VOOR EER EN GEWETEN
DE HOOFDWEG den Bo«ch—Tilburg, die talrijke bochten heeft, wordt omgelegd. De Teen-
houdende bodem moet 8 Heter diep worden afgegraven en opnieuw gestort.
DE BURGEMEESTER PONTSTRAAT te Hillegom, de eerste weg ter wereld die ge
fundeerd is op riet, tevens de eerste weg in Zuid-Holland die voorxien is van nafcrium-
▼erlichting, is Vrijdag officieel geopend. Mevr. Pont verrichtte de opening van den
naar haar echtgenoot (rechts naast haar) genoemden weg.
KOLONEL LINDBERGH, in gezelschap van
den secretaris van koloniën Thomas, voor
Downingstreet 10 te Londen, waar hij eenbe-
xoek bracht aan den Engelschen premier Mac-
donald.
DE «DISCOVERY II", het expeditieschip, dat op het oogenblik nabij de Tower Bridge
te Londen ligt, wordt in gereedheid gebraeht voor een reis naar de Zuidpoolstreken.
HET AFWERKEN der steenen glooiing van het Twente Rijnkanaal bij proviand laden aan boord van de „Discovery ii", het expeditieschip, dat binnen-
Eefde. kort van Londen naar de Zuidpoolstreken zal vertrekken.
BIJ DE STEEPLECHASE VAN SANDOWN PARK (Eng.) kwam
Delfosse met „Bighorn" te vaüen. De ruiter in zijn benarde positie.
FEUILLETON
door
CHARLES ALDEN SELTZER.
9)
Norton keek hem onderzoekend aan. „Je bent
dus niet van meening veranderd om hier te
blijven?" vroeg hij.
„Neen", antwoordde Hollis; „ik geloof, dat
ik er mettertijd wel aan zal wennen".
Norton steeg af met oogen die straalden
val voldoening. „Dat mag ik hooren!" ver
klaarde hij. Hij wierp de teugels over den
kop van de pony en greep Hollis bij een arm.
.Kom mee naar mijn huis", zei hij; „ik
moet.je wat laten zien".
Zonder verder-iets .-te-zeggen, bracht hij
Hollis, naar een gebouw dat hij bewoond
had voor den. dood van den ouden Hollis.
Er waren drie kamers in hét gebouw en in
de voorkamer stonden verschillende meu
belstukken en eenige doozen. Norton opende
een dezer doozen, nam er verscheidene kle
dingstukken uit en een bombazijnen broek,
een leeren rijbroek, laarzen, sporen, twee
wollen sporthemden, een blauwen halsdoek,
een breeögeranden vilthoed en tenslotte, met
een grijnslach van. pïéjziép .over Hollis' ver
wonderd gezicht, een patroongordel, waaraan
een holster was bevestigd, die. een Colt 45 be
vatte.
„Ik" kocht dit pak twee maanden geleden
te Santa Fé, lichtte hij Hollis in. die ernstig
naar de uitrusting keek, „met het doel om
ze zelf te dragen. Maar toen ik thuiskwam
markte ik dat het'niet precies paste." Hij
mam Hollis met critischen blik op. „Ik heb al
door gedacht, sedert ik je gezien heb, dat
het jou precies zou passen." Hij hief pro-
testeerend de hand op. toen Hollis iets wilde
zeggen. „Ik geef ze je niet cadeau", lachte
hij. „Maar je kunt hier geen stadskleeren dra
gen. Op een goeden dag, als wij samen zijn ,en
tijd hebben kun je mij een ander pak geven;
ik zal niet aarzelen om het aan te nemen."
Hij boog zich voorover en klopte op de kolf
van den Colta „Heb je zoo een wel eens ge
hanteerd?" vroeg hij.
Hollis knikte. Op een schietwedstrijd had
hij eens goed werk geleverd met een pistool.
Maar Norton lachte bij dit knikje.
„Misschien doen wij het hier een beetje
anders." zei hij „Trek die kleeren aan en
dan gaan wij naar dat bosje katoenboomen
daarginder om je pistool te probeeren." Hij
wees door de deur naar een groepje katoen
boomen voorbij de slaaploods.
Hij ging naar buiten en een kwartier later
voegde Hollis zich bij hem, volkomen thuis in
zijn schilderachtige kleedïj. Een uur later
keerden zij terug naar de corral-heining,
waar nNorton zijn pony or'vng en een an
dere, welke hij voor Hollis z. ,elde. Hij maak
te een korte opmerking over de vaardigheid
van den nieuwen eigenaar met het pistool.
„Je gebruikt je vuisten iets beter, dan je
een pistool hanteert", merkte hij op, „maar
over het geheel, geloof ik wel, dat je in staat
bent om op jezelf te passen als je je een
beetje geoefend hebt in het trekken van je
pistool." Hij lachte grimmig. „In dit land zijn
meer mannen gedood omdat zij te langzaam
waren in het trekken dan om een andere
reden. Maar maak er nooit grapjes mee,
als je van plan bent om het te gebruiken en
zie het dan zoo snel mogelijk te voorschijn te
halen. Dat is het' recept", raadde hij.
De pony die hij voor Hollis uitgezocht had,
was een dier met scheefstaande oogen, zwart
gekleurd met witten neus en hoefhaar. Hol
lis noemde hem een „pracht", nadat hij
hem een paar mijlen bereden had en merkte,
dat hij een gemakkelijken, gelijkmatigen
gang had.
Samen deden zij de ronde door het bassin,
waarna zij voor het middageten terugkwa
men naar het rancho-huis. Hollis had last
van zadelpijn en toen Norton !s middags voor
stelde om nog een tochtje te doen, kreeg hij
ten antwoord, dat de nieuwe eigenaar van
plan was om voor het overige van dén dag de
koelte te genieten op de veranda van het
rancho-huls.
Den volgenden dag was Hollis op toen het
dag werd. Nadat hij zich gewasschen had,
bleef hij langen tijd op de veranda over het
groote bassin staan uitkijken naar deze
vreemde, nieuwe wereld. Zij leek eindeloos,
zooals zij daar voor hem lag in haar verhe
ven stilte; een wereld van vrede, van eeuwi
gen zonneschijn, lachende luchten en onein
dige ruimte. Zij leek hem onwerkelijk. Be
vatte deze zelfde planeet de drukke steden,
waaraan hij gewoon was? De bedompte ka
mer, met haar lucht van natte inkt, haar sta
pels papier zijn kamer in het dagblad
bureau, dat vol was met lessenaars en het
geratel van' schrijfmachines? Door welks ra
men het onophoudelijk rumoer naar binnen
kwam, dat opsteeg uit de straten beneden?
Hij lachte bij deze gedachte en toen hij zich
omkeerde, zag hij Norton in de deuropening
die glimlachend naar hem stond te kijken.
„Vergelijk je?" vroeg de laatste.
Hollis bekende, dat hij iets dergelijks ge
daan had.
„Wel", antwoordde Norton ,„je kunt dit
land onmogelijk met iets anders vergelijken.
Dit gesprek had juist twaalf dagen geleden
plaats gehad. Het Westen had veel meer in
druk op hem gemaakt dan hij wilde erken
nen. Dezen morgen, dadelijk na het ontbijt,
hadden Hollis en Norton hun. paarden geza
deld en waren door het bassin naar de rivier
gereden, naar een landsgedeelte waar Hollis
nog niet geweest was. Uit het bassin komen
de, kwamen zij op een langen, hoogen heuvel
rand. Op den top hield Norton halt. Hollis
bracht eveneens zijn pony tot staan. Van
hieruit konden zij een groote strook land
overzien, dat afdaalde in het bassin daar
beneden en doorliep tot een bergketen, wiens
toppen zich, kaal en glad in het witte zon
licht verhieven.
„Dat is „Razor Back" verklaarde Norton,
en de pony's stil stonden, „zoo genaamd
omdat zij boven op zoo ongewoon smal zijn".
Hij wees naar eenige gebouwen, die Hollis
wel gezien, maar waaraan hij heel weinig
aandacht geschonken had, omdat hij dacht,
dat het de gebouwen van de Circle Bar wa
ren.
.Dat zijn de gebouwen van de Circle Cross"
vertelde Norton. „Zij liggen ongeveer drie
mijlen van het Circle Bar rancho-huis ver
wijderd. recht naar het Noorden, door dat
bosclije katoenboomen achter de slaaploods.
waar "je daags nadat je hier kwam, je pistool
geprobeerd hebt. Daar beneden waar je
die twee groote katoen boomen ziet is de
overgang van de „Big Elk". Er is er nog een
iets verderop aan de andere zijde van het
rancho-huis, de „Norrows" genoemd". Hij
lachte norsch. „Maar wij gebruiken die over
gangen niet veel het zijn ongebi'uikte we
gen, gewoonlijk zwerft er een man van
Circle Cross of zoo in de buurt met een
geweer. Het loont dus de moeite niet om daar
te komen, tenzij het voor dringende zaken
is."
Hij trok een gezicht. „Ik ben van meening,
dat heel wat vee van de Circle Bar de rivier
op die twee plaatsen is over gegaan om
nooit terug te komen." Hij wees met zijn
hand naar de rivier, op de op schildwachten
gelijkende rotswanden,- die zich verhieven
boven de bedding der rivier. Het water is vrij
ondiep" vervolgde hij, „maar Big Elk en de
Narrows zijn de twee eenige plaatsen, waar
men veilig kan oversteken als wij aanne
men, dat er geen Circle Cross7man in de
buurt van die plaatsen rondzwerft. Maar er
is geen andere plek om over te steken en
daarom komen wij niet veel aan den anderen
kant."
Hij keerde zich tot Hollis en keek hem met
een wonderlijk lachje aan. „Van hieruit kun
je alles zien wat van eenige beteekenis is in
deze streek en dat is niet veel. Natuurlijk
zijn daarginds een paar bergen waar wij
een paar dagen geleden naar de jongens gin
gen kijken" hij wees naar eenige getande
toppen, die zich naar het Zuid-Westen som
ber verhieven „maar zooals je zag, zijn
zij niet veel anders dan rots en lava-bedding.
Daarginds zijn eenige heuvels hij wees
naar het Zuiden „maar daar is ook niets
te zien. Zij zien er van hieruit veel beter uit,
dan als je er dichtbij bent. Dat is met veel
dingen het geval, nietwaar?"
Hollis glimlachte. „Het bevalt mij veel beter
dan toen ik hier kwam", zei hij kalm. Hij
keerde zich met een eigenaardig lachje tot
Norton. „Je zult het wel gek vinden, vermoed
ik, maar ik zou graag eens een poosje alleen
rondrijden. Ik bedoel niet, dat je gezelschap
mij niet bevalt want dat is wel het geval.
Maar het kwam zoo ineens in mij op.".
Norton lachte toegeeflijk. „Ik zal het niet
opnemen alsof je mij moe bent", antwoordde
hij. „Ik weet precies wat je voelt; dat over
komt iedereen, die hier in deze streek komt
vroeger of later. Gewoonlijk gebeurt het
later, als men gewend is aan de stilte, de
grootheid enzoovoort. Maar bij jou gaat het
gauwer. Je zult het met jeüelf moeten uit
vechten."
Zijn stem wei'd ernstig. Maar rijdo niet
te ver. En kom niet bij de rivier."
(Wordt vervolgd).