VOOR EER EN GEWETEN FEUILLETON door CHARLES ALDEN SELTZER. 23) Hij raakte de flanken van zijn pony licht met zijn sporen aan en reed langs den rots- rand, overtuigd, dat er een storm in aan tocht was en plotseling zich bedenkende, dat er mijlen in den omtrek geen beschut ting te vinden was. Hij had nog maar een kleinen afstand afgelegd toen wolken zand en stof, door den wind voortgedreven, hem omringden, hem weer verblindden, zijn ge laat en handen deden tintelen en de weg wijzers, waarop hij rekende, om hem naar de Circle Bar te geleiden, verduisterden. De lucht was donkerder geworden; zelfs de blauwe plek, die hij in de opening tussohen de verwijderde bergen gezien had, was ver dwenen. Er was niets boven hem zoo scheen het als in'kt-zwarte wolken, niets onder hem dan chaos en wind. Hij kon geen voet voor zich uitzien op het pad en daarom liet hij zijn pony den vrijen teugel, vertrou wende op zijn instinct. Toen Norton hem van een uitrusting had voorzien, was de onontbeerlijke waterdichte deken niet vergeten. Hollis herinnerde zich, dat deze aan den zadelboog gegespt, was en daarom liet hij zijn pony stilhouden, toen hij een eindje langs den rotsrand gereden was, steeg af, gespte de waterdichte deken los en sloeg die om zich heen. Toen steeg hij weer op en vervolgde zijn weg, terwijl hij Norton in stilte dankte voor zijn voorzorg. De pony had den rotsrand overgestoken,- was langzaam de helling afgedaald naar een betrekkelijk laag en vlak gedeelte en liep nu kalm door, toen Hollis een verandering in de atmosfeer gewaar werd. Het was weer heet geworden drukkend; de hitte scheen zich aan hem vast te klampen..Een dreigende stil te was op de luchtstoring gevolgd. Van groo- ten afstand kwam een licht geluid een zachte zucht geleidelijk afnemende, drei gende stilte een absoluut ontbreken van leven en beweging. Hollis zette zijn pony aan, hopende, dat de stilte zou aanhouden tot hij het grootste gedeelte van den afstand naar de Circle Bar had afgelegd. Een kwartier lang reed hij in flinke vaart door. Maar nauwelijks had hij de zoom van een onge baand stuk land bereikt wat hij zelfs bij daglicht vreesde of de storm brak boven hem los. Het kwam niet onaangekondigd. Een ver blindende bliksemstraal verlichtte mijlen ver het omliggende land en liet Hollis de kale toppen der rotswanden en heuvels om hem heen zien; geulen, holle wegen, ravijnen, de vlakten, la va-beddingen, fantastische rots- vormen die spotten met zijn onbekend heid in deze streek. Hij zag dit alles een oogemblik en toen was het verdwenen en duisternis zwarter dan tevoren volgde. Hét was alsof een groote kaart plotseling door de een of andere reuzenhand voor zijn oogen werd neergeworpen, een oogemblik fel beschenen en even spoedig werd weggetrok ken. Onmiddellijk kwam er een hevige slag, alsof de storm krachten verzameld had en deze in één groote, verpletterende bestor ming in den strijd wierp. En toen, recht neerdalend, bulderend en huilend, kwam de zondvloed. De verstandige, kleine prairie-pony bleef staan en wachtte, eerst met hangend hoofd, het einde van den eersten, heftigen aanval af. Het duurde lang en toen hij over was, volgde er weer een stilte, even dreigend als de vorige. De regen hield geheel op en de pony stapte weer verder, langzaam aan, want het pad was nu glibberig en gevaarlijk. De grond was nu veranderd in taaie, kle verige klei, die hardnekkig aan de hoeven van de pony bleef hangen. Nog een kwartier baggerde de pony dooi den modder langs groote rotsblokken, over glibberige heuveltjes, door kleine geulen, over rotsranden en lage heuvels en daalde af naar betrekkelijk vlakke gedeelten. Hollis begon te denken, dat hij misschien toch nog niet door en door nat zou worden, toen de regen weer begon. Ditmaal scheen de storm het ernstiger te meenen. De regen viel in stroo men neer; Hollis kon hem in lange, geese- lende, kwaadaardige striemen hooren neer komen op de waterdichte deken; de bliksem speelde en danste langs de rotsranden en door de geulen met onuitputtelijke energie, gevolgd door donderslagen, die kraakten in vreeselijke salvo's. Het was, op zijn minst ge nomen, onaangenaam en de eenige troosten de gedachte was, dat de stortregen goed zou blijken te zijn voor het land en het vee. Hol lis begon te wenschen, dat hij dien nacht maar in Dry Bottom was gebleven, maar natuurlijk was er nu niet meer aan Dry Bot tom te denken; hij moest alle la-achten in spannen om de rancho te bereiken. De pony vorderde slechts langzaam. Na weer een kwartier gereden te hebben, zag' Hollis, tijdens een nieuwe bliksemstraal een wegwijzer en merkte dat hij in het laatste kwartier slechts een zeer korten afstand had afgelegd. De aanhoudende bliksemstralen hadden de pony vooruit geholpen, maar plot seling hield het lichten op en een diepe duis ternis volgde. De pony ging aarzelend ver der, meermalen stond hij stil en keek voor zich uit, blijkbaar onzeker over het pad. Na dat hij nog een half uur geloopen had en aan een vlak gedeelte gekomen was, stond de pony weer stil en weigerde te gehoorza men aan Hollis' herhaalde aansporing om zonder leiding voorwaarts te gaan. Langen tijd bleef Hollis het dier aanzetten hij liefkoosde, hij dreigde maar de pony wilde niet toegeven. Hollis was gedwongen te er kennen dat hij verdwaald was. Langen tijd bleef hij rustig in het zadel zitten en trachtte in de dichte duisternis zich te oriënteeren, maar tenslotte gaf hij het op en met een plotselinge ingeving nam hij de teugels op en trok de pony naar links, vastbesloten om zoo lang mogelijk op het vlakke land te blijven. Hij legde, naar het scheen, vele mijlen af, waarbij de pony voorzichtig zijn weg zocht maar eensklaps bleef hij staan en weigerde verder te gaan. Er was iets niet in orde. Hol lis boog zich voorover en probeerde het duister voor zich te doorboren, doch slaagde hier niet in. En nu, alsof het doel om Hollis te laten verdwalen, bereikt was, begon het weer te weerlichten, zoodat het omringende land mijlen ver verlicht werd. Hollis zat voor zich uit te staren toen de bliksemstraal kwam en hij slaakte een diepe zucht van verschrikking «v verwondering. De pony was blijven staan op een voet afstand van de rand van een hooge klip, waarvan de zijkant steil naar beneden ging, als met een mes afgesneden. Beneden in de diepte, mis schien een honderd voet, was een onmete lijk bassin, waardoor een rivier stroomde. Aan Hollis rechterhand, evenwijdig met de rivier, daalde de klip steil naar beneden en bereikte den waterkant op een afstand van twee of driehonderd voet. Daarachter lag een hellend stuk land, vele mijlen in opper vlak en, ook aan zijn rechterhand, een lan ge, hooge, smalle rotsrand. Hij herkende de zen als diegene, waarop Norton en hij on geveer zes weken geleden gereden hadden op den dag dat hij die ontmoeting had gehad met Ed Hazelton. Een nieuwe bliksem flits toonde hem de twee katoenboomen die Norton hem gewezen had als merkteeken bij de overgangsplaats van de Big Elk de grenslijn getrokken door Dunlavey en zijn mannen, Hollis wist nu, waar hij was en liet de pony keeren om weg te rijden van den rand der klip en naar het vlakke gedeelte dat. naar hij wist, door het ravijn leidde naar Devil's Hollow, waar hij afscheid had geno men van Ed en Nellie Hazelton. Hij feliciteer de zioh zelf, dat hij zóó op het kantje af aan het gevaar ontsnapt was, toen een bliksem straal de omgeving weer verlichte en hij, op nog geen honderd voet afstand, onbewegelijk op hun pony's zittende een half dozijn cow boy's zag. Iets voor de anderen, ook op zijn pony gezeten een spottende grijnslach op zijn gelaat, stond Dunlavey. HOOFDSTUK XI. Gevonden. Ongeveer op denzelfden tijd, waarop de storm Hollis overviel, zadelde Potter zijn pony af bij het corra'l-hek van de Circle Bar. Even later stond hij op de breede beneden- veranda van het rancro-huis het vuil der reis van zijn gelaat, en handen te wasschen. Aan het avondeten was hij stil, zijn gelaat diep nadenkend. Was Ten Spot gekomen? Wat was de uitslag van de ontmoeting ge weest? Deze vragen hielden zijn geest be zig en brachten groeven in zijn gelaat. Aan het avondeten merkte hij dat Norton hem heimelijk aankeek en hij kreeg een kleur van schuldgevoel, want ondanks het bevel van Hollis om Norton niets te zeggen, voelde hij, dat hij het Norton had moeten vertellen. Hij had al .tegen Norton gezegd, dat Hollis van plan was om langer dan ge woonlijk in Dry Bottom te blijven, maar hij had niets losgelaten over het voorgenomen bezoek van Ten Spot aan het bureau van de Kicker. Trouw aan Hollis belette hem om Norton zijn angst voor Hollis' veiligheid mee te deelen. Het was nu te laat om iets te doen, al vertelde hij het aan Norton; wat ge daan moest worden, was reeds gedaan en er bleef hem niets anders over dan om tot negen uur te wachten. (Wordt vervolgd.). DE OPENINGS] ACHT RIT op het uitgestrekte terrein van Knepp Castle te Horsham (Eng.). De jagers volgen den jagermeester met de meute. DE ONLUSTEN IN PALESTINA. Een hotsing tasschen Arabieren en Joden in een der straten van Jaffa. EEN HOEKJE DER TENTOONSTELLING „DE CAMERA", welke in de tentoonstellingshallen te Berlijn door rijksminister Goebbels geopend is. BIJ GELEGENHEID rati xijn bezoek aan ons land heeft de-^ Fransehei oud-minister van koloniën, Paul Reynaud, Maandagavond te den Haag een lcxing gehouden voor de „Alliance frangaiee". DB NIEUWE PANDER-POSTJAGBR in de lacht, tijdens een Maandag gehouden demon stratie. OP DE BEGRAAFPLAATS OUD EIK EN DUIN te den Haag heeft Maandagmiddag de teraardebestelling plaats gehad van het stoffelijk over schot van den bokenden schrijver A. Wertmeni Buniug» magnificus der Leïdaehe universiteit, aan wien het eere-doctoraat in de rechtsgeleerdheid der universiteit van Edinburgh is verleend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 5