ZATERDAG II NOVEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
15
BIJVOEGSEL
HAARLEM'S
DAGBLAD
AAN ALLEN.
In tram en trein kun je soms nog heel wat
leeren. Zoo heb ik laatst heel wat wijsheid
opgedaan van een reiziger, die bamboe-arti
kelen aan den man moest brengen. Hij ver
telde jaren in Indië gewoond te hebben. Dat
was ook wel te zien aan zijn gebruinde ge
laatskleur. We zullen nu den reiziger ver
der aan 't woord laten.
,,'k Heb zelf wel bamboe gekapt en door
gezaagd. De holle buizen werden gebruikt
voor waterleiding en als afvoerpijpen. Bij
het bevloeien der rijstvelden worden die bam
boe-buizen veel gebruikt. In de tropen is
bamboe een onmisbaar artikel, vooral voor
den Inlander. Pijl en boog, waterkruiken,
messen, allerlei werktuigen worden van bam
boe vervaardigd. Eeuwen door is dit zoo ge
weest. Op West-Java zijn de kampongs ook
opgebouwd uit bamboe-huizen. Ook de rijst-
schuurtjes zijn van bamboe."
Licht en dicht, zouden wij opmerken. Jullie
kunnen nu ook begrijpen, hoe bij een aard
beving of bandjir zoo'n kampong in een uur
voor den grond geslagen wordt. „Deze huis
jes staan op houten palen. De wanden zijn
van vlechtwerk. Die wanden kun je kant en
klaar koopen. Kooplui hangen die aan een
stok, die op hun schouder rust. Die stok is
ook weer van bamboe vervaardigd. Zoo'n
zwiepende stok draagt gemakkelijk. De bam
boehuisjes moeten wel vaak vernieuwd wor
den, daar ze veel van ongedierte te lijden
hebben. De beter gesitueerde Javanen bewo
nen dan ook houten of steenen huizen. De
bamboe-woningen hebben wel reeds daken
van pannen. Vroeger waren dit slechts palm
bladen. Die palmbladen waren gauw een
prooi van de ratten. Ook de meubels zijn van
bamboe. De rustbank, de balehbaleh is van
dikke bamboe vervaardigd. De zitting is ge
vlochten van gespleten bamboe.
Daar ratten zich verschuilen in holle bam
boestengels, wordt van overheidswege ter be
strijding van de pest, geadviseerd om de bam
boe te splijten. In ieder Inlandsche huis is
ook een bamboebezem. In de keuken zijn
bamboe-mandjes, bamboe-zeven en natuur
lijk een kegelvormig mandje, om de rijst in
te stoomen. Ook het waaiertje om het houts
kool aan te wakkeren is van bamboe. Het
bordenrek is eveneens van bamboe. Het hek,
waar het er door omgeven is, bestaat uit
bamboe-stokken. Het vlondertje voor het erf
is al weer van bamboestengels gemaakt. Men
heeft zelfs hangbruggen van bamboe. Ook
vlotten zijn uit bamboe vervaardigd. Deze
zijn zoo groot van draagkracht, dat ze een auto
v/el over de rivier kunnen brengen.
Bamboe-hoeden worden veel gedragen. Ze
bestaan uit een buiten- en een binnenhoed.
die saamgevlochten zijn. Hoe fijner materiaal
hoe duurder hoed. Zelfs in Parijs worden
deze hoeden des zomers gedragen.Wat de vorm
aangaat, richt men zich naar de nieuwste
mode. 't Is misschien heel weinig bekend,
dat jonge bamboespruiten een zeer smake
lijke groente is. Uit de tusschenschotten der
stengels wordt tafelzuur gemaakt. Het vocht,
dat in de holten zit is zeer verfrisschend. Be
paald hygiënisch is het niet, want alle ge
dierte smult ervan. Het klapperwater, waar
over we vroeger spraken, is meer bacterie-
vrij. Bamboewater wordt door den inlander
zelfs als oogwater gebruikt. Het water uit
oudere stengels wordt in de artsenijkunst
bereid tot een medicijn voor zenuwzieken.
Onderaan de stengels zitten de beruchte
bamboeharen. Er wordt beweerd, dat inlan
ders van deze haren een-gif maken. Dit gif
veroorzaakt een vreeselijk darmlijden. De we
tenschap kent hiertegen geen verweermid
del."
Wanneer je nu gezellig in een bamboe
stoeltje zit in de serre b.v., kijk er het bam
boe dan eens op aan. Je zou zoo zeggen: 't
zijn maar stengels en vezels en toch spelen
ze zoo'n belangrijke rol in 't leven van den
inlander. Bijna even belangrijk als de klap
perboom.
W. B.—Z.
EEN MOLEN.
Een molen met bewegende wieken is een
stuk speelgoed, dat kleine broer of zus graag
in hun bezit hebben. Moeilijk te maken is het
dingske niet. Welnu, waarom zouden we hun
dat plezier dan niet verschaffen.
Het huisje zelf is gauw en eenvoudig ge
maakt. Natuurlijk worden alle wanden dicht
gemaakt. Op de teekening is er alleen maar
een wand weggenomen, om jullie te laten
zien. hoe de wieken bevestigd worden. Met
een lange pin worden ze aan den voorkant er
in gestoken, zoodat de pin er aan den ach
terkant weer uitkomt.
Nu wordt er een touwtje of stevig draadje
om gewonden, dat stevig bevestigd wordt. Je
kunt op de teekening zien, hoe. In den bodem
wordt een gaatje gemaakt, waardoor het ein
de van het touwtje komt te hangen. Trek
je hier nu aan, dan zullen de wieken lustig
rond gaan draaien. Je ziet, het is heel een
voudig te maken. Iedere handige jongen en
ieder flink meisje kan het in een paar uur
tjes af hebben. En jullie weten toch, dat een
zelfgemaakt presentje, al is het nog zoo klein
veel meer vreugde schenkt, dan een kant en
klaar gekocht.
OOM KEES.
.ARME TEDDY!
Willy was een lief meisje van zes jaar en
ze had allerlei speelgoed, waar ze heel veel
van hield; maar bovenal hield ze toch het
meest van haar poppen en bij die poppen had
ze er ééntje, die haar lieveling was, dat was
„Teddy" de beer.
Met Teddy stond ze op, ging ze uit wan
delen; ze nam hem mee naar bed en sliep
ermee in haar armen. Waar Willy was, was
Teddy pok.
Op een goeien dag, of liever op een kwaden
dag. kwam er een straatjongen en pakte
Teddybeer van onze Willy af en was er zoo
wild mee, dat hij het beertje al direct een
arm had uitgetrokken. Dit vond hij zeker zoo
leuk, dat hij Beertjelief toen bij den anderen
arm pakte en hem zoo in de ronde zwaaide,
dat onze Ted den anderen arm ook verloor.
Willy stond er bij te huilen en durfde den
kwajongen niets te doen.
Uit angst dat hij nu nog meer aan Teddy-
zou vernielen, riep ze heel hard om haar
Mammie. Daar kwam Mam al aan. Toen de
brutale straatjongen Mammie zag. zette hij
het op een loopen; maar Willy's moeder had
hem gauw bij z'n kraag gegrepen en gaf hem
een geducht pak slaag. Maar daar was Ted
dybeer niet door genezen. Toen de straatben
gel een goed pak voor z'n broek gehad had,
en hij op die manier dus voor zijn kwajon
gensstreken was gestraft, werd het beertje
bekeken en Mams stapte met Willy en haar
lieveling naar den poppendokter. Na een
poosje was ons beertje weer heelemaal gene
zen en je kon er niets van zien, dat die nare
straatjongen het lieve beertje zoo had stuk
gemaakt.
TO BR
ALLEEN VOOR MIJ.
Net dat Miek haar tante nog eens gedag
wuifde schoot deze iets te binnen. Ze riep
Miek terug:
„Wacht eens, kind. Ik vergat je nog deze
doos bonbons mee te geven. Ze is voor jullie
drieën. Het zijn kersenbonbons.
Miek bedankte tante hartelijk en ging naar
huis, de doos bonbons onder haar arm. Ker
senbonbons zijn Mieks lievelingsbonbons.
Louis, haar broer, zal ze zoo doorslikken,
zonder te proeven hoe lekker ze wel zijn en
Lucie zal ze achter elkaar op willen snoepen.
En zooveel, dat er niet eens één derde deel
voor Miek zal overblijven. Bovendien komen
Ankie en Gerard vanavond en dan zal Moe
der natuurlijk zeggen: „Presenteer eens van
je bonbons. Miek!"Als Mien dan nog toeval
lig in de kamer is, zal Moeder een wenk ge
ven, dat zij er ook een moet hebben.
„Dan blijven er misschien twee voor mij
over. Wat jammer dat Tante ze niet aan
mij alleen gaf. Maar weet je wat, ik houd ze
voor mij. Niemand weet, dat pk die doos ge^
kregen heb en tante zal er "niet meer over
praten."
Zoo gezegd, zoo gedaan. Ze sluipt het huis
binnen, de doos onder haar mantel en ver
bergt hem in haar kastje. Af en toe neemt
ze er een.
Maar dat gebeurt niet vaak; want ze deelt
haar kamer met Lucie. en die komt altijd
onverwachts binnen. Of Louis holt binnen,
om de meisjes te plagen en Moeder komt ook
wel eens kijken, wat haar dochtertje doet.
Bovendien kan Mien ook binnen komen
met stoffer en blik, om de kamer te doen.
Nee. zooveel plezier, als Miek er zich van
voorgesteld had. heeft ze niet.
En dan wordt ze tenslotte nog ziek en ze
mag niets anders eten dan wat de dokter
voorschrijft. Eindelijk wijkt de koorts en
KAREL'S VOORDRACHT OP
EEN H. B. S.-FUIF
door W. LASSCHUIT.
(Voor ouderen.)
Ze hadden er allen op gestaan, de leerlin
gen van 2B, dat Karei op de aanstaande
H. B. S.-fuif een stuk zou voordragen en dat
was niet het eenigste, wat de opgaaf inhield,
nee. het voordrachtsstuk moest door hem
zelf gemaakt zijn. Een en ander was hem „be
volen" naar aanleiding van een feestje, dat
Karel's ouders eens voor de jongelui hadden
gegeven en waarbij de zoon des huizes een
geweldig succes had geoogst met een voor
dracht te schrijven, waarbij zijn ouders de
hoofdrol speelden, in het stuk natuurlijk
voorgesteld door Karei als Pa en zijn zuster
Nel als Ma.
Eerst had Karei met een breed handgebaar
het bevel van zijn medeklasgenooten afge
wezen en gezegd:
„Doe 't zelf maar!"
Doch toen was hij zoo ijzig geheimzinnig
dit volgens Nel geworden, dat zijn zusje
moeite had hem niet aan zijn haar te trek
ken, om hem zoodoende te dwingen zijn ge
heim te verklappen. Noch het trekken aan
de haren, noch het verklappen van het ge
heim geschiedden en zoo verkeerde de heele
H. B. S. op den bewusten feestavond in he
vige spanning, toen Karei daar op het po
dium. zenuwachtig een papiertje, waarop het
geheim vermeld moest staan, in elkander-
frommelend, stond te wachten tot het stil
zou zijn.
Toen er dan ook een doodelijke stilte
heerschte, begon hij:
„Meneer de directeur en echtgenoote!"
(Karei had gevonden, dat zij toch wel de
personen waren, waar het dien avond om
ging al bestond ook de H. B. S. 25 jaar en
niet de directeur met vrouw, zooals een der
leeraren in het vuur van zijn openingsrede
had gezegd.
Zoo was Karei dus begonnen en droeg tot
groot genoegen van de toehoorders aldus
voor:
Miek is genezen. Zoodra ze een uurtje op mag
en toevallig alleen is, loopt ze naar haar
kastje en haalt de bonbons te voorschijn.
Maar o jée, door het lange staan in de
warmte is de chocolade gesmolten en inplaats
van bonbons zit er een vieze kleverige massa
in het doosje.
Met een verschrikt gezicht kijkt Miek er
naar. Op dat oogenblik komt Moeder binnen
met Tante, die haar nichtje eens komt op
zoeken.
„Heb je die doos vergeten, die ik je gegeven
heb, Miek? Wat jammer. Nu zijn de bonbons
niet neer te eten.
Miek krijgt een verschrikkelijke kleur en
weet niet wat te zeggen. Dan bekent ze alles
van haar leelijke plannen, om de doos heele
maal voor zich alleen te houden. Moeder en
Tante vinden het heel leelijk. Maar dit is nu
Mieks straf: als ze de bonbons met de ande
ren gedeeld had. zou ze er nog plezier van
gehad hebben, terwijl nu niemand iets aan
de bonbons heeft.
E. W.
ONZE BIBLIOTHEEK.
(Opgericht 2 October 1928).
Gr. Houtstraat 93.
(Bureau van „Haarlem's Dagblad")
Corresp.-adres: Emmastraat 36.
Ruiltijden: Woensdags 46 en Zaterdags
24 uur.
Het uitleenen van boeken eindigt een kwar
tier vóór sluitingstijd.
Inschrijving 15 cent (inclusief opbergmap
en volledige catalogus 1933)
Nieuwe lijsten: 10 cent, nieuwe mappen:
7 1.2 cent.
Leenprijs 2 ets per deel en per leesweek,
d.i. WoensdagZatei-dag of Zaterdag
Woensdag.
„Zonneschijn", weekblad voor jongens en
meisjes van alle leeftijden in mappen: 2 cent.
Ook tezamen met een boek.
NOG EVEN IETS OVER „ZONNESCHIJN"
Van de administratie van dit blad kreeg ik
bericht, dat "deze jeugdkrant met ingang van
1 Jan. 1934 zal uitgebreid worden met ru
brieken voor oudere jongens en meisjes en
ook voor kleintjes.
V/as aanvankelijk het plan van O. B., zooals
op de uitgereikte brochures was vermeld, dat
ook Meisjesleven iedere maand zou worden
aangevuld, in verband met deze uitbreiding
van.Zonneschijn zal O. B, daarvan afstappen.
Om te beginnen zijn de meeste deelnemers
tusschen de 9 en 15 jaar en Meisjesleven is
voor meisjes van 15 jaar en ouder. Jongens
hebben er niet veel aan. Zonneschijn wordt nu
voor alle leeftijden en dit blad alleen al is een
belangrijke aanwinst voor O. B.
De vier nummers van Meisjesleven, die in
O. B. zijn, zullen t.z.t'. worden ingebonden en
als boek uitgeleend.
De nrs. van Zonneschijn tot en met Decem
ber zullen nu in één map worden uitgeleend,
terwijl met ingang van 1 Januari l blad per
keer wordt ter leen verstrekt (44 pag. dik).
NAAR DE 100!!!!
Denken jullie om de Daan Hoeksema-Zon-
nestraal. welke je kunt winnen, door je op
te geven, als deelnemer van O. B. of door een
nieuwen deelnemer aan te brengen?
Goed zool
EVEN HIEROP LETTEN!!!
Op 2 Dec. zal er iets heel belangrijks gebeu
ren. Wat. dat mag ik je nog niet zeggen, maar
't is van dien aard, dat O. B. op dien dag ge
sloten is.
Om nu echter geen stoornis in 't „bedrijf"
te verwekken, zal op den Woensdag daarvoor
twee boeken worden uitgeleend. Over de rege-
„Meneer de directeur en echtgenoote,
Ik sta hier
Met een papier
Om mijn welkomstwoord U toe te spreken.
U weet, wij leerlingen houden niet van
preeken.
En daarom begin ik maar meteen.
Spreek aldus en heel alleen:
De H. B. S. viert feest
En wel in deze geest.
Dat zij den mijlpaal één kwart
Heeft bereikt ik sta niet op de mar't!
Vergeef mij dit. het was om te rijmen
En een puntdicht in elkander te lijmen!
Geachte Directeur, ik spreek
Helaas maar als een leek
Uit naam van heel de H. B. S.
U toe!
Boe!
Wat wor' ik moe!
Maar daarom niet getreurd,
Want wij zijn blij!
Jakkes, wat een zanik ben jij!
Er is wel eens een ongeluk gebeurd,
Bijvoorbeeld als een meisje
De „Tipperary" is een mooi wijsje
't In haar hoofd haalt te gaan spelen.
Omdat ze zich bij een leeraar zit te vervelen
Met alle respect voor den armen man.
Helaas, ik mag hier niet zeggen, wat is
zijn „van"!
Maar toch, hij nam het meisje bij den arm!
Zijn hoofd was gloeiend heet en warm!
Hij nam haar aldus beet,
Terwijl hij haar de gang in smeet
Met dat gevolg, dat onze
Ook dezen naam verzwijg ik maar,
Trouwens, 'k weet ook geen rijmwoord
daar!
En dus. zij lag even later.
Denk eens in en sla geen flater.
Op haar rug te spartelen,
Boenk! In 1 B bij den directeur te martelen
Ik wil niet zeggen het slot van deze
geschiedenis,
Maar ik beef nog als een visch,
Als ik aan haar, die daar eens lag
En die ik toch zoo gaarne mag.
Ik hoop, meneer de directeur.
Dat onze H. B. S. in dezelfde fleur,
Als thans, haar volgend feest,
Tegemoet gaat.
Predicaat!
ling van het betalen van het leesgeld kom ik
nog nader in deze rubriek terug.
Alle hulp van de assistenten is ingeroepen
om op dien drukken dag aan alle eischen te
voldoen, maar wel moet ik je zeggen, om een
te groote opeenhooping te voorkomen, dat op
29 November a.s. geen boeken ter inzage wor
den gegeven.
Willen jullie meehelpen, alles vlot te doen
verloopen? Ook al, omdat er natuurlijk zich
velen in de komende weken zullen opgeven,
om een kans te krijgen, de „Daan Hoeksema-
Zonnestraal" te winnen.
„ZONNESCHIJN" EN ZONNESTRAAL"
O. B. biedt aan zijn lezers thans
Twee dingen met een zonneglans,
't Is allereerst een „Zonneschijn"
Die 't weekblad van dien naam brengt, Rein
Van inhoud, waardevol
Is „Zonneschijn", prent 't in je bol!
De tweede glans, die O. B. je biedt
Is als een heerlijk, klankvol lied.
- 't Is de straal van Hoeksema
Een kalender zonder wederga.
Wordt deelnemer, j'doet daa'lijk mee.
Misschien ontvang je 'm van O. B.
WINNAARS VAN DEN LETTERWEDSTRIJD
In de afgeloopen maanden werden onder
staande deelnemers winnaars van een prijs,
uitgeloofd voor den letterwedstrijd
jaap de Jager, Delftstraat 27 rood. 12 jaar,
(Dln. 15).
Henk Sminia, Brouwersstr. 128, 7 j. (Dln. 10)
Eeltje Akkerboom, Heerensingel 117, 10 j„
(Dln. 20).
Willy Hekket, Nw. Kerkspl. 8, 14 j. (Dln. 61).
Wie volgt?
Nieuwe deelnemers loten onmiddellijk na
hun inschrijving mee.
Wegens plaatsgebrek zal ik de boekbespre
king en het vervolg der deelnemerslijst tot een
volgenden keer bewaren.
Haarlem, 10 November 1933.
W. F. M. H. LASSCHUIT
Emmastraat 36
b. d. Koninginneweg.
DAT IS VOOR JE STRAF
MARCREETJE.
Oom Jan houdt veel van zijn neefjes en
nichtjes. Eens gaf hij aan Margreetje een
mooien vlieger cadeau; een vlieger van blauw
papier, waarop een groote lachende zon ge-
teekend was. Er zat een lange staart aan van
geel en blauw papier. Margreetje verlangde
haar vlieger de lucht in te laten gaan. Den
zelfden dag ging ze ermee naar het stadspark
De vlieger is even groot als zij zelf en de
lange staart sleept haar na.
Alle kinderen kijken naar het reusachtige
ding. Daar komt Janneke, haar nichtje aan
hollen:
..Margreetje, mag ik er ook even mee
spelen?"
Margreetje leent niet graag haar speelgoed
uit. Er komt een booze blik op haar gezichtje.
„Nee," zegt zé „Hij is van mij. Oom Jan
gaf hem mij en jij mag er niet mee spelen!"
Zoo gauw ze kan, loopt ze een stille laan
in, dan kan Janneke hem niet afpakken. Nu
probeert ze of ze haar vlieger kan oplaten.
Maar plotseling voelt ze iets aan den staart
trekken, zoo hard, dat ze het touw moest
loslaten.
Een speelsche jonge hond heeft zich van
den vlieger meester gemaakt en met zijn tan
den en pooten maakt hij het mooie stuk
speelgoed kapot. Margreetje begint te snik
ken; een oude heer staat op van een bank,
waar hij zat te lezen en probeert dén vlieger
terug te krijgen.
iiniiiin
Slechts een rijmwoord, verschoon mij deze
fout.
Ik ben nu eenmaal altoos en immer stout',
Maar rijmen en dichten,
't Is om je stem te ontwrichten,
Is nu eenmaal niet mijn „fort!"
Een varken zegt altijd ..knor! knor!"
En nu, dus directeur, ik heb 't gezeid,
Al vanaf ik in m'n wiegje leid.
Heb ik gezegd, met vollel stem.
Mijn auto heeft een vierwielen rem!
Ga zoo door,
O, H. B. S.
Wij zeggen ;t in koor,
O, H. B. S.
En nu mijnheer de directeur
Ik geef U thans geen enkele keur,
Maar mijn dichtje is hier op z'n end.
Ik verlang ook heelemaal geen cent!
Ik zal maar sluiten.
Een deuntje gaan fluiten.
Het papiertje dan maar weggelegd.
Ik dank U zeer! Ik heb gezegd.
Er was geen enkele reden meer om te zeg
gen. dat de toehoorders nog zouden lachen,
want dit woord kan in geen honderd jaar
den toestand beschrijven, waarin de feestvie
renden verkeerden na Karel's bespottelijke
rijmelarij. Alle aanwezigen wezen, zooals 'hij
later zelf vertelde, met het puntje van hun
neus naar het middelpunt der aarde, zooiets,
dat een idee gaf, alsof ze allemaal een stui
vertje op de Groote Markt hadden verloren
en maar niet konden begrijpen hoe gek een
stuivertje rollen kon.
Maar Karei had succes, dat was zeker en
Truus Engels, het beruchte meisje, dat eens
de klas was uitgezet en door den duw van
den leeraar gestruikeld was, gevallen tegen
de deur van het tegenovergelegen lokaal 1B,
en daar was binnen komen tollen, juist op
het- moment, dat de directeur door ziekte van
een der leeraren daar zelf les gaf, werd nog
menigmaal in 't ootje genomen.
't Eenigste wat Karei nadeeiig vond wer
ken op zijn, volgens Nel, dichterlijke gave,
was het standje, dat hij van ..Het Reisbu
reau" leeraar in Aardrijkskunde, die altijd
figuurlijk met zijn leerlingen op reis ging,
opliep, omdat hij hem buikpijn had bezorgd.
Zoo had Karei meegeholpen aan het wel
slagen van het II. B. S.-feest.
Margreetjes Moeder, die haar dochtertje
gevolgd is, komt ook al te hulp. Met vriende
lijke woorden, met liefkoozingen slagen Moe
der en de oude heer er eindelijk in, den hond
weg te krijgen. Maar helaas, de mooie vlieger
is heelemaal kapot, en de staart is aan flar
den.
Margreetje huilt tranen met tuiten. Daar
komt juist Oom Jan aan. Hij vraagt naar de
oorzaak van dit groote verdriet. Men vertelt
het hem. „Och" zegt hij dan dadelijk, „Als je
je vlieger aan Janneke had geleend, zou dit
alles niet gebeurd zijn."
Maar dan krijgt Oom toch medelijden met
zijn nichtje en hij geeft haar nogeens een
vlieger. Ditmaal een with te met een groote
zonnebloem in het midden.
„Dat is om je een volgenden keer aan de
nare gevolgen van je egoisme te herinneren"
zegt hij.
„Mijn grootmoeder zei vroeger altijd, ge
deelde vreugd is dubbele vreugd."
Margreetje kleurt; bij heeft begrepen, wat
Oom bedoelde. En toen ze den volgenden keer
in het park kwam riep ze Janneke, die dit
maal niets had durven vragen.
„Kom," zei ze. „Jij mag vandaag mijn
nieuwe vlieger het eerst oplaten."
DINA VAN Z.
ONS VREDESHOEKJE.
Voortaan zal mij geregeld toegezonden wor
den het blad „De jeugd en de wereldvrede".
Nu leek het mij prettig om jullie daar telkens
wat uit te vertellen. Wij allen, ouderen en jon
geren hebben belang bij den wereldvrede, wij
allen moeten trachten het daarheen te sturen,
't Is zoo waar, wat de spreuk aan 't hoofd van
dit blad vermeldt:
Een droppeltje water kan niet veel doen,
maar veel droppeltjes vormen een machtige
zee.
Jullie kennen toch het versje:
Kleine druppels water, kleine korrels zand
Vormen saam de zeeën pn het trotsche
strand.
Nu is het straks Sint-Nicolaas. Wij doen ons
best weken lang om blijdschap te brengen,
waar ook droefheid is. Wij willen aan alle ziek
bedden van kinderen in Ziekenhuizen iets
prettigs, een Sint-Nicolaasverrassing neer
leggen.
't Spreekt vanzelf, dat we hopen, dat de
goede Sint ook in onze huizen zal komen. Ik
hoop, dat hij jullie echt blij zal maken, maar
ik hoop ook, dat er geen enkel pistool, geweer
of doos met soldaten zal worden uitgedeeld.
Misschien zijn er onder jullie, die zeggen:
't is toch maar speelgoed. Dat is zoo, maar 't
is toch speelgoed, dat de begeerte in je wekt
om te vernielen, En vernielen is nooit goed.
Vandaag, als de Rubriek tenminste op Zater
dag uitkomt, is het 11 November. Denk er dan
eens aan, dat op den 11 den November van 't
jaar 1918 om 11 uur 's morgens de wapenstil
stand werd gesloten, die aan den grooten we
reldoorlog een einde maakte. Door millioenen
wordt daaraan gedacht en door millioenen
wordt gewenscht, dat nooit meer zoo iets vree-
selijks zal kunnen plaats hebben.
Baar kunnen wij allen toe medewerken. Er
is zoo'n mooi vredesversje, dat we eigenlijk
allemaal moesten kennen, 't Luidt aldus:
Al zijn wij jong en nog wat klein,
Wij willen vredeslichtjes zijn,
Wij willen eiken hoek beschijnen.
Wij willen oorlog doen verdwijnen.
Wij reiken graag de vriendschapshand
Aan menschen van een ander land.
Zoo moet het worden. We moeten niet den
ken, dat een Nederlander anders of beter is
dan een Duitscher of Franschman of Rus. We
zijn allen menschen met onze deugden en ge
breken en we moeten elkaar helpen om het
leven mooier en gelukkiger te maken.
W. B.—Z.
EEN „LOOPENDE POP",
Sint Nicolaas is nog wel ver weg; maar
toch is het tijd om nu te beginnen, willen
we tijdig klaar zijn met onze zelfgemaakte
presentjes. Kleine Zus houdt dol-veel van
poppen. Waarom zouden we haar niet eens
een plezier doen en een pop voor haar ma
ken. Maar één die loopen kan.
Te moeilijk? Zijn jullie flinke, handige
jongens en meisjes? Foei! We gaan begin
nen met twee stukken stevig karton op te
zoeken, ieder ter grootte van ongeveer 30
c.M. Op ieder stuk carton teekenen we nu
de pop, die op de bijgaande afbeelding te
zien is. Denk er om, dat de rok goed wijd
is! Nu verf je het gezichtje, de armpjes, het
blousje, enz. met leuke vroolijke kleuren.
Dan knip je beide poppen uit.
Op een derde stuk karton trek je nu een
cirkel, die zoo groot is, dat hij precies in
den rok past-, In dezen cirkel komt een klei
nere. In den ring worden op gelijke afstan
den van elkaar acht voetjes geteekend. Op de
afbeelding kun je zien, op welke manier. Ook
dit wordt uitgeknipt.
Tegen een der rokhelften worden nu de
voetjes bevestigd; maar zoo dat ze draaibaar
zijn. De beide poppen worden met het bo
venlijf tegen elkaar geplakt. De randen mooi
bijverven. Nu nog een stokje, waarin van on
deren een spleet gekerfd wordt, Tusschen
deze spleet wordt de pop gestoken, net boven
den rok. En klaar is Kees!
Jullie zullen eens zien, hoeveel plezier Zus
er van beleven zal.
OOM KEES.