LETTEREN EN KUNST AKKER.CACKEÏS FILMNIEUWS. Nieuwe Uitgaven. VRIJDAG 27 OCTOBER 1933 H AARLEM'S DAGBLAD 7 HET TESTAMENT VAN DR. MABUSE. De regisseur Fritz Lang. Het Luxor-Theater zal te beginnen met he denavond de nieuwe film van Fritz Lang: Het testament van dr. Mabuse" vertoonen. Een buitengewoon filmwerk met allerlei voor treffelijke hoedanigheden. Maar van een genre, dat misschien niet voor alle menschel geschikt is. Men moet tegen griezelen kunnen, want twee uur lang zit men onafgebroken in de angstwekkendste situaties. Lang verstaat de kunst om met geluid en aanblik effecten te bereiken, waartegen slechts sterke zenuwen bestand zijn. Voor hetgeen men te zien en te hooren krijgt, bestaat slechts één kenschet send woord: het is eng, ontzettend eng! Maar ons hedendaagsche publiek wil juist dit enge. In de film, maar ook op het tooneel hebben we er al heel wat van gehad.. En bij al die spooktreinen, geheimzinnige kelders en onverklaarbare moorden vindt men telkens dezelfde methoden van angstverwekking te rug, zoodat er voor den geregelden toeschou wer en toehoorder, die aan knarsende heng sels. met een hollen slag dichtklappende deu ren, het getik van helsche machines en het geronk van gruwelijke motoren gewend is ge raakt, niets vreeselijks meer valt te beleven. Het zijn dezelfde geluiden en schouwspe len, waarmee wij in onzen jongenstijd elkan der al bang maakten. En dezelfde spokerijen, welke in Balthasar Bekkers tijd, een paar eeuwen geleden, de nog onverlichte mensch- heid de nachtmerrie bezorgden. De verlichte menschheid van heden laat zich door een wit laken op een kerkhof niet meer van de wijs brengen, maar zijn spoken kan hij toch even min missen als het voorgeslacht in de duiste re middeleeuwen. Hij geeft aan zijn spoke rijen een wetenschappelijk tintje en spreekt van het „occulte". Toch zijn de griezelige machten en krach ten, waarin Fritz Lang ons in deze film wil doen gelooven even daverende nonsens als de spoken, die Balthasar Bekker bestreed. Tech nisch zijn ze onmogelijk gezwegen van haar psychologische onwaarschijnlijkheid. Maar daarom kan men er zich heel goed een paar uur mee vermaken, vooral wanneer een kun stenaar als Fritz Lang ze in zoo grooten stijl voor ons materialiseert. Dr. Mabuse, de geniale misdadiger, sterft in een krankzinnigengesticht en de directeur van deze inrichting, prof. Baum, heeft zich zoo in dezen merkwaardigen patient ingeleefd, dat hij zich tenslotte met hem vereenzelvigt en de papieren, welke het „geestelijk testament" van Mabuse zijn, worden hem tot een levens program. Op die vellen papier heeft de geniale gek niets minder geschreven dan een volledige handleiding tot de misdaad. Prompt, met aan duiding1 van dag en uur, heeft hij er plan nen als het plunderen van een bank, de ver vaardiging en verspreiding van valsche bank biljetten. het in de lucht laten springen van een chemische fabriek, in uiteengezet; hij heeft de namen en adressen van zijn helpers genoemd en ze van dag tot dag -hun instruc ties gegeven; hij heeft reeds bij voorbaat ver raders en vijanden ter dood veroordeeld en de uitvoering voor elk geval tot in détails om schreven. De menschen, die hij voor zijn daemoni- schen arbeid gebruikt, laat hij samenkomen in een geheimzinnig vertrek, waar, gelijk in Israels tempel, achter een voorhang de occul te Macht zich op onzichtbare wijze openbaart. Maar deze occulte Macht is in dit geval zwen del; als een der ter dood veroordeelden in arren moede het gordijn met kogels doorzeeft en dan in het allerheiligste binnendringt, vindt hij niets dan een bordpapieren pop en een luidspreker. Het kranzinnigengesticht is met deze gru welkamer radiografisch verbonden en Baum geeft met de op gramofoonplaten opgenomen stem van Mabuse door de radio zijn instruc ties. De bende weet niet. wie haar hoofd is en bekommert zich daarover ook niet-: het is haar genoeg, de opbrengst van een door hem gecommandeerden juweelendiefstal te mogen verdeelen. Begrijpelijk is. dat commissaris Lohmann. als politieautoriteit tegen dit occulte spelle tje niet is opgewassen; door zijn vastberaden kalmte, zijn menschelijk optreden en de me dewerking van een paar te elfder ure van den ondergang geredde slachtoffers ontmaskert hij echter tenslotte toch den aanstichter van het kwaad, die, nu hij zoolang de rol van dr. Mabuse gespeeld heeft, zelf op den duur ook stapel krankzinnig en als misdadiger dus onschadelijk is geworden. Maar wat zullen we deze onmogelijke, maar alleszins spannende geschiedenis, tot in on derdeden vertellen? Het zou trouwens on doenlijk zijn bij zoo'n oneindige reeks tafe- reelen en scènes, die elk op zichzelf boeiend zijn door de kostelijke uitwerking. De inzet, waarbij elke dialoog ontbreekt en men alleen de onheilspellende motoren hoort ronken boven het van ontzetting verwrongen gelaat van den verdekt opgestelden recher cheur in de valsche munterij is reeds een meesterstuk van Lang's eigenaardig talent. En dit openbaart zich twee uur lang, tot het eind toe, waarbij, na de fantastische fabrieks brand, de auto van Kent en Lohmann den wagen van den krankzinnigen ziekenhuisdi recteur in een nachtelijken ren vervolgt. Men krijgt in dit Testament van Mabuse 'een prachtig staal van Lang's pompeus expres sionisme. waarvan ook de gelaatsmimiek der auteurs een belangrijk bestanddeel uitmaakt. H. G. CANNEGIETER HET TOONEEL IJMUIDEN. VARIA. PECCY, M'N KIND. Ook de tooneelvereeniging Varia te IJmui- den ondervindt de nadeelige gevolgen der malaise. De voorzitter, de heer Holtslag, moest dit in zijn openingswoord gisteren vóór de eerste voorstelling in dit seizoen tot zijn teleurstelling constateeren. Er waren ditmaal in Thalia veel ledige plaatsen en het be droevende was zoo zei de heer Holtslag dat bijna allen, die bedankt hadden, dit om financieele redenen hadden gedaan. Varia had zelfs leden verloren, die de vereeniging 23 jaar lang trouw waren geweest. De heer Holtslag sprak den wensch uit, dat de toe stand spoedig mocht verbeteren en de velen, die thans voor Varia bedankt hebben, dan weer lid van hun oude vereeniging zullen worden. Voor deze openingsvoorstelling had men „Peggy, m'n Kind" gekozen, het blijspel, waarmede men 7 November aan den wed strijd van Jacob van Lennep zal deelnemen. Nieuw was dit stuk voor Varia niet, want het werd reeds zeven jaar geleden al was het dan met eenigszins andere rolverdeeling in dezen kring gespeeld. Ook nu was mevrouw RozaPeek Peggy en evenals bij de eerste opvoering was zij de ziel van de opvoering. Zij gaf er met haar pittig, levendig en fleurig spel het leven aan. Het leek mij toe, dat zij de rol in de senti- menteeele tooneeltjes wat minder overge voelig speelde dan vroeger. Maar daartegen over was zij in het begin ook wat minder op gewekt en bracht zij niet zoo de frissche lucht van het natuurkind mee op het too neel als den eersten keer. Trouwens, de voor stelling leed vóór de pauze geheel aan een zekere matheid, wat wij anders bij Varia niet gewoon zijn. Het was, of de spelers er maar niet goed in konden komen en den juisten toon moeilijk wisten te vinden. Maar dat zal wel beter worden, als zij het stuk nog wat meer inspelen en op 7 November zullen zij om het in wedstrijdstijl te zeggen wel geheel in vorm zijn. Trouwens na de pauze was het al veel beter en kwam langzamerhand het tempo en het samenspel, dat wij in zoo'n blijspelletje mo gen verwachten. Mevrouw List-Daalder was weer de deftige, stijve en ongenaakbare mevrouw Chichester, maar zij had nu een andere dochter, name lijk mevrouw Boeree-KarremanDankbaar zijn deze rollen niet. Hoe stijver en onbewo- gener ze gespeeld worden, hoe beter. In dit opzicht kan er bij beide dames gerust nog wel 'n schepje op. De temperatuur moet daar bij die familie voor Peggy aldoor om en bij het vriespunt zijn, en het stuk moet zijn suc ces hebben van het contrast tusschen dit warme natuurkind en de afgemeten, koude familie. Jack Roza was weer Alaric. Hij weet zich in deze rol voor chargeering te hoeden en houdt het door hem vastgelegd type tot het slot toe goed vol. Holtslag had weinig moeite met de rol van den notaris, die hij van den heer Bais had overgenomen, en hij zal een nog beteren indruk maken als hij zich een anderen „kop" maakt. Hij deed nu met zijn bakkebaardjes denken aan den traditioneelen rentenier uit een ouderwetsch Hollandsoh tooneelstuk. De heer de Back gaf aan Brent, den vrou wenjager. een geaffecteerd spraakje en ge- maniereerde manieren mee. Waarom eigen lijk? Eén halve gare als Alaric is al genoeg en het is, meen ik, ook niet de bedoeling, dat Brent zoo'n stuk onna tuur is. Wanneer de Back hem meer speelt als een gewoon mensch zal de rol er zeker bij winnen. Boeree was nu Jerry, en hij speelde hem los en natuurlijk, zooals hij dat kan. Maar ook zijn spel leed aan een zekere matheid. Jerry kan wel 'n beetje levendiger en forscher worden gespeeld, al moet hij natuurlijk aldoor gentleman blijven. De twee bedienden Jarvis en het kamer meisje waren bij den heer Bais en mej. Peek in vertrouwde handen. Het tooneel was, als altijd bij Varia, zeer verzorgd en het zag er bij de Chichesters dan ook gezellig uit, al was het er voor zoo'n kleine ruimte wat vol. Nog een opmerking: het tweede bedrijf is in twee tafereelen ver- deeld en het lijkt mij beter om dit ook dui delijk aan te geven door het doek zooals ik het ook bij het beroepstooneel zag even te laten zakken. Nu maakte het een wat vreemden indruk, Peggy en Jerry onmiddel lijk te zien terugkeeren en over het bal te hooren spreken. En de verkleedpartij van Peggy mag niet te lang dur»n. Even een avondmantel omgooien en dan is zij immers klaar voor het bal. Peg had weer een schat van een hond. Het beest was zoo dol op komediespelen, dat 't. zich, voor 't stuk begon reeds voor het doek aan het publiek presenteerde. En hij blafte zelfs nu en dan, als hem niets gevraagd werd. Ethel vergenoegde zich met een „mascotte". In Haarlem zal de spelerslijst zeker wel wor den uitgebreid met een wit, klein poedeltje of een andere canis familiares. De voorstelling, die o.a. werd bijgewoond door den burgemeester van Velsen, Mr. Ram- bonnet en mevrouw, had bij het publiek een flink succes. Laten we Varia te Haarlem een z: -ucces en veel prijzen toewenschen. J. B. SCHUIL. „150 Spelen", door Jan Schaap. Verschenen is „150 Spelen", verzameld door Jan Schaap. (Uitg. Naaml. Venn. H. P. Leopold's U. M., te 's Gravenhage)Het is een keiu'ig boekje, gebonden in een fraai linnen band. en ziet er typografisch uitstekend ver zorgd uit. Jan Lutz maakte de teekeningen: die zijn dus goed. De Bijbel. De tweede druk (vierde duizendtal) van het eerste deel van De Bijbel, het oude Testament, 'n Beetje hoofdpijn, 'n beetje kou gevat, heelemaal zoo onprettig doordat Ge het eigenlijk veel te druk hebt gehad en te weinig gesla- Nederlandsch pen. Neem vanavond een of iwee "AKKERTJES" en ga vroeg naar bed. Morgenoch tend staat ge als een ander mensch op, vol energie en roemt dit kostelijke middeL Per 12 stuks slechts 50 cent. Gebruikt dus voortaan uitsluitend: Volgens recept van Apotheker Dumont mmsmrn (Adv. Ingez. Med.) door dr. C. E, Hooykaas, zag in de Wereldbi bliotheek, in de serie Handboekje elck 't beste, het licht. Jeugd en Fascisme door Jacq. Erka. Door het hoofdbestuur „De Dageraad" afd. Boekhandel is uitgegeven de brochure Jeugd en fascisme, door Jacq. Erka geschreven, waarin hij zich tegen het faseisme keert. De Criminaliteit der Katholieken in Nederland. Verschenen is bij J. J. Romen en Zonen te Roermond-Maaseik een uitgewerkte voor dracht met discussie getiteld De Criminaliteit der Katholieken in Nederland. Schrijver is mr. G. H. A. Feber, die op 8 Mei '33 deze rede hield op de algemeene vergadering van de R.K. Reclasseeringsvereeniging. SCHILDERKUNST. Otfo B. de Kat en Paul Citroen exposeeren bij Reeker. Van de Kat hebben wij in Haarlem, en op expositie van den Kennemer Kunstkring al vaker werk kunnen zien en om de teere, een beetje vrouwelijke kleur geving kunnen waar de eren. Een eigen tentoonstelling met een dertigtal werken en werkjes geeft gemakke lijker een kijk op wat deze nog jonge schil der aan positieve waarden in zich bergt. In hem is een fijne gevoeligheid voor kleur nuance; tevens een zekere aarzeling om de structuur van een ding scherp bloot te ge ven. Het is niet zonder dichterlijkheid en be zit een litterairen inslag; daardoor droomt hij liever om de dingen heen, dan ze acuut scherp te observeeren. Ik denk hier aan de fijnkleurige kleine stillevens die ik al eerder zag (de nummers 3 en 4 van den catalogus) en ik vind de bevestiging er van in het groote zelfportret dat voor mijn gevoel meer litte raire dan picturale verdiensten heeft. Het is als psychische weergeving eener persoonlijk heid zeer geslaagd, en het lijkt mij dat de schilder zichzelf hier in groote onbevangen heid zuiver benaderde: dit maakte iemand wiens observatie verfijnd gevoelig, wiens ma nuaal wat slap is. In het groote stilleven met het Gothisch beeldje is die bezwaarlijkheid wel overwon nen; er zijn mooie, sterke stukken peinture in, zooals het beeldje zelf en de pot met bloemen terzijde. Dit schilderij, dat een eere plaats aan den wand kreeg, doet inderdaad een sterker worden van De Kat's potentie verwachten en het had qua schilderij nog overtuigender kunnen zijn als het qua com positie wat meer eenheid en wat minder in ventaris geweest was. Doch wij hebben er, ook zóó als het is, alle waardeering voor. Een paar kleine werkjes, zooals het in den cata logus gereproduceerde kacheltje en het zelf portretje met de pijp hebben echter weer die fijnzinnigheden, die wij toch niet graag zou den zien verloren gaan. Het groote staande naakt is van grootere serieusheid dan het kleinere, waar de figuur liggend op sofa ge geven is en dat een beetje stuntelig in elkaar zit. Soms toont De Kat zijn vermogen, een figuur in houding zoo wel materieel als gees telijk te doorgronden: het portretje dat hij van zijn kunstbroeder Kees Verwey teekende is daar het bewijs van. Resumeerend: jong werk vol fijne belofte, en dat hopelijk met den tijd mee steeds meer aan kracht winnen zal. Paul Citroen; iets minder jong maar even zeer een verfijnde puzzelaar, evenwel met veel grooter ervaring en savoir-faire. Iemand die gemakkelijk onder den indruk komt van wat hij bewondert en zich dan gewillig geeft. En dat dan' met een vaak bewonderenswaar dige aanpassingskracht in het eigen werk be lijdt. Dat wil nog niet zeggen dat Citroen geen eigen persoonlijkheid bezit, het is mis schien meer de quaestie dat zijn steeds open staande ontvankelijkheid voor geopenbaarde schoonheid te graag zijn vlotten geest en hand bestuurt. Maar wat hij dan doet heeft altijd iets aardigs; men voelt het vibreeren van zijn receptieve factoren voortdurend als heel echt en zuiver. Het mag vreemd schij nen dat een schilder, die zulk een uitmuntend documentair portret teekent als Citroen van zijn collega Roelofsz maakte, dezelfde man is die in „Herfst" en „Heide" (nrs. 9 en 14) aan een grillig visioenaire inblazing het oor leent, om daarna weer aan een Whistleriaansch- verfijnd herleiden van kleurimpressies te gaan smullen, een feit blijft het dat al die uitingen een afzonderlijke charme hebben. Met een geest en een vaardigheid als Citroen bezit, ligt het voor de hand, dat hij van een kind en een mooie vrouw in wit- en zwart een portret teekenen kan, waar zijn nerveuse ontvankelijkheid alle charmeerende fijnheid- jes in vast legt. De heer Citroen heeft ook eenigen tijd aan de Haarlemsclie vrije schilderschool les ge geven, en zich verdienstelijk gemaakt met de uitgaaf van een plaatwerk over de moderne kunst, dat onder den titel „Het Palet" ver schenen is. Hij is, met zijn verscheidenheid van begaafdheden en zijn in het leven ge trainde kunstgevoeligheïd het type van den animator der schoonheid. Juist nu is er aan dezulken behoefte nu zelfs de schoonheid een leger van propagandisten van noode heeft om in het leven een factor van belang te kunnen blijven. J. H. DE BOIS. MUZIEK. KUNST AAN HET VOLK. BUDAPESTER STRIJKKWARTET. Dat het samenspel van de heeren Joseph Roismann, Alex. Schneider, Stefan Ipoiyi en Mischa Schneider, die samen het Budapester Strijkkwartet vormen den hoogstdenkbaren graad van geraffineerdheid en onfeilbaarheid bereikt heeft wisten we van vroeger. We hebben het Donderdagavond opnieuw kunnen bemerken, zelfs in het Strijkkwartet op. 22 van Hindemith, dat genoeg praegnante ryth- miek bevat om de nauwkeurigheid der uit voering ook daar te toetsen, waar de sterk dissoneerende coïncidentie der stemmer, het volgen en oordeelen bemoeilijkt. En dat is bijna voortdurend het geval. Het rythmische en het constructieve schijnen wel de sterkste factoren in deze muziek, die daarnevens on getwijfeld de uitingen van een ras-muzikan- tennatuur bevat. Waarom deze natuur zich bijna uitsluitend tot volgens de gewone op vatting dissoneerende combinaties aangetrok ken voelt is een vraag, die ik niet kan beant woorden. Ook is het voor den hoorder niet gemakkelijk zich rekenschap te geven om trent de vermoedelijke bedoelingen van den componist in die gedeelten waar de lineaire contrapuntiek plaats maakt voor verticale samenklank: waar dus het rythmisch bewo gen klankbeeld hoofdzaak wordt. Ik heb ge tracht bij het luisteren mij van alle conven tie. alle vooroordeel los te maken en deze mu ziek zooveel mogelijk onbevangen te onder gaan. Bijwijlen heeft ze mij exotische indruk ken gegeven: gamelang-klanken en natuur geluiden in een tropischen. nacht: bijwijlen meende ik den rythmischen polsslag van de moderne verkeersmiddelen en industrieele inrichtingen te voelen. Soms daverde een haast metaalachtige dreun, Maar de modei'ne componist wil geen natuurpoëzie, geen ro mantiek, geen naturalisme en mijn bevat tingsvermogen blijkt dus voor Hindemith's muziek nog niet juist te zijn ingesteld. Uit het succes dat het Budapester ensemble met Hindemith's werk oogstte zou ik de veron derstelling putten dat het meerendeel van het auditorium zich reeds in hooge mate beter aan zijn uitdrukkingswijze heeft weten aan te passen. Voor mijn gevoel was het gelukkig dat Hindemith aan Mozart vooraf ging en niet omgekeerd. De anti-chronologische opvol ging gaf een verademing. Alle troebelen ver dwenen; slechts zonnige kunst bleef. Maar in deze schijnbaar eenvoudige kunst is de kunstvaardigheid zeker niet minder groot dan die van Hindemith, misschien zelfs in haar onbewustheid nog veel grooter. Want hier is in alle complicaties de welluidendheid overheerschend; hier lossen zich alle ver strengelingen in de reinste schoonheid op. En hoe wijst dit Esdur-kwartet reeds op het geen na Mozart- komen zou! Kondigt Wag ner's Tristan zich niet in het miraculeuze Andante aan, heeft Mozart niet reeds een eeuw vóór Mahler zijn „Liedlein erdacht" in het Menuetto? De vertolking van Mozart's kwartet was hoogst virtuoos en prachtig van klank: de werking der Finale leed echter onder een veel te snellen inzet van het tempo, dat zich ver derop matigde maar bij de herhaling van het hoofdthema weer in onmatig jakkeren ver viel. Mozart's muziek verdraagt dergelijke wisselingen en uitersten niet. Het voor mijn gevoel meest ideale strijk kwartet, dat ooit geschreven is, op. 127 van Beethoven, vulde het tweede programmadeel. De vertolking mocht in technisch opzicht volmaakt genoemd worden maar zij kon mij het verlies dat door den dood van Lucien Capet. ontstaan is. toch niet vergoeden. Het eerste Allegro werd zóó vlak. en zóó snel ge speeld dat van het lyrisch karakter geen spoor bemerkbaar werd; ook de tweede va riatie van het Adagio-thema, en het Trio van het Scherzo misten door vlakheid en vlugheid alle suggestieve kracht. Daartegenover sten den prachtige vertolkingen van andere ge deelten, zoowel in de Variaties als in het uiterst rythmisch gespeelde Scherzo en bo venal in de Finale, waarin het niet geschre ven tempo met wijze matigheid genomen werd; waarin de klank tot ideale schoonheid werd, en waarin de zoo gecompliceerde coda de climax van doorzichtigheid vormde, die het samenspel van het Budapester ensemble kenmerkt. En dit alles was meer dan voldoen de om de uitvoerenden van harte toe te jui chen. K. DE JONG. FEESTCONCERT I.N SPAARNDAM'S KERK. JUBILEUM VAN SPAARNDAM'S KOOR, ZANGSOLISTE ANNIE WOUD. Groot was de tegenstelling tussc/hen de onplezierige wijze waarop men Spaarndam. het vergeten stukje Haarlem, bereikt en het schoons dat den bezoekers Donderdagavond in de Ned. Hervormde Kerk werd geboden. Spaarndam's Gemengd Koor gaf er een concert, een feestconcert, zooals het pro gramma aanduidde, en met recht kan men op dit concert terugzien als een feest concert. niet alleen vanwege het 25-jarig jubileum, doch zeer zeker ook vanwege het succes dat de uitvoerenden ongetwijfeld hebben mogen boeken, waarbij wij de solis ten zeker niet in de laatste plaats mogen noemen, want zoowel mej. Annie Woud als de heer Mart. J. Lursen en Roelof Rip- hagen, komt een groot deel van de eer toe. In het eenvoudige, ruime en indrukwek kende kerkgebouw aan den IJdijk. traden eerst de leden van het jubileerende koor naar voren, om onder leiding van hun directeur, den heer Jac. Zwaan „Du Hirte Israels" van D. Bortnianski. aan te stem men, en vervolgens met begeleiding van den heer Mart. J. Lursen aan den vleugel, W. A Mozart's „Ave Vernum". Krachtig, soms bijna te sterk klonken de stemmen door de kerkruimte, de harmonieën schalden op naar den koepel, streken langs de wanden en waren een genot voor hoorders en uit voerenden. Met begeleiding van het koor en den vleugel zong mej. Annie Woud daarna Largo van G. F. Handel en het was een teleur stelling dat het niet pastte om in deze om geving door een krachtig applaus van de waardeering blijk te geven, die zeker bij allen leefde. Het- was moeilijk voor het koor om een sublieme altstem als die van mej Woud te accompagneeren, en een enkele tekortkoming zij dan ook direct vergeven, daar de prestaties over het algemeen aan de gespannen verwachtingen beantwoord den. Daarna zong mej. Woud, begeleid door den heer Jac. Zwaan, van A. Scarlatti „Se tu della mia morte" en „Care selve" van Handel. De fluitsolo van den heer Lursen. die aan eer. vleugel werd begeleid door den heer Roelof Riphagen. stak af bij het voorgaan de. alleen wat hst klankvolume betrof, doch geenszins was ce kunstwaarde, noch de techniek betrof. Zijn sonate van J. S. Bach was een welgekozen afwisseling in dit ge wijde zangprogramma. Het „Sanctus" van A. Lotti, dat het koor als laatste nummer voor de pauze zong, liet als canon aan. de technische, vaardigheid van het koor geen twijfel over. Na de pauze zong het koor „Avond" van W. F. Kools en ,De Drie Princessen" van Jan Nieland. afgewisseld door solozang van mej. Woud. die ten gehoore bracht „Wenn du num zuweilen lacheist" en „Unbewegte laue Luft". beide van Joh. Brahms. „Non Credo" van C. M. Wider, en door fiuitsoli van den heer Lursen. die het eerste en hec derde deel van de Sonate van Mel Bonis speelde. Met recht kunnen alle uitvoerenden trotsch zijn op dezen avond en den directeur komt een woord van lof toe zijn koor op een dergelijk hoog peil te hebben gebracht. Moge de stijgende lijn worden voortgezetJ Nog een nieuw portret van Prinses Juliana, (Foto Ziegler). STEEKPENNINGEN AANGENOMEN. AMBTENAAR TOT EEN JAAR VEROORDEELD De Arrondissementsrechtbank te Amster dam heeft Donderdag een 55-jarïgen ontsla gen ambtenaar, wegens het aann-men van steekpenningen veroordeeld tot een gevan genisstraf van één jaar. Verd. had zich laten omkoopen dopr een aannemer te Berg-Ambacht, die in aanmer king kwam voor de uitvoering van werken voor den Post- en Telegraafdienst. Hij had meermalen geld aangenomen, waarvoor hij den aannemers inlichtingen en gegevens had verschaft betreffende de van Rijkswege opgestelde ramingen voor uit te voeren werken voor dien dienst en betref fende de aannemers, die voor die inschrij ving zouden worden uitgenoodigd. Het O.M. had een gevangenisstraf van twee jaar gerequireerd. NIEUWE CONTINGENTEERINGEN. De Staatscourant van Donderdag bevat Koninklijke besluiten, houdende contingen- teering van den invoer van pluche, fluweel, trijp en andere stoffen met opstaande pool, alsmede van voorwerpen daarvan vervaar digd; meubelen van hout, al of niet bekleed en onderdeelen van deze meubelen: meube len van bamboe, rotting, riet. teen of twijgen, al dan niet bekleed. De conti gen teering van den invoer van deze artikelen zal van kracht zijn voor den tijd van 5 maanden, ingaande 1 October. Het percentage van den toegeslanen invoer is bepaald op 75 van de waarde van den ge middelden invoer per 5 maanden in de jaren 1931—'32 AFSCHEID VAN DR. POSTHUMA VAN DEN ZUIVELBOND. In een bestuursvergadering van den Alge- meenen Nederlandschen Zuivelbond (F.N.Z.) heeft Dr. F. E. Posthuma afscheid genomen als voorzitter van de F.N.Z. Namens het bestuur van den zuivelbond is een afscheidswoord gesproken door den heer U. Kooïstra te Leeuwarden die de ver diensten van den heer Posthuma als leider der coöperatieve zuivelbereiding op treffende wijze in het licht stelde. Spr. legde er den nadruk op. dat de heer Posthuma zch heeft bereid verklaard zijn in ternationale functies op zuivelgebied te blij ven vervullen, in dezelfde vergadering is per 1 November de heer L. F. Britzei te Usquert tot opvolger van den heer Posthuma be noemd. SèVRES-rORCELEIN IN DEN HAAG De burgemeester van Den Haag heeft in het gemeentemuseum aldaar een tentoon stelling geopend van Sèvres-porcelein. DE MAN, DIE OP ZIJN DIRECTEUR SCHOOT. TWEE EN EEN HALF JAAR GEëlSCHT. Het O. M. bij de Goningsche rechtbank heeft 2 1/2 jaar gevangenisstraf geëischt te gen den chef-monteur bij de Groninger Rot terdammer Stoomboot Maatschappij te Gro ningen. die op 15 Juli op den directeur van deze onderneming, den heer Trap, vier scho ten heeft gelost, nadat hij zich erg ooge- wonden had over een personeelskwestie. Uitspraak 9 November.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7