Kloosterbalsem LETTEREN EN KUNST STA TEN- GENERAAL VIER BEGROOTINGEN AANGENOMEN. Zij werd spierwit H.D. VERTELLING. DONDERDAG T6 NOVEMBER 1933 HSÏRCEM'S DAGBCAD 10 TWEEDE KAMER. Nogmaals de Nationaal Socialistische Beweging. Dr. Colijn heeft nog geen bezwaren gezien. Maar er zijn strooibiljetten. De minister houdt zich aanbevelen. Aan de S. D. A. P. gevraagd zich te herzien. Er is geen Belgische kwestie te bespreken. Publicatie van het rapport der Rijnvaartcommissie? 15 November. Defensie. De Kamer is vannacht niet zoo ver gevor derd als men in optimistische stemming ver wachtte. Eerst te half vier in den nacht ging zij uiteen en de minister had slechts enkele wóórden kunnen spreken. Woorden van aan vang over de defensiebegrooting. Morgen avond komt minister Deckers aan het woord ter verdediging. De practische vragen over onderdeelen der begrooting zien we dan in 's ministers antwoord weer. zooals de altijd weerkeerende vraag naar verlaging van den drempel in de Scheveningsche visschersha- ven. De legerorganisatie kon gisteravond en gisternacht niet meer ter sprake komen, wijl de commissie-Idenburg overlegt. Haar rapport zien de he eren Westerman (N. H.) en Zandt met groote vrees tegemoet. Zij ge- looven, dat op de defensie niets meer te be zuinigen valt. Voorts heeft de heer van Houten (c. d.) op religieuze motieven gëpleit voor eenzijdige ontwapening. De heer Arts (R.-K. V.) even zeer. maar op overwegingen, ontleend aan de macht van de buurstaten. De heer Schilt- huys (v.d.) zag de commissie-Idenburg als een commissie, wier werk heel veel goeds zou kunnen bel eekenen in het licht der v.-d. wenschen op het gebied der landsverdedi ging. Wanneer we nu nog mededeelen, dat de heer Sneevliet (Rev. Soc.) de regeering ver weet, dat zij tegenover de muiters heel wat minder verstandig is opgetreden, dan de Engelse he regeering tegenover de muiters van Invergordon en dat vrij algemeen de Kamer den minister heeft gevraagd zich wat soepel te betoonen tegenover de cursussen van „Ons Belang" de onderoff. vereeniging in verband met 's ministers eisch tot- sta tutenwijziging. dan zijn onze lezers ruim schoots voldoende ingelicht om begrip te hebben voor het antwoord van Minister Dec kers morgen. Replieken. Vandaag heeft in de middagvergadering allereerst het afwerken plaats gehad van de replieken op de algemeene Staatsbegrooting. Ook thans enkele aanteekeningen We beginnen met scherpe woorden van den communist de Visser. Men herinnert zich nog wel, dat- de heer Sneevliet den communist had voorgehouden, dat hij zijn redevoeringen opdischte volgens Moscovisch recept. Dat zat den heer de Visser hoog. Hij zei. dat de heer Sneevliet 14 maanden lid van het partijbestuur was geweest, doch slechts éénmaal -aan een vergadering- had deelgenomen. Hier interrumpeerde de heer Ketelaar: Hij had 'r al gauw genoeg van! De heer de Visser eindigde met een roffel- tje van scheldwoorden, welke nu niet bepaald strekte tot verhooging van de parlementaire waarde, betitelende nl. den heer Sneevliet als „denunciant", stakingsbreker, beroepsopruier die zeggen kon: „Ik zag, ik kwam, de keet begon. De heeren de Geer (c.-h.), Fieskens (r.-k.) en J. ter Laan (s.-d.) hebben gerepliceerd, beantwoord door de regeering. De heeren de Geer en Colijn hebben de S.D.A.P. gevraagd zich te herzien tot een partij, welke wat ook haar uiteindelijk ideaal moge zijn constructieven arbeid zou willen doen in 's lands belang. Ze behoefden dus niet te buigen zei Dr Colijn. Want de gezagsvragen gelden voor ieder. Maar Dr. Colijn bleef voorshands vasthouden aan twee slechtigheid bij de S.D-A.P. Hier kwam Dr. Colijn op de fascisten. Hij wilde die beweging niet onderschatten, maar overschatten toch ook niet. Wat de N.S.B. betreft zette Dr. Colijn nog eens uiteen, dat hij niet op indrukken wilde afgaan, alleen objectieve maatstaven wenschte hij aan te leggen: het prediken van illegale middelen, het verstoren der openbare orde, het aan randen van het openbaar gezag. Welnu, op deze punten had de N.S.B. nog geen enkel maal. objectief oordeelende, bezwaren opge leverd. De minister echter had een strooi biljet bij zich. En, zei hij, dit is van een af- deeling der N.S.B.dit biljet vertoont laak bare eigenschappen, ik moet dit onderzoe ken. Toen kwamen de stemmen der Kamerle den: zulke biljetten verschijnen overal, in Leeuwarden, Rotterdam De premier: „Dat men ze mij dan toe- sture". Het zou dus wel eens kunnen, dat ook de N.S.B. werd geplaatst op de lijst der ver- eenigingen, die als andere fascistische groe pen voor ambtenaren ontoegankelijk zijn. Op een vraag van den heer de Geer deelde minister Colijn mee, dat ambtenaren zich al veranderde hij in ae bekende „oekase" actie en agitatie hebben te onthouden van critiek op regeeringsdaden liggende binnen 'hun eigen ressort. Een L.O.-inspec teur moet zich niet uitlaten over Onder- wijsbezuinigingen. Minister Colijn deelde mede, dat de re geering er aiiet aan denkt over te gaan tot verlaging der hypotheekrente, dat was een ingrijpen in civiel-rechtelijke verhou dingen. waartoe de Staat niet mocht ove±- gaan. De heer de 'Geer zag als groot ge vaar van zulke verlaging een benadeeling van het landbouwcrediet. En de minister wees er op, dat degenen, wier 'hypotheek rente door een regeeringsmaatregel zou worden verlaagd, terecht bij de regeering om liulip zouden aankloppen, indien zij dan met moeite door het leven moesten. Nog eenmaal handhaafde Dr. Colijn zijn verzet tegen devaluatie, verdedigde wegens toekomstige landbehoefte de verdere inpol dering der Zuiderzee en verweet den heer Kersten, dat ook hij geestelijke gelijkscha keling wilde. •De heer Oud hield den c.d. van Houten voor, dat de regeering al heel wat zal hebben gedaan, wanneer ze de sociale verzekering intact zal kunnen houden. Aan Staatspen sioen is thans -niet te denken. Voorts ver dedigde hij het aanvatten van groote werken, omdat, veel van wat daar wordt, uitgegeven bespaard kan worden op de uitgaven ,van werkloozenzorg. Aangenomen werden de begrootingen voor liet Koninklijk Huis, voor de Hooge Colleges van Staat, voor Onvoorzien en de nationale schuld. Ook ging de wet op de Middelen onder 'S voorzitters hamer door. Buitenlandsche Zaken. „Buiteniandsche Zaken" is voor 1934 weer eens een begrooting, waar „niets in zit". De debatten missen spanning. Voor zoover er gespreken is, want de rij van sprekers is nog niet ten einde Er zit niets in de Belgische kwestie is ditmaal zonder „muziek", geen groote Vol- kenbondsvragen. Tot dusverre hébben we nog niemand gehoord, die aan den Volken bond niet meer door ons land wil deelge nomen zien. Zulke zijn er wel de Staat- kundige-gereformeerde fractie. Deze zien de Volkenbond mislukken, wijl daar nooit het Christelijk getuigenis wordt gehoord. Dit verklaarde de heer Vliegen (s.d.) tot een onmogelijkheid. Er moet in den Volkenbond practisch werk worden gedaan zei de heer Vliegen. Daarop drong ook de 'heer Snoeck Henkemans (c.h.) aan ,die evenmin als de heer Vliegen dit instituut al was 't alleen slechts om een internationaal forum te be houden, wenschten te doen beëindigen. Ook al zijn de vruchten nog klein. Het instituut moest geholpen worden, ook boven de moei lijkheden van dezen tijd uit. Een Belgische kwestie is er ditmaal niet. Alleen heeft de heer Krijger (c.h.) gevraagd of de minister de stand der stukken openlijk wil meedeelen. zooals hij ze bij zijn ambts aanvaarding vond. Uitvoerige beschouwingen hield de heer Bongaerts (r.k.) over de vraag wat er nu eigenlijk, na het pact van Genève, na het VolKenbondspact nog over bieef van de ge waarborgde neutraliteit van België. Of België de heer Bongaerts vermoedde van Wei nog verplichtingen 'tegenover ons had, voortvloeiende uit de tractaten van 1859. De heer Vliegen betoogde, dat dit alleen aca demische waarde had, maar wij kunnen ons toch begrijpen, dat de heer Bongaerts hier verklaringen van juridischen aard aan de regeering wilde onttrekken voor e.v. later juridische betoogen. Zal de bewindsman wellicht wel iets mede deelen over het gebeurde in de internatio nale Rijnvaartcommissie"? Ook daarom is gevraagd, door de heeren Bongaerts (r.k.), Snoeck Henkemans (c.h.), Vliegen (s.d.) en Krijger (c.h.). Men weet. dat de internationale Rijnvaart commissie van ons land concessies wilde, welke niet te geven z ij n en dat onze vertegenwoordigers zich daartegen hebben verzet. Nu is het mededeelen, van wat de vreemde vertegenwoordigers hebben gewild, aan geheimhouding gebonden. Toch wil de Kamer onderdeelen. Zij drong er dus nog eens zeer ernstig op aan het rapport der Rijnvaart commissie "te publiceeren en daarom heen te sturen naar het opheffen van het commissie geheim. Wat de Belgische kwestie betreft sprak de heer Vliegen ervan, dat deze kwestie in een slop geraakt was. Hij hoopte dat de regeering zoo spoedig mogelijk de moeilijkheden tot op lossing zou brengen. De heer Vliegen vroeg om een spoedig in- stalleeren eener goede persdienst. Morgen voortzetting. EERSTE KAMER. De Eerste Kamer heeft flink wat doorge- hamerd. De regeling der huisindustrie Prof. van Embden toonde zich verheugd daarover en sprak van de noodzakelijkheid eener regeling de nieuwe organisatie der openbare orga nen. belast met de uitvoering der sociale ver zekering. de nieuwe internationale wetgeving op het gebied van chèques, de vriendschaps verdragen met Venezuela en Japan, het dou aneverdrag met Duitschland, de nieuwe indee ling van rechtsgebieden, zelfs de crisisinvoer- wet gingen met geen of weinig discussie onder den hamer door. Langdurig daarentegen waren de discussies over de wijziging van de artikelen 125 en 126 der Ambtenarenwet. Men weet: de bedoeling daarvan is, wanneer er zich al te groote sa larisverschillen voordoen, de toppen daarvan weg te snijden. Twee groepen deden zich kennen. De heeren Kranenburg (v.d.), Wibaut (s.d.), Ossendorp (s.d.) en Nivard (r.k.) zagen door het ontwerp de gemeentelijke autonomie be nadeeld. De heeren Slingenberg (v.d.), J. ter Haar (c.h.) en van Lanschot (r.k.) vielen den minister bij. Zij achtten het niet dienstig te hooge salarissen te doen voortbestaan, nu zoo vele gemeenten bij het Rijk komen aankloppen. De publieke financiën zeide Minister de Wilde zijn niet gezond wanneer de staats financiën alleen gezond zijn: ook de gemeente lijke geldmiddelen vragen om deugdelijk toe zien. Wanneer voegde Mr. de Wilde daaraan toe de gemeenten eigen verantwoordelijk heid beseffen (autonomie en verantwoorde lijkheid gaan samen) dan zal er nooit reden zijn voor de Kroon om in te grijpen. In dit opzicht heeft het ontwerp preventieve waarde zei ook Mr. Slingenberg. Bovendien gebeurt er niets anders dan dat het toezicht door Ge deputeerden wordt vervangen door dat van de Kroon. De regeering wensebt niet dwaas te nivelleeren. Het ontwerp werd aanvaard met 2611 stemmen. Tegen waren de heeren Nivard (r.k.), Kra nenburg (v.d.), van Embden (v.d.) en de sociaal-democraten. De Senaat is tot nader order uiteen. Hij be seft ook wat 't is: tempo, tempo. INTIMUS. Kloosterbalrem is steeds onschade lijk en is het onovertroffen wrijf- midde! bij rheuma'iek. rheumatische zenuwpijnen, jicht, spit, stramheid. Ook echter ongeëvenaard bij oude en nieuwe wonden, zweren, enz. Neemt dus ook hij wonden en zweren, huidaandoeningen, brandblaren, enz. door ondragelijke lendenpijnen Zij dacht van pijn te bezwijken! Door Kloosterbalsem weer. gezond en vroolijk! Telkens als 't op kwam, dacht ik van pijn te bezwijken. Ik werd spierwit en draaide weg van de pijn. Ik kreeg een gevoel of ik met nijptangen werd geknepen en ook of groote spelden in mijn lichaam prikten. Mijn werk moest ik laten liggen. Van alles heb ik gepro beerd, genezing zocht ik tevergeefs. Ik werd oud voor mijn tijd en maakte mij ongerust over de toekomst. Mijn zuster zei: waarom probeer je nu toch ook niet eens dien Klooster balsem, waarvan je overal zooveel goeds hoort. Korl en goed, ik begon met Kloosterbalsem en ook voor mij is het een wondermiddel geweest. Hoe meer ik mij met Kloosterbalsem inwreef, hoe minder de pijnen werden en hoe beier ik mij voelde. Mijn vrienden zeggen, dal ik nu weer de Vroolijke Frans van vroeger ben." S. L. Ie A. AKKER'S (Origineel ter inzage). Per pot vanaf 60 cent! „Geen gOUd ZOO goed" Alom verkrijgbaar! (Adv. Ingez. Med.) SCHILDERKUNST. CRISISTENTOONSTELLING COMITÉ S. O. S. INFORMATIEKOERSEN. (Medegedeeld door de Rott. Bank Ver.) Londen 8—8.02. Berlijn 59,12—16. Parijs 9.70—1,2. Brussel 34.57 1,'2—60, Ziirich 48—03 Rome 13.05—09, New York 1.45 1,4-46 1/4. In de nieuwe zaal van het Frans Hals museum is Woensdagmiddag bovengenoemde tentoonsteling met een rede van voorzitter Boot geopend. Nadat spreker dank had ge- zegd voor alle faciliteiten en bereidwillighe den, door autoriteiten verleend en door ar- tisten tentoongespreid, gaf hij nog eenige nadere toelichting op de inderdaad niet over duidelijke paragraaf in het werkprogramma, handelende over de financiën. Het is te ho pen dat bij sommige schilders gerezen mis verstand, door de met niet" te miskennen bonhomie en optimisme voorgedragen mil- lioenenrede des voorzitters is opgeheven. Nog meer, natuurlijk, dat bij het scheiden van de markt, diegenen onder de penseel voerders, die in normalen tijd geen steun behoefden, doch dien thans w e 1 noodig hebben, ook in derdaad en wezenlijk, gesteund worden. Het heeft geen zin, mijns inziens, een latent pau perisme onder kunstvoorbrengers en wat zich als zoodanig annonceert met een be roep op de crisis te willen veraangenamen en daardoor bestendigen; doch wel heeft het zin, hen ter zijde te staan die vroeger be wezen hebben dat hun productie gewaar' deerd en vooral begeerd werden en die nu, in de geestelijke inzinking die aan de crisis geweten wordt, die begeerlijkheid in het niet zagen verdwijnen. Slechts bij hen kan men van slachtoffers spreken, bij de ove rigen zou de crisis een meevallertje kunnen worden. Het komt mij voor, dat zij die buiten de kunstproductie staan, en in de goedheid huns harten meer philantropisch dan kunst begrip het hunne mogen, noemen, zich van die verschillen in existenties te weinig reken schap geven. Dat zij, onbedoeld natuurlijk, er toe bijdragen dat het kunstenaarschap van de het toekomende hoogte naar de afdeeling: openbare bedeeling verplaatst wordtzij zullen het niet licht toegeven, gesteund als zij worden door die kunstbeoefenaars voor wie het kunstenaarschap geen andere hoog te kent dan die van het ambacht van den metselaar en den behanger. Dat is natuurlijk óók een opvatting, al is het de mijne niet, en ik wil van ganscher harte hopen dat, als de dag der „verdeeling" daar is, een iegelijk der inzenders met zijn of haar „steun" tevreden huistoe keert. Het ligt voor de hand dat van een kunst- critische bespreking dezer expositie de rede niet zijn kan. Ze leent zich, evenals haar zusteren te Amsterdam, Den Haag etc. eer tot meer sociologische beschouwingen over de positie van den artist in een maatschappij die, bezig waarschijnlijk zich te vervormen, door die drukke bezigheid voorloopig lak heeft aan de geestelijke waarde van den artist en hem om een woord van Berckenhoff te gebruiken als „franje" aan haar wezen be schouwt. Een kleine kern zal die franje als noodzakelijke levensvoorwaarde blijven ge voelen, voor het meerendeel wordt ze lucht en voor enkele braven een object voor wel dadigheid. Ze mist ten onzent zeer zeker de factor amusement, waardoor andere kunstproductie soms nog gelegenheid vindt zich te te redden. Staken wij thans deze sombere beschouwin gen, die zeker niet te wijten zijn aan de pret tige en opgewekte sfeer die er op den ope ningsdag in het museum heerschte. Zoo deze stemming een voorteeken was dan wordt deze S.O.S. tentoonstelling geen S.O.F. Staande de vergadering werd reeds een werk van den schilder Hartz aangekocht door den Haar- lemschen Kunstkring (Wenn wir Toten er- wachenik wist niet eens dat die be stond) welk werk aan het Frans Halsmuseum zal worden aangeboden. Veel bekende 7Torir- lemmers gaven door hun aanwezigheid blijk van belangstelling. Veel schilders, veel da meser komen nog muziekmiddagen. tea's enz. Houd er den moed maar in. Het en zal wel gaen! J. H. DE BOIS. Reeds zijn ér 'drie werken verkocht, t.w. „Straatje in Berdorf" van Louis Hartz, „Hofje te Haarlem" van J. Ritsema, en .„Atelier" van J. Feringa. Zondagmiddag is er een muziekuitvoering door de dames Agathe Alphenaar Boxs viool, Corrie Vogels (piano) en Liedje van Vliet (zang), die werken van Mozart, Schubert en Chopin ten gehoore zullen brengen. MUZIEK. TWEEDE LEDENCONCERT 3n de Afd. Haarlem der M. t. B. d. T. Tooneel: De vestibule van den Stadsschouw burg te Haarlem. Tijd: Even vóór den aanvang van liet eerste ledenconcert van „Toonkunst". BezoekerWie komt op 't volgende concert? Hm, Annie''Woud; nee, daar ga 'k niet naar toe!" Dame: ,,'t Moet toch wel een goeie zangeres zijn, zeggen ze!" De heer had ongelijk. Ik hoop voor hem, dat hij van zijn eerste voornemen teruggekomen is en het tweede concert tóch bezocht heeft: dan heeft hij tenminste kunnen constateeren hoe heel erg ongelijk hij had door den liede ren-avond van Annie Woud te willen verzui men. De dame had dus gelijk. Maar heelemaal gelijk had ze toch ook weer niet, of. beter ge zegd: ze was in haar repliek niet volledig en trof niet het juiste punt. Een goéde zangeres is iemand die over be hoorlijke stemmiddelen beschikt en die stem- mïddelen in een goede leerschool op doeltref fende wijze gevormd en ontwikkeld heeft; die voorts voldoende muzikaal gehoor heeft om niet valsch te zingen en voldoende stijlgevoel om niet dwars tegen de bedoeling van een componist in te gaan. Dat Annie Woud geen behoorlijke stern- middelen zou bezitten zal wel niemand bewe ren. Zij heeft meer dan dat: zij heeft een alt stem. waarvan in ons land in 't geheel niet en daarbuiten misschien ter nauwernood de wederga te vinden zou zijn. En ze heeft die stemmiddelen in een goede school ontwikkeld en ook voor de overige eischen voor het ge tuigschrift van goede zangeres kan zij mij nentwege een 10 krijgen. Maar, in 's hemelsnaam, kwalificeer haar niet ais „goede zangeres". Zooals ze Woens dagavond vóór ons stond en ons door haar kunst een stuk van haar zieleleven schonk, vas ze niet een goede zangeres, maar een begee- nadigde, een gebenedijde. Annie Woud behoeft haar roem niet aan haar stem te ontleenen. Van welk een zeld zame pracht en diepte dezeook moge zijn, welk een beteekenis zij ook in den oratoriumzang moge hebben voor haar grootheid als lie- derenzangeres komt die stem pas in de tweede plaats in aanmerking. Hoor. na het voorspel van het klavier, haar eerste tonen en ge zijt gepakt, ge hebt geen tekstboek meer noodig om te verstaan, te gevoelen, wat dichter en componist verstaan en gevoeld hebben, en wat zij herschept op een wijze die u zelfs de koninklijke stem doet vergeten. Haar kunst is niet beredeneerd: een geniale intuïtie wijst haar den weg, ontsluit haar de mysteriën, maakt haar helderziend ten opzichte van de poëzie en de muziek van het lied dat zij ver tolkt. Hoe sterk zij daardoor zelve aangegre pen wordt, weten slechts weinigen. Maar welk een enorm verschil: deze vertolkingskunst, die in elk lied een stuk van het eigen zieleleven geeft en eene waarbij alles op de mooie stem aankomt, de innerlijke ontroering echter ont breekt Men verwachte van mij geen crïtische be spreking van elk lied. Bij zooveel schoons en groots heeft het geen zin te gaan wikken en wegen wat het beste was. We hoorden Schu bert in twee bekende en twee tamelijk onbe kende liederen. De zang hielp ons over Collin's onbegrijpelijken tekst in „Der Zwerg" heen. Welk een moderne harmonieën gaf „Waldes- nacht" te bewonderen! We hoorden Brahms' „Vier ernste Gesange", die Annie Woud kan zingen zonder dat men gevoelt dat zij voor mannenstem geschreven zijn. We hoorden de drie mooie liederen van mevr. Bertha Frensel WegenerKoopman: voorname kunst, vol ge moed en geest, die zich waardig bij die van een Hugo Wolf aansluit, zonder in nabootsing vervallen te zijn; één „Der Einsame" van Dirk Schafer, die zelf als een eenzame door het leven ging, maar in dit half aan Debussy, half aan Brahms herinnerende lied niet het beste van zijn kunnen gegeven heeft. En tot slot hoorden we van Hugo Wolf vijf liederen, en het was jammer dat juist het vijfde. Prome theus, een levenmakerij, a la Liszt, vol leege octaven, den naam Wolf het minst eer aan deed. Annie Woud zong den Goethe-tekst ko lossaal, maar kon toch het lied zelf voor mijn gevoel niet redden. Gelukkig gaf zij „Der Gartner" als toegift. Felix de Nobel begeleidde de verschillende liederen uitstekend, zooals men van hem ge wend is. Ovaties en vele bloemstukken bewezen hoe men Annie Woud's hooge kunst eert. Inder daad. zij mag als een der grootste lieder zangeressen van den tegenwoordigen tijd be schouwd worden, K. DE JONG. llelfledzclaridbchjandfwsta DOOS 20 CT.—TUBE 55 EN 60 CT. ~1 (Adv. Ingez. Med.) Een pijnlijk geval. door WIT,HET, MIN A BALTINESTER, De jonge vrouw steekt den binnentredende die de eerste is van de bezoekers, die ze dien middag verwacht, half onthutst, half mede lijdend. de hand toe. „O wat toevallig, Herr Schulern, dat u juist vanmiddag kom!" „Is er dan vanmiddag iets bijzonders?" vraagt hij. terwijl hij haar de hand drukt-. „Ja. weet uZe lacht nerveus en wat verlegen en beduidt hem te gaan zitten. Zelf neemt ze ook plaats. Ze grijpt onrustig naar haar hals en speelt met de groote, roode kralen van haar ketting: dan kijkt ze naar haar armen en speelt met de armbanden, die ze draagt; daarna naar haar schoenpunten en ten slotte ziet ze op en hem aan. „Is er iets, mevrouw?" vraagt hij, meer vermaakt dan verbaasd. „Ach, mijn beste 1-Ierr Schulernhet is toch maar het beste, dat ik u meteen de waarheid zeg. Luistert u eens. juist vanmid dag komt ook Franzi ,hïer thee drinken! En het zop wel heel erg pijnlijk voor u zijn, als u hier onverwachts uw vroegere verloofde ont moette! Ik kon niet vermoeden, dat ik u hier vanmiddag zien zou, want u vertelde me nog pas geleden, dat u binnenkort voor zaken op reis zoudt gaan en een lieelen tijd wegblijven, en dus was er geen enkel bezwaar, dat Fran zi hier vanmiddag kwam! En dan bovendien: ze heeft me juist vanmorgen opgebeld, en me erg verrukt verteld, dat ze zich weer ver loofd heeft! Ik weet niet met wie, en ik weet niet, wanneer het er door gekomen is, en ik weet niet, wanneer het er door gekomen is, en ik weet niet eens, of ze hem vanmiddag mee zal brengen, want het gesprek werd op eens afgebroken, voor ze me verder iets ver teld had, waarschijnlijk door een storing. En nu zit u hier, en u weet niet, hoe pijnlijk ik het allemaal vind! En ik kan er werkelijk niets aan doen, en het is heelemaal mijn schuld niet, dat het nu juist zoo alleronge lukkigst treft! Ik vind het naar genoeg, want in de aangelegenheid tusschen u en Franzi sta ik absoluut aan uw kant! Ja werkelijk», Ik vind dat Franzi volkomen ongelijk had, om u de waarheid te zeggen ben ik haar na' die geschiedenis aanmerkelijk minder sym pathiek gaan vinden! Ik vond het niet be schaafd, en ik vind haar over het algemeen niet heelemaal beschaafd. Nu er toch niets meer tusschen u beiden bestaat, kan ik tenminste openhartig met u praten. Ze is mij te luidruchtig en te jongensachtig; mijn man vindt het ook, en bijna al onze mannelijke vrienden en kennissen vinden het. Niemand heeft indertijd eigenlijk begrepen, wat u in haar zag. U hebt zich in haar vergist, en u was veel te goed voor haar! Een. heel ander soort van vrouw zou veel geschikter voor u zijn, een lief, verstandig, zacht en charmant vrouwtje. Franzi heeft absoluut geen charme, haar neus is bovendien te groot en te dik, en ze lacht altijd met haar mond open en al haar tanden bloot, ofschoon ze niet meer dan een normaal, gewoon gebit heeft, waar- niets bijzonders aan is. Het doet mij altijd een beetje aan een jonge bulldog denken. Dokter Holden heeft zelfs eens gezegd, dat ze paardentanden heeft, en dat hij zich nog voor geen millioen door haar zou laten zoenen. Holden spot wel altijd graag, maar een beetje gelijk heeft hij wel. Ik vond het zelfs niet eens prettig dat ze opbelde, dat ze vanmiddag komen zou. nadat ze zich in maanden niet had laten zien. maar men kan moeilijk zeggen, dat ze niet moet komen. Daar wordt al gebeld, dat zal ze zijn! Als u nu door de voorkamer weggaat? Dan kunt u haar onmogelijk tegen het lijf loopen! Gauw dan toch! U heb nog net den tijd! Ter wijl ze haar mantel uittrekt kunt u net weg zijn! Ach hemel, wat een pijnlijke situatie!" „Maar houdt u zich toch kalm, mevrouw! Ik denk er niet aan op de vlucht te slaan!" „Ja, u moet natuurlijk doen wat u wilt! Maar ik kan er niets aan doen, als ze haar verloofde ook nog meebrengt!" „Maar die is er al! Franzi en ik hebben ons namelijk gisteren weer verloofd!" SCHEEPVAARTBERICHTEN HOLLANDAMERIKA LIJN. Beemsteröijk, Rotterdam n. New Orleans 14 v. Tampico. HALCYON LIJN. Flensburg 15 van Rotterdam n. Pto. Fer- rajo. Stad Zwolle Danzig n. La Roohelle p. 14 Beachy Head. HOLLAND—BRITSOH-INDIë LIJN. Serooskerk uitreis 15 van Antwerpen, en p. Vlissingen. ROTTERDAMSCHE LLOYD. Tapanoeli 15 4 n.m, van Rotterdam te Hamburg. STOOMVAART MIJ. OCEAAN. Caduceus Semarang n. Amsterdam 14 n. Dakar. Patroclus Japan n. Rotterdam p. 14 Perim. City of Newcastle Dairen 11. Rotterdam vertr. 16 n.m. van Londen (verb.) KON. HOLL. LLOYD. Gaasterland thuisreis 15 voormiddags van Santos. OEHOE, 15 te Singapore. Thuisreis. RIJSTVOGEL, 15 te Athene. Thuisreis. PELIKAAN, 15 te Calcutta. Uitreis. -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 10