INCIDENT TIJDENS HET BRANDPROCES. HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. Willem de Zwijger-herdenking in Parijs. WOENSDAG 8 NOVEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 3 BUITENLAND Duitschland's uittreden uit den Volkenbond in het Britsch Lagerhuis ter sprake. Sir John Simon spreekt de hoop uit, dat Duitschland op zijn besluit zal terug komen. Een duel tusschen Austen Chamberlain en Lloyd George. HET BELANGRIJKSTE NIEUWS ENGELAND. Er bestond groote belangstelling voor de zitting van het Lagerhuis, waar belangrijke mededeelingen zouden worden gedaan. De debatten over de ontwapening werden ingeleid met een groote redevoering van Sir John Simon, die ongeveer 1 uur en drie kwartier heeft gesproken. Sir John zeide ö.m.: De toestand is on getwijfeld ernstig, maar de taal der paniek is ongerechtvaardigd en niet in overeenstem ming met de rust en het oordeel van het Engelsche volk. De gebeurtenissen in het Bureau der Ontwapeningsconferentie op 14 October hebben niets betroffen, dat de door Duitschland toegepaste „schok-taktiek" heeft gerechtvaardigd. De Britsche regeering heeft evenwel voort durend oprechte pogingen gedaan om de ont wapeningskwestie tot een oplossing te bren gen. De conferenties, welke plaats hebben gehad tusschen Engeland en de andere lan den waren geenszins een boosaardige samen zwering tusschen deze mogendheden, maar werden gevoerd op verzoek der conferentie zelve. Op Duitschlands uittreding is direct een zorgvuldig geredigeerde oproep aan_het Duit- sche volk en een proclamatie van Hitier ge volgd, waaruit blijkt, dat het besluit rijpelijk was overwogen; dit is trouwens ook uit de jongste rede van v. Neurath gebleken. Ten einde Duitschlands ware beweegredenen te leeren kennen, moeten dan ook de vooraf gegane gebeurtenissen in het oog worden ge houden: men moet trachten door te dringen in den geest van Duitschland om aldus te be grijpen. waarom het op zulk een felle wijze is opsetreden. Het is volkomen onjuist, zoo ging sir John verder, dat Duitschlands ontwapening op grond der verdragen, afhankelijk was van een snoedige algemeene ontwapening op een bepaald tijdstip, doch uit de verdragen en den brief van Clemenceau blijkt ook duide lijk. dat de ontwapening van Duitschland was bedoeld als eerste stap naar algemeene ontwapening; in de vredesverdragen wordt erkend, dat de handhaving van den vrede noodi? maakt, dat de bewapeningen worden verminderd tot het laagste peil. vereenigbaar met de nationale veiligheid en met de ver plichtingen, voortvloeiend uit een eventueele gemeenschappelijke actie. Wat Duitschlands uittreding uit den Vol kenbond verder aangaat, zeide Simon, dat men "niet de opvatting moet huldigen, dat de deur gesloten en gegrendeld is. De uittreding is immers nog geen voldongen feit; het heeft nog twee jaar den tijd om op zijn besluit te rug te komen..Sir John Simon sprak de ern stige hoop uit, dat zulks ook inderdaad zal geschieden en in dit verband sprak hij over het niet krampachtig vasthouden aan be paalde methodes, waaruit men eventueel zou kunnen opmaken, dat Groot-Brit-tannië ge neigd is om ook buiten het kader van den Volkenbond in verdere gedachtenwisseling met de Duitsche regeering te treden. Hierbij verwees sir John Simon tevens naar de rede. gisteren door baron von Neurath uit gesproken en in het bijzonder naar de slot alinea, waarin de Duitsche minister van Bui- tenlandsche Zaken sprak over een eerlijk aanbod, dat Duitschland aan de andere mo gendheden geneigd is te doen en daarbij hij ze uitnoodigde de hand, die naar haar wordt uitgestrekt te grijpen. Óok herinnerde Simon aan de verzoeningsgezinde uitlatingen van Hitier. „Wij vertrouwen oprecht", besloot hij, „dat deze verklaringen in den eenen of an deren vorm tot een hernieuwing van het contact mogen leiden". Namens de oppositie sprak in de eerste plaats de Labour-leider Lansbury. Ontwape ning en vrede kunnen niet worden verkre gen zoolang er geen regeling is getroffen, die een eind maakt aan den huidigen eco- nomischen oorlog in de wereld. Ik weet niet aldus Lansbury of Hitier een eerlijk man is, maar hij heeft verscheiden malen verklaard bereid te zijn tot ontwapening, als alle andere landen het. ook doen. Stalin en Mussolini hebben hetzelfde verklaard. Waar om nemen wij hen niet op hun woord? In het vervolg van de Lagerhuiszitting deed Sir Austen Chamberlain een aanval op Lloyd George in verband met zijn uitlatingen en artikelen inzake de kwestie der rechtsgelijk heid. Deze artikelen hebben de zaak des vre- des niet gediend. Zij zijn veeleer in Duitsch land uitgebuit als een welkome partijpropa- ganda. Duitschland- heeft de ontwapenings conferentie verlaten in de hoop, dat daarme de een einde zou worden gemaakt aan de conferentie, spreker echter hoopt, dat de ontwapeningsconferentie een overeenkomst zal uitwerken, die men Duitschland ter on- derteekening zal voorleggen. Daarna nam Lloyd George het woord. Hij stelde Sir Austin Chamberlain de vraag waarom deze geloofde, dat men door aanval len op den z.g. kwaden wil van Duitschland den vrede van Europa kon bevorderen en ging vervolgens in op de moeilijkheden, die door het uittreden van Duitschland uit den Volkenbond zijn ontstaan. Duitscliland is uit den Volkenbond getreden omdat het den indruk had, dat de controle tijdens den proeftijd eenzijdig zou zijn. De Engelsche regeering moet daarom defi nitief verklaren, dat de Volkenbondsinspec- i teurs tijdens den proeftijd verplicht zullen zijn de fabrieken en arsenalen van Frankrijk Italië en Engeland even zoo als die van Duitschland te bezoeken. Wil men anderen Staten zelfs na het afloopen van den proef tijd toestaan te wachten tot Duitschland zijn bruinhemden heeft ontbonden en nog slechts het veroorloofde aantal geweren heeft? De proeftijd zou het eenvoudig onmogelijk ma ken de doeleinden te bereiken, welker uit voering' naar sprekers meening reeds thans ter hand kon worden genomen. De overwinnende mogenheden, aldus Lloyd George, hebben inbreuk gepleegd op het. verdrag en geen gevolg gegeven aan hun handteekening. Duitschland staat daarom zonder twijfel op een goed juridisch stand punt. Engeland. Het tarievenbestand wordt opgezegd. Chamberlain heeft in het Lagerhuis aan gekondigd, dat Groot Brittannië zich per 7 December a.s. terugtrekt uit het tarieven- bestand. Voorts heeft hij bekend gemaakt, dat Engeland op 15 December a.s. aan de Ver- eenigde Staten 71/2 mill, dollar zal over maken. Duitschland. Feestvieren na de „verkiezingen" verboden. De plaatsvervanger van den leider Rudolf Hess, heeft de volgende beschikking getrof fen: Met het oog op den grooten ernst der be slissing. voor welke het Duitsche Volk op 12 November is gesteld, wordt hierbij bepaald, dat de verkiezingswerkzaamheden zich op waar dige wijze moeten voltrekken. Daarenboven moeten na den zegenrijken afloop der verkie zingen feestelijkheden achterwege blijven. Het resultaat zal voor zich zelf moeten werken Ik maak van deze verordening gebruik om er op te wijzen, dat de tijd van feestvieren dei- nationale revolutie en van haar leiders als af gesloten moet worden beschouwd. Alle krach ten moeten worden vereenigd op het werk ten gunste van den nieuwen staat. Toestemming van de Rijksleiding is noodig: 1. Voor feesten op groote schaal buiten de nationale feestelijkheden; 2. voor fakkelop tochten; 3. voor galarecepties. Verboden wordt: Het organiseeren van z.g. feestmaaltijden en de deelneming daaraan, voorts het maken van plezierritten in dienst- kleeding of bruin hemd eh het gebruik ma ken van dienstauto's", dienstruimten e.d. Gevolmachtigden der S. A. bij de Pruisische autoriteiten. De officieele Pruisische persdienst deelt mede, dat minister president Goering in over leg met den chef van den staf der SA en dei- Rij ksleiding der NSDAP bij de Pruisische re- geeringsinstanties SA én SS leiders heeft be noemd als bijzondere gevolmachtigdéh van den oppersten SA leider. In een rondschrijven wordt er op gewezen dat SA en SS leiders als bijzondere gevol machtigden zijn benoemd zooals indertijd de bijzondere commissarissen bij de hulppolitie. De chef van den staf van den oppersten SA leider blijft als plaatsvervanger van den op persten SA leider opperste gevolmachtigde in Pruisen. Hun werkzaamheden zijn slechts ad- viseerend en stimuleerend. Zij mogen niet in grijpen in den dienst. I-Iun taak betreft de sa -menwerking met den leider der autoriteiten in alle kwesties betreffende de handhaving van de openbare orde en .veiligheid. Italië. Goering's bezoek aan M ussolini. Officieel wordt medegedeeld: „De leider der regeering ontving in het Palazzo Venezia den minister-president Goering, die hem een brief van Rijkskanselier Hitlèr overhandigde, waarin hem dank werd gezegd voor zijn be moeiingen ten gunste van rechtvaardige regeling der internationale betrekkingen en waarin het standpunt der Duitsche regeering ten aanzien van de ontwapening wordt uit eengezet. Hierop heeft ook Minister Goering een uitvoerige toelichting gegeven in een langdurig en hartelijk onderhoud". Inzake het bezoek van Goering bij Musso lini kan nog worden gemeld, dat nog een tweede onderhoud zal plaats vinden. Naar ver luidt is Goering echter reeds thans zeer te vreden over de eerste vorderingen die reeds thans bij de besprekingen gemaakt zijn en heeft hij een reeks voorstellen naar Berlijn doorgeseind, waarvan Mussolini hoopt dat zij er toe zullen bijdragen, dat Hitier een inschikkelijker houding zal aannemen, met betrekking tot het ontwapeningsprobleem. Intusschen verluidt verder uit betrouwbare bron, dat Mussolini Londen en Parijs poist over over het bijeenroepen van de reeds te berde gebrachte vieimogendhedenconferentie hetgeen dan op zoodanige wijze, met speci ale gedelegeerden, zou moeten worden ge regeld, dat de eerste besprekingen een infor meel karakter zouden dragen. Amerika. Litwinof te New-York aangekomen. De Volkscommissaris van Buitenlandsche Zaken der Sovjet Unie, Litwinof, is Dinsdag aan boord van de Berengaria te New-York aangekomen. Hij werd bij het Quarantaine- station door den chef van het protocol, Dunn, verwelkomd en aan boord van een regeerings schip naar Jersey City gebracht, vanwaar hij per extratrein naar Washington zal reizen. De Amerikaansche politieautoriteiten had den voor de aankomst van Litwinof bizondere voorzorgsmaatregelen getroffen. Tal van rechercheurs en meer dan honderd agenten zorgden voor de veiligheid van Litwinof. Woensdag zullen op het staatsdepartement de besprekingen beginnen tusschen Litwinof en Huil. Vrijdag zullen waarschijnlijk de on derhandelingen met Roosevelt kunnen aan vangen. Aan boord van de Berengaria heeft Lit winof een toespraak gehouden tot de aan wezige journalisten, waarbij hij o.a. zeide, dat de tusschen Rusland en de Vereenigde Staten bestaande moeilijkheden binnen een half uur- zouden kunnen worden geregeld. De beide grootste republieken ter wereld, de Vereenigde Staten en Rusland hebben in de afgeloopen 15 jaren dezelfde vredepoli- tiek gevoerd. Deze parallelen moeten door de hervatting der diplomatieke betrekkingen met elkander worden verbonden, waardoor de zekerste garantie voor den vrede ter wereld wordt tot stand gebracht. Litwinof beantwoordde alle vragen der persvertegenwoordigers, behalve die welke betrekking heeft op de Russisch-Amerikaan- sche houding jegens Japan. Tusschen het O. M. en dr. Teichert. Helmer's verklaringen de oorzaak. Na hervatting der zitting werd gisteren in het Rijksdagbrandproces de kellner Helmer als getuige verhoord. Getuige Helmer: Toen ik in de ..Nacht- ausgabe" de foto van Van der Lubbe zag. heb ik haar aan mijn collega's getoond. Mijn collega's en ook de buffetchef verklaarden, dat de foto hun wel is waar bekend voorkwam, maar dat zij toch niet zouden durven bewe ren. dat zij afkomstig was van een onzer be zoekers. „Voor mij staat het vast, dat deze man zich in gezelschap van de buitenlanders heeft bevonden", antwoordde ik hun direct. De bedoelde buitenlanders o. w. zich Dimitrof en Popof bevonden, hebben al direct mijn aan dacht getrokken. Het was mij namelijk opgevallen, dat een café als de „Bayernhof", waarin uitsluitend nationaal-socialisten plachten te komen, werd bezocht door lieden, die zich uiterst geheim zinnig gedroegen en die, ofschoon zij geen Duitsch spraken, onmiddellijk zwegen, wan neer een kellner hen passeerde. President: Zagen de door u bedoelde perso nen er allen als buitenlanders uit? Getuige: Ja; Dimitrof en Popof bevonden zich steeds bij hen. Wanneer Van der Lubbe verscheen, werd hij steeds door anderen ver gezeld. De mannen waren altijd in levendig gesprek gewikkeld. Ook gaven zij elkaar her haaldelijk brieven, die dan wel eens werden verscheurd. Altijd hoopte ik, dat zij zulk een verscheurden brief eens zouden laten liggen, zoodat ik mij er meester van kon maken, maar zij namen de snippers steeds mee. Bij mijn confrontatie heb ik Van der Lubbe onmiddellijk herkend, o.a. aan het knipperen met zijn oogen. Ik zei direct tegen den recher cheur, dat er niet zijn eene oog iets niet in orde was. President: De foto van Van der Lubbe hebt u op den dag na den Rijksdagbrand gezien. Uw mededeeling aan de politie dateert echter pas van 7 Maart. Getuige: Mijn vrouw zei, dat ik mij mis schien vergiste en dat ik mij niet in de zaak moest mengen. President: Dat met het doen van uw mede deelingen een vertraging is ingetreden.... Getuige: Is de schuld van mijn vrouw. President: Wat kunt u nog meer meedeelen omtrent de buitenlandsche bezoekers? Getuige: Ik weet slechts, dat de menschen aan het tafeltje een andere taal spraken. Ik heb geprobeerd mij achter een scherm te ver bergen, om hen af te luisteren, maar zij be merkten het en staakten hun gesprek. In het vervolg van het proces vond een ern stig conflict plaats tusschen den verdediger van de Bulgaren dr. Teichert en den officier van justitie. De verdediger maakte den getuige Helmer, den kellner van café Bayernhof een veiwijt. dat zijn verklaring over Van der Lubbe eenigszins onwaarschijnlijk was. Hij betreurt, dat getuige, die zich absoluut moet vergissen, den rechter van instructie op een spoor heeft gevoerd, dat voor het Duitsche volk zeer ge vaarlijk is. Het O. M. vraagt dan den verdediger hoe deze bij een dergelijke bewering komt. Hij moet dit ten strengste afwijzen. Dr. Teichert verklaart, dat door de getuige nis van dezen man de rechter van instructie de Bulgaren heeft laten arresteeren. In het (Adv. Ingez. Med.) Indrukwekkende bijeenkomst in l'Oratoire. (Van onzen Parijschen correspondent.) De 68ste Algemeene Vergadering van de So- ciété de l'Histoire du Protestantisme was ge heel gewijd aan de nagedachtenis van Willem de Zwyger. En ditmaal droeg deze jaarlijk- sche bijeenkomst een buitengewoon plechtig karakter, omdat de plaats van samenkomst de Protstantsche Kerk in de Rue de Rivoli was, de kerk waar voor het standbeeld van Gaspard de Coligny staat en waar onze Ko ningin een kans heeft neergelegd, en ook om dat deze gelegenheid was aangegrepen om er een manifestatie van Fransch-Nederland- sche sympathie van te maken. Wanneer men de geschiedenis van het Protestantisme na slaat, dan vindt men zooveel punten van overeenkomst tusschen die van beide landen, dat de warme sympathie welke bestaat tus schen Protestantsch Nederland en Frankrijk volkomen verklaarbaar wordt. En de diverse sprekers van dezen middag hebben niet na gelaten om er de aandacht op te vestigen, hoe eenerzijds de Reformatie in de Nederlan den steun en la-acht heeft gevonden bij en in Frankrijk, terwijl men hier gesterkt werd door het krachtig en moedig voorbeeld van hen, die gehoor gevend aan Willem de Zwij- ger's oproep, den strijd aanbonden tegen de onderdrukkers van de Vrijheid. Het kerkgebouw was geheel met vlaggen versierd, toen voorafgegaan door Professor Rocheblave, Jhr. dr. J...Loudon zijn intrede deed. Tot in de verste uithoeken was de kerk gevuld met belangstellenden, die opstonden, toen onze gezant, vergezeld van mr. Droog- leever Fortuyn, onze Consul-generaal, en de leden van de legatie plaats namen voor de preekstoel vanwaar een enorme Prinsenvlag, or-anje-wit-blauw afhing. Nadat ds. Paul Gounelle. hofprediker van de Koningin de vergadering had geopend met een gebed en een magnifiek koor Psalm 130, vers 1 en 4 had gezongen, nam Professor Ro cheblave, bij ontstentenis van Professor Viénot het woord. In de eerste plaats her innerde spreker aan Gaspard de Coligny en aan Louise de Coligny. Hij was een staatsman zoo zei professor Rocheblave, maar zij had eveneens alle eigenschappen daarvan. Haar leven is één marteling geweest: op zeventien jarigen leeftijd was zij getuige van de gruwe len van den Bartholomeusnacht en kort daarop van den moord op Willem de Zwij ger. Gelukkig heeft zij een zoon gehad, die de edele traditie van vader en moeder heeft kunnen voortzetten. Was zij ambitieus, zooals sommigen hebben gezegd? Ambitieus slechts in de goede beteekenis van het woord, deze Francaise; haar eenige ambitie was het ge luk van het land van „volhouden". Machtig veel heeft zij bijgedragen tot de vrijheid van de Nederlanden. En op het oogenblik dat Koningin Wilhelmina, hier, op deze plaats een krans neerlegde aan de voeten van het standbeeld van admiraal Gaspard, zijn ze ker Haar gedachten ook uitgegaan naar Louise. Véél, aldus besloot Professor Roche blave. hebben wij. Fransche Protestanten te danken aan onze Nederlandsche broeders en zusters. In dankbaarheid herdenken we wat de Koningin in oorlogsjaren heeft ge daan om ons lot te verzachten. We denken op dit oogenblik aan het initiatief van zoo veel andere Nederlanders, aan een ds. Krop uit Rotterdam, aan ds. de Groot uit Hilver sum die zich beijveren voor den wederopbouw van de in ons Noorden verwoeste kerken. En zich dan wendend tot Jhr. Loudon: Namens de Société de 1' Histoire du Protestantisme Francais verzoek ik u, Excellentie, om aan de Koningin onze eerbiedige gevoelens van be wondering te willen overbrengen. Het woord was thans aan Professor Raoul Patry, die in zijn buitengewoon boeiende le zing „Quelques traits du caractère de Guil- laume le Taciturne" den Vader des Vader lands schetste als één van de meest pure fi guren van de wereld-geschiedenis. Het is on doenlijk om in enkele oogenblikken in details héél het leven van Willem de Zwijger na te gaan; professor Patry wilde er dan ook mede volstaan om slechts een psychologisch portret van hem te schilderen. Wat ons het eerst en het meest treft dat is zijn standvastig, zijn ferm karakter. En toch had hij dat zeker niet van zijn vader geërfd. Maar een man als Karei V merkt hem dadelijk op, stelt hem aan als page en geeft hem dadelijk belang rijke opdrachten. Neen, door 't succes wordt hij niet over het paard getild, laat hij zich op niets voorstaan: hij blijft zichzelf. Zijn naam van „Zwijger" verkreeg hij niet omdat hij een stil. ingetogen man zou zijn geweest. In tegendeel, Willem van Oranje was een vroo- lijk man, die goede sier maakte, die altijd vrienden om zich heel schaarde:: hij werd de Zwijger, omdat in hem was en hij eerst verborgen hield die stille wrok tegen het onrecht, dat hij om zich heel zag geschieden. Uitvoerig gaat spreker dan de voornaam ste feiten in het leven van den Prins na. Willem blijft goed Katholiek, trouw onder daan, tot dat Philips II, op aanraden van Granvelle het besluit neemt om in de zuide lijke Nederlanden de Inquisitie in te voeren. Dan, na het vergeefsche protest van hem en Hoorne en Egmond barst het in hem los en hij begrijpt de kracht van een Calvijn en van een Luther. Als men zijn Apologie" leest dan kan men zijn ontroering nauwelijks verber gen: de man, die leefde in een tijdperk van zoo groote onverdraagzaamheid roept- uit dat het Christendom nimmer bedoeld heeft en ook nimmer gediend kan worden door het brute geweld. Dan breken de moeilijke jaren aan. Eerst zijn vestiging op Dillenburg, dan de oproep van het Nederlandsche volk om zich te belasten met de leiding. Hij beleent zijn prinsdom, verkoopt zijn juweelen: Wil lem I, Willem de Zwijger. Als eindelijk, uit politieke overweging, de hertog van Anjou, "s konïngs broeder de On af hankelïjkheid van de Nederlanden ver klaart, dan is gauw den man gevonden die voor een handvol zilverlingen den moord zal volbrengen. En de tranen welke zijn gestort toen Balthazar Gerards zijn misdaad vol bracht had, bewijzen dat men in Willem de Zwijger den kampioen van de Vrijheid, den Held en den Onbaatzuchtige erkende. In alle edele gevoelens blijft hij door alle eeuwen heen een voorbeeld voor héél de wereld. Het koor van l'Oratoire, onder leiding van- Mi'. Lesur, bracht daarop het gezang „Loué Sois-tu, Jésus Christ" van II. Schütz (1665) ten gehoore en Ds. Pannier, secretaris van de Société en bibliothecaris van de Protestant- sche Bibliotheek bracht daarop het jaarver slag uit. Maar zich niet bepalend tot de in terne aangelegenheden van de Vereeniging. heeft ook de geleerde Pannier, die geregeld samenwerkt met de Bibliotheek te Leiden, deze gelegenheid aangegrepen om in een kor te causerie de belangrijkste feiten te memo- reeren van de Fransch-Nederlandsch Protes- tantsche Geschiedenis. Wijzend op onze Na tionale vlag herinnerde hij er aan, dat de fiere kleuren daarvan op Franschen bodem werden gekozen. Alle aanwezigen waren opgestaan toen het machtige orgel het oude Wilhelmus inzette. Ds. Boury, Inspecteur van de Luthersche Kerk sprak ten slotte een gebed uit waarin hij God's zegen afsmeekte voor onze Koningin en voor het Nederlandsche volk. En daarmede was deze indrukwekkende plechtigheid, welke zichtbaar een diepen in druk maakte op de aanwezigen, geëindigd. HENRY A. TH. LESTURGEON. buitenland zijn dientengevolge Duitschland verwijten gemaakt, die weliswaar ongerecht vaardigd zijn, doch het Duitsche volk toch in een kwaad licht stelden in het buitenland. Met luide stem riep daarop dr. Werner on der luide bijval van de toeschouwers: Indien iemand in het buitenland niet tevreden is met de wijze, waarop het proces wordt gevoerd, is dit nog lang niet fataal voor Duitschland. Op de vraag van den president aan Helmer of hij iemand in kennis heeft gesteld van zijn waarnemingen, antwoordde getuige: Ik heb een van onze andere bezoekers, majoor Schroder, opmerkzaam gemaakt op de zonder linge bezoekers. Ik heb ze den majoor ook aangewezen, waarop deze mij verzocht, te trachten iets meer te weten te komen. President: Majoor Schroder heeft echter in de instructie verklaard, dat hem hiervan niets bekend is. Voorts blijkt uit de inlichtingen, die bij de Nederlandsche autoriteiten zijn in gewonnen, dat Van der Lubbe op diverse tijd stippen, waarop u-meent hem in den „Bayern hof" te hebben gezien, in Nederland heeft ver toefd, en wel op een dezer tijdstippen in de ge vangenis en op een der andere in een zieken huis. Getuige; Ik handhaaf mijn verklaringen. Procureur-generaal: Was majoor Schroder alleen, toen u met hem sprak? Getuige: Kolonel Hierl was er ook bij. Die kan zich niet vergissen. De advocaat dr. Teichert: Ik wijs op het groote belang der verklaringen van getuige Helmer. U hebt zooeven beweerd, getuige, dat u de Bulgaren het laatst vóór hun arrestatie op den dag voorafgaande aan den Rijksdag brand hebt gezien: ook verdachte Dimitrof. Blijft u bij deze bewering, hoewel u in het ver loop van het proces hebt kunnen vernemen, dat Dimitrof op dien dag in het geheel niet te Berlijn heeft vertoefd? Getuige: Ja zeker. Wanneer ik heb ver klaard. dat zij op den dag van den brand ons café hebben bezocht, dan klopt dat in eik ge val. Ik handhaaf deze verklaring. Dr. Teichert: U hebt uw mededeelingen pas op 7 Maart aan de politie gedaan. U wijzend op uw eed vraag ik u. getuige: Was u op dien dag nog niets bekend van de publicatie van aen Berlijnschen hoofdcommissaris van po litie dd. 3 Maart, waarbij een belooning van 20.000 mark werd uitgeloofd voor het opspo ren der medeplichtigen? Getuige: Het besluit tot het doen van mijn mededeelingen aan de politie heb ik genomen zonder dat ik iets van een belooning ver moedde. Dr. Teichert: Volgens de mededeelingen der Nederlandsche politie-autoriteiten heeft Van der Lubbe in den zomer van 1932 gedu rende minstens twee en een halve maand m Nederland vertoeft.Het is derhalve volstrekt onmogelijk, dat hij in dien tijd met tus- schenruimten van acht a veertien dagen ge regeld den „Bayernhof" heeft bezocht. Getuige: Ik heb slechts verklaard, dat zk Van der Lubbe in de periode van begin Mei tot Augustus drie a vier keer heb gezien. President: Voor de periode van 21 Juni tot 14 Juli en 2 October tot 9 November 1932 staat niet vast dat Van der Lubbe in Neder land heeft vertoeft. In die beide perioden zou hij dus te Berlijn geweest kunnen zijn. Dr. Parisius: Naar getuige verklaart, heeft hij Van der Lubbe voor het eerst in Mei ge zien. Toen had Van der Lubbe dus wel te Berlijn kunnen zijn. Den laatsten keer, dat hij hem zag. is volgens getuige in October geweest. Ook dat zou op grond van de offi cieele inlichtingen mogelijk zijn. Lr den tus schen tijd met Van der Lubbe bovendien van eind Juni tot medio Juli te Berlijn geweest kunnen zijn. Dr. Teichert r Ik moet er de aandacht op vestigen, dat wanneer men aanneemt dat- getuige Organitka de waarheid heeft ge sproken, Van der Lubbe in October 1932 in Zuid-Duitschland moet hebben vertoefd, en wel in Baden en aan het meer van Constanz. Van der Lubbe zou al buitengewoon snel ter been moeten zijn geweest, of wel van den trein of een auto gebruik hebben gemaakt, wanneer hij in de diverse plaatsen zou zijn ge weest. waar men hem heeft gezien. Popof: Helmer heeft mij nooit bediend. De eerste keer, dat ik den „Bayernhof" heb be zocht was in December. Met Dimitrof ben ik maar één keer in het café geweest, namelijk op den dag van onze arrestatie. Ook is het onwaar, dat ik bij de komst der rechercheurs zou hebben getracht, mij uit de voeten te maken. Ik heb de heeren volstrekt niet voor rechercheurs aangezien, maar dacht, dat het employés van het café waren. Daar wij ons al gereed hadden gemaakt om te vertrekken, heb ik mij naar buiten begeven, doch werd teruggehaald. Pas toen hoorde ik, dat zij onze legitimatiepapieren wilden zien. Van der Lubbe wordt daarop met Hehner geconfronteerd. Op het energieke verzoek van den president heft verdachte het hoofd een weinig op. Getuige Helmer: Dat is beslist degeen, die bij ons in het café was. Popof: Uit- de verklaringen der vier Russin nen blijkt op overtuigende wijze, dat getui ge mij op de door hem aangegeven tijdstip pen niet met Van der Lubbe samen kan heb ben gezien. De verdere behandeling van het proces wordt daarop tot Woensdag verdaagd. Goering's rede. BERLIJN, 7 Nov. (W.B.) Tegenover de, in een deel van de buitenlandsche pers ver schenen onjuiste wedergave en tendenzieuse interpretatie van de getuigenverklaring van den heer minister-president Goering in het Rijksdag-brandproces, wordt vastgesteld, dat de Sovjet-Unie haar betalingsverplichtingen in Duitschland tot nogtoe steeds stipt is na gekomen. PANTER MAG IN DUITSCHLAND TERUGKOMEN. VERKLARING VAN SIR JOHN SIMON. LONDEN, 7 November (Reuter). In ant woord op een vraag over de arrestatie van den journalist Noel Panter te München heeft sir John Simon in het Lagerhuis het volgende verklaard: „Ik heb er bij de Duitsche regeering op aangedrongen, dat zij zou mededeelen, waar van Panter beschuldigd is geweest. Na zijn vrijlating heb ik mij opnieuw tot den Duit- schen rijksminister van Buitenlandsche Za ken gewend, omdat men Panter dwong het land te verlaten, ofschoon er geen aanklacht tegen hem kon worden ingediend. Minister von Neurath heeft daarop geantwoord, dat tegen Panter geen uitwijzigingsbevel is afge kondigd en dat het hem dus vrij staat naar Duitschland terug te keeren. Er is geen aan klacht tegen hem ingediend en er is ook geen straf tegen hem uitgesproken". De laatste op merkingen van sir John Simon veroorzaakte eenige vroolijkheid in het Lagerhuis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 3