INCIDENT TIJDENS HET
BRANDPROCES.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct.
Willem de Zwijger-herdenking in Parijs.
WOENSDAG 8 NOVEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
3
BUITENLAND
Duitschland's uittreden uit den Volkenbond in het
Britsch Lagerhuis ter sprake. Sir John Simon spreekt
de hoop uit, dat Duitschland op zijn besluit zal terug
komen. Een duel tusschen Austen Chamberlain en
Lloyd George.
HET BELANGRIJKSTE NIEUWS
ENGELAND.
Er bestond groote belangstelling voor de
zitting van het Lagerhuis, waar belangrijke
mededeelingen zouden worden gedaan.
De debatten over de ontwapening werden
ingeleid met een groote redevoering van Sir
John Simon, die ongeveer 1 uur en drie
kwartier heeft gesproken.
Sir John zeide ö.m.: De toestand is on
getwijfeld ernstig, maar de taal der paniek
is ongerechtvaardigd en niet in overeenstem
ming met de rust en het oordeel van het
Engelsche volk. De gebeurtenissen in het
Bureau der Ontwapeningsconferentie op 14
October hebben niets betroffen, dat de door
Duitschland toegepaste „schok-taktiek" heeft
gerechtvaardigd.
De Britsche regeering heeft evenwel voort
durend oprechte pogingen gedaan om de ont
wapeningskwestie tot een oplossing te bren
gen. De conferenties, welke plaats hebben
gehad tusschen Engeland en de andere lan
den waren geenszins een boosaardige samen
zwering tusschen deze mogendheden, maar
werden gevoerd op verzoek der conferentie
zelve.
Op Duitschlands uittreding is direct een
zorgvuldig geredigeerde oproep aan_het Duit-
sche volk en een proclamatie van Hitier ge
volgd, waaruit blijkt, dat het besluit rijpelijk
was overwogen; dit is trouwens ook uit de
jongste rede van v. Neurath gebleken. Ten
einde Duitschlands ware beweegredenen te
leeren kennen, moeten dan ook de vooraf
gegane gebeurtenissen in het oog worden ge
houden: men moet trachten door te dringen
in den geest van Duitschland om aldus te be
grijpen. waarom het op zulk een felle wijze
is opsetreden.
Het is volkomen onjuist, zoo ging sir John
verder, dat Duitschlands ontwapening op
grond der verdragen, afhankelijk was van
een snoedige algemeene ontwapening op een
bepaald tijdstip, doch uit de verdragen en
den brief van Clemenceau blijkt ook duide
lijk. dat de ontwapening van Duitschland
was bedoeld als eerste stap naar algemeene
ontwapening; in de vredesverdragen wordt
erkend, dat de handhaving van den vrede
noodi? maakt, dat de bewapeningen worden
verminderd tot het laagste peil. vereenigbaar
met de nationale veiligheid en met de ver
plichtingen, voortvloeiend uit een eventueele
gemeenschappelijke actie.
Wat Duitschlands uittreding uit den Vol
kenbond verder aangaat, zeide Simon, dat
men "niet de opvatting moet huldigen, dat de
deur gesloten en gegrendeld is. De uittreding
is immers nog geen voldongen feit; het heeft
nog twee jaar den tijd om op zijn besluit te
rug te komen..Sir John Simon sprak de ern
stige hoop uit, dat zulks ook inderdaad zal
geschieden en in dit verband sprak hij over
het niet krampachtig vasthouden aan be
paalde methodes, waaruit men eventueel zou
kunnen opmaken, dat Groot-Brit-tannië ge
neigd is om ook buiten het kader van den
Volkenbond in verdere gedachtenwisseling
met de Duitsche regeering te treden.
Hierbij verwees sir John Simon tevens naar
de rede. gisteren door baron von Neurath uit
gesproken en in het bijzonder naar de slot
alinea, waarin de Duitsche minister van Bui-
tenlandsche Zaken sprak over een eerlijk
aanbod, dat Duitschland aan de andere mo
gendheden geneigd is te doen en daarbij hij
ze uitnoodigde de hand, die naar haar wordt
uitgestrekt te grijpen. Óok herinnerde Simon
aan de verzoeningsgezinde uitlatingen van
Hitier. „Wij vertrouwen oprecht", besloot hij,
„dat deze verklaringen in den eenen of an
deren vorm tot een hernieuwing van het
contact mogen leiden".
Namens de oppositie sprak in de eerste
plaats de Labour-leider Lansbury. Ontwape
ning en vrede kunnen niet worden verkre
gen zoolang er geen regeling is getroffen,
die een eind maakt aan den huidigen eco-
nomischen oorlog in de wereld. Ik weet niet
aldus Lansbury of Hitier een eerlijk
man is, maar hij heeft verscheiden malen
verklaard bereid te zijn tot ontwapening, als
alle andere landen het. ook doen. Stalin en
Mussolini hebben hetzelfde verklaard. Waar
om nemen wij hen niet op hun woord?
In het vervolg van de Lagerhuiszitting deed
Sir Austen Chamberlain een aanval op Lloyd
George in verband met zijn uitlatingen en
artikelen inzake de kwestie der rechtsgelijk
heid. Deze artikelen hebben de zaak des vre-
des niet gediend. Zij zijn veeleer in Duitsch
land uitgebuit als een welkome partijpropa-
ganda. Duitschland- heeft de ontwapenings
conferentie verlaten in de hoop, dat daarme
de een einde zou worden gemaakt aan de
conferentie, spreker echter hoopt, dat de
ontwapeningsconferentie een overeenkomst
zal uitwerken, die men Duitschland ter on-
derteekening zal voorleggen.
Daarna nam Lloyd George het woord. Hij
stelde Sir Austin Chamberlain de vraag
waarom deze geloofde, dat men door aanval
len op den z.g. kwaden wil van Duitschland
den vrede van Europa kon bevorderen en
ging vervolgens in op de moeilijkheden, die
door het uittreden van Duitschland uit den
Volkenbond zijn ontstaan. Duitscliland is
uit den Volkenbond getreden omdat het den
indruk had, dat de controle tijdens den
proeftijd eenzijdig zou zijn.
De Engelsche regeering moet daarom defi
nitief verklaren, dat de Volkenbondsinspec- i
teurs tijdens den proeftijd verplicht zullen
zijn de fabrieken en arsenalen van Frankrijk
Italië en Engeland even zoo als die van
Duitschland te bezoeken. Wil men anderen
Staten zelfs na het afloopen van den proef
tijd toestaan te wachten tot Duitschland zijn
bruinhemden heeft ontbonden en nog slechts
het veroorloofde aantal geweren heeft? De
proeftijd zou het eenvoudig onmogelijk ma
ken de doeleinden te bereiken, welker uit
voering' naar sprekers meening reeds thans
ter hand kon worden genomen.
De overwinnende mogenheden, aldus Lloyd
George, hebben inbreuk gepleegd op het.
verdrag en geen gevolg gegeven aan hun
handteekening. Duitschland staat daarom
zonder twijfel op een goed juridisch stand
punt.
Engeland.
Het tarievenbestand wordt
opgezegd.
Chamberlain heeft in het Lagerhuis aan
gekondigd, dat Groot Brittannië zich per
7 December a.s. terugtrekt uit het tarieven-
bestand.
Voorts heeft hij bekend gemaakt, dat
Engeland op 15 December a.s. aan de Ver-
eenigde Staten 71/2 mill, dollar zal over
maken.
Duitschland.
Feestvieren na de
„verkiezingen" verboden.
De plaatsvervanger van den leider Rudolf
Hess, heeft de volgende beschikking getrof
fen:
Met het oog op den grooten ernst der be
slissing. voor welke het Duitsche Volk op 12
November is gesteld, wordt hierbij bepaald, dat
de verkiezingswerkzaamheden zich op waar
dige wijze moeten voltrekken. Daarenboven
moeten na den zegenrijken afloop der verkie
zingen feestelijkheden achterwege blijven.
Het resultaat zal voor zich zelf moeten werken
Ik maak van deze verordening gebruik om
er op te wijzen, dat de tijd van feestvieren dei-
nationale revolutie en van haar leiders als af
gesloten moet worden beschouwd. Alle krach
ten moeten worden vereenigd op het werk ten
gunste van den nieuwen staat.
Toestemming van de Rijksleiding is noodig:
1. Voor feesten op groote schaal buiten de
nationale feestelijkheden; 2. voor fakkelop
tochten; 3. voor galarecepties.
Verboden wordt: Het organiseeren van z.g.
feestmaaltijden en de deelneming daaraan,
voorts het maken van plezierritten in dienst-
kleeding of bruin hemd eh het gebruik ma
ken van dienstauto's", dienstruimten e.d.
Gevolmachtigden der S. A. bij
de Pruisische autoriteiten.
De officieele Pruisische persdienst deelt
mede, dat minister president Goering in over
leg met den chef van den staf der SA en dei-
Rij ksleiding der NSDAP bij de Pruisische re-
geeringsinstanties SA én SS leiders heeft be
noemd als bijzondere gevolmachtigdéh van
den oppersten SA leider.
In een rondschrijven wordt er op gewezen
dat SA en SS leiders als bijzondere gevol
machtigden zijn benoemd zooals indertijd de
bijzondere commissarissen bij de hulppolitie.
De chef van den staf van den oppersten SA
leider blijft als plaatsvervanger van den op
persten SA leider opperste gevolmachtigde in
Pruisen. Hun werkzaamheden zijn slechts ad-
viseerend en stimuleerend. Zij mogen niet in
grijpen in den dienst. I-Iun taak betreft de sa
-menwerking met den leider der autoriteiten
in alle kwesties betreffende de handhaving
van de openbare orde en .veiligheid.
Italië.
Goering's bezoek aan
M ussolini.
Officieel wordt medegedeeld: „De leider
der regeering ontving in het Palazzo Venezia
den minister-president Goering, die hem een
brief van Rijkskanselier Hitlèr overhandigde,
waarin hem dank werd gezegd voor zijn be
moeiingen ten gunste van rechtvaardige
regeling der internationale betrekkingen en
waarin het standpunt der Duitsche regeering
ten aanzien van de ontwapening wordt uit
eengezet. Hierop heeft ook Minister Goering
een uitvoerige toelichting gegeven in een
langdurig en hartelijk onderhoud".
Inzake het bezoek van Goering bij Musso
lini kan nog worden gemeld, dat nog een
tweede onderhoud zal plaats vinden. Naar ver
luidt is Goering echter reeds thans zeer te
vreden over de eerste vorderingen die reeds
thans bij de besprekingen gemaakt zijn en
heeft hij een reeks voorstellen naar
Berlijn doorgeseind, waarvan Mussolini hoopt
dat zij er toe zullen bijdragen, dat Hitier een
inschikkelijker houding zal aannemen, met
betrekking tot het ontwapeningsprobleem.
Intusschen verluidt verder uit betrouwbare
bron, dat Mussolini Londen en Parijs poist
over over het bijeenroepen van de reeds te
berde gebrachte vieimogendhedenconferentie
hetgeen dan op zoodanige wijze, met speci
ale gedelegeerden, zou moeten worden ge
regeld, dat de eerste besprekingen een infor
meel karakter zouden dragen.
Amerika.
Litwinof te New-York
aangekomen.
De Volkscommissaris van Buitenlandsche
Zaken der Sovjet Unie, Litwinof, is Dinsdag
aan boord van de Berengaria te New-York
aangekomen. Hij werd bij het Quarantaine-
station door den chef van het protocol, Dunn,
verwelkomd en aan boord van een regeerings
schip naar Jersey City gebracht, vanwaar hij
per extratrein naar Washington zal reizen.
De Amerikaansche politieautoriteiten had
den voor de aankomst van Litwinof bizondere
voorzorgsmaatregelen getroffen. Tal van
rechercheurs en meer dan honderd agenten
zorgden voor de veiligheid van Litwinof.
Woensdag zullen op het staatsdepartement
de besprekingen beginnen tusschen Litwinof
en Huil. Vrijdag zullen waarschijnlijk de on
derhandelingen met Roosevelt kunnen aan
vangen.
Aan boord van de Berengaria heeft Lit
winof een toespraak gehouden tot de aan
wezige journalisten, waarbij hij o.a. zeide,
dat de tusschen Rusland en de Vereenigde
Staten bestaande moeilijkheden binnen een
half uur- zouden kunnen worden geregeld. De
beide grootste republieken ter wereld, de
Vereenigde Staten en Rusland hebben in de
afgeloopen 15 jaren dezelfde vredepoli-
tiek gevoerd. Deze parallelen moeten door
de hervatting der diplomatieke betrekkingen
met elkander worden verbonden, waardoor
de zekerste garantie voor den vrede ter
wereld wordt tot stand gebracht.
Litwinof beantwoordde alle vragen der
persvertegenwoordigers, behalve die welke
betrekking heeft op de Russisch-Amerikaan-
sche houding jegens Japan.
Tusschen het O. M. en dr. Teichert.
Helmer's verklaringen de oorzaak.
Na hervatting der zitting werd gisteren in
het Rijksdagbrandproces de kellner Helmer
als getuige verhoord.
Getuige Helmer: Toen ik in de ..Nacht-
ausgabe" de foto van Van der Lubbe zag. heb
ik haar aan mijn collega's getoond. Mijn
collega's en ook de buffetchef verklaarden, dat
de foto hun wel is waar bekend voorkwam,
maar dat zij toch niet zouden durven bewe
ren. dat zij afkomstig was van een onzer be
zoekers. „Voor mij staat het vast, dat deze
man zich in gezelschap van de buitenlanders
heeft bevonden", antwoordde ik hun direct.
De bedoelde buitenlanders o. w. zich Dimitrof
en Popof bevonden, hebben al direct mijn aan
dacht getrokken.
Het was mij namelijk opgevallen, dat een
café als de „Bayernhof", waarin uitsluitend
nationaal-socialisten plachten te komen, werd
bezocht door lieden, die zich uiterst geheim
zinnig gedroegen en die, ofschoon zij geen
Duitsch spraken, onmiddellijk zwegen, wan
neer een kellner hen passeerde.
President: Zagen de door u bedoelde perso
nen er allen als buitenlanders uit?
Getuige: Ja; Dimitrof en Popof bevonden
zich steeds bij hen. Wanneer Van der Lubbe
verscheen, werd hij steeds door anderen ver
gezeld. De mannen waren altijd in levendig
gesprek gewikkeld. Ook gaven zij elkaar her
haaldelijk brieven, die dan wel eens werden
verscheurd. Altijd hoopte ik, dat zij zulk een
verscheurden brief eens zouden laten liggen,
zoodat ik mij er meester van kon maken, maar
zij namen de snippers steeds mee.
Bij mijn confrontatie heb ik Van der Lubbe
onmiddellijk herkend, o.a. aan het knipperen
met zijn oogen. Ik zei direct tegen den recher
cheur, dat er niet zijn eene oog iets niet in
orde was.
President: De foto van Van der Lubbe hebt
u op den dag na den Rijksdagbrand gezien.
Uw mededeeling aan de politie dateert echter
pas van 7 Maart.
Getuige: Mijn vrouw zei, dat ik mij mis
schien vergiste en dat ik mij niet in de zaak
moest mengen.
President: Dat met het doen van uw mede
deelingen een vertraging is ingetreden....
Getuige: Is de schuld van mijn vrouw.
President: Wat kunt u nog meer meedeelen
omtrent de buitenlandsche bezoekers?
Getuige: Ik weet slechts, dat de menschen
aan het tafeltje een andere taal spraken. Ik
heb geprobeerd mij achter een scherm te ver
bergen, om hen af te luisteren, maar zij be
merkten het en staakten hun gesprek.
In het vervolg van het proces vond een ern
stig conflict plaats tusschen den verdediger
van de Bulgaren dr. Teichert en den officier
van justitie.
De verdediger maakte den getuige Helmer,
den kellner van café Bayernhof een veiwijt.
dat zijn verklaring over Van der Lubbe
eenigszins onwaarschijnlijk was. Hij betreurt,
dat getuige, die zich absoluut moet vergissen,
den rechter van instructie op een spoor heeft
gevoerd, dat voor het Duitsche volk zeer ge
vaarlijk is.
Het O. M. vraagt dan den verdediger hoe
deze bij een dergelijke bewering komt. Hij
moet dit ten strengste afwijzen.
Dr. Teichert verklaart, dat door de getuige
nis van dezen man de rechter van instructie
de Bulgaren heeft laten arresteeren. In het
(Adv. Ingez. Med.)
Indrukwekkende bijeenkomst in l'Oratoire.
(Van onzen Parijschen correspondent.)
De 68ste Algemeene Vergadering van de So-
ciété de l'Histoire du Protestantisme was ge
heel gewijd aan de nagedachtenis van Willem
de Zwyger. En ditmaal droeg deze jaarlijk-
sche bijeenkomst een buitengewoon plechtig
karakter, omdat de plaats van samenkomst
de Protstantsche Kerk in de Rue de Rivoli
was, de kerk waar voor het standbeeld van
Gaspard de Coligny staat en waar onze Ko
ningin een kans heeft neergelegd, en ook om
dat deze gelegenheid was aangegrepen om
er een manifestatie van Fransch-Nederland-
sche sympathie van te maken. Wanneer men
de geschiedenis van het Protestantisme na
slaat, dan vindt men zooveel punten van
overeenkomst tusschen die van beide landen,
dat de warme sympathie welke bestaat tus
schen Protestantsch Nederland en Frankrijk
volkomen verklaarbaar wordt. En de diverse
sprekers van dezen middag hebben niet na
gelaten om er de aandacht op te vestigen,
hoe eenerzijds de Reformatie in de Nederlan
den steun en la-acht heeft gevonden bij en
in Frankrijk, terwijl men hier gesterkt werd
door het krachtig en moedig voorbeeld van
hen, die gehoor gevend aan Willem de Zwij-
ger's oproep, den strijd aanbonden tegen de
onderdrukkers van de Vrijheid.
Het kerkgebouw was geheel met vlaggen
versierd, toen voorafgegaan door Professor
Rocheblave, Jhr. dr. J...Loudon zijn intrede
deed. Tot in de verste uithoeken was de kerk
gevuld met belangstellenden, die opstonden,
toen onze gezant, vergezeld van mr. Droog-
leever Fortuyn, onze Consul-generaal, en de
leden van de legatie plaats namen voor de
preekstoel vanwaar een enorme Prinsenvlag,
or-anje-wit-blauw afhing.
Nadat ds. Paul Gounelle. hofprediker van de
Koningin de vergadering had geopend met
een gebed en een magnifiek koor Psalm 130,
vers 1 en 4 had gezongen, nam Professor Ro
cheblave, bij ontstentenis van Professor
Viénot het woord. In de eerste plaats her
innerde spreker aan Gaspard de Coligny en
aan Louise de Coligny. Hij was een staatsman
zoo zei professor Rocheblave, maar zij had
eveneens alle eigenschappen daarvan. Haar
leven is één marteling geweest: op zeventien
jarigen leeftijd was zij getuige van de gruwe
len van den Bartholomeusnacht en kort
daarop van den moord op Willem de Zwij
ger. Gelukkig heeft zij een zoon gehad, die de
edele traditie van vader en moeder heeft
kunnen voortzetten. Was zij ambitieus, zooals
sommigen hebben gezegd? Ambitieus slechts
in de goede beteekenis van het woord, deze
Francaise; haar eenige ambitie was het ge
luk van het land van „volhouden". Machtig
veel heeft zij bijgedragen tot de vrijheid
van de Nederlanden. En op het oogenblik dat
Koningin Wilhelmina, hier, op deze plaats
een krans neerlegde aan de voeten van het
standbeeld van admiraal Gaspard, zijn ze
ker Haar gedachten ook uitgegaan naar
Louise. Véél, aldus besloot Professor Roche
blave. hebben wij. Fransche Protestanten te
danken aan onze Nederlandsche broeders
en zusters. In dankbaarheid herdenken we
wat de Koningin in oorlogsjaren heeft ge
daan om ons lot te verzachten. We denken
op dit oogenblik aan het initiatief van zoo
veel andere Nederlanders, aan een ds. Krop
uit Rotterdam, aan ds. de Groot uit Hilver
sum die zich beijveren voor den wederopbouw
van de in ons Noorden verwoeste kerken. En
zich dan wendend tot Jhr. Loudon: Namens
de Société de 1' Histoire du Protestantisme
Francais verzoek ik u, Excellentie, om aan de
Koningin onze eerbiedige gevoelens van be
wondering te willen overbrengen.
Het woord was thans aan Professor Raoul
Patry, die in zijn buitengewoon boeiende le
zing „Quelques traits du caractère de Guil-
laume le Taciturne" den Vader des Vader
lands schetste als één van de meest pure fi
guren van de wereld-geschiedenis. Het is on
doenlijk om in enkele oogenblikken in details
héél het leven van Willem de Zwijger na te
gaan; professor Patry wilde er dan ook mede
volstaan om slechts een psychologisch portret
van hem te schilderen. Wat ons het eerst en
het meest treft dat is zijn standvastig, zijn
ferm karakter. En toch had hij dat zeker
niet van zijn vader geërfd. Maar een man als
Karei V merkt hem dadelijk op, stelt hem
aan als page en geeft hem dadelijk belang
rijke opdrachten. Neen, door 't succes wordt
hij niet over het paard getild, laat hij zich op
niets voorstaan: hij blijft zichzelf. Zijn naam
van „Zwijger" verkreeg hij niet omdat hij
een stil. ingetogen man zou zijn geweest. In
tegendeel, Willem van Oranje was een vroo-
lijk man, die goede sier maakte, die altijd
vrienden om zich heel schaarde:: hij werd
de Zwijger, omdat in hem was en hij eerst
verborgen hield die stille wrok tegen het
onrecht, dat hij om zich heel zag geschieden.
Uitvoerig gaat spreker dan de voornaam
ste feiten in het leven van den Prins na.
Willem blijft goed Katholiek, trouw onder
daan, tot dat Philips II, op aanraden van
Granvelle het besluit neemt om in de zuide
lijke Nederlanden de Inquisitie in te voeren.
Dan, na het vergeefsche protest van hem en
Hoorne en Egmond barst het in hem los en
hij begrijpt de kracht van een Calvijn en van
een Luther. Als men zijn Apologie" leest dan
kan men zijn ontroering nauwelijks verber
gen: de man, die leefde in een tijdperk van
zoo groote onverdraagzaamheid roept- uit dat
het Christendom nimmer bedoeld heeft en
ook nimmer gediend kan worden door het
brute geweld. Dan breken de moeilijke jaren
aan. Eerst zijn vestiging op Dillenburg, dan
de oproep van het Nederlandsche volk om
zich te belasten met de leiding. Hij beleent
zijn prinsdom, verkoopt zijn juweelen: Wil
lem I, Willem de Zwijger.
Als eindelijk, uit politieke overweging, de
hertog van Anjou, "s konïngs broeder de On
af hankelïjkheid van de Nederlanden ver
klaart, dan is gauw den man gevonden die
voor een handvol zilverlingen den moord zal
volbrengen. En de tranen welke zijn gestort
toen Balthazar Gerards zijn misdaad vol
bracht had, bewijzen dat men in Willem de
Zwijger den kampioen van de Vrijheid, den
Held en den Onbaatzuchtige erkende. In alle
edele gevoelens blijft hij door alle eeuwen
heen een voorbeeld voor héél de wereld.
Het koor van l'Oratoire, onder leiding van-
Mi'. Lesur, bracht daarop het gezang „Loué
Sois-tu, Jésus Christ" van II. Schütz (1665)
ten gehoore en Ds. Pannier, secretaris van de
Société en bibliothecaris van de Protestant-
sche Bibliotheek bracht daarop het jaarver
slag uit. Maar zich niet bepalend tot de in
terne aangelegenheden van de Vereeniging.
heeft ook de geleerde Pannier, die geregeld
samenwerkt met de Bibliotheek te Leiden,
deze gelegenheid aangegrepen om in een kor
te causerie de belangrijkste feiten te memo-
reeren van de Fransch-Nederlandsch Protes-
tantsche Geschiedenis. Wijzend op onze Na
tionale vlag herinnerde hij er aan, dat de
fiere kleuren daarvan op Franschen bodem
werden gekozen.
Alle aanwezigen waren opgestaan toen het
machtige orgel het oude Wilhelmus inzette.
Ds. Boury, Inspecteur van de Luthersche
Kerk sprak ten slotte een gebed uit waarin
hij God's zegen afsmeekte voor onze Koningin
en voor het Nederlandsche volk.
En daarmede was deze indrukwekkende
plechtigheid, welke zichtbaar een diepen in
druk maakte op de aanwezigen, geëindigd.
HENRY A. TH. LESTURGEON.
buitenland zijn dientengevolge Duitschland
verwijten gemaakt, die weliswaar ongerecht
vaardigd zijn, doch het Duitsche volk toch in
een kwaad licht stelden in het buitenland.
Met luide stem riep daarop dr. Werner on
der luide bijval van de toeschouwers: Indien
iemand in het buitenland niet tevreden is met
de wijze, waarop het proces wordt gevoerd, is
dit nog lang niet fataal voor Duitschland.
Op de vraag van den president aan Helmer
of hij iemand in kennis heeft gesteld van
zijn waarnemingen, antwoordde getuige: Ik
heb een van onze andere bezoekers, majoor
Schroder, opmerkzaam gemaakt op de zonder
linge bezoekers. Ik heb ze den majoor ook
aangewezen, waarop deze mij verzocht, te
trachten iets meer te weten te komen.
President: Majoor Schroder heeft echter in
de instructie verklaard, dat hem hiervan niets
bekend is. Voorts blijkt uit de inlichtingen,
die bij de Nederlandsche autoriteiten zijn in
gewonnen, dat Van der Lubbe op diverse tijd
stippen, waarop u-meent hem in den „Bayern
hof" te hebben gezien, in Nederland heeft ver
toefd, en wel op een dezer tijdstippen in de ge
vangenis en op een der andere in een zieken
huis.
Getuige; Ik handhaaf mijn verklaringen.
Procureur-generaal: Was majoor Schroder
alleen, toen u met hem sprak?
Getuige: Kolonel Hierl was er ook bij. Die
kan zich niet vergissen.
De advocaat dr. Teichert: Ik wijs op het
groote belang der verklaringen van getuige
Helmer. U hebt zooeven beweerd, getuige, dat
u de Bulgaren het laatst vóór hun arrestatie
op den dag voorafgaande aan den Rijksdag
brand hebt gezien: ook verdachte Dimitrof.
Blijft u bij deze bewering, hoewel u in het ver
loop van het proces hebt kunnen vernemen,
dat Dimitrof op dien dag in het geheel niet te
Berlijn heeft vertoefd?
Getuige: Ja zeker. Wanneer ik heb ver
klaard. dat zij op den dag van den brand ons
café hebben bezocht, dan klopt dat in eik ge
val. Ik handhaaf deze verklaring.
Dr. Teichert: U hebt uw mededeelingen pas
op 7 Maart aan de politie gedaan. U wijzend
op uw eed vraag ik u. getuige: Was u op dien
dag nog niets bekend van de publicatie van
aen Berlijnschen hoofdcommissaris van po
litie dd. 3 Maart, waarbij een belooning van
20.000 mark werd uitgeloofd voor het opspo
ren der medeplichtigen?
Getuige: Het besluit tot het doen van mijn
mededeelingen aan de politie heb ik genomen
zonder dat ik iets van een belooning ver
moedde.
Dr. Teichert: Volgens de mededeelingen
der Nederlandsche politie-autoriteiten heeft
Van der Lubbe in den zomer van 1932 gedu
rende minstens twee en een halve maand m
Nederland vertoeft.Het is derhalve volstrekt
onmogelijk, dat hij in dien tijd met tus-
schenruimten van acht a veertien dagen ge
regeld den „Bayernhof" heeft bezocht.
Getuige: Ik heb slechts verklaard, dat zk
Van der Lubbe in de periode van begin Mei
tot Augustus drie a vier keer heb gezien.
President: Voor de periode van 21 Juni tot
14 Juli en 2 October tot 9 November 1932
staat niet vast dat Van der Lubbe in Neder
land heeft vertoeft. In die beide perioden zou
hij dus te Berlijn geweest kunnen zijn.
Dr. Parisius: Naar getuige verklaart, heeft
hij Van der Lubbe voor het eerst in Mei ge
zien. Toen had Van der Lubbe dus wel te
Berlijn kunnen zijn. Den laatsten keer, dat
hij hem zag. is volgens getuige in October
geweest. Ook dat zou op grond van de offi
cieele inlichtingen mogelijk zijn. Lr den tus
schen tijd met Van der Lubbe bovendien van
eind Juni tot medio Juli te Berlijn geweest
kunnen zijn.
Dr. Teichert r Ik moet er de aandacht
op vestigen, dat wanneer men aanneemt dat-
getuige Organitka de waarheid heeft ge
sproken, Van der Lubbe in October 1932 in
Zuid-Duitschland moet hebben vertoefd, en
wel in Baden en aan het meer van Constanz.
Van der Lubbe zou al buitengewoon snel ter
been moeten zijn geweest, of wel van den
trein of een auto gebruik hebben gemaakt,
wanneer hij in de diverse plaatsen zou zijn ge
weest. waar men hem heeft gezien.
Popof: Helmer heeft mij nooit bediend. De
eerste keer, dat ik den „Bayernhof" heb be
zocht was in December. Met Dimitrof ben ik
maar één keer in het café geweest, namelijk
op den dag van onze arrestatie. Ook is het
onwaar, dat ik bij de komst der rechercheurs
zou hebben getracht, mij uit de voeten te
maken. Ik heb de heeren volstrekt niet voor
rechercheurs aangezien, maar dacht, dat het
employés van het café waren. Daar wij ons
al gereed hadden gemaakt om te vertrekken,
heb ik mij naar buiten begeven, doch werd
teruggehaald. Pas toen hoorde ik, dat zij onze
legitimatiepapieren wilden zien.
Van der Lubbe wordt daarop met Hehner
geconfronteerd. Op het energieke verzoek
van den president heft verdachte het hoofd
een weinig op.
Getuige Helmer: Dat is beslist degeen, die
bij ons in het café was.
Popof: Uit- de verklaringen der vier Russin
nen blijkt op overtuigende wijze, dat getui
ge mij op de door hem aangegeven tijdstip
pen niet met Van der Lubbe samen kan heb
ben gezien.
De verdere behandeling van het proces
wordt daarop tot Woensdag verdaagd.
Goering's rede.
BERLIJN, 7 Nov. (W.B.) Tegenover de,
in een deel van de buitenlandsche pers ver
schenen onjuiste wedergave en tendenzieuse
interpretatie van de getuigenverklaring van
den heer minister-president Goering in het
Rijksdag-brandproces, wordt vastgesteld, dat
de Sovjet-Unie haar betalingsverplichtingen
in Duitschland tot nogtoe steeds stipt is na
gekomen.
PANTER MAG IN DUITSCHLAND
TERUGKOMEN.
VERKLARING VAN SIR JOHN SIMON.
LONDEN, 7 November (Reuter). In ant
woord op een vraag over de arrestatie van
den journalist Noel Panter te München
heeft sir John Simon in het Lagerhuis het
volgende verklaard:
„Ik heb er bij de Duitsche regeering op
aangedrongen, dat zij zou mededeelen, waar
van Panter beschuldigd is geweest. Na zijn
vrijlating heb ik mij opnieuw tot den Duit-
schen rijksminister van Buitenlandsche Za
ken gewend, omdat men Panter dwong het
land te verlaten, ofschoon er geen aanklacht
tegen hem kon worden ingediend. Minister
von Neurath heeft daarop geantwoord, dat
tegen Panter geen uitwijzigingsbevel is afge
kondigd en dat het hem dus vrij staat naar
Duitschland terug te keeren. Er is geen aan
klacht tegen hem ingediend en er is ook geen
straf tegen hem uitgesproken". De laatste op
merkingen van sir John Simon veroorzaakte
eenige vroolijkheid in het Lagerhuis.