ZATERDAG II NOVEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 15 BIJVOEGSEL HAARLEM'S DAGBLAD AAN ALLEN. In tram en trein kun je soms nog heel wat leeren. Zoo heb ik laatst heel wat wijsheid opgedaan van een reiziger, die bamboe-arti kelen aan den man moest brengen. Hij ver telde jaren in Indië gewoond te hebben. Dat was ook wel te zien aan zijn gebruinde ge laatskleur. We zullen nu den reiziger ver der aan 't woord laten. ,,'k Heb zelf wel bamboe gekapt en door gezaagd. De holle buizen werden gebruikt voor waterleiding en als afvoerpijpen. Bij het bevloeien der rijstvelden worden die bam boe-buizen veel gebruikt. In de tropen is bamboe een onmisbaar artikel, vooral voor den Inlander. Pijl en boog, waterkruiken, messen, allerlei werktuigen worden van bam boe vervaardigd. Eeuwen door is dit zoo ge weest. Op West-Java zijn de kampongs ook opgebouwd uit bamboe-huizen. Ook de rijst- schuurtjes zijn van bamboe." Licht en dicht, zouden wij opmerken. Jullie kunnen nu ook begrijpen, hoe bij een aard beving of bandjir zoo'n kampong in een uur voor den grond geslagen wordt. „Deze huis jes staan op houten palen. De wanden zijn van vlechtwerk. Die wanden kun je kant en klaar koopen. Kooplui hangen die aan een stok, die op hun schouder rust. Die stok is ook weer van bamboe vervaardigd. Zoo'n zwiepende stok draagt gemakkelijk. De bam boehuisjes moeten wel vaak vernieuwd wor den, daar ze veel van ongedierte te lijden hebben. De beter gesitueerde Javanen bewo nen dan ook houten of steenen huizen. De bamboe-woningen hebben wel reeds daken van pannen. Vroeger waren dit slechts palm bladen. Die palmbladen waren gauw een prooi van de ratten. Ook de meubels zijn van bamboe. De rustbank, de balehbaleh is van dikke bamboe vervaardigd. De zitting is ge vlochten van gespleten bamboe. Daar ratten zich verschuilen in holle bam boestengels, wordt van overheidswege ter be strijding van de pest, geadviseerd om de bam boe te splijten. In ieder Inlandsche huis is ook een bamboebezem. In de keuken zijn bamboe-mandjes, bamboe-zeven en natuur lijk een kegelvormig mandje, om de rijst in te stoomen. Ook het waaiertje om het houts kool aan te wakkeren is van bamboe. Het bordenrek is eveneens van bamboe. Het hek, waar het er door omgeven is, bestaat uit bamboe-stokken. Het vlondertje voor het erf is al weer van bamboestengels gemaakt. Men heeft zelfs hangbruggen van bamboe. Ook vlotten zijn uit bamboe vervaardigd. Deze zijn zoo groot van draagkracht, dat ze een auto v/el over de rivier kunnen brengen. Bamboe-hoeden worden veel gedragen. Ze bestaan uit een buiten- en een binnenhoed. die saamgevlochten zijn. Hoe fijner materiaal hoe duurder hoed. Zelfs in Parijs worden deze hoeden des zomers gedragen.Wat de vorm aangaat, richt men zich naar de nieuwste mode. 't Is misschien heel weinig bekend, dat jonge bamboespruiten een zeer smake lijke groente is. Uit de tusschenschotten der stengels wordt tafelzuur gemaakt. Het vocht, dat in de holten zit is zeer verfrisschend. Be paald hygiënisch is het niet, want alle ge dierte smult ervan. Het klapperwater, waar over we vroeger spraken, is meer bacterie- vrij. Bamboewater wordt door den inlander zelfs als oogwater gebruikt. Het water uit oudere stengels wordt in de artsenijkunst bereid tot een medicijn voor zenuwzieken. Onderaan de stengels zitten de beruchte bamboeharen. Er wordt beweerd, dat inlan ders van deze haren een-gif maken. Dit gif veroorzaakt een vreeselijk darmlijden. De we tenschap kent hiertegen geen verweermid del." Wanneer je nu gezellig in een bamboe stoeltje zit in de serre b.v., kijk er het bam boe dan eens op aan. Je zou zoo zeggen: 't zijn maar stengels en vezels en toch spelen ze zoo'n belangrijke rol in 't leven van den inlander. Bijna even belangrijk als de klap perboom. W. B.—Z. EEN MOLEN. Een molen met bewegende wieken is een stuk speelgoed, dat kleine broer of zus graag in hun bezit hebben. Moeilijk te maken is het dingske niet. Welnu, waarom zouden we hun dat plezier dan niet verschaffen. Het huisje zelf is gauw en eenvoudig ge maakt. Natuurlijk worden alle wanden dicht gemaakt. Op de teekening is er alleen maar een wand weggenomen, om jullie te laten zien. hoe de wieken bevestigd worden. Met een lange pin worden ze aan den voorkant er in gestoken, zoodat de pin er aan den ach terkant weer uitkomt. Nu wordt er een touwtje of stevig draadje om gewonden, dat stevig bevestigd wordt. Je kunt op de teekening zien, hoe. In den bodem wordt een gaatje gemaakt, waardoor het ein de van het touwtje komt te hangen. Trek je hier nu aan, dan zullen de wieken lustig rond gaan draaien. Je ziet, het is heel een voudig te maken. Iedere handige jongen en ieder flink meisje kan het in een paar uur tjes af hebben. En jullie weten toch, dat een zelfgemaakt presentje, al is het nog zoo klein veel meer vreugde schenkt, dan een kant en klaar gekocht. OOM KEES. .ARME TEDDY! Willy was een lief meisje van zes jaar en ze had allerlei speelgoed, waar ze heel veel van hield; maar bovenal hield ze toch het meest van haar poppen en bij die poppen had ze er ééntje, die haar lieveling was, dat was „Teddy" de beer. Met Teddy stond ze op, ging ze uit wan delen; ze nam hem mee naar bed en sliep ermee in haar armen. Waar Willy was, was Teddy pok. Op een goeien dag, of liever op een kwaden dag. kwam er een straatjongen en pakte Teddybeer van onze Willy af en was er zoo wild mee, dat hij het beertje al direct een arm had uitgetrokken. Dit vond hij zeker zoo leuk, dat hij Beertjelief toen bij den anderen arm pakte en hem zoo in de ronde zwaaide, dat onze Ted den anderen arm ook verloor. Willy stond er bij te huilen en durfde den kwajongen niets te doen. Uit angst dat hij nu nog meer aan Teddy- zou vernielen, riep ze heel hard om haar Mammie. Daar kwam Mam al aan. Toen de brutale straatjongen Mammie zag. zette hij het op een loopen; maar Willy's moeder had hem gauw bij z'n kraag gegrepen en gaf hem een geducht pak slaag. Maar daar was Ted dybeer niet door genezen. Toen de straatben gel een goed pak voor z'n broek gehad had, en hij op die manier dus voor zijn kwajon gensstreken was gestraft, werd het beertje bekeken en Mams stapte met Willy en haar lieveling naar den poppendokter. Na een poosje was ons beertje weer heelemaal gene zen en je kon er niets van zien, dat die nare straatjongen het lieve beertje zoo had stuk gemaakt. TO BR ALLEEN VOOR MIJ. Net dat Miek haar tante nog eens gedag wuifde schoot deze iets te binnen. Ze riep Miek terug: „Wacht eens, kind. Ik vergat je nog deze doos bonbons mee te geven. Ze is voor jullie drieën. Het zijn kersenbonbons. Miek bedankte tante hartelijk en ging naar huis, de doos bonbons onder haar arm. Ker senbonbons zijn Mieks lievelingsbonbons. Louis, haar broer, zal ze zoo doorslikken, zonder te proeven hoe lekker ze wel zijn en Lucie zal ze achter elkaar op willen snoepen. En zooveel, dat er niet eens één derde deel voor Miek zal overblijven. Bovendien komen Ankie en Gerard vanavond en dan zal Moe der natuurlijk zeggen: „Presenteer eens van je bonbons. Miek!"Als Mien dan nog toeval lig in de kamer is, zal Moeder een wenk ge ven, dat zij er ook een moet hebben. „Dan blijven er misschien twee voor mij over. Wat jammer dat Tante ze niet aan mij alleen gaf. Maar weet je wat, ik houd ze voor mij. Niemand weet, dat pk die doos ge^ kregen heb en tante zal er "niet meer over praten." Zoo gezegd, zoo gedaan. Ze sluipt het huis binnen, de doos onder haar mantel en ver bergt hem in haar kastje. Af en toe neemt ze er een. Maar dat gebeurt niet vaak; want ze deelt haar kamer met Lucie. en die komt altijd onverwachts binnen. Of Louis holt binnen, om de meisjes te plagen en Moeder komt ook wel eens kijken, wat haar dochtertje doet. Bovendien kan Mien ook binnen komen met stoffer en blik, om de kamer te doen. Nee. zooveel plezier, als Miek er zich van voorgesteld had. heeft ze niet. En dan wordt ze tenslotte nog ziek en ze mag niets anders eten dan wat de dokter voorschrijft. Eindelijk wijkt de koorts en KAREL'S VOORDRACHT OP EEN H. B. S.-FUIF door W. LASSCHUIT. (Voor ouderen.) Ze hadden er allen op gestaan, de leerlin gen van 2B, dat Karei op de aanstaande H. B. S.-fuif een stuk zou voordragen en dat was niet het eenigste, wat de opgaaf inhield, nee. het voordrachtsstuk moest door hem zelf gemaakt zijn. Een en ander was hem „be volen" naar aanleiding van een feestje, dat Karel's ouders eens voor de jongelui hadden gegeven en waarbij de zoon des huizes een geweldig succes had geoogst met een voor dracht te schrijven, waarbij zijn ouders de hoofdrol speelden, in het stuk natuurlijk voorgesteld door Karei als Pa en zijn zuster Nel als Ma. Eerst had Karei met een breed handgebaar het bevel van zijn medeklasgenooten afge wezen en gezegd: „Doe 't zelf maar!" Doch toen was hij zoo ijzig geheimzinnig dit volgens Nel geworden, dat zijn zusje moeite had hem niet aan zijn haar te trek ken, om hem zoodoende te dwingen zijn ge heim te verklappen. Noch het trekken aan de haren, noch het verklappen van het ge heim geschiedden en zoo verkeerde de heele H. B. S. op den bewusten feestavond in he vige spanning, toen Karei daar op het po dium. zenuwachtig een papiertje, waarop het geheim vermeld moest staan, in elkander- frommelend, stond te wachten tot het stil zou zijn. Toen er dan ook een doodelijke stilte heerschte, begon hij: „Meneer de directeur en echtgenoote!" (Karei had gevonden, dat zij toch wel de personen waren, waar het dien avond om ging al bestond ook de H. B. S. 25 jaar en niet de directeur met vrouw, zooals een der leeraren in het vuur van zijn openingsrede had gezegd. Zoo was Karei dus begonnen en droeg tot groot genoegen van de toehoorders aldus voor: Miek is genezen. Zoodra ze een uurtje op mag en toevallig alleen is, loopt ze naar haar kastje en haalt de bonbons te voorschijn. Maar o jée, door het lange staan in de warmte is de chocolade gesmolten en inplaats van bonbons zit er een vieze kleverige massa in het doosje. Met een verschrikt gezicht kijkt Miek er naar. Op dat oogenblik komt Moeder binnen met Tante, die haar nichtje eens komt op zoeken. „Heb je die doos vergeten, die ik je gegeven heb, Miek? Wat jammer. Nu zijn de bonbons niet neer te eten. Miek krijgt een verschrikkelijke kleur en weet niet wat te zeggen. Dan bekent ze alles van haar leelijke plannen, om de doos heele maal voor zich alleen te houden. Moeder en Tante vinden het heel leelijk. Maar dit is nu Mieks straf: als ze de bonbons met de ande ren gedeeld had. zou ze er nog plezier van gehad hebben, terwijl nu niemand iets aan de bonbons heeft. E. W. ONZE BIBLIOTHEEK. (Opgericht 2 October 1928). Gr. Houtstraat 93. (Bureau van „Haarlem's Dagblad") Corresp.-adres: Emmastraat 36. Ruiltijden: Woensdags 46 en Zaterdags 24 uur. Het uitleenen van boeken eindigt een kwar tier vóór sluitingstijd. Inschrijving 15 cent (inclusief opbergmap en volledige catalogus 1933) Nieuwe lijsten: 10 cent, nieuwe mappen: 7 1.2 cent. Leenprijs 2 ets per deel en per leesweek, d.i. WoensdagZatei-dag of Zaterdag Woensdag. „Zonneschijn", weekblad voor jongens en meisjes van alle leeftijden in mappen: 2 cent. Ook tezamen met een boek. NOG EVEN IETS OVER „ZONNESCHIJN" Van de administratie van dit blad kreeg ik bericht, dat "deze jeugdkrant met ingang van 1 Jan. 1934 zal uitgebreid worden met ru brieken voor oudere jongens en meisjes en ook voor kleintjes. V/as aanvankelijk het plan van O. B., zooals op de uitgereikte brochures was vermeld, dat ook Meisjesleven iedere maand zou worden aangevuld, in verband met deze uitbreiding van.Zonneschijn zal O. B, daarvan afstappen. Om te beginnen zijn de meeste deelnemers tusschen de 9 en 15 jaar en Meisjesleven is voor meisjes van 15 jaar en ouder. Jongens hebben er niet veel aan. Zonneschijn wordt nu voor alle leeftijden en dit blad alleen al is een belangrijke aanwinst voor O. B. De vier nummers van Meisjesleven, die in O. B. zijn, zullen t.z.t'. worden ingebonden en als boek uitgeleend. De nrs. van Zonneschijn tot en met Decem ber zullen nu in één map worden uitgeleend, terwijl met ingang van 1 Januari l blad per keer wordt ter leen verstrekt (44 pag. dik). NAAR DE 100!!!! Denken jullie om de Daan Hoeksema-Zon- nestraal. welke je kunt winnen, door je op te geven, als deelnemer van O. B. of door een nieuwen deelnemer aan te brengen? Goed zool EVEN HIEROP LETTEN!!! Op 2 Dec. zal er iets heel belangrijks gebeu ren. Wat. dat mag ik je nog niet zeggen, maar 't is van dien aard, dat O. B. op dien dag ge sloten is. Om nu echter geen stoornis in 't „bedrijf" te verwekken, zal op den Woensdag daarvoor twee boeken worden uitgeleend. Over de rege- „Meneer de directeur en echtgenoote, Ik sta hier Met een papier Om mijn welkomstwoord U toe te spreken. U weet, wij leerlingen houden niet van preeken. En daarom begin ik maar meteen. Spreek aldus en heel alleen: De H. B. S. viert feest En wel in deze geest. Dat zij den mijlpaal één kwart Heeft bereikt ik sta niet op de mar't! Vergeef mij dit. het was om te rijmen En een puntdicht in elkander te lijmen! Geachte Directeur, ik spreek Helaas maar als een leek Uit naam van heel de H. B. S. U toe! Boe! Wat wor' ik moe! Maar daarom niet getreurd, Want wij zijn blij! Jakkes, wat een zanik ben jij! Er is wel eens een ongeluk gebeurd, Bijvoorbeeld als een meisje De „Tipperary" is een mooi wijsje 't In haar hoofd haalt te gaan spelen. Omdat ze zich bij een leeraar zit te vervelen Met alle respect voor den armen man. Helaas, ik mag hier niet zeggen, wat is zijn „van"! Maar toch, hij nam het meisje bij den arm! Zijn hoofd was gloeiend heet en warm! Hij nam haar aldus beet, Terwijl hij haar de gang in smeet Met dat gevolg, dat onze Ook dezen naam verzwijg ik maar, Trouwens, 'k weet ook geen rijmwoord daar! En dus. zij lag even later. Denk eens in en sla geen flater. Op haar rug te spartelen, Boenk! In 1 B bij den directeur te martelen Ik wil niet zeggen het slot van deze geschiedenis, Maar ik beef nog als een visch, Als ik aan haar, die daar eens lag En die ik toch zoo gaarne mag. Ik hoop, meneer de directeur. Dat onze H. B. S. in dezelfde fleur, Als thans, haar volgend feest, Tegemoet gaat. Predicaat! ling van het betalen van het leesgeld kom ik nog nader in deze rubriek terug. Alle hulp van de assistenten is ingeroepen om op dien drukken dag aan alle eischen te voldoen, maar wel moet ik je zeggen, om een te groote opeenhooping te voorkomen, dat op 29 November a.s. geen boeken ter inzage wor den gegeven. Willen jullie meehelpen, alles vlot te doen verloopen? Ook al, omdat er natuurlijk zich velen in de komende weken zullen opgeven, om een kans te krijgen, de „Daan Hoeksema- Zonnestraal" te winnen. „ZONNESCHIJN" EN ZONNESTRAAL" O. B. biedt aan zijn lezers thans Twee dingen met een zonneglans, 't Is allereerst een „Zonneschijn" Die 't weekblad van dien naam brengt, Rein Van inhoud, waardevol Is „Zonneschijn", prent 't in je bol! De tweede glans, die O. B. je biedt Is als een heerlijk, klankvol lied. - 't Is de straal van Hoeksema Een kalender zonder wederga. Wordt deelnemer, j'doet daa'lijk mee. Misschien ontvang je 'm van O. B. WINNAARS VAN DEN LETTERWEDSTRIJD In de afgeloopen maanden werden onder staande deelnemers winnaars van een prijs, uitgeloofd voor den letterwedstrijd jaap de Jager, Delftstraat 27 rood. 12 jaar, (Dln. 15). Henk Sminia, Brouwersstr. 128, 7 j. (Dln. 10) Eeltje Akkerboom, Heerensingel 117, 10 j„ (Dln. 20). Willy Hekket, Nw. Kerkspl. 8, 14 j. (Dln. 61). Wie volgt? Nieuwe deelnemers loten onmiddellijk na hun inschrijving mee. Wegens plaatsgebrek zal ik de boekbespre king en het vervolg der deelnemerslijst tot een volgenden keer bewaren. Haarlem, 10 November 1933. W. F. M. H. LASSCHUIT Emmastraat 36 b. d. Koninginneweg. DAT IS VOOR JE STRAF MARCREETJE. Oom Jan houdt veel van zijn neefjes en nichtjes. Eens gaf hij aan Margreetje een mooien vlieger cadeau; een vlieger van blauw papier, waarop een groote lachende zon ge- teekend was. Er zat een lange staart aan van geel en blauw papier. Margreetje verlangde haar vlieger de lucht in te laten gaan. Den zelfden dag ging ze ermee naar het stadspark De vlieger is even groot als zij zelf en de lange staart sleept haar na. Alle kinderen kijken naar het reusachtige ding. Daar komt Janneke, haar nichtje aan hollen: ..Margreetje, mag ik er ook even mee spelen?" Margreetje leent niet graag haar speelgoed uit. Er komt een booze blik op haar gezichtje. „Nee," zegt zé „Hij is van mij. Oom Jan gaf hem mij en jij mag er niet mee spelen!" Zoo gauw ze kan, loopt ze een stille laan in, dan kan Janneke hem niet afpakken. Nu probeert ze of ze haar vlieger kan oplaten. Maar plotseling voelt ze iets aan den staart trekken, zoo hard, dat ze het touw moest loslaten. Een speelsche jonge hond heeft zich van den vlieger meester gemaakt en met zijn tan den en pooten maakt hij het mooie stuk speelgoed kapot. Margreetje begint te snik ken; een oude heer staat op van een bank, waar hij zat te lezen en probeert dén vlieger terug te krijgen. iiniiiin Slechts een rijmwoord, verschoon mij deze fout. Ik ben nu eenmaal altoos en immer stout', Maar rijmen en dichten, 't Is om je stem te ontwrichten, Is nu eenmaal niet mijn „fort!" Een varken zegt altijd ..knor! knor!" En nu, dus directeur, ik heb 't gezeid, Al vanaf ik in m'n wiegje leid. Heb ik gezegd, met vollel stem. Mijn auto heeft een vierwielen rem! Ga zoo door, O, H. B. S. Wij zeggen ;t in koor, O, H. B. S. En nu mijnheer de directeur Ik geef U thans geen enkele keur, Maar mijn dichtje is hier op z'n end. Ik verlang ook heelemaal geen cent! Ik zal maar sluiten. Een deuntje gaan fluiten. Het papiertje dan maar weggelegd. Ik dank U zeer! Ik heb gezegd. Er was geen enkele reden meer om te zeg gen. dat de toehoorders nog zouden lachen, want dit woord kan in geen honderd jaar den toestand beschrijven, waarin de feestvie renden verkeerden na Karel's bespottelijke rijmelarij. Alle aanwezigen wezen, zooals 'hij later zelf vertelde, met het puntje van hun neus naar het middelpunt der aarde, zooiets, dat een idee gaf, alsof ze allemaal een stui vertje op de Groote Markt hadden verloren en maar niet konden begrijpen hoe gek een stuivertje rollen kon. Maar Karei had succes, dat was zeker en Truus Engels, het beruchte meisje, dat eens de klas was uitgezet en door den duw van den leeraar gestruikeld was, gevallen tegen de deur van het tegenovergelegen lokaal 1B, en daar was binnen komen tollen, juist op het- moment, dat de directeur door ziekte van een der leeraren daar zelf les gaf, werd nog menigmaal in 't ootje genomen. 't Eenigste wat Karei nadeeiig vond wer ken op zijn, volgens Nel, dichterlijke gave, was het standje, dat hij van ..Het Reisbu reau" leeraar in Aardrijkskunde, die altijd figuurlijk met zijn leerlingen op reis ging, opliep, omdat hij hem buikpijn had bezorgd. Zoo had Karei meegeholpen aan het wel slagen van het II. B. S.-feest. Margreetjes Moeder, die haar dochtertje gevolgd is, komt ook al te hulp. Met vriende lijke woorden, met liefkoozingen slagen Moe der en de oude heer er eindelijk in, den hond weg te krijgen. Maar helaas, de mooie vlieger is heelemaal kapot, en de staart is aan flar den. Margreetje huilt tranen met tuiten. Daar komt juist Oom Jan aan. Hij vraagt naar de oorzaak van dit groote verdriet. Men vertelt het hem. „Och" zegt hij dan dadelijk, „Als je je vlieger aan Janneke had geleend, zou dit alles niet gebeurd zijn." Maar dan krijgt Oom toch medelijden met zijn nichtje en hij geeft haar nogeens een vlieger. Ditmaal een with te met een groote zonnebloem in het midden. „Dat is om je een volgenden keer aan de nare gevolgen van je egoisme te herinneren" zegt hij. „Mijn grootmoeder zei vroeger altijd, ge deelde vreugd is dubbele vreugd." Margreetje kleurt; bij heeft begrepen, wat Oom bedoelde. En toen ze den volgenden keer in het park kwam riep ze Janneke, die dit maal niets had durven vragen. „Kom," zei ze. „Jij mag vandaag mijn nieuwe vlieger het eerst oplaten." DINA VAN Z. ONS VREDESHOEKJE. Voortaan zal mij geregeld toegezonden wor den het blad „De jeugd en de wereldvrede". Nu leek het mij prettig om jullie daar telkens wat uit te vertellen. Wij allen, ouderen en jon geren hebben belang bij den wereldvrede, wij allen moeten trachten het daarheen te sturen, 't Is zoo waar, wat de spreuk aan 't hoofd van dit blad vermeldt: Een droppeltje water kan niet veel doen, maar veel droppeltjes vormen een machtige zee. Jullie kennen toch het versje: Kleine druppels water, kleine korrels zand Vormen saam de zeeën pn het trotsche strand. Nu is het straks Sint-Nicolaas. Wij doen ons best weken lang om blijdschap te brengen, waar ook droefheid is. Wij willen aan alle ziek bedden van kinderen in Ziekenhuizen iets prettigs, een Sint-Nicolaasverrassing neer leggen. 't Spreekt vanzelf, dat we hopen, dat de goede Sint ook in onze huizen zal komen. Ik hoop, dat hij jullie echt blij zal maken, maar ik hoop ook, dat er geen enkel pistool, geweer of doos met soldaten zal worden uitgedeeld. Misschien zijn er onder jullie, die zeggen: 't is toch maar speelgoed. Dat is zoo, maar 't is toch speelgoed, dat de begeerte in je wekt om te vernielen, En vernielen is nooit goed. Vandaag, als de Rubriek tenminste op Zater dag uitkomt, is het 11 November. Denk er dan eens aan, dat op den 11 den November van 't jaar 1918 om 11 uur 's morgens de wapenstil stand werd gesloten, die aan den grooten we reldoorlog een einde maakte. Door millioenen wordt daaraan gedacht en door millioenen wordt gewenscht, dat nooit meer zoo iets vree- selijks zal kunnen plaats hebben. Baar kunnen wij allen toe medewerken. Er is zoo'n mooi vredesversje, dat we eigenlijk allemaal moesten kennen, 't Luidt aldus: Al zijn wij jong en nog wat klein, Wij willen vredeslichtjes zijn, Wij willen eiken hoek beschijnen. Wij willen oorlog doen verdwijnen. Wij reiken graag de vriendschapshand Aan menschen van een ander land. Zoo moet het worden. We moeten niet den ken, dat een Nederlander anders of beter is dan een Duitscher of Franschman of Rus. We zijn allen menschen met onze deugden en ge breken en we moeten elkaar helpen om het leven mooier en gelukkiger te maken. W. B.—Z. EEN „LOOPENDE POP", Sint Nicolaas is nog wel ver weg; maar toch is het tijd om nu te beginnen, willen we tijdig klaar zijn met onze zelfgemaakte presentjes. Kleine Zus houdt dol-veel van poppen. Waarom zouden we haar niet eens een plezier doen en een pop voor haar ma ken. Maar één die loopen kan. Te moeilijk? Zijn jullie flinke, handige jongens en meisjes? Foei! We gaan begin nen met twee stukken stevig karton op te zoeken, ieder ter grootte van ongeveer 30 c.M. Op ieder stuk carton teekenen we nu de pop, die op de bijgaande afbeelding te zien is. Denk er om, dat de rok goed wijd is! Nu verf je het gezichtje, de armpjes, het blousje, enz. met leuke vroolijke kleuren. Dan knip je beide poppen uit. Op een derde stuk karton trek je nu een cirkel, die zoo groot is, dat hij precies in den rok past-, In dezen cirkel komt een klei nere. In den ring worden op gelijke afstan den van elkaar acht voetjes geteekend. Op de afbeelding kun je zien, op welke manier. Ook dit wordt uitgeknipt. Tegen een der rokhelften worden nu de voetjes bevestigd; maar zoo dat ze draaibaar zijn. De beide poppen worden met het bo venlijf tegen elkaar geplakt. De randen mooi bijverven. Nu nog een stokje, waarin van on deren een spleet gekerfd wordt, Tusschen deze spleet wordt de pop gestoken, net boven den rok. En klaar is Kees! Jullie zullen eens zien, hoeveel plezier Zus er van beleven zal. OOM KEES.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 15