LETTEREN EN KUNST Radiomuziek der week. Aardewerk van Sèvres HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct BIOSCOOP. ZATERDAG 11 NOVEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 17 EEN VOORBESPREKING door KAREL DE JONC. Ditmaal ïnteresseeren we ons allereerst eens voor de violoncello. Onze meestercellist Carel v. Leeuwen Boomkamp zal Donderdag avond een cello-concert van wijlen Julius Röntgen met het Concertgebouworkest spe len. Ik weet niet of dit een „eerste opvoe ring'' wordt; aan Röntgen's werken op aller lei gebied zijn al veel eerste uitvoeringen ten deel gevallen, die niet door tweede enz. ge volgd werden. Hoe 't ook hiermee zijn moge: ik heb het celloconcert nooit gehoord, maar durf wel haast te voorspellen dat het goed van makeli.i zal blijken te zijn en dat de so list zich niet over onpractisshe schrijfwijze van de solopartij zal te beklagen hebben. Het was inderdaad curieus hoe gemakkelijk Rönt gen zich in alle muzikale vormen thuis voel de en hoe goed hij de technische mogelijk heden der verschillende instrumenten kende en er in zijn composities rekening mee hield. In dit opzicht had hij wel eenige overeen komst met Saint-Saëns. Jammer genoeg miste Röntgen ondanks zijn oer-muzikaliteit de frischheid en oorspronkelijkheid van den Franschen grootmeester. Zijn voor alle mu zikale indrukken ontvankelijke persoonlijk heid adopteerde zich aan alle markante kunstrichtingen, die zich in den loop van zijn leven voor deden en deze vonden in'zijn geest een vruchtbaren akker; maar het gewas toonde immer de door de herkomst bepaalde herediteitskenmerken. Hij was en bleef een typisch-epigonistische verschijning, en dit zal wel de verklaring zijn waarom het meeren deel van zijn werken zich zoo weinig heeft kunnen handhaven.Dit neemt niet weg, dab we reden hebben de voordracht van zijn cello concert met belangstelling te beluisteren. Een tweede belangrijke cello-uitzending heeft denzelfden avond van Kalundborg uit plaats. Vermoedelijk zal ze onmiddellijk vóór de eerstgenoemde plaats hebben, zoodat men ze. naar ik hoop, geheel en anders toch groo- tendeels vóór die van Hilversum zal kunnen beluisteren. Het betreft in dit geval geen nieuw of onbekend werk maar de vertolking van de groote, hoogst belangrijke en moei lijke solo-cellopartij van Rich. Strauss' Don Quixote door den wereldberoemden cellist Gaspar Cassado. Zooals men weet heeft Strauss in zijn geniaal toongedicht de fan tastische figuur van den Spaanschen ridder aan de solo-cello toevertrouwd en in die partij al zijn wonderbaarlijke verbeeldings kracht en muzikaal karakteriseeringsvermo- gen gelegd. Daardoor is ze ook een proefstuk niet alleen voor de technische bekwaamheid, maar ook voor het inzicht en de fantasie van den vertolker geworden. Ik heb haar van Gerard Hekking, Loevesohn en Van Isterdael gehoord: geen wonder dat het me interes seert haar nu eens van Cassado te beluiste ren. Het onmiddellijk voorafgaande cello concert dat door Cassado naar de Sonate van Schubert bewerkt is, is vroeger door hem hier te lande gespeeld; het is een brillant stuk, dat in beteekenis echter niet haalt bij „Don Quixotte". De titel der wekelijksche Bachcantate te Leipzig is alweer goed gekozen, nu de alge- meene jazeggingen voor de deur staan. Dit in 't voorbijgaan. In het programma van den pianist Harold Samuel (Daventry, Maandagnam.) komt iets voor dat vele niet-pianisten onduidelijk zal kunnen zijn: ..Trois nouvelles études" van Chopin. Dit is echter de titel van een drietal études die Ch. schreef als bijdrage voor de groote piano-methode van Moscheles-Fétes. Zij bevinden zich in elke uitgave als aanhang sel bij de twee twaalftallen études op. 10 en op. 25; twee ervan behandelen polyrythmiek (4 tegen 3 en 3 tegen 2 noten), één de com binatie van staccato en legato. Bij het Prelude en fuga van Bach is niet vermeld óf het uit het eerste of tweede deel van „Das Wohltem- perierte Klavier" is; dat uit 't eerste deel is het belangrijkste: de fuga is een der weinige vijfstemmige. Nog een titel in een der programma's kan voor sommige legers raadselachtig schijnen, n.l. de ..Sonate voor viool en becijferde bas"" (Oslo, Ma.) Ter verklaring diene. dat het in Bach's tijd veelal gebruikelijk was dat de com ponist de begeleidende clavecin- of cembalo partij niet uitwerkte, doch alleen de basnoten schreef, waarboven hij dan in cijfers de har monieën aangaf, waarvan die basnoten het fondament vormden. De uitwerking werd aan den speler overgelaten, die zich door veel oefening de noodige vaardigheid in het gene- raalbas-spel" moest verwerven. Want het was niet de bedoeling dat die harmonieën zoo maal ais gesloten accoorden gespeeld werden: de speler moet er thematische of motïvische imi taties op ontwikkelen en om het goed te doen zelfs een fugato kunnen improviseeren. In de nieuwere uitgaven zijn die begeleidingen steeds uitgewerkt door een of anderen her ziener; soms is echter de oorspronkelijke be cijfering er bovendien nog bij geplaatst. De gelegenheid om Beethoven's op. 106. de z.g. „Grosse Sonate für das Hammerclavier" te hooren en beter te leeren kennen is te zeldzaam dan dat ze niet benut zou worden, wanneer ze zich voordoet. Maandag wordt ze door Boekarest uitgezonden. De slotfuga zal velen nog wel onoplosbare problemen bren gen; door zooveel mogelijk ze te hooren trachte men er den weg in te vinden. Het bijschrift van Beethoven „con alcune licenze" („met eenige vrijheid") is door hem t. o. van den bouw zóó ruim in toepassing gebracht, dat men bij een eerste hooren gevaar loopt den draad volkomen kwijt te raken. Voor een ana lyse ontbreekt me ditmaal de plaatsruimte. De Hilversumsche Opera-uitzending van Dinsdagavond belooft een festijn voor de lief hebbers van schoone zangkunst. Van de uit voerenden herinner ik mij Enrico Alberti, Luigi Fort en Leo Piccioli: allen van den eer sten rang, wat Fort (geen forttenor maar tenoro lirico betreft onder voorbehoud dat hij niet te laag zingt, zooals hij wel eens doet. De „Cavatina" van „II Barbiere" is een glans nummer van Piccioli. Na het Capet- en Poulet-kwartet krijgen we nu het Calvet-dito. In den uitgang „et" schijnt dus praedispositie vervat te zijn om hem met „kwart" aan te vullen en men doet het en semble onrecht door er „Calvé", dat te olie achtig klinkt, van te maken, zooals ik in het programma voor Dinsdagav. 9 u. 25 van Huizen lees. De „solistische parade" (Frankfort, Dinsdag avond) zij uit een paedagogisch oogpunt aan bevolen. geëxposeerd in Den Haag (Gemeente-museum). In de internationalen wedloop der staten om voor hun kunstproductie buiten de eigen grenzen afzet te vinden, doet Frankrijk de laatste jaren ijverig mede. Zooals enkele ja ren geleden dereeksen afgietsels naar Rodin's beeldhouwwerken Europa doorgestuurd wer den en een zakelijke propaganda voor de Fransche kunst veerden, zoo stelt thans de directie van de nationale Sèvres-fabrieken een keur harer producten in Den Haag, in het Museum op „den Vijverberg, ten toon. Sèvres. Een beetje sleepend, een beetje liefkoozend dat woord uitgesproken en ge ziet vóOr U de rijke 18e en 19e eeuwsche interieurs, de vroegere deftige antiquiteitenwinkels in de Kalverstraat, de luxueus aangekleede veilingen bij Frederik Muller. De verfijnde snoezigheid der witte beeldgroepjes, vaak naar schilde rijen van Boucher, herders-en herderinnetjes, goden en godinnetjes enz. enz. dan de prachti ge diepblauwe vazen met goudversiering ge bakken au grand feu (in hoogvuur gebakken zegt de Hollandsche catalogus)wie her innert zich die zaken niet! Van veel daarvan zijn op de Sèvres fabrieken de oude modellen nog aanwezig en men rekent er op dat men den smaak daarvoor ondanks alle modernis men nog niet verloren heeft. Ze worden nog steeds gebakken en men vindt ze ook hier tentoongesteld; de geestig getypeerde figuur tjes van Falconnet, Pigalle, B'oizot, de vazen van Aubert en Ormoy enz. Er schijnt dus nog meer aan die zaken vast te zitten dan de zeld- zaamheidswaarde en het historisch interes sante waardoor ze, naar men dacht, vroeger in hoofdzaak begeerensiwaard waren. Als er in deze twintigste eeuw geen afzet voor ver wacht werd, zou men ze niet aanmaken. Het zou aardig geweest zijn zoo men op deze ex positie ook enkele exemplaren van het blauwe aardewerk bijvoorbeeld uit- den tijd zelf, echt antiek dus, tusschen het nieuw- antiek ter vergelijking geplaatst had. Juist in een mu seum is daar eerder gelegenheid voor dan in een particulier magazijn. Zooals ook een schilderij vaak door den tijd mooier gemaakt wordt, zou dat ook met potterie het geval kun nen zijn. Men heeft in Sèvres echter ingezien dat men niet bij die. oude modellen kon blijven stilstaan en zoo heeft men, vooral in de laat ste zes jaar. moderne artisten aan óe fabriek verbonden die met hun meer voor het moderne interieur berekende ontwerpen nieuw bloed in de productie gieten. Onder hen vallen Pompon en Petersen, Gauvenet en Delachenal op. Bij de bekers en vazen treffen ons de ver door gedreven principes om van eenzelfde voor werp zoowel den vormgever als de décorateurs en de uitvoerders te vermelden. Drie kunste naarsnamen op één vaasje maken, vooral als zoo'n vaasje nu niet zoo schreeuwend buiten gewoon is, een eenigszins overdadig effect. Wanneer wij ons goed herinneren is het bij de eenvoudig voor zich zelf werkende ceramis- ten. waar toch waarlijk artisten als Decoeur en Delaherche toe behooren, geen gebruik hun artisans te vermelden en blijft vooral de vorm geving en de versiering in ééne hand. Van het moderne beeldhouwwerk, dat nu door Sèvres geëxposeerd wordt, herinneren wij ons gaarne een Maria met het kind, van Bouchard en de dienen van Bachelet, Petersen, en Gauvenet. De „terugkeer der matrozenij" van Jean Debarre en de ..harmonicaspeler uit de Ven- dée" van de heeren Martel doen wel modern aan. doch een moderniteit die een beetje tweede handsch is kan men er eveneens aan bespeuren Men moet deze en de overige ge bruiksvoorwerpen echter vóór zich zien wil me er met eenig plezier over praten. Er valt dan op deze show inderdaad veel te genieten al zal m engoed doen niet uit het oog te ver liezen dat er buiten Sèvres nog andere cera- misten zelfstandig werken twee noemde ik reeds in het voorafgaande en vooral dat op het gebied der „moderne" potterie ook in Holland dingen gemaakt zijn die de vergelij king gemakkelijk kunnen doorstaan. Een ten toonstelling als deze kan bij ons de namen van mannen als Colenbrander en Lanooy weer le vend doen worden met de velen die na hen kwamen. Dat is geen dwaas chauvinisme slechts een lichte maliënkolder tegen ae ge vaarlijke pijlen die door den nimbus om „Sè- ores" tot ons willen doordringen. J H. DE BOIS HET TOONEEL. TOURNEE LEOPOLD JESSNER, HEIMAT. Sudermann's Heimat moge nog zoo ver- oudei-d zijn, in dit drama zal de figuur van Magda toch altijd blijven leven. Te midden van een verstarde omgeving van personen, waarin wij moeilijk meer kunnen gelooven, staat zij nog altijd even jong en frisch, één en al menschelijkheid en vitaliteit. Een der groote rolen van het wereldrepertoire is deze Magda geworden en het is niet te verwon deren, dat beroemde actrices als een Eleonora Duse, een Theo Mann-Bouwmeester, éen Tilla Durieux en vele anderen zich tot deze rol aangetrokken hebben gevoeld. Want welk een spelmogelijkheden biedt deze Magda aan een actrice! Wij hebben het gisteren in de superieure voorstelling van Jessner's gezel schap weer eens duidelijk gezien. Hoe voortreffelijk de bezetting ook was, de voorstelling ging ons pas boeien in het tweede bedrijf, toen Magda verscheen. En van dat oogenblik af is onze belangstelling gebleven tot het einde toe. ja, wij vergaten bijna, dat het stuk van Sudermann uit een tijd stamt, die wel heel ver achter ons ligt. Want hoe fel-ievend was deze Magda van Lydia Busch. Reeds dadelijk haar eerste entree werd een groot moment. Het was, of die kamer plotseling nog ouderwetscher, de familie Schwartze nog conventioneeler werd, toen zij daar rond ging in die omgeving, welke alle herinneringen uit haar kinderja ren bij haar wakker riep. Een vrouw uit de wijde, groote wereld, die daar op eens was binnengevallen in dat kleine, bedompte nest en die met dien rondgang heel haar jeugd weer beleefde. En het was ons, toeschouwers, of wij het mét haar beleefden. Dat was prachtig van stil spel van Lydia Busch. Het stille spel van Lydia Busch, hoe heb (Adv. Ingez. Med.) ik het heel den avond bewonderd! Wat een expressief, levendig gezicht heeft deze ac trice. hoe feilloos reageerde dat telkens op elk woord, dat tot haar gesproken werd. De groote scènes, ze volgen elkander in dit sterke speelstuk bijna zonder onderbreking op en het was een genot het spel van Lydia Busch daarin te volgen. Het was volmaakt van tech niek hoe prachtig was bijvoorbeeld haar plastiek en hoe levendig haar handenspel maar bovenal, het was aldoor van een brui sende vitaliteit, die volkomen bij deze diva en vrouw paste. Wat werd dat gesprek met dominee Hefterdingh in EE door haar subtiel en fijn gespeeld, hoe mooi gaf zij dien over gang van hooghartig verzet tot kinderlijke berusting. Het hoogtepunt bereikte zij wel in de groote scène met Von Keller in m, een tooneel van telkens wisselende gemoedstoe standen, dat zij met feillooze zekerheid speel de. Prachtig was zij in haar superieure min achting voor den man, die haar als vrouw zoo diep beleedigd had, ontroerend, toen de smart over al het doorstane leed doorbrak en zij snikkend neerviel op den stoel. Dat was werkelijk grootsch spel. Magda is een rol voor een ster, maar van een ster-opvoering was gisteren geen sprake, want onder de regie van Leopold Jessner was er een superieur geheel verkregen. Geen moment stond Lydia Busch in haar actie alleen, aldoor kreeg zij het tegenspel, dat aan haar spel fond en kleur gaf. Arnold Marie was een indrukwekkende overste Schwartze. Een door een attaque li chamelijk gebroken man, maar innerlijk nog star en ongebogen. Ondanks zijn invalidi teit nog een bonk graniet, waarop alles af stootte, dat tegen zijn principes indruischte. Zeer knap getypeerd werd ook de regee- ringsraad Von Keller door Fred Melchior. Hij gaf het ploertige van dezen Streber zon der nadrukkelijkheid, speelde hem met 'n ge polijste gladheid zonder een oogenblik in het marqué-type te vervallen. Wolfgang Heinz speelde dominee Hefterdingk eenvou dig en waardig en wist het groote gevaar voor deze rol de figuur van bewuste su perioriteit vrij te houden. Hedwig Schluch- ter dreigde nu en dan als Franziska de grens van de carricatuur te overschrijden, maar gaf als geheel toch een geestige typeering van deze venijnige, zure ouwe tante. Lotte Jager speelde Marie, Magda's jongere zus ter, met de vereischte Duitsche „Ueber- Schwenglichkeit" en Erwin Parker wist van Burgereit, den militaire oppasser een rol, die ter vervanging van Therese blijkbaar door Jessner in het stuk is gebracht een aardige figuur te maken. Een sterk ensemble dus, dat onder de krachtige regie van Jessner de vele spelmo gelijkheden van Sudermann's Heimat voor treffelijk benutte, zóó zelfs, dat wij de zwak heden van dit verouderde stuk er door vergaten. Er waren helaas maar heel weinig men- schen opgekomen om van deze sterke voor stelling te genieten. De Duïtschers, die "wij bij Duitsche voorstellingen anders gewoon zijn te zien, ontbraken dit maal. Kwam dat misschien, omdat Leopold Jessner als zijn de niet van Antsche bloede in zijn eigen land in ongenade is gevallen? De weinige Hollanders, die er waren, hebben Jessner en zijn .gezelschap een har telijke ovatie gebracht en hem duidelijk ge toond, hoe hoog zij zijn kunst schatten. J. B. S'CHUIL. REMBRANDT THEATER. De zilveren dollar. Erward G. Robinson behoort tot de acteurs, die men niet slechts om hun artistiek vermo gen bewondert, maar van wier persoonlijk heid men gaat houden. We hebben hem het eerst ontdekt in De Tijgerhaai, een film welke grooter roem verdient dan haar en haar onbekend gebleven auteur hier te lande ten deel is gevallen. De rol en het type, dat Ro binson daarin als de tonijnenvisscher Mike Mascarena gespeeld heeft en dat hij thans als Yates Martin speelt, gelijken zoo verwonder lijk veel op elkaar, dat men de persoonlijk heid van den acteur met die van zijn rollen vereenzelvigen zou. Men zal over Robinson's mate van begrensdheid en over zijn mate van plastische uitbreiding eerst een oordeel kun nen vellen als men hem in de rol van Napoleon zal hebben aanschouwd, welke hij bij de ver filming van Emil Ludwig's biografie zal ver vullen. Want als Napoleon zal hij moeilijk het primitieve, goedhartige, ruwe en zwetserige parvenu-achtige mannetje kunnen blijven, dat hij zoowel in de figuur van Mike Mascarena als in die van Yates Martin belichaamt. Een even sympathieke werking als van dezen bizonderen acteur gaat ook uit van zijn tegen speelster Aline Mac Mahou, die, naar het uiterlijk weliswaar niet zoo markant als haar partner, op haar welsprekend gelaat in simpel lijnenspel de gevoelens van de trouw liefheb bende echtgenoote vertolkt. Hier zien we twee menschen. bij wier ver schijning we niet aan filmsterren denken, maar aan doodgewone lieden uit ieders on middellijke omgeving, en die hierdoor niet als individuen maar als representanten tot den toeschouwer spreken. Een hard werkend, voor den kost ploeterend echtpaar, dat evengoed aan het Hollandsche platteland als aan de goudvelden van Colo rado herinnert en evengoed in 1933 als in 1876 denkbaar is. Algemeen-me?y:chelijk is de moe derlijke zorg en de moederlijke toegeeflijkheid van de echtgenoote voor den man, die hard werkt en braaf oppast, maar door zijn goed hartige zwetserij bij de vrienden te populair wordt en dan wel eens dronken thuis komt. De geschiedenis speelt nog in den primitie ven tijd van de ontginning en de goudgraverij. Denver is nog een vrij woest gebied en de kolonisten kiezen den gemoedelijken groot spreker tot burgemeester. Hij is kinderlijk trotsch op deze onderscheiding, maar zijn vrouw zegt: „Och, ze kiezen je immers tot burgemeester in elke nieuwe plaats waar we komen! De vrouw is ook hier weer de verstandigste: als Yates mee wil gaan goudgraven, merkt zij op, dat de goudgravers telkens weer arm wor den, maar dat rijk blijft, wie aan de goud gravers verkoopt. Ze moeten een winkel op zetten. „Ik winkelier?!" roept Yates minachtend uit. „Nee, geen winkelier! Koopman!!", ant woordt de vrouw. Koopman is een term die aan Yates' kinder lijke eerzucht voldoet. En als de gouddelvers geen geld hebben geeft hij ze goedhartig cre- diet en laat ze betalen met een aandeel in hun mijn. Goud wordt er niet gevonden, maar zilver. Onuitputtelijke voorraden zilver. De goed hartige Yates wordt een rijk man en Denver een geweldige stad. En, zooals Yates door de „jongens" tot burgemeester werd gemaakt, wordt hij nu vice-gouverneur en senator. Met zwier draagt hij zijn hooge hoed en zijn ge- kleede jas; met zwier laat hij zich een woning als een paleis inrichten, maar met zwier laat hij ook de gemeenschap deelen in zijn succes. Denver zal het prachtigste postkantoor van de wereld hebben en Yates schenkt hiertoe den grond; Denver zal het schitterendste opera-gebouw van de wereld hebben en Yates laat het op zijn kosten bouwen en inrichten. De Beelden van Goethe en Beethoven en al „die onbekende menschen" moeten er in staan, maar daarnaast mogen die van de populaire stadskroegtypen niet ontbreken. In zijn kinderlijk geluk om de bevredigde eerzucht laat Yates zich inpalmen door een bekoorlijke jonge vrouw (gespeeld door Bébé Daniels), om wie hij, alweer kinderlijk-par- does van zijn echtgenoote scheidt. Het hoogte punt van zy'n succes-roes is de aanwezigheid van den president op zijn bruiloft. Als deze een bloem uit het bruidsboeket als souvenir vraagt, zegt Yates met zijn parvenu-achtige kwistigheid tot de bruid: „Geef hem een dozijn!" Doch gekwetst en ontnuchterd staat hij, wanneer de president zijn familiare uit- noodiging om na afloop van de trouwplech tigheid samen een rondje te drinken, uit de hoogte afslaat. Even snel als de stijging treedt nu de da ling in. Amerika voert den gouden standaard in en het zilver is niets meer waard. Als een ballon, waar men qen gaatje inprikt. zakt heel Yates' grootheid ineen. De zieligheid van den geruïneerden senator, dien niemand nu meer kent en wien men uit medelijden een baantje aanbiedt in het postkantoor, waar voor hij indertijd zelf den grond cadeau had gegeven, wordt door Robinson in een dood- simpelen trant met een zoo majestueuze tra giek gespeeld, dat men dezen vergrijsden en gebroken figuur nooit meer kan vergeten. Ver suft dwaalt hij de op zijn kosten gebouwde en naar hem genoemde opera in, waar de schim men van den glorie-dag der feestelijke inwij ding hem omringen en hij, door aandoening overmand, ineenzakt. Maar evenals Mike Mascarena op zijn sterf bed nog tegen Petrus pochte, dat hij de beste visscher van de wereld was, troost Yates op zijn sterfbed zijn vrouw met 't vooruitzicht dat, als het zilver eenmaal weer in waarde zal stijgen, zij in een zilveren doodkist zal wor den begraven. Ofschoon deze film in den verleden tijd is gemaskeerd, treft zij door actualiteit. De vooze grondslag van het bezit treedt er in aan het licht. Maar bovendien is zij typeerend voor het Amerikaansche volk, dat in zijn kinderlijke primitiviteit hier scherp-realistisch, maar op sympathieke wijze tentoongesteld wordt. Polygoon brengt nogmaals Lindbergh bij zijn bezoek in ons land, en heeft verder o.a. een alleraardigste opname betreffende den op passer van de apen in Artis, die zijn zilveren jubileum viert. In de pauze draagt de humorist Tummers op ingetogen wijze eenige zijner liedjes voor. H. G. CANNEGIETER MICKEY MOUSE IS VIJF JAAR Iets over Mickey en zijn schepper. Mickey Mouse is 5 jaar geworden! Mickey Mouse, de wereldberoemde muis, die overal te rug te vinden is: op bals-masqqés, als aschbak, als noemt u maar op! Men kent Mickey maar men weet zóó weinig van den man, die Mickey schiep uit papier en inkt, van Walt Dis ney, dat wij op dezen verjaardag van Mickey wat vertellen willen van den „uitvinder", Disney. In 1923 kwamen de broers Disney, Walt en Roy naar Los Angeles met het doel teeken films te gaan maken, maar beter dan tot toen toe vervaardigd werden. Zij begonnen met een kapitaal van 500 dollars, wat voor een filmmaatschappij nu niet direct veel kan worden genoemd, maar ze hadden wilskracht, vindingrijkheid, en taaiheid. En het vaste voornemen er te zullen komen. In een vervallen garage in een buitenwijk van Hollywood werd Mickey geboren en van een onbeteekenend muisje is hij gegroeid tot een alom aanbeden filmster. Disney noemt in Tit Bits de reden van zijn succes dit, dat de tijd rijp was voor een muzikale muis of iets anders op de film. De sprekende films waren zóó ernstig, dat Mickey eigenlijk de eenige komische noot was van de voorstelling. Een menu van dra ma's en sentimenteele stukken heeft de wijn van den humor noodigen op het psychologisch moment dook Mickey op, dwaze afspiegeling van al het belachelijke in ons zelf en onze omgeving, bizarre verpersoon lijking van even bizarre rythmen. Eerst maakten de broers de zoogen. Alice Cartoons, waarin Walt het idee uitwerkte om een levend persoon door de geteekende beelden heen te werken, zoodat het publiek weer wat anders te zien kreeg als gewoon lijk. Een paar jaar later ging Walt naar de Universal Studio's en schiep daar Oswald de Kat. die hij spoedig, ook weer na eenige jaren, moest verlaten, omdat hij weer voor zichzelf ging werken. Vanwege het eerstge boorterecht van Oswald moest iets anders worden gezocht en toen kwam de muis, die nu nog als Mickey Mouse over de bioscoop doeken in de gansche wereld wandelt en 'er zijn dwaze en avontuurlijke streken uithaalt, Mickey, die toch eigenlijk slechts een inktklad is! Een teekenfilmpje als die met Mickey Mouse wordt gemaakt als volgt: Een verhaal, grapjes, „gags" ge noemd. dialoog, voorzoover die althans in zoo'n filmpje voorkomt, dit alles wordt be- SDroken met de staf der „animators", door Disney met zijn helpers, zijn musici, zijn tee kenaars. De muziek wordt gelijktijdig met de geschiedenis besproken, omdat die er ten nauwste verband mee houdt. Elke beweging der figuren moet correspondeeren met het rythme der muziek en daarom moet alles van te voren zeer nauwkeurig worden vast gelegd. Als een melodie gekozen is, rekent men precies uit welke noten samenvallen met bewegingen en de teekenaars kunnen dan weer uitvinden (omdat het rythme van een eens gekozen melodie natuurlijk hetzelfde blijft), hoeveel teekeningen per maat moe ten worden gemaakt en met welke snelheid de bewegingen moeten worden uitgevoerd. Dan gaat men aan het teekenen. Er zijn 15 teekenaars bezig, die werken op een lesse naar met een verlichte teekenplank, opdat de teekenaars. die de gemaakte teekeningen op elkaar laten liggen, kunnen zien. welke afwijking zij op de volgende teekening moeten aanbrengen. De op deze wijze geteekende vellen gaan naar een andere afdeeling. waar ze worden bijgewerkt, en daarna worden ze gefotogra feerd tot een aaneengesloten film. Hierbij wordt dan door een orkest de van te voren uitgezochte muziek gemaakt in het aange geven tempo, dat dus volkomen moet kloppen met de bewegingen. Om dit te vergemakke lijken is op den rand van de film een zwarte streep getrokken, die de maat aangeeft. Dat het maken van zoo'n filmpje in vele gevallen anders gaat. in verband met de mu ziek of het verhaal of iets anders, spreekt vanzelf. Aan zoo'n filmpje komen 50 man te pas. En 10.000 tot 15.000 teekeningen zijn be- noodïgd vopr een filmpje van ruim 200 M., de lengte van een vrij normaal teekenfilmpje. Eenigen tijd geleden is Mickey Mouse ge promoveerd tot star bij de Metro Goldwyn Mayer. Deze heeft een contract met Disney afgesloten, waardoor Mickey met Jimmy Durante en Jack Pearl onder regie van Sam Wood in een komische film zal optreden. REMBRANDT-THEATER. Zondagochtend-voorstelling. Men schrijft ons: r Zondagochtend wordt in het Rembrandt Theater vertoond de populair-wetensch. film ,De vier jaargetijden", een kunstwerk van L. Ditmars en Raymond. Hier wordt 't groote drama van opkomst, bloei en verval opgevoerd met als eenige speelster de machtige Natuur. Wij zien eerst het ontwaken in de lente als alles tot herleving wordt geroepen; de zomer, waarin alles tot rijping komt; de herfst, met zijn schitterenden rijkdom aan tinten en het langzaam afsterven. Eindelijk den winter, waarin de sneeuw stormen woeden en de triomf van den dood volledig lijkt. Zeer fraai zijn de talrijke opnemingen uit het dierenleven! Jordaan zegt in de „Oude Groene" o.a.: „Men ga deze zeldzame film zien (ook gij, die anders nooit de bioscoop bezoekt) en late zich stichten." CINEMA PALACE. Marokkaansche liefde. Met deze liefde wordt die van een Euro peaan voor een Marokkaansche en omgekeerd bedoeld. De liefde der andere Marokkanen schijnt zich in deze film te bepalen tot liefde voor de wapenen, liefde voor den krijg. De oorspronkelijke titel van de film is dan ook Baroud-oorlog. Er wordt gevochten, bron nen worden vergiftigd, mitrailleurs en bajo netten eischen hun slachtoffers.... maar de liefde overwint tenslotte. Dc liefde van de schoone Zinah voor Du val. De inhoud? Een Fransch militair vat liefde op voor een Marokkaansche. die blijkt te zijn de zuster van zijn krijgsmakker. En aange zien hij een ongeloovige is, is deze liefde on geoorloofd. De zeden van het land eischen, dat de broer den minnaar van zijn zuster doodt, doch hij kan dit niet over zijn hart verkrijgen. Als dan rooversbenden het paleis van den vader van het meisje bestormen, weet Duval de aanvallers te verdrijven, dank zij de hulp van zijn kapitein. Hierbij wordt het meisje gewond, doch zij zal herstellen. En het gelukkige eind is er. Rex Ingram speelt de rol van Duval en re gisseert de film bovendien. Hij heeft vele fraaie opnemingen laten doen van de woeste horden op paarden. De kamenier van Zinah een corpulente negerin en een soldaat bren gen in de film de komische noot. Uit het voorprogramma noemen wij den humorist Dumas, die nog ter gelegenheid van zijn 40-jarig tooneel jubileum een krans in ontvangst heeft te nemen. Hij weet door zijn droge wijze van vertellen de lachers op zijn hand te krijgen en vooral zijn liedje Welkom, vreemdeling sloeg erg in. Behalve de gebrui kelijke journaals wordt verder vertoond een uitstekende screensong. waarin op aardige wijze twee liederen en tevens twee artisten uit de film Big- Broadcast. (Please van Bing Crosby en Minnie Moocher van Cab Callo way) worden geparodieerd. STANDPUNT TEGENOVER RUSLAND ONGEWIJZIGD. REGEERINGSREDACTEUR NOG NIET GEVONDEN. In de Memorie van Antwoord over Bui ten- landsche Zaken doet minister De Graeff o.a. ae volgende mededeelingen Of het aunknoopen van nauwere relaties met. de Sovjet-Unie nieuwe mogelijkheden voor den export zou bieden is nog in onder zoek. De regeering is van oordeel, dat het stand punt in 1924 tegenover het onderhavige vraag stuk ingenomen, alsnog geacht moet worden juist te zijn, ook wat betreft de Russische voor oorlogsschulden. Niettemin houdt de Regee ring rekening met de rol, die gewijzigde om standigheden ten deze hebben te spelen. Dat het_herstel der diplomatieke betrekkin gen met U.S.S.R. in andere landen, waar zulks is geschied, niet tot moeilijkheden aanleiding heelt gegeven, is een bewering, die de minister in haar algemeenheid niet kan onderschrijven. Van een ander doel. hetwelk handelscentra te Amsterdam en Rotterdam zouden hebben, is den minister niets bekend. De minister is sinds vele jaren van meening, dat het van groot belang zoude zijn. diploma tieke en consulaire ambtenaren zco mogelijk eenigen lijd bij de Indische regeering werk zaam te stellen. Plannen daartoe hebben reeds een meer concreten vorm aangenomen. De ook door den minister betreurde vertra ging in de instelling van de regeeringspers- dienst, is een gevolg van de omstandigheid, dat de regeering, van oordeel zijnde dat de leider van den dienst over uitzonderlijke hoe danigheden behoort te beschikken, tot dus verre niet geslaagd is, een baars inziens in alle opzichten competenten candidaat bereid te vinden, de functie op zich te nemen De regeering vertrouwt echter, dat binnen korten tijd de moeilijkheden overwonnen zul len zijn. De vraag of het juist is. dat 28 landen de door hen verschuldigde bijdragen in de kosten van den Volkenbond niet meer betalen, worat ontkennend beantwoord, 't Aantal landen dat over het laatste afgeloopen boekjaar niet aan zijn verplichtingen voldeed is 21. waaronder verschillende landen zijn, die wel gedeelten van hun contributie betaalden. Het totaal be drag aan betaalde contributies over de jaren 1920—1932 beliep op 6 Oct. j.l. 21.600.000 Zw. frs„ dat wil zeggen 6.7 van het gezamen lijk cijfer der begrootingen over die jaren Het moet aan gegrenden twijfel onderhevig worden geacht of een eventueel door de Nc- derlandsche regeering ingestelde poging tot verlaging van het voor rekening van Neder land komende aandeel succes zou hebben.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 17