting op het Kampereiland betreffend,
legt de Hollandsche filmproductie eer in. Een
geluidsteekenfilm, in het luilekkerland van de
maan spelend en het optreden van den zan
ger Albert de Booy voltooien het programma.
H. G. CANNEGIETER.
ZONDAGOCHTENDVOORSTELLINGEN IN
HET REMBRANDT THEATER.
Zondagochtend hervat .Rembrandt" weer
zijn populair-wetenschappelijke voorstellin
gen met .Alaska Avonturen", een onder
zoekingstocht in het barre Noorden door
Kapitein Jack Robertson en Arthur Yoeng,
kampioen boogschutter, onx de ontzagwek
kende natuur van dit schoone land te too
nen. Het imponeerendste van dezen reis is
wel het angstwekkende schouwspel van het
ontdooien der bevroren rivier de Yukon.