LETTEREN EN KUNST
AKKER.CACKEÏS
FILMNIEUWS.
Nieuwe Uitgaven.
VRIJDAG 27 OCTOBER 1933
H
AARLEM'S DAGBLAD
7
HET TESTAMENT VAN DR. MABUSE.
De regisseur Fritz Lang.
Het Luxor-Theater zal te beginnen met he
denavond de nieuwe film van Fritz Lang:
Het testament van dr. Mabuse" vertoonen.
Een buitengewoon filmwerk met allerlei voor
treffelijke hoedanigheden. Maar van een
genre, dat misschien niet voor alle menschel
geschikt is. Men moet tegen griezelen kunnen,
want twee uur lang zit men onafgebroken in
de angstwekkendste situaties. Lang verstaat
de kunst om met geluid en aanblik effecten
te bereiken, waartegen slechts sterke zenuwen
bestand zijn. Voor hetgeen men te zien en te
hooren krijgt, bestaat slechts één kenschet
send woord: het is eng, ontzettend eng!
Maar ons hedendaagsche publiek wil juist
dit enge. In de film, maar ook op het tooneel
hebben we er al heel wat van gehad.. En bij
al die spooktreinen, geheimzinnige kelders en
onverklaarbare moorden vindt men telkens
dezelfde methoden van angstverwekking te
rug, zoodat er voor den geregelden toeschou
wer en toehoorder, die aan knarsende heng
sels. met een hollen slag dichtklappende deu
ren, het getik van helsche machines en het
geronk van gruwelijke motoren gewend is ge
raakt, niets vreeselijks meer valt te beleven.
Het zijn dezelfde geluiden en schouwspe
len, waarmee wij in onzen jongenstijd elkan
der al bang maakten. En dezelfde spokerijen,
welke in Balthasar Bekkers tijd, een paar
eeuwen geleden, de nog onverlichte mensch-
heid de nachtmerrie bezorgden. De verlichte
menschheid van heden laat zich door een wit
laken op een kerkhof niet meer van de wijs
brengen, maar zijn spoken kan hij toch even
min missen als het voorgeslacht in de duiste
re middeleeuwen. Hij geeft aan zijn spoke
rijen een wetenschappelijk tintje en spreekt
van het „occulte".
Toch zijn de griezelige machten en krach
ten, waarin Fritz Lang ons in deze film wil
doen gelooven even daverende nonsens als de
spoken, die Balthasar Bekker bestreed. Tech
nisch zijn ze onmogelijk gezwegen van haar
psychologische onwaarschijnlijkheid. Maar
daarom kan men er zich heel goed een paar
uur mee vermaken, vooral wanneer een kun
stenaar als Fritz Lang ze in zoo grooten stijl
voor ons materialiseert.
Dr. Mabuse, de geniale misdadiger, sterft in
een krankzinnigengesticht en de directeur
van deze inrichting, prof. Baum, heeft zich zoo
in dezen merkwaardigen patient ingeleefd, dat
hij zich tenslotte met hem vereenzelvigt en
de papieren, welke het „geestelijk testament"
van Mabuse zijn, worden hem tot een levens
program.
Op die vellen papier heeft de geniale gek
niets minder geschreven dan een volledige
handleiding tot de misdaad. Prompt, met aan
duiding1 van dag en uur, heeft hij er plan
nen als het plunderen van een bank, de ver
vaardiging en verspreiding van valsche bank
biljetten. het in de lucht laten springen van
een chemische fabriek, in uiteengezet; hij
heeft de namen en adressen van zijn helpers
genoemd en ze van dag tot dag -hun instruc
ties gegeven; hij heeft reeds bij voorbaat ver
raders en vijanden ter dood veroordeeld en de
uitvoering voor elk geval tot in détails om
schreven.
De menschen, die hij voor zijn daemoni-
schen arbeid gebruikt, laat hij samenkomen
in een geheimzinnig vertrek, waar, gelijk in
Israels tempel, achter een voorhang de occul
te Macht zich op onzichtbare wijze openbaart.
Maar deze occulte Macht is in dit geval zwen
del; als een der ter dood veroordeelden in
arren moede het gordijn met kogels doorzeeft
en dan in het allerheiligste binnendringt,
vindt hij niets dan een bordpapieren pop en
een luidspreker.
Het kranzinnigengesticht is met deze gru
welkamer radiografisch verbonden en Baum
geeft met de op gramofoonplaten opgenomen
stem van Mabuse door de radio zijn instruc
ties. De bende weet niet. wie haar hoofd is
en bekommert zich daarover ook niet-: het is
haar genoeg, de opbrengst van een door hem
gecommandeerden juweelendiefstal te mogen
verdeelen.
Begrijpelijk is. dat commissaris Lohmann.
als politieautoriteit tegen dit occulte spelle
tje niet is opgewassen; door zijn vastberaden
kalmte, zijn menschelijk optreden en de me
dewerking van een paar te elfder ure van den
ondergang geredde slachtoffers ontmaskert
hij echter tenslotte toch den aanstichter van
het kwaad, die, nu hij zoolang de rol van
dr. Mabuse gespeeld heeft, zelf op den duur
ook stapel krankzinnig en als misdadiger dus
onschadelijk is geworden.
Maar wat zullen we deze onmogelijke, maar
alleszins spannende geschiedenis, tot in on
derdeden vertellen? Het zou trouwens on
doenlijk zijn bij zoo'n oneindige reeks tafe-
reelen en scènes, die elk op zichzelf boeiend
zijn door de kostelijke uitwerking.
De inzet, waarbij elke dialoog ontbreekt en
men alleen de onheilspellende motoren hoort
ronken boven het van ontzetting verwrongen
gelaat van den verdekt opgestelden recher
cheur in de valsche munterij is reeds een
meesterstuk van Lang's eigenaardig talent.
En dit openbaart zich twee uur lang, tot het
eind toe, waarbij, na de fantastische fabrieks
brand, de auto van Kent en Lohmann den
wagen van den krankzinnigen ziekenhuisdi
recteur in een nachtelijken ren vervolgt.
Men krijgt in dit Testament van Mabuse
'een prachtig staal van Lang's pompeus expres
sionisme. waarvan ook de gelaatsmimiek der
auteurs een belangrijk bestanddeel uitmaakt.
H. G. CANNEGIETER
HET TOONEEL
IJMUIDEN.
VARIA.
PECCY, M'N KIND.
Ook de tooneelvereeniging Varia te IJmui-
den ondervindt de nadeelige gevolgen der
malaise. De voorzitter, de heer Holtslag,
moest dit in zijn openingswoord gisteren vóór
de eerste voorstelling in dit seizoen tot zijn
teleurstelling constateeren. Er waren ditmaal
in Thalia veel ledige plaatsen en het be
droevende was zoo zei de heer Holtslag
dat bijna allen, die bedankt hadden, dit om
financieele redenen hadden gedaan. Varia
had zelfs leden verloren, die de vereeniging
23 jaar lang trouw waren geweest. De heer
Holtslag sprak den wensch uit, dat de toe
stand spoedig mocht verbeteren en de velen,
die thans voor Varia bedankt hebben, dan
weer lid van hun oude vereeniging zullen
worden.
Voor deze openingsvoorstelling had men
„Peggy, m'n Kind" gekozen, het blijspel,
waarmede men 7 November aan den wed
strijd van Jacob van Lennep zal deelnemen.
Nieuw was dit stuk voor Varia niet, want het
werd reeds zeven jaar geleden al was het
dan met eenigszins andere rolverdeeling
in dezen kring gespeeld.
Ook nu was mevrouw RozaPeek Peggy
en evenals bij de eerste opvoering was zij de
ziel van de opvoering. Zij gaf er met haar
pittig, levendig en fleurig spel het leven aan.
Het leek mij toe, dat zij de rol in de senti-
menteeele tooneeltjes wat minder overge
voelig speelde dan vroeger. Maar daartegen
over was zij in het begin ook wat minder op
gewekt en bracht zij niet zoo de frissche
lucht van het natuurkind mee op het too
neel als den eersten keer. Trouwens, de voor
stelling leed vóór de pauze geheel aan een
zekere matheid, wat wij anders bij Varia niet
gewoon zijn. Het was, of de spelers er maar
niet goed in konden komen en den juisten
toon moeilijk wisten te vinden. Maar dat zal
wel beter worden, als zij het stuk nog wat
meer inspelen en op 7 November zullen zij
om het in wedstrijdstijl te zeggen wel
geheel in vorm zijn.
Trouwens na de pauze was het al veel beter
en kwam langzamerhand het tempo en het
samenspel, dat wij in zoo'n blijspelletje mo
gen verwachten.
Mevrouw List-Daalder was weer de deftige,
stijve en ongenaakbare mevrouw Chichester,
maar zij had nu een andere dochter, name
lijk mevrouw Boeree-KarremanDankbaar
zijn deze rollen niet. Hoe stijver en onbewo-
gener ze gespeeld worden, hoe beter. In dit
opzicht kan er bij beide dames gerust nog
wel 'n schepje op. De temperatuur moet daar
bij die familie voor Peggy aldoor om en bij
het vriespunt zijn, en het stuk moet zijn suc
ces hebben van het contrast tusschen dit
warme natuurkind en de afgemeten, koude
familie.
Jack Roza was weer Alaric. Hij weet zich
in deze rol voor chargeering te hoeden en
houdt het door hem vastgelegd type tot het
slot toe goed vol. Holtslag had weinig moeite
met de rol van den notaris, die hij van den
heer Bais had overgenomen, en hij zal een
nog beteren indruk maken als hij zich een
anderen „kop" maakt. Hij deed nu met zijn
bakkebaardjes denken aan den traditioneelen
rentenier uit een ouderwetsch Hollandsoh
tooneelstuk.
De heer de Back gaf aan Brent, den vrou
wenjager. een geaffecteerd spraakje en ge-
maniereerde manieren mee. Waarom eigen
lijk? Eén halve gare als Alaric is al genoeg
en het is, meen ik, ook niet de bedoeling, dat
Brent zoo'n stuk onna tuur is. Wanneer de
Back hem meer speelt als een gewoon mensch
zal de rol er zeker bij winnen.
Boeree was nu Jerry, en hij speelde hem
los en natuurlijk, zooals hij dat kan. Maar
ook zijn spel leed aan een zekere matheid.
Jerry kan wel 'n beetje levendiger en forscher
worden gespeeld, al moet hij natuurlijk aldoor
gentleman blijven.
De twee bedienden Jarvis en het kamer
meisje waren bij den heer Bais en mej.
Peek in vertrouwde handen.
Het tooneel was, als altijd bij Varia, zeer
verzorgd en het zag er bij de Chichesters
dan ook gezellig uit, al was het er voor zoo'n
kleine ruimte wat vol. Nog een opmerking:
het tweede bedrijf is in twee tafereelen ver-
deeld en het lijkt mij beter om dit ook dui
delijk aan te geven door het doek zooals
ik het ook bij het beroepstooneel zag
even te laten zakken. Nu maakte het een wat
vreemden indruk, Peggy en Jerry onmiddel
lijk te zien terugkeeren en over het bal te
hooren spreken. En de verkleedpartij van
Peggy mag niet te lang dur»n. Even een
avondmantel omgooien en dan is zij immers
klaar voor het bal.
Peg had weer een schat van een hond.
Het beest was zoo dol op komediespelen, dat
't. zich, voor 't stuk begon reeds voor het doek
aan het publiek presenteerde. En hij blafte
zelfs nu en dan, als hem niets gevraagd werd.
Ethel vergenoegde zich met een „mascotte".
In Haarlem zal de spelerslijst zeker wel wor
den uitgebreid met een wit, klein poedeltje
of een andere canis familiares.
De voorstelling, die o.a. werd bijgewoond
door den burgemeester van Velsen, Mr. Ram-
bonnet en mevrouw, had bij het publiek een
flink succes. Laten we Varia te Haarlem
een z: -ucces en veel prijzen toewenschen.
J. B. SCHUIL.
„150 Spelen", door Jan Schaap.
Verschenen is „150 Spelen", verzameld door
Jan Schaap. (Uitg. Naaml. Venn. H. P.
Leopold's U. M., te 's Gravenhage)Het is een
keiu'ig boekje, gebonden in een fraai linnen
band. en ziet er typografisch uitstekend ver
zorgd uit. Jan Lutz maakte de teekeningen:
die zijn dus goed.
De Bijbel.
De tweede druk (vierde duizendtal) van het
eerste deel van De Bijbel, het oude Testament,
'n Beetje hoofdpijn, 'n beetje
kou gevat, heelemaal zoo
onprettig doordat Ge het
eigenlijk veel te druk hebt
gehad en te weinig gesla-
Nederlandsch pen. Neem vanavond een of
iwee "AKKERTJES" en ga
vroeg naar bed. Morgenoch
tend staat ge als een ander
mensch op, vol energie en
roemt dit kostelijke middeL
Per 12 stuks slechts 50 cent.
Gebruikt dus voortaan uitsluitend:
Volgens recept van Apotheker Dumont
mmsmrn
(Adv. Ingez. Med.)
door dr. C. E, Hooykaas, zag in de Wereldbi
bliotheek, in de serie Handboekje elck 't beste,
het licht.
Jeugd en Fascisme door
Jacq. Erka.
Door het hoofdbestuur „De Dageraad" afd.
Boekhandel is uitgegeven de brochure Jeugd
en fascisme, door Jacq. Erka geschreven,
waarin hij zich tegen het faseisme keert.
De Criminaliteit der Katholieken
in Nederland.
Verschenen is bij J. J. Romen en Zonen te
Roermond-Maaseik een uitgewerkte voor
dracht met discussie getiteld De Criminaliteit
der Katholieken in Nederland. Schrijver is
mr. G. H. A. Feber, die op 8 Mei '33 deze rede
hield op de algemeene vergadering van de R.K.
Reclasseeringsvereeniging.
SCHILDERKUNST.
Otfo B. de Kat en Paul Citroen
exposeeren bij Reeker.
Van de Kat hebben wij in Haarlem, en op
expositie van den Kennemer Kunstkring al
vaker werk kunnen zien en om de teere, een
beetje vrouwelijke kleur geving kunnen waar
de eren. Een eigen tentoonstelling met een
dertigtal werken en werkjes geeft gemakke
lijker een kijk op wat deze nog jonge schil
der aan positieve waarden in zich bergt. In
hem is een fijne gevoeligheid voor kleur
nuance; tevens een zekere aarzeling om de
structuur van een ding scherp bloot te ge
ven. Het is niet zonder dichterlijkheid en be
zit een litterairen inslag; daardoor droomt
hij liever om de dingen heen, dan ze acuut
scherp te observeeren. Ik denk hier aan de
fijnkleurige kleine stillevens die ik al eerder
zag (de nummers 3 en 4 van den catalogus)
en ik vind de bevestiging er van in het groote
zelfportret dat voor mijn gevoel meer litte
raire dan picturale verdiensten heeft. Het is
als psychische weergeving eener persoonlijk
heid zeer geslaagd, en het lijkt mij dat de
schilder zichzelf hier in groote onbevangen
heid zuiver benaderde: dit maakte iemand
wiens observatie verfijnd gevoelig, wiens ma
nuaal wat slap is.
In het groote stilleven met het Gothisch
beeldje is die bezwaarlijkheid wel overwon
nen; er zijn mooie, sterke stukken peinture
in, zooals het beeldje zelf en de pot met
bloemen terzijde. Dit schilderij, dat een eere
plaats aan den wand kreeg, doet inderdaad
een sterker worden van De Kat's potentie
verwachten en het had qua schilderij nog
overtuigender kunnen zijn als het qua com
positie wat meer eenheid en wat minder in
ventaris geweest was. Doch wij hebben er,
ook zóó als het is, alle waardeering voor. Een
paar kleine werkjes, zooals het in den cata
logus gereproduceerde kacheltje en het zelf
portretje met de pijp hebben echter weer die
fijnzinnigheden, die wij toch niet graag zou
den zien verloren gaan. Het groote staande
naakt is van grootere serieusheid dan het
kleinere, waar de figuur liggend op sofa ge
geven is en dat een beetje stuntelig in elkaar
zit. Soms toont De Kat zijn vermogen, een
figuur in houding zoo wel materieel als gees
telijk te doorgronden: het portretje dat hij
van zijn kunstbroeder Kees Verwey teekende
is daar het bewijs van. Resumeerend: jong
werk vol fijne belofte, en dat hopelijk met
den tijd mee steeds meer aan kracht winnen
zal.
Paul Citroen; iets minder jong maar even
zeer een verfijnde puzzelaar, evenwel met
veel grooter ervaring en savoir-faire. Iemand
die gemakkelijk onder den indruk komt van
wat hij bewondert en zich dan gewillig geeft.
En dat dan' met een vaak bewonderenswaar
dige aanpassingskracht in het eigen werk be
lijdt. Dat wil nog niet zeggen dat Citroen
geen eigen persoonlijkheid bezit, het is mis
schien meer de quaestie dat zijn steeds open
staande ontvankelijkheid voor geopenbaarde
schoonheid te graag zijn vlotten geest en
hand bestuurt. Maar wat hij dan doet heeft
altijd iets aardigs; men voelt het vibreeren
van zijn receptieve factoren voortdurend als
heel echt en zuiver. Het mag vreemd schij
nen dat een schilder, die zulk een uitmuntend
documentair portret teekent als Citroen van
zijn collega Roelofsz maakte, dezelfde man is
die in „Herfst" en „Heide" (nrs. 9 en 14) aan
een grillig visioenaire inblazing het oor leent,
om daarna weer aan een Whistleriaansch-
verfijnd herleiden van kleurimpressies te
gaan smullen, een feit blijft het dat al die
uitingen een afzonderlijke charme hebben.
Met een geest en een vaardigheid als Citroen
bezit, ligt het voor de hand, dat hij van een
kind en een mooie vrouw in wit- en zwart
een portret teekenen kan, waar zijn nerveuse
ontvankelijkheid alle charmeerende fijnheid-
jes in vast legt.
De heer Citroen heeft ook eenigen tijd aan
de Haarlemsclie vrije schilderschool les ge
geven, en zich verdienstelijk gemaakt met de
uitgaaf van een plaatwerk over de moderne
kunst, dat onder den titel „Het Palet" ver
schenen is. Hij is, met zijn verscheidenheid
van begaafdheden en zijn in het leven ge
trainde kunstgevoeligheïd het type van den
animator der schoonheid. Juist nu is er aan
dezulken behoefte nu zelfs de schoonheid een
leger van propagandisten van noode heeft
om in het leven een factor van belang te
kunnen blijven.
J. H. DE BOIS.
MUZIEK.
KUNST AAN HET VOLK.
BUDAPESTER STRIJKKWARTET.
Dat het samenspel van de heeren Joseph
Roismann, Alex. Schneider, Stefan Ipoiyi en
Mischa Schneider, die samen het Budapester
Strijkkwartet vormen den hoogstdenkbaren
graad van geraffineerdheid en onfeilbaarheid
bereikt heeft wisten we van vroeger. We
hebben het Donderdagavond opnieuw kunnen
bemerken, zelfs in het Strijkkwartet op. 22
van Hindemith, dat genoeg praegnante ryth-
miek bevat om de nauwkeurigheid der uit
voering ook daar te toetsen, waar de sterk
dissoneerende coïncidentie der stemmer, het
volgen en oordeelen bemoeilijkt. En dat is
bijna voortdurend het geval. Het rythmische
en het constructieve schijnen wel de sterkste
factoren in deze muziek, die daarnevens on
getwijfeld de uitingen van een ras-muzikan-
tennatuur bevat. Waarom deze natuur zich
bijna uitsluitend tot volgens de gewone op
vatting dissoneerende combinaties aangetrok
ken voelt is een vraag, die ik niet kan beant
woorden. Ook is het voor den hoorder niet
gemakkelijk zich rekenschap te geven om
trent de vermoedelijke bedoelingen van den
componist in die gedeelten waar de lineaire
contrapuntiek plaats maakt voor verticale
samenklank: waar dus het rythmisch bewo
gen klankbeeld hoofdzaak wordt. Ik heb ge
tracht bij het luisteren mij van alle conven
tie. alle vooroordeel los te maken en deze mu
ziek zooveel mogelijk onbevangen te onder
gaan. Bijwijlen heeft ze mij exotische indruk
ken gegeven: gamelang-klanken en natuur
geluiden in een tropischen. nacht: bijwijlen
meende ik den rythmischen polsslag van de
moderne verkeersmiddelen en industrieele
inrichtingen te voelen. Soms daverde een
haast metaalachtige dreun, Maar de modei'ne
componist wil geen natuurpoëzie, geen ro
mantiek, geen naturalisme en mijn bevat
tingsvermogen blijkt dus voor Hindemith's
muziek nog niet juist te zijn ingesteld. Uit
het succes dat het Budapester ensemble met
Hindemith's werk oogstte zou ik de veron
derstelling putten dat het meerendeel van
het auditorium zich reeds in hooge mate
beter aan zijn uitdrukkingswijze heeft weten
aan te passen.
Voor mijn gevoel was het gelukkig dat
Hindemith aan Mozart vooraf ging en niet
omgekeerd. De anti-chronologische opvol
ging gaf een verademing. Alle troebelen ver
dwenen; slechts zonnige kunst bleef. Maar
in deze schijnbaar eenvoudige kunst is de
kunstvaardigheid zeker niet minder groot
dan die van Hindemith, misschien zelfs in
haar onbewustheid nog veel grooter. Want
hier is in alle complicaties de welluidendheid
overheerschend; hier lossen zich alle ver
strengelingen in de reinste schoonheid op.
En hoe wijst dit Esdur-kwartet reeds op het
geen na Mozart- komen zou! Kondigt Wag
ner's Tristan zich niet in het miraculeuze
Andante aan, heeft Mozart niet reeds een
eeuw vóór Mahler zijn „Liedlein erdacht" in
het Menuetto?
De vertolking van Mozart's kwartet was
hoogst virtuoos en prachtig van klank: de
werking der Finale leed echter onder een veel
te snellen inzet van het tempo, dat zich ver
derop matigde maar bij de herhaling van het
hoofdthema weer in onmatig jakkeren ver
viel. Mozart's muziek verdraagt dergelijke
wisselingen en uitersten niet.
Het voor mijn gevoel meest ideale strijk
kwartet, dat ooit geschreven is, op. 127 van
Beethoven, vulde het tweede programmadeel.
De vertolking mocht in technisch opzicht
volmaakt genoemd worden maar zij kon mij
het verlies dat door den dood van Lucien
Capet. ontstaan is. toch niet vergoeden. Het
eerste Allegro werd zóó vlak. en zóó snel ge
speeld dat van het lyrisch karakter geen
spoor bemerkbaar werd; ook de tweede va
riatie van het Adagio-thema, en het Trio van
het Scherzo misten door vlakheid en vlugheid
alle suggestieve kracht. Daartegenover sten
den prachtige vertolkingen van andere ge
deelten, zoowel in de Variaties als in het
uiterst rythmisch gespeelde Scherzo en bo
venal in de Finale, waarin het niet geschre
ven tempo met wijze matigheid genomen
werd; waarin de klank tot ideale schoonheid
werd, en waarin de zoo gecompliceerde coda
de climax van doorzichtigheid vormde, die
het samenspel van het Budapester ensemble
kenmerkt. En dit alles was meer dan voldoen
de om de uitvoerenden van harte toe te jui
chen.
K. DE JONG.
FEESTCONCERT I.N SPAARNDAM'S
KERK.
JUBILEUM VAN SPAARNDAM'S KOOR,
ZANGSOLISTE ANNIE WOUD.
Groot was de tegenstelling tussc/hen de
onplezierige wijze waarop men Spaarndam.
het vergeten stukje Haarlem, bereikt en het
schoons dat den bezoekers Donderdagavond
in de Ned. Hervormde Kerk werd geboden.
Spaarndam's Gemengd Koor gaf er een
concert, een feestconcert, zooals het pro
gramma aanduidde, en met recht kan men
op dit concert terugzien als een feest
concert. niet alleen vanwege het 25-jarig
jubileum, doch zeer zeker ook vanwege het
succes dat de uitvoerenden ongetwijfeld
hebben mogen boeken, waarbij wij de solis
ten zeker niet in de laatste plaats mogen
noemen, want zoowel mej. Annie Woud als
de heer Mart. J. Lursen en Roelof Rip-
hagen, komt een groot deel van de eer toe.
In het eenvoudige, ruime en indrukwek
kende kerkgebouw aan den IJdijk. traden
eerst de leden van het jubileerende koor
naar voren, om onder leiding van hun
directeur, den heer Jac. Zwaan „Du Hirte
Israels" van D. Bortnianski. aan te stem
men, en vervolgens met begeleiding van den
heer Mart. J. Lursen aan den vleugel, W. A
Mozart's „Ave Vernum". Krachtig, soms
bijna te sterk klonken de stemmen door de
kerkruimte, de harmonieën schalden op
naar den koepel, streken langs de wanden
en waren een genot voor hoorders en uit
voerenden.
Met begeleiding van het koor en den
vleugel zong mej. Annie Woud daarna Largo
van G. F. Handel en het was een teleur
stelling dat het niet pastte om in deze om
geving door een krachtig applaus van de
waardeering blijk te geven, die zeker bij
allen leefde. Het- was moeilijk voor het koor
om een sublieme altstem als die van mej
Woud te accompagneeren, en een enkele
tekortkoming zij dan ook direct vergeven,
daar de prestaties over het algemeen aan
de gespannen verwachtingen beantwoord
den.
Daarna zong mej. Woud, begeleid door
den heer Jac. Zwaan, van A. Scarlatti „Se
tu della mia morte" en „Care selve" van
Handel.
De fluitsolo van den heer Lursen. die
aan eer. vleugel werd begeleid door den heer
Roelof Riphagen. stak af bij het voorgaan
de. alleen wat hst klankvolume betrof, doch
geenszins was ce kunstwaarde, noch de
techniek betrof. Zijn sonate van J. S. Bach
was een welgekozen afwisseling in dit ge
wijde zangprogramma. Het „Sanctus" van
A. Lotti, dat het koor als laatste nummer
voor de pauze zong, liet als canon aan. de
technische, vaardigheid van het koor geen
twijfel over.
Na de pauze zong het koor „Avond" van
W. F. Kools en ,De Drie Princessen" van
Jan Nieland. afgewisseld door solozang van
mej. Woud. die ten gehoore bracht „Wenn
du num zuweilen lacheist" en „Unbewegte
laue Luft". beide van Joh. Brahms. „Non
Credo" van C. M. Wider, en door fiuitsoli
van den heer Lursen. die het eerste en hec
derde deel van de Sonate van Mel Bonis
speelde.
Met recht kunnen alle uitvoerenden
trotsch zijn op dezen avond en den directeur
komt een woord van lof toe zijn koor op
een dergelijk hoog peil te hebben gebracht.
Moge de stijgende lijn worden voortgezetJ
Nog een nieuw portret van Prinses Juliana,
(Foto Ziegler).
STEEKPENNINGEN AANGENOMEN.
AMBTENAAR TOT EEN JAAR VEROORDEELD
De Arrondissementsrechtbank te Amster
dam heeft Donderdag een 55-jarïgen ontsla
gen ambtenaar, wegens het aann-men van
steekpenningen veroordeeld tot een gevan
genisstraf van één jaar.
Verd. had zich laten omkoopen dopr een
aannemer te Berg-Ambacht, die in aanmer
king kwam voor de uitvoering van werken
voor den Post- en Telegraafdienst.
Hij had meermalen geld aangenomen,
waarvoor hij den aannemers inlichtingen en
gegevens had verschaft betreffende de van
Rijkswege opgestelde ramingen voor uit te
voeren werken voor dien dienst en betref
fende de aannemers, die voor die inschrij
ving zouden worden uitgenoodigd.
Het O.M. had een gevangenisstraf van twee
jaar gerequireerd.
NIEUWE CONTINGENTEERINGEN.
De Staatscourant van Donderdag bevat
Koninklijke besluiten, houdende contingen-
teering van den invoer van pluche, fluweel,
trijp en andere stoffen met opstaande pool,
alsmede van voorwerpen daarvan vervaar
digd; meubelen van hout, al of niet bekleed
en onderdeelen van deze meubelen: meube
len van bamboe, rotting, riet. teen of twijgen,
al dan niet bekleed.
De conti gen teering van den invoer van
deze artikelen zal van kracht zijn voor den
tijd van 5 maanden, ingaande 1 October. Het
percentage van den toegeslanen invoer is
bepaald op 75 van de waarde van den ge
middelden invoer per 5 maanden in de jaren
1931—'32
AFSCHEID VAN DR. POSTHUMA VAN DEN
ZUIVELBOND.
In een bestuursvergadering van den Alge-
meenen Nederlandschen Zuivelbond (F.N.Z.)
heeft Dr. F. E. Posthuma afscheid genomen
als voorzitter van de F.N.Z.
Namens het bestuur van den zuivelbond
is een afscheidswoord gesproken door den
heer U. Kooïstra te Leeuwarden die de ver
diensten van den heer Posthuma als leider
der coöperatieve zuivelbereiding op treffende
wijze in het licht stelde.
Spr. legde er den nadruk op. dat de heer
Posthuma zch heeft bereid verklaard zijn in
ternationale functies op zuivelgebied te blij
ven vervullen, in dezelfde vergadering is per
1 November de heer L. F. Britzei te Usquert
tot opvolger van den heer Posthuma be
noemd.
SèVRES-rORCELEIN IN DEN HAAG
De burgemeester van Den Haag heeft in
het gemeentemuseum aldaar een tentoon
stelling geopend van Sèvres-porcelein.
DE MAN, DIE OP ZIJN DIRECTEUR
SCHOOT.
TWEE EN EEN HALF JAAR GEëlSCHT.
Het O. M. bij de Goningsche rechtbank
heeft 2 1/2 jaar gevangenisstraf geëischt te
gen den chef-monteur bij de Groninger Rot
terdammer Stoomboot Maatschappij te Gro
ningen. die op 15 Juli op den directeur van
deze onderneming, den heer Trap, vier scho
ten heeft gelost, nadat hij zich erg ooge-
wonden had over een personeelskwestie.
Uitspraak 9 November.