LETTEREN EN KUNST
Radiomuziek der week.
Aardewerk van Sèvres
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct
BIOSCOOP.
ZATERDAG 11 NOVEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
17
EEN VOORBESPREKING
door KAREL DE JONC.
Ditmaal ïnteresseeren we ons allereerst
eens voor de violoncello. Onze meestercellist
Carel v. Leeuwen Boomkamp zal Donderdag
avond een cello-concert van wijlen Julius
Röntgen met het Concertgebouworkest spe
len. Ik weet niet of dit een „eerste opvoe
ring'' wordt; aan Röntgen's werken op aller
lei gebied zijn al veel eerste uitvoeringen ten
deel gevallen, die niet door tweede enz. ge
volgd werden. Hoe 't ook hiermee zijn moge:
ik heb het celloconcert nooit gehoord, maar
durf wel haast te voorspellen dat het goed
van makeli.i zal blijken te zijn en dat de so
list zich niet over onpractisshe schrijfwijze
van de solopartij zal te beklagen hebben. Het
was inderdaad curieus hoe gemakkelijk Rönt
gen zich in alle muzikale vormen thuis voel
de en hoe goed hij de technische mogelijk
heden der verschillende instrumenten kende
en er in zijn composities rekening mee hield.
In dit opzicht had hij wel eenige overeen
komst met Saint-Saëns. Jammer genoeg
miste Röntgen ondanks zijn oer-muzikaliteit
de frischheid en oorspronkelijkheid van den
Franschen grootmeester. Zijn voor alle mu
zikale indrukken ontvankelijke persoonlijk
heid adopteerde zich aan alle markante
kunstrichtingen, die zich in den loop van zijn
leven voor deden en deze vonden in'zijn geest
een vruchtbaren akker; maar het gewas
toonde immer de door de herkomst bepaalde
herediteitskenmerken. Hij was en bleef een
typisch-epigonistische verschijning, en dit
zal wel de verklaring zijn waarom het meeren
deel van zijn werken zich zoo weinig heeft
kunnen handhaven.Dit neemt niet weg, dab we
reden hebben de voordracht van zijn cello
concert met belangstelling te beluisteren.
Een tweede belangrijke cello-uitzending
heeft denzelfden avond van Kalundborg uit
plaats. Vermoedelijk zal ze onmiddellijk vóór
de eerstgenoemde plaats hebben, zoodat men
ze. naar ik hoop, geheel en anders toch groo-
tendeels vóór die van Hilversum zal kunnen
beluisteren. Het betreft in dit geval geen
nieuw of onbekend werk maar de vertolking
van de groote, hoogst belangrijke en moei
lijke solo-cellopartij van Rich. Strauss' Don
Quixote door den wereldberoemden cellist
Gaspar Cassado. Zooals men weet heeft
Strauss in zijn geniaal toongedicht de fan
tastische figuur van den Spaanschen ridder
aan de solo-cello toevertrouwd en in die
partij al zijn wonderbaarlijke verbeeldings
kracht en muzikaal karakteriseeringsvermo-
gen gelegd. Daardoor is ze ook een proefstuk
niet alleen voor de technische bekwaamheid,
maar ook voor het inzicht en de fantasie van
den vertolker geworden. Ik heb haar van
Gerard Hekking, Loevesohn en Van Isterdael
gehoord: geen wonder dat het me interes
seert haar nu eens van Cassado te beluiste
ren. Het onmiddellijk voorafgaande cello
concert dat door Cassado naar de Sonate van
Schubert bewerkt is, is vroeger door hem
hier te lande gespeeld; het is een brillant
stuk, dat in beteekenis echter niet haalt bij
„Don Quixotte".
De titel der wekelijksche Bachcantate te
Leipzig is alweer goed gekozen, nu de alge-
meene jazeggingen voor de deur staan. Dit
in 't voorbijgaan.
In het programma van den pianist Harold
Samuel (Daventry, Maandagnam.) komt iets
voor dat vele niet-pianisten onduidelijk zal
kunnen zijn: ..Trois nouvelles études" van
Chopin. Dit is echter de titel van een drietal
études die Ch. schreef als bijdrage voor de
groote piano-methode van Moscheles-Fétes.
Zij bevinden zich in elke uitgave als aanhang
sel bij de twee twaalftallen études op. 10 en
op. 25; twee ervan behandelen polyrythmiek
(4 tegen 3 en 3 tegen 2 noten), één de com
binatie van staccato en legato. Bij het Prelude
en fuga van Bach is niet vermeld óf het uit
het eerste of tweede deel van „Das Wohltem-
perierte Klavier" is; dat uit 't eerste deel is
het belangrijkste: de fuga is een der weinige
vijfstemmige.
Nog een titel in een der programma's kan
voor sommige legers raadselachtig schijnen,
n.l. de ..Sonate voor viool en becijferde bas""
(Oslo, Ma.) Ter verklaring diene. dat het in
Bach's tijd veelal gebruikelijk was dat de com
ponist de begeleidende clavecin- of cembalo
partij niet uitwerkte, doch alleen de basnoten
schreef, waarboven hij dan in cijfers de har
monieën aangaf, waarvan die basnoten het
fondament vormden. De uitwerking werd aan
den speler overgelaten, die zich door veel
oefening de noodige vaardigheid in het gene-
raalbas-spel" moest verwerven. Want het was
niet de bedoeling dat die harmonieën zoo maal
ais gesloten accoorden gespeeld werden: de
speler moet er thematische of motïvische imi
taties op ontwikkelen en om het goed te doen
zelfs een fugato kunnen improviseeren. In de
nieuwere uitgaven zijn die begeleidingen
steeds uitgewerkt door een of anderen her
ziener; soms is echter de oorspronkelijke be
cijfering er bovendien nog bij geplaatst.
De gelegenheid om Beethoven's op. 106. de
z.g. „Grosse Sonate für das Hammerclavier"
te hooren en beter te leeren kennen is te
zeldzaam dan dat ze niet benut zou worden,
wanneer ze zich voordoet. Maandag wordt ze
door Boekarest uitgezonden. De slotfuga zal
velen nog wel onoplosbare problemen bren
gen; door zooveel mogelijk ze te hooren trachte
men er den weg in te vinden. Het bijschrift
van Beethoven „con alcune licenze" („met
eenige vrijheid") is door hem t. o. van den
bouw zóó ruim in toepassing gebracht, dat
men bij een eerste hooren gevaar loopt den
draad volkomen kwijt te raken. Voor een ana
lyse ontbreekt me ditmaal de plaatsruimte.
De Hilversumsche Opera-uitzending van
Dinsdagavond belooft een festijn voor de lief
hebbers van schoone zangkunst. Van de uit
voerenden herinner ik mij Enrico Alberti,
Luigi Fort en Leo Piccioli: allen van den eer
sten rang, wat Fort (geen forttenor maar
tenoro lirico betreft onder voorbehoud dat hij
niet te laag zingt, zooals hij wel eens doet.
De „Cavatina" van „II Barbiere" is een glans
nummer van Piccioli.
Na het Capet- en Poulet-kwartet krijgen we
nu het Calvet-dito. In den uitgang „et" schijnt
dus praedispositie vervat te zijn om hem met
„kwart" aan te vullen en men doet het en
semble onrecht door er „Calvé", dat te olie
achtig klinkt, van te maken, zooals ik in het
programma voor Dinsdagav. 9 u. 25 van
Huizen lees.
De „solistische parade" (Frankfort, Dinsdag
avond) zij uit een paedagogisch oogpunt aan
bevolen.
geëxposeerd in Den Haag
(Gemeente-museum).
In de internationalen wedloop der staten
om voor hun kunstproductie buiten de eigen
grenzen afzet te vinden, doet Frankrijk de
laatste jaren ijverig mede. Zooals enkele ja
ren geleden dereeksen afgietsels naar Rodin's
beeldhouwwerken Europa doorgestuurd wer
den en een zakelijke propaganda voor de
Fransche kunst veerden, zoo stelt thans de
directie van de nationale Sèvres-fabrieken een
keur harer producten in Den Haag, in het
Museum op „den Vijverberg, ten toon.
Sèvres. Een beetje sleepend, een beetje
liefkoozend dat woord uitgesproken en ge ziet
vóOr U de rijke 18e en 19e eeuwsche interieurs,
de vroegere deftige antiquiteitenwinkels in de
Kalverstraat, de luxueus aangekleede veilingen
bij Frederik Muller. De verfijnde snoezigheid
der witte beeldgroepjes, vaak naar schilde
rijen van Boucher, herders-en herderinnetjes,
goden en godinnetjes enz. enz. dan de prachti
ge diepblauwe vazen met goudversiering ge
bakken au grand feu (in hoogvuur gebakken
zegt de Hollandsche catalogus)wie her
innert zich die zaken niet! Van veel daarvan
zijn op de Sèvres fabrieken de oude modellen
nog aanwezig en men rekent er op dat men
den smaak daarvoor ondanks alle modernis
men nog niet verloren heeft. Ze worden nog
steeds gebakken en men vindt ze ook hier
tentoongesteld; de geestig getypeerde figuur
tjes van Falconnet, Pigalle, B'oizot, de vazen
van Aubert en Ormoy enz. Er schijnt dus nog
meer aan die zaken vast te zitten dan de zeld-
zaamheidswaarde en het historisch interes
sante waardoor ze, naar men dacht, vroeger
in hoofdzaak begeerensiwaard waren. Als er
in deze twintigste eeuw geen afzet voor ver
wacht werd, zou men ze niet aanmaken. Het
zou aardig geweest zijn zoo men op deze ex
positie ook enkele exemplaren van het blauwe
aardewerk bijvoorbeeld uit- den tijd zelf, echt
antiek dus, tusschen het nieuw- antiek ter
vergelijking geplaatst had. Juist in een mu
seum is daar eerder gelegenheid voor dan in
een particulier magazijn. Zooals ook een
schilderij vaak door den tijd mooier gemaakt
wordt, zou dat ook met potterie het geval kun
nen zijn.
Men heeft in Sèvres echter ingezien dat
men niet bij die. oude modellen kon blijven
stilstaan en zoo heeft men, vooral in de laat
ste zes jaar. moderne artisten aan óe fabriek
verbonden die met hun meer voor het moderne
interieur berekende ontwerpen nieuw bloed in
de productie gieten. Onder hen vallen Pompon
en Petersen, Gauvenet en Delachenal op. Bij
de bekers en vazen treffen ons de ver door
gedreven principes om van eenzelfde voor
werp zoowel den vormgever als de décorateurs
en de uitvoerders te vermelden. Drie kunste
naarsnamen op één vaasje maken, vooral als
zoo'n vaasje nu niet zoo schreeuwend buiten
gewoon is, een eenigszins overdadig effect.
Wanneer wij ons goed herinneren is het bij de
eenvoudig voor zich zelf werkende ceramis-
ten. waar toch waarlijk artisten als Decoeur
en Delaherche toe behooren, geen gebruik hun
artisans te vermelden en blijft vooral de vorm
geving en de versiering in ééne hand.
Van het moderne beeldhouwwerk, dat nu
door Sèvres geëxposeerd wordt, herinneren
wij ons gaarne een Maria met het kind, van
Bouchard en de dienen van Bachelet, Petersen,
en Gauvenet.
De „terugkeer der matrozenij" van Jean
Debarre en de ..harmonicaspeler uit de Ven-
dée" van de heeren Martel doen wel modern
aan. doch een moderniteit die een beetje
tweede handsch is kan men er eveneens aan
bespeuren Men moet deze en de overige ge
bruiksvoorwerpen echter vóór zich zien wil
me er met eenig plezier over praten. Er valt
dan op deze show inderdaad veel te genieten
al zal m engoed doen niet uit het oog te ver
liezen dat er buiten Sèvres nog andere cera-
misten zelfstandig werken twee noemde
ik reeds in het voorafgaande en vooral dat
op het gebied der „moderne" potterie ook in
Holland dingen gemaakt zijn die de vergelij
king gemakkelijk kunnen doorstaan. Een ten
toonstelling als deze kan bij ons de namen van
mannen als Colenbrander en Lanooy weer le
vend doen worden met de velen die na hen
kwamen. Dat is geen dwaas chauvinisme
slechts een lichte maliënkolder tegen ae ge
vaarlijke pijlen die door den nimbus om „Sè-
ores" tot ons willen doordringen.
J H. DE BOIS
HET TOONEEL.
TOURNEE LEOPOLD JESSNER,
HEIMAT.
Sudermann's Heimat moge nog zoo ver-
oudei-d zijn, in dit drama zal de figuur van
Magda toch altijd blijven leven. Te midden
van een verstarde omgeving van personen,
waarin wij moeilijk meer kunnen gelooven,
staat zij nog altijd even jong en frisch, één
en al menschelijkheid en vitaliteit. Een der
groote rolen van het wereldrepertoire is deze
Magda geworden en het is niet te verwon
deren, dat beroemde actrices als een Eleonora
Duse, een Theo Mann-Bouwmeester, éen Tilla
Durieux en vele anderen zich tot deze rol
aangetrokken hebben gevoeld. Want welk
een spelmogelijkheden biedt deze Magda aan
een actrice! Wij hebben het gisteren in de
superieure voorstelling van Jessner's gezel
schap weer eens duidelijk gezien.
Hoe voortreffelijk de bezetting ook was,
de voorstelling ging ons pas boeien in het
tweede bedrijf, toen Magda verscheen. En
van dat oogenblik af is onze belangstelling
gebleven tot het einde toe. ja, wij vergaten
bijna, dat het stuk van Sudermann uit een
tijd stamt, die wel heel ver achter ons ligt.
Want hoe fel-ievend was deze Magda van
Lydia Busch. Reeds dadelijk haar eerste
entree werd een groot moment. Het was, of
die kamer plotseling nog ouderwetscher, de
familie Schwartze nog conventioneeler werd,
toen zij daar rond ging in die omgeving,
welke alle herinneringen uit haar kinderja
ren bij haar wakker riep. Een vrouw uit de
wijde, groote wereld, die daar op eens was
binnengevallen in dat kleine, bedompte nest
en die met dien rondgang heel haar jeugd
weer beleefde. En het was ons, toeschouwers,
of wij het mét haar beleefden. Dat was
prachtig van stil spel van Lydia Busch.
Het stille spel van Lydia Busch, hoe heb
(Adv. Ingez. Med.)
ik het heel den avond bewonderd! Wat een
expressief, levendig gezicht heeft deze ac
trice. hoe feilloos reageerde dat telkens op
elk woord, dat tot haar gesproken werd. De
groote scènes, ze volgen elkander in dit sterke
speelstuk bijna zonder onderbreking op en
het was een genot het spel van Lydia Busch
daarin te volgen. Het was volmaakt van tech
niek hoe prachtig was bijvoorbeeld haar
plastiek en hoe levendig haar handenspel
maar bovenal, het was aldoor van een brui
sende vitaliteit, die volkomen bij deze diva
en vrouw paste. Wat werd dat gesprek met
dominee Hefterdingh in EE door haar subtiel
en fijn gespeeld, hoe mooi gaf zij dien over
gang van hooghartig verzet tot kinderlijke
berusting. Het hoogtepunt bereikte zij wel in
de groote scène met Von Keller in m, een
tooneel van telkens wisselende gemoedstoe
standen, dat zij met feillooze zekerheid speel
de. Prachtig was zij in haar superieure min
achting voor den man, die haar als vrouw
zoo diep beleedigd had, ontroerend, toen de
smart over al het doorstane leed doorbrak
en zij snikkend neerviel op den stoel. Dat was
werkelijk grootsch spel.
Magda is een rol voor een ster, maar van
een ster-opvoering was gisteren geen sprake,
want onder de regie van Leopold Jessner
was er een superieur geheel verkregen. Geen
moment stond Lydia Busch in haar actie
alleen, aldoor kreeg zij het tegenspel, dat
aan haar spel fond en kleur gaf.
Arnold Marie was een indrukwekkende
overste Schwartze. Een door een attaque li
chamelijk gebroken man, maar innerlijk nog
star en ongebogen. Ondanks zijn invalidi
teit nog een bonk graniet, waarop alles af
stootte, dat tegen zijn principes indruischte.
Zeer knap getypeerd werd ook de regee-
ringsraad Von Keller door Fred Melchior.
Hij gaf het ploertige van dezen Streber zon
der nadrukkelijkheid, speelde hem met 'n ge
polijste gladheid zonder een oogenblik in
het marqué-type te vervallen. Wolfgang
Heinz speelde dominee Hefterdingk eenvou
dig en waardig en wist het groote gevaar
voor deze rol de figuur van bewuste su
perioriteit vrij te houden. Hedwig Schluch-
ter dreigde nu en dan als Franziska de grens
van de carricatuur te overschrijden, maar
gaf als geheel toch een geestige typeering
van deze venijnige, zure ouwe tante. Lotte
Jager speelde Marie, Magda's jongere zus
ter, met de vereischte Duitsche „Ueber-
Schwenglichkeit" en Erwin Parker wist van
Burgereit, den militaire oppasser een rol,
die ter vervanging van Therese blijkbaar
door Jessner in het stuk is gebracht een
aardige figuur te maken.
Een sterk ensemble dus, dat onder de
krachtige regie van Jessner de vele spelmo
gelijkheden van Sudermann's Heimat voor
treffelijk benutte, zóó zelfs, dat wij de zwak
heden van dit verouderde stuk er door
vergaten.
Er waren helaas maar heel weinig men-
schen opgekomen om van deze sterke voor
stelling te genieten. De Duïtschers, die "wij
bij Duitsche voorstellingen anders gewoon
zijn te zien, ontbraken dit maal. Kwam dat
misschien, omdat Leopold Jessner als zijn
de niet van Antsche bloede in zijn eigen
land in ongenade is gevallen?
De weinige Hollanders, die er waren,
hebben Jessner en zijn .gezelschap een har
telijke ovatie gebracht en hem duidelijk ge
toond, hoe hoog zij zijn kunst schatten.
J. B. S'CHUIL.
REMBRANDT THEATER.
De zilveren dollar.
Erward G. Robinson behoort tot de acteurs,
die men niet slechts om hun artistiek vermo
gen bewondert, maar van wier persoonlijk
heid men gaat houden. We hebben hem het
eerst ontdekt in De Tijgerhaai, een film
welke grooter roem verdient dan haar en haar
onbekend gebleven auteur hier te lande ten
deel is gevallen. De rol en het type, dat Ro
binson daarin als de tonijnenvisscher Mike
Mascarena gespeeld heeft en dat hij thans als
Yates Martin speelt, gelijken zoo verwonder
lijk veel op elkaar, dat men de persoonlijk
heid van den acteur met die van zijn rollen
vereenzelvigen zou. Men zal over Robinson's
mate van begrensdheid en over zijn mate van
plastische uitbreiding eerst een oordeel kun
nen vellen als men hem in de rol van Napoleon
zal hebben aanschouwd, welke hij bij de ver
filming van Emil Ludwig's biografie zal ver
vullen. Want als Napoleon zal hij moeilijk het
primitieve, goedhartige, ruwe en zwetserige
parvenu-achtige mannetje kunnen blijven, dat
hij zoowel in de figuur van Mike Mascarena
als in die van Yates Martin belichaamt.
Een even sympathieke werking als van dezen
bizonderen acteur gaat ook uit van zijn tegen
speelster Aline Mac Mahou, die, naar het
uiterlijk weliswaar niet zoo markant als haar
partner, op haar welsprekend gelaat in simpel
lijnenspel de gevoelens van de trouw liefheb
bende echtgenoote vertolkt.
Hier zien we twee menschen. bij wier ver
schijning we niet aan filmsterren denken,
maar aan doodgewone lieden uit ieders on
middellijke omgeving, en die hierdoor niet als
individuen maar als representanten tot den
toeschouwer spreken.
Een hard werkend, voor den kost ploeterend
echtpaar, dat evengoed aan het Hollandsche
platteland als aan de goudvelden van Colo
rado herinnert en evengoed in 1933 als in 1876
denkbaar is. Algemeen-me?y:chelijk is de moe
derlijke zorg en de moederlijke toegeeflijkheid
van de echtgenoote voor den man, die hard
werkt en braaf oppast, maar door zijn goed
hartige zwetserij bij de vrienden te populair
wordt en dan wel eens dronken thuis komt.
De geschiedenis speelt nog in den primitie
ven tijd van de ontginning en de goudgraverij.
Denver is nog een vrij woest gebied en de
kolonisten kiezen den gemoedelijken groot
spreker tot burgemeester. Hij is kinderlijk
trotsch op deze onderscheiding, maar zijn
vrouw zegt: „Och, ze kiezen je immers tot
burgemeester in elke nieuwe plaats waar we
komen!
De vrouw is ook hier weer de verstandigste:
als Yates mee wil gaan goudgraven, merkt zij
op, dat de goudgravers telkens weer arm wor
den, maar dat rijk blijft, wie aan de goud
gravers verkoopt. Ze moeten een winkel op
zetten.
„Ik winkelier?!" roept Yates minachtend uit.
„Nee, geen winkelier! Koopman!!", ant
woordt de vrouw.
Koopman is een term die aan Yates' kinder
lijke eerzucht voldoet. En als de gouddelvers
geen geld hebben geeft hij ze goedhartig cre-
diet en laat ze betalen met een aandeel in
hun mijn.
Goud wordt er niet gevonden, maar zilver.
Onuitputtelijke voorraden zilver. De goed
hartige Yates wordt een rijk man en Denver
een geweldige stad. En, zooals Yates door de
„jongens" tot burgemeester werd gemaakt,
wordt hij nu vice-gouverneur en senator. Met
zwier draagt hij zijn hooge hoed en zijn ge-
kleede jas; met zwier laat hij zich een woning
als een paleis inrichten, maar met zwier laat
hij ook de gemeenschap deelen in zijn succes.
Denver zal het prachtigste postkantoor van
de wereld hebben en Yates schenkt hiertoe
den grond; Denver zal het schitterendste
opera-gebouw van de wereld hebben en Yates
laat het op zijn kosten bouwen en inrichten.
De Beelden van Goethe en Beethoven en al
„die onbekende menschen" moeten er in staan,
maar daarnaast mogen die van de populaire
stadskroegtypen niet ontbreken.
In zijn kinderlijk geluk om de bevredigde
eerzucht laat Yates zich inpalmen door een
bekoorlijke jonge vrouw (gespeeld door Bébé
Daniels), om wie hij, alweer kinderlijk-par-
does van zijn echtgenoote scheidt. Het hoogte
punt van zy'n succes-roes is de aanwezigheid
van den president op zijn bruiloft. Als deze
een bloem uit het bruidsboeket als souvenir
vraagt, zegt Yates met zijn parvenu-achtige
kwistigheid tot de bruid: „Geef hem een
dozijn!" Doch gekwetst en ontnuchterd staat
hij, wanneer de president zijn familiare uit-
noodiging om na afloop van de trouwplech
tigheid samen een rondje te drinken, uit de
hoogte afslaat.
Even snel als de stijging treedt nu de da
ling in. Amerika voert den gouden standaard
in en het zilver is niets meer waard. Als een
ballon, waar men qen gaatje inprikt. zakt
heel Yates' grootheid ineen. De zieligheid van
den geruïneerden senator, dien niemand nu
meer kent en wien men uit medelijden een
baantje aanbiedt in het postkantoor, waar
voor hij indertijd zelf den grond cadeau had
gegeven, wordt door Robinson in een dood-
simpelen trant met een zoo majestueuze tra
giek gespeeld, dat men dezen vergrijsden en
gebroken figuur nooit meer kan vergeten. Ver
suft dwaalt hij de op zijn kosten gebouwde en
naar hem genoemde opera in, waar de schim
men van den glorie-dag der feestelijke inwij
ding hem omringen en hij, door aandoening
overmand, ineenzakt.
Maar evenals Mike Mascarena op zijn sterf
bed nog tegen Petrus pochte, dat hij de beste
visscher van de wereld was, troost Yates op
zijn sterfbed zijn vrouw met 't vooruitzicht
dat, als het zilver eenmaal weer in waarde zal
stijgen, zij in een zilveren doodkist zal wor
den begraven.
Ofschoon deze film in den verleden tijd is
gemaskeerd, treft zij door actualiteit. De
vooze grondslag van het bezit treedt er in aan
het licht. Maar bovendien is zij typeerend voor
het Amerikaansche volk, dat in zijn kinderlijke
primitiviteit hier scherp-realistisch, maar op
sympathieke wijze tentoongesteld wordt.
Polygoon brengt nogmaals Lindbergh bij zijn
bezoek in ons land, en heeft verder o.a. een
alleraardigste opname betreffende den op
passer van de apen in Artis, die zijn zilveren
jubileum viert.
In de pauze draagt de humorist Tummers
op ingetogen wijze eenige zijner liedjes voor.
H. G. CANNEGIETER
MICKEY MOUSE IS VIJF JAAR
Iets over Mickey en zijn schepper.
Mickey Mouse is 5
jaar geworden!
Mickey Mouse, de
wereldberoemde
muis, die overal te
rug te vinden is: op
bals-masqqés, als
aschbak, als
noemt u maar op!
Men kent Mickey
maar men weet
zóó weinig van den
man, die Mickey
schiep uit papier en
inkt, van Walt Dis
ney, dat wij op dezen verjaardag van Mickey
wat vertellen willen van den „uitvinder",
Disney.
In 1923 kwamen de broers Disney, Walt en
Roy naar Los Angeles met het doel teeken
films te gaan maken, maar beter dan tot
toen toe vervaardigd werden. Zij begonnen
met een kapitaal van 500 dollars, wat voor
een filmmaatschappij nu niet direct veel kan
worden genoemd, maar ze hadden wilskracht,
vindingrijkheid, en taaiheid. En het vaste
voornemen er te zullen komen.
In een vervallen garage in een buitenwijk
van Hollywood werd Mickey geboren en van
een onbeteekenend muisje is hij gegroeid tot
een alom aanbeden filmster.
Disney noemt in Tit Bits de reden van zijn
succes dit, dat de tijd rijp was voor een
muzikale muis of iets anders op de film. De
sprekende films waren zóó ernstig, dat
Mickey eigenlijk de eenige komische noot
was van de voorstelling. Een menu van dra
ma's en sentimenteele stukken heeft de wijn
van den humor noodigen op het
psychologisch moment dook Mickey op, dwaze
afspiegeling van al het belachelijke in ons
zelf en onze omgeving, bizarre verpersoon
lijking van even bizarre rythmen.
Eerst maakten de broers de zoogen. Alice
Cartoons, waarin Walt het idee uitwerkte
om een levend persoon door de geteekende
beelden heen te werken, zoodat het publiek
weer wat anders te zien kreeg als gewoon
lijk. Een paar jaar later ging Walt naar de
Universal Studio's en schiep daar Oswald de
Kat. die hij spoedig, ook weer na eenige
jaren, moest verlaten, omdat hij weer voor
zichzelf ging werken. Vanwege het eerstge
boorterecht van Oswald moest iets anders
worden gezocht en toen kwam de muis, die
nu nog als Mickey Mouse over de bioscoop
doeken in de gansche wereld wandelt en 'er
zijn dwaze en avontuurlijke streken uithaalt,
Mickey, die toch eigenlijk slechts een
inktklad is!
Een teekenfilmpje als die met Mickey
Mouse wordt gemaakt als volgt:
Een verhaal, grapjes, „gags" ge
noemd. dialoog, voorzoover die althans in
zoo'n filmpje voorkomt, dit alles wordt be-
SDroken met de staf der „animators", door
Disney met zijn helpers, zijn musici, zijn tee
kenaars. De muziek wordt gelijktijdig met de
geschiedenis besproken, omdat die er ten
nauwste verband mee houdt. Elke beweging
der figuren moet correspondeeren met het
rythme der muziek en daarom moet alles
van te voren zeer nauwkeurig worden vast
gelegd. Als een melodie gekozen is, rekent
men precies uit welke noten samenvallen met
bewegingen en de teekenaars kunnen dan
weer uitvinden (omdat het rythme van een
eens gekozen melodie natuurlijk hetzelfde
blijft), hoeveel teekeningen per maat moe
ten worden gemaakt en met welke snelheid
de bewegingen moeten worden uitgevoerd.
Dan gaat men aan het teekenen. Er zijn 15
teekenaars bezig, die werken op een lesse
naar met een verlichte teekenplank, opdat
de teekenaars. die de gemaakte teekeningen
op elkaar laten liggen, kunnen zien. welke
afwijking zij op de volgende teekening
moeten aanbrengen.
De op deze wijze geteekende vellen gaan
naar een andere afdeeling. waar ze worden
bijgewerkt, en daarna worden ze gefotogra
feerd tot een aaneengesloten film. Hierbij
wordt dan door een orkest de van te voren
uitgezochte muziek gemaakt in het aange
geven tempo, dat dus volkomen moet kloppen
met de bewegingen. Om dit te vergemakke
lijken is op den rand van de film een zwarte
streep getrokken, die de maat aangeeft.
Dat het maken van zoo'n filmpje in vele
gevallen anders gaat. in verband met de mu
ziek of het verhaal of iets anders, spreekt
vanzelf. Aan zoo'n filmpje komen 50 man te
pas. En 10.000 tot 15.000 teekeningen zijn be-
noodïgd vopr een filmpje van ruim 200 M., de
lengte van een vrij normaal teekenfilmpje.
Eenigen tijd geleden is Mickey Mouse ge
promoveerd tot star bij de Metro Goldwyn
Mayer. Deze heeft een contract met Disney
afgesloten, waardoor Mickey met Jimmy
Durante en Jack Pearl onder regie van Sam
Wood in een komische film zal optreden.
REMBRANDT-THEATER.
Zondagochtend-voorstelling.
Men schrijft ons: r
Zondagochtend wordt in het Rembrandt
Theater vertoond de populair-wetensch. film
,De vier jaargetijden", een kunstwerk van
L. Ditmars en Raymond.
Hier wordt 't groote drama van opkomst,
bloei en verval opgevoerd met als eenige
speelster de machtige Natuur.
Wij zien eerst het ontwaken in de lente
als alles tot herleving wordt geroepen; de
zomer, waarin alles tot rijping komt; de
herfst, met zijn schitterenden rijkdom aan
tinten en het langzaam afsterven.
Eindelijk den winter, waarin de sneeuw
stormen woeden en de triomf van den dood
volledig lijkt.
Zeer fraai zijn de talrijke opnemingen uit
het dierenleven! Jordaan zegt in de „Oude
Groene" o.a.: „Men ga deze zeldzame film
zien (ook gij, die anders nooit de bioscoop
bezoekt) en late zich stichten."
CINEMA PALACE.
Marokkaansche liefde.
Met deze liefde wordt die van een Euro
peaan voor een Marokkaansche en omgekeerd
bedoeld. De liefde der andere Marokkanen
schijnt zich in deze film te bepalen tot liefde
voor de wapenen, liefde voor den krijg. De
oorspronkelijke titel van de film is dan ook
Baroud-oorlog. Er wordt gevochten, bron
nen worden vergiftigd, mitrailleurs en bajo
netten eischen hun slachtoffers.... maar de
liefde overwint tenslotte. Dc liefde van de
schoone Zinah voor Du val.
De inhoud? Een Fransch militair vat liefde
op voor een Marokkaansche. die blijkt te zijn
de zuster van zijn krijgsmakker. En aange
zien hij een ongeloovige is, is deze liefde on
geoorloofd. De zeden van het land eischen,
dat de broer den minnaar van zijn zuster
doodt, doch hij kan dit niet over zijn hart
verkrijgen. Als dan rooversbenden het paleis
van den vader van het meisje bestormen,
weet Duval de aanvallers te verdrijven, dank
zij de hulp van zijn kapitein. Hierbij wordt
het meisje gewond, doch zij zal herstellen.
En het gelukkige eind is er.
Rex Ingram speelt de rol van Duval en re
gisseert de film bovendien. Hij heeft vele
fraaie opnemingen laten doen van de woeste
horden op paarden. De kamenier van Zinah
een corpulente negerin en een soldaat bren
gen in de film de komische noot.
Uit het voorprogramma noemen wij den
humorist Dumas, die nog ter gelegenheid van
zijn 40-jarig tooneel jubileum een krans in
ontvangst heeft te nemen. Hij weet door zijn
droge wijze van vertellen de lachers op zijn
hand te krijgen en vooral zijn liedje Welkom,
vreemdeling sloeg erg in. Behalve de gebrui
kelijke journaals wordt verder vertoond een
uitstekende screensong. waarin op aardige
wijze twee liederen en tevens twee artisten
uit de film Big- Broadcast. (Please van Bing
Crosby en Minnie Moocher van Cab Callo
way) worden geparodieerd.
STANDPUNT TEGENOVER
RUSLAND ONGEWIJZIGD.
REGEERINGSREDACTEUR NOG NIET
GEVONDEN.
In de Memorie van Antwoord over Bui ten-
landsche Zaken doet minister De Graeff o.a.
ae volgende mededeelingen
Of het aunknoopen van nauwere relaties
met. de Sovjet-Unie nieuwe mogelijkheden
voor den export zou bieden is nog in onder
zoek.
De regeering is van oordeel, dat het stand
punt in 1924 tegenover het onderhavige vraag
stuk ingenomen, alsnog geacht moet worden
juist te zijn, ook wat betreft de Russische voor
oorlogsschulden. Niettemin houdt de Regee
ring rekening met de rol, die gewijzigde om
standigheden ten deze hebben te spelen.
Dat het_herstel der diplomatieke betrekkin
gen met U.S.S.R. in andere landen, waar zulks
is geschied, niet tot moeilijkheden aanleiding
heelt gegeven, is een bewering, die de minister
in haar algemeenheid niet kan onderschrijven.
Van een ander doel. hetwelk handelscentra
te Amsterdam en Rotterdam zouden hebben,
is den minister niets bekend.
De minister is sinds vele jaren van meening,
dat het van groot belang zoude zijn. diploma
tieke en consulaire ambtenaren zco mogelijk
eenigen lijd bij de Indische regeering werk
zaam te stellen. Plannen daartoe hebben reeds
een meer concreten vorm aangenomen.
De ook door den minister betreurde vertra
ging in de instelling van de regeeringspers-
dienst, is een gevolg van de omstandigheid,
dat de regeering, van oordeel zijnde dat de
leider van den dienst over uitzonderlijke hoe
danigheden behoort te beschikken, tot dus
verre niet geslaagd is, een baars inziens in
alle opzichten competenten candidaat bereid
te vinden, de functie op zich te nemen
De regeering vertrouwt echter, dat binnen
korten tijd de moeilijkheden overwonnen zul
len zijn.
De vraag of het juist is. dat 28 landen de
door hen verschuldigde bijdragen in de kosten
van den Volkenbond niet meer betalen, worat
ontkennend beantwoord, 't Aantal landen dat
over het laatste afgeloopen boekjaar niet aan
zijn verplichtingen voldeed is 21. waaronder
verschillende landen zijn, die wel gedeelten
van hun contributie betaalden. Het totaal be
drag aan betaalde contributies over de jaren
1920—1932 beliep op 6 Oct. j.l. 21.600.000 Zw.
frs„ dat wil zeggen 6.7 van het gezamen
lijk cijfer der begrootingen over die jaren
Het moet aan gegrenden twijfel onderhevig
worden geacht of een eventueel door de Nc-
derlandsche regeering ingestelde poging tot
verlaging van het voor rekening van Neder
land komende aandeel succes zou hebben.