Kloosterbalsem
LETTEREN EN KUNST
STA TEN- GENERAAL
VIER BEGROOTINGEN AANGENOMEN.
Zij werd spierwit
H.D. VERTELLING.
DONDERDAG T6 NOVEMBER 1933
HSÏRCEM'S DAGBCAD
10
TWEEDE KAMER.
Nogmaals de Nationaal Socialistische Beweging.
Dr. Colijn heeft nog geen bezwaren gezien. Maar er zijn
strooibiljetten. De minister houdt zich aanbevelen.
Aan de S. D. A. P. gevraagd zich te herzien. Er is geen
Belgische kwestie te bespreken. Publicatie van het
rapport der Rijnvaartcommissie?
15 November.
Defensie.
De Kamer is vannacht niet zoo ver gevor
derd als men in optimistische stemming ver
wachtte. Eerst te half vier in den nacht ging
zij uiteen en de minister had slechts enkele
wóórden kunnen spreken. Woorden van aan
vang over de defensiebegrooting. Morgen
avond komt minister Deckers aan het woord
ter verdediging. De practische vragen over
onderdeelen der begrooting zien we dan in
's ministers antwoord weer. zooals de altijd
weerkeerende vraag naar verlaging van den
drempel in de Scheveningsche visschersha-
ven.
De legerorganisatie kon gisteravond en
gisternacht niet meer ter sprake komen,
wijl de commissie-Idenburg overlegt. Haar
rapport zien de he eren Westerman (N. H.)
en Zandt met groote vrees tegemoet. Zij ge-
looven, dat op de defensie niets meer te be
zuinigen valt.
Voorts heeft de heer van Houten (c. d.) op
religieuze motieven gëpleit voor eenzijdige
ontwapening. De heer Arts (R.-K. V.) even
zeer. maar op overwegingen, ontleend aan de
macht van de buurstaten. De heer Schilt-
huys (v.d.) zag de commissie-Idenburg als
een commissie, wier werk heel veel goeds zou
kunnen bel eekenen in het licht der v.-d.
wenschen op het gebied der landsverdedi
ging.
Wanneer we nu nog mededeelen, dat de
heer Sneevliet (Rev. Soc.) de regeering ver
weet, dat zij tegenover de muiters heel wat
minder verstandig is opgetreden, dan de
Engelse he regeering tegenover de muiters
van Invergordon en dat vrij algemeen de
Kamer den minister heeft gevraagd zich wat
soepel te betoonen tegenover de cursussen
van „Ons Belang" de onderoff. vereeniging
in verband met 's ministers eisch tot- sta
tutenwijziging. dan zijn onze lezers ruim
schoots voldoende ingelicht om begrip te
hebben voor het antwoord van Minister Dec
kers morgen.
Replieken.
Vandaag heeft in de middagvergadering
allereerst het afwerken plaats gehad van de
replieken op de algemeene Staatsbegrooting.
Ook thans enkele aanteekeningen
We beginnen met scherpe woorden van den
communist de Visser. Men herinnert zich nog
wel, dat- de heer Sneevliet den communist
had voorgehouden, dat hij zijn redevoeringen
opdischte volgens Moscovisch recept.
Dat zat den heer de Visser hoog.
Hij zei. dat de heer Sneevliet 14 maanden
lid van het partijbestuur was geweest, doch
slechts éénmaal -aan een vergadering- had
deelgenomen.
Hier interrumpeerde de heer Ketelaar:
Hij had 'r al gauw genoeg van!
De heer de Visser eindigde met een roffel-
tje van scheldwoorden, welke nu niet bepaald
strekte tot verhooging van de parlementaire
waarde, betitelende nl. den heer Sneevliet als
„denunciant", stakingsbreker, beroepsopruier
die zeggen kon: „Ik zag, ik kwam, de keet
begon.
De heeren de Geer (c.-h.), Fieskens (r.-k.)
en J. ter Laan (s.-d.) hebben gerepliceerd,
beantwoord door de regeering.
De heeren de Geer en Colijn hebben de
S.D.A.P. gevraagd zich te herzien tot een
partij, welke wat ook haar uiteindelijk
ideaal moge zijn constructieven arbeid zou
willen doen in 's lands belang. Ze behoefden
dus niet te buigen zei Dr Colijn. Want de
gezagsvragen gelden voor ieder. Maar Dr.
Colijn bleef voorshands vasthouden aan twee
slechtigheid bij de S.D-A.P.
Hier kwam Dr. Colijn op de fascisten. Hij
wilde die beweging niet onderschatten, maar
overschatten toch ook niet. Wat de N.S.B.
betreft zette Dr. Colijn nog eens uiteen, dat
hij niet op indrukken wilde afgaan, alleen
objectieve maatstaven wenschte hij aan te
leggen: het prediken van illegale middelen,
het verstoren der openbare orde, het aan
randen van het openbaar gezag. Welnu, op
deze punten had de N.S.B. nog geen enkel
maal. objectief oordeelende, bezwaren opge
leverd. De minister echter had een strooi
biljet bij zich. En, zei hij, dit is van een af-
deeling der N.S.B.dit biljet vertoont laak
bare eigenschappen, ik moet dit onderzoe
ken. Toen kwamen de stemmen der Kamerle
den: zulke biljetten verschijnen overal, in
Leeuwarden, Rotterdam
De premier: „Dat men ze mij dan toe-
sture".
Het zou dus wel eens kunnen, dat ook de
N.S.B. werd geplaatst op de lijst der ver-
eenigingen, die als andere fascistische groe
pen voor ambtenaren ontoegankelijk zijn.
Op een vraag van den heer de Geer deelde
minister Colijn mee, dat ambtenaren zich
al veranderde hij in ae bekende „oekase"
actie en agitatie hebben te onthouden
van critiek op regeeringsdaden liggende
binnen 'hun eigen ressort. Een L.O.-inspec
teur moet zich niet uitlaten over Onder-
wijsbezuinigingen.
Minister Colijn deelde mede, dat de re
geering er aiiet aan denkt over te gaan
tot verlaging der hypotheekrente, dat was
een ingrijpen in civiel-rechtelijke verhou
dingen. waartoe de Staat niet mocht ove±-
gaan. De heer de 'Geer zag als groot ge
vaar van zulke verlaging een benadeeling
van het landbouwcrediet. En de minister
wees er op, dat degenen, wier 'hypotheek
rente door een regeeringsmaatregel zou
worden verlaagd, terecht bij de regeering
om liulip zouden aankloppen, indien zij
dan met moeite door het leven moesten.
Nog eenmaal handhaafde Dr. Colijn zijn
verzet tegen devaluatie, verdedigde wegens
toekomstige landbehoefte de verdere inpol
dering der Zuiderzee en verweet den heer
Kersten, dat ook hij geestelijke gelijkscha
keling wilde.
•De heer Oud hield den c.d. van Houten
voor, dat de regeering al heel wat zal hebben
gedaan, wanneer ze de sociale verzekering
intact zal kunnen houden. Aan Staatspen
sioen is thans -niet te denken. Voorts ver
dedigde hij het aanvatten van groote werken,
omdat, veel van wat daar wordt, uitgegeven
bespaard kan worden op de uitgaven ,van
werkloozenzorg.
Aangenomen werden de begrootingen voor
liet Koninklijk Huis, voor de Hooge Colleges
van Staat, voor Onvoorzien en de nationale
schuld. Ook ging de wet op de Middelen
onder 'S voorzitters hamer door.
Buitenlandsche Zaken.
„Buiteniandsche Zaken" is voor 1934 weer
eens een begrooting, waar „niets in zit".
De debatten missen spanning. Voor zoover
er gespreken is, want de rij van sprekers
is nog niet ten einde
Er zit niets in de Belgische kwestie is
ditmaal zonder „muziek", geen groote Vol-
kenbondsvragen. Tot dusverre hébben we
nog niemand gehoord, die aan den Volken
bond niet meer door ons land wil deelge
nomen zien. Zulke zijn er wel de Staat-
kundige-gereformeerde fractie. Deze zien de
Volkenbond mislukken, wijl daar nooit het
Christelijk getuigenis wordt gehoord. Dit
verklaarde de heer Vliegen (s.d.) tot een
onmogelijkheid. Er moet in den Volkenbond
practisch werk worden gedaan zei de heer
Vliegen. Daarop drong ook de 'heer Snoeck
Henkemans (c.h.) aan ,die evenmin als de
heer Vliegen dit instituut al was 't alleen
slechts om een internationaal forum te be
houden, wenschten te doen beëindigen. Ook
al zijn de vruchten nog klein. Het instituut
moest geholpen worden, ook boven de moei
lijkheden van dezen tijd uit.
Een Belgische kwestie is er ditmaal niet.
Alleen heeft de heer Krijger (c.h.) gevraagd
of de minister de stand der stukken openlijk
wil meedeelen. zooals hij ze bij zijn ambts
aanvaarding vond.
Uitvoerige beschouwingen hield de heer
Bongaerts (r.k.) over de vraag wat er nu
eigenlijk, na het pact van Genève, na het
VolKenbondspact nog over bieef van de ge
waarborgde neutraliteit van België. Of
België de heer Bongaerts vermoedde van
Wei nog verplichtingen 'tegenover ons had,
voortvloeiende uit de tractaten van 1859. De
heer Vliegen betoogde, dat dit alleen aca
demische waarde had, maar wij kunnen ons
toch begrijpen, dat de heer Bongaerts hier
verklaringen van juridischen aard aan de
regeering wilde onttrekken voor e.v. later
juridische betoogen.
Zal de bewindsman wellicht wel iets mede
deelen over het gebeurde in de internatio
nale Rijnvaartcommissie"?
Ook daarom is gevraagd, door de heeren
Bongaerts (r.k.), Snoeck Henkemans (c.h.),
Vliegen (s.d.) en Krijger (c.h.). Men weet. dat
de internationale Rijnvaart commissie van ons
land concessies wilde, welke niet te geven z ij n
en dat onze vertegenwoordigers zich daartegen
hebben verzet. Nu is het mededeelen, van wat
de vreemde vertegenwoordigers hebben gewild,
aan geheimhouding gebonden. Toch wil de
Kamer onderdeelen. Zij drong er dus nog eens
zeer ernstig op aan het rapport der Rijnvaart
commissie "te publiceeren en daarom heen te
sturen naar het opheffen van het commissie
geheim.
Wat de Belgische kwestie betreft sprak de
heer Vliegen ervan, dat deze kwestie in een
slop geraakt was. Hij hoopte dat de regeering
zoo spoedig mogelijk de moeilijkheden tot op
lossing zou brengen.
De heer Vliegen vroeg om een spoedig in-
stalleeren eener goede persdienst.
Morgen voortzetting.
EERSTE KAMER.
De Eerste Kamer heeft flink wat doorge-
hamerd.
De regeling der huisindustrie Prof. van
Embden toonde zich verheugd daarover en
sprak van de noodzakelijkheid eener regeling
de nieuwe organisatie der openbare orga
nen. belast met de uitvoering der sociale ver
zekering. de nieuwe internationale wetgeving
op het gebied van chèques, de vriendschaps
verdragen met Venezuela en Japan, het dou
aneverdrag met Duitschland, de nieuwe indee
ling van rechtsgebieden, zelfs de crisisinvoer-
wet gingen met geen of weinig discussie onder
den hamer door.
Langdurig daarentegen waren de discussies
over de wijziging van de artikelen 125 en 126
der Ambtenarenwet. Men weet: de bedoeling
daarvan is, wanneer er zich al te groote sa
larisverschillen voordoen, de toppen daarvan
weg te snijden.
Twee groepen deden zich kennen.
De heeren Kranenburg (v.d.), Wibaut (s.d.),
Ossendorp (s.d.) en Nivard (r.k.) zagen door
het ontwerp de gemeentelijke autonomie be
nadeeld. De heeren Slingenberg (v.d.), J. ter
Haar (c.h.) en van Lanschot (r.k.) vielen den
minister bij. Zij achtten het niet dienstig te
hooge salarissen te doen voortbestaan, nu zoo
vele gemeenten bij het Rijk komen aankloppen.
De publieke financiën zeide Minister de
Wilde zijn niet gezond wanneer de staats
financiën alleen gezond zijn: ook de gemeente
lijke geldmiddelen vragen om deugdelijk toe
zien.
Wanneer voegde Mr. de Wilde daaraan
toe de gemeenten eigen verantwoordelijk
heid beseffen (autonomie en verantwoorde
lijkheid gaan samen) dan zal er nooit reden
zijn voor de Kroon om in te grijpen. In dit
opzicht heeft het ontwerp preventieve waarde
zei ook Mr. Slingenberg. Bovendien gebeurt
er niets anders dan dat het toezicht door Ge
deputeerden wordt vervangen door dat van de
Kroon. De regeering wensebt niet dwaas te
nivelleeren.
Het ontwerp werd aanvaard met 2611
stemmen.
Tegen waren de heeren Nivard (r.k.), Kra
nenburg (v.d.), van Embden (v.d.) en de
sociaal-democraten.
De Senaat is tot nader order uiteen. Hij be
seft ook wat 't is: tempo, tempo.
INTIMUS.
Kloosterbalrem is steeds onschade
lijk en is het onovertroffen wrijf-
midde! bij rheuma'iek. rheumatische
zenuwpijnen, jicht, spit, stramheid.
Ook echter ongeëvenaard bij oude
en nieuwe wonden, zweren, enz.
Neemt dus ook hij
wonden en zweren,
huidaandoeningen,
brandblaren, enz.
door
ondragelijke lendenpijnen
Zij dacht van pijn te bezwijken! Door
Kloosterbalsem weer. gezond en vroolijk!
Telkens als 't op kwam, dacht ik van pijn
te bezwijken. Ik werd spierwit en draaide weg
van de pijn. Ik kreeg een gevoel of ik met
nijptangen werd geknepen en ook of groote
spelden in mijn lichaam prikten. Mijn werk
moest ik laten liggen. Van alles heb ik gepro
beerd, genezing zocht ik tevergeefs. Ik werd
oud voor mijn tijd en maakte mij ongerust
over de toekomst. Mijn zuster zei: waarom
probeer je nu toch ook niet eens dien Klooster
balsem, waarvan je overal zooveel goeds hoort.
Korl en goed, ik begon met Kloosterbalsem en
ook voor mij is het een wondermiddel geweest.
Hoe meer ik mij met Kloosterbalsem inwreef,
hoe minder de pijnen werden en hoe beier ik
mij voelde. Mijn vrienden zeggen, dal ik nu
weer de Vroolijke Frans van vroeger ben."
S. L. Ie A.
AKKER'S (Origineel ter inzage).
Per pot vanaf 60 cent! „Geen gOUd ZOO goed"
Alom verkrijgbaar!
(Adv. Ingez. Med.)
SCHILDERKUNST.
CRISISTENTOONSTELLING
COMITÉ S. O. S.
INFORMATIEKOERSEN.
(Medegedeeld door de Rott. Bank Ver.)
Londen 8—8.02. Berlijn 59,12—16. Parijs
9.70—1,2. Brussel 34.57 1,'2—60, Ziirich 48—03
Rome 13.05—09, New York 1.45 1,4-46 1/4.
In de nieuwe zaal van het Frans Hals
museum is Woensdagmiddag bovengenoemde
tentoonsteling met een rede van voorzitter
Boot geopend. Nadat spreker dank had ge-
zegd voor alle faciliteiten en bereidwillighe
den, door autoriteiten verleend en door ar-
tisten tentoongespreid, gaf hij nog eenige
nadere toelichting op de inderdaad niet over
duidelijke paragraaf in het werkprogramma,
handelende over de financiën. Het is te ho
pen dat bij sommige schilders gerezen mis
verstand, door de met niet" te miskennen
bonhomie en optimisme voorgedragen mil-
lioenenrede des voorzitters is opgeheven. Nog
meer, natuurlijk, dat bij het scheiden van de
markt, diegenen onder de penseel voerders,
die in normalen tijd geen steun behoefden,
doch dien thans w e 1 noodig hebben, ook in
derdaad en wezenlijk, gesteund worden. Het
heeft geen zin, mijns inziens, een latent pau
perisme onder kunstvoorbrengers en wat
zich als zoodanig annonceert met een be
roep op de crisis te willen veraangenamen
en daardoor bestendigen; doch wel heeft het
zin, hen ter zijde te staan die vroeger be
wezen hebben dat hun productie gewaar'
deerd en vooral begeerd werden en die
nu, in de geestelijke inzinking die aan de
crisis geweten wordt, die begeerlijkheid in
het niet zagen verdwijnen. Slechts bij hen
kan men van slachtoffers spreken, bij de ove
rigen zou de crisis een meevallertje kunnen
worden. Het komt mij voor, dat zij die buiten
de kunstproductie staan, en in de goedheid
huns harten meer philantropisch dan kunst
begrip het hunne mogen, noemen, zich van
die verschillen in existenties te weinig reken
schap geven. Dat zij, onbedoeld natuurlijk, er
toe bijdragen dat het kunstenaarschap van
de het toekomende hoogte naar de afdeeling:
openbare bedeeling verplaatst wordtzij
zullen het niet licht toegeven, gesteund als
zij worden door die kunstbeoefenaars voor
wie het kunstenaarschap geen andere hoog
te kent dan die van het ambacht van den
metselaar en den behanger. Dat is natuurlijk
óók een opvatting, al is het de mijne niet, en
ik wil van ganscher harte hopen dat, als de
dag der „verdeeling" daar is, een iegelijk der
inzenders met zijn of haar „steun" tevreden
huistoe keert.
Het ligt voor de hand dat van een kunst-
critische bespreking dezer expositie de rede
niet zijn kan. Ze leent zich, evenals haar
zusteren te Amsterdam, Den Haag etc. eer tot
meer sociologische beschouwingen over de
positie van den artist in een maatschappij
die, bezig waarschijnlijk zich te vervormen,
door die drukke bezigheid voorloopig lak heeft
aan de geestelijke waarde van den artist en
hem om een woord van Berckenhoff te
gebruiken als „franje" aan haar wezen be
schouwt. Een kleine kern zal die franje als
noodzakelijke levensvoorwaarde blijven ge
voelen, voor het meerendeel wordt ze lucht
en voor enkele braven een object voor wel
dadigheid. Ze mist ten onzent zeer zeker
de factor amusement, waardoor andere
kunstproductie soms nog gelegenheid vindt
zich te te redden.
Staken wij thans deze sombere beschouwin
gen, die zeker niet te wijten zijn aan de pret
tige en opgewekte sfeer die er op den ope
ningsdag in het museum heerschte. Zoo deze
stemming een voorteeken was dan wordt deze
S.O.S. tentoonstelling geen S.O.F. Staande de
vergadering werd reeds een werk van den
schilder Hartz aangekocht door den Haar-
lemschen Kunstkring (Wenn wir Toten er-
wachenik wist niet eens dat die be
stond) welk werk aan het Frans Halsmuseum
zal worden aangeboden. Veel bekende 7Torir-
lemmers gaven door hun aanwezigheid blijk
van belangstelling. Veel schilders, veel da
meser komen nog muziekmiddagen.
tea's enz. Houd er den moed maar in. Het
en zal wel gaen!
J. H. DE BOIS.
Reeds zijn ér 'drie werken verkocht, t.w.
„Straatje in Berdorf" van Louis Hartz,
„Hofje te Haarlem" van J. Ritsema, en
.„Atelier" van J. Feringa.
Zondagmiddag is er een muziekuitvoering
door de dames Agathe Alphenaar Boxs viool,
Corrie Vogels (piano) en Liedje van Vliet
(zang), die werken van Mozart, Schubert en
Chopin ten gehoore zullen brengen.
MUZIEK.
TWEEDE LEDENCONCERT
3n de Afd. Haarlem der M. t. B. d. T.
Tooneel: De vestibule van den Stadsschouw
burg te Haarlem.
Tijd: Even vóór den aanvang van liet eerste
ledenconcert van „Toonkunst".
BezoekerWie komt op 't volgende concert?
Hm, Annie''Woud; nee, daar ga 'k niet naar
toe!"
Dame: ,,'t Moet toch wel een goeie zangeres
zijn, zeggen ze!"
De heer had ongelijk. Ik hoop voor hem, dat
hij van zijn eerste voornemen teruggekomen
is en het tweede concert tóch bezocht heeft:
dan heeft hij tenminste kunnen constateeren
hoe heel erg ongelijk hij had door den liede
ren-avond van Annie Woud te willen verzui
men. De dame had dus gelijk. Maar heelemaal
gelijk had ze toch ook weer niet, of. beter ge
zegd: ze was in haar repliek niet volledig en
trof niet het juiste punt.
Een goéde zangeres is iemand die over be
hoorlijke stemmiddelen beschikt en die stem-
mïddelen in een goede leerschool op doeltref
fende wijze gevormd en ontwikkeld heeft; die
voorts voldoende muzikaal gehoor heeft om
niet valsch te zingen en voldoende stijlgevoel
om niet dwars tegen de bedoeling van een
componist in te gaan.
Dat Annie Woud geen behoorlijke stern-
middelen zou bezitten zal wel niemand bewe
ren. Zij heeft meer dan dat: zij heeft een alt
stem. waarvan in ons land in 't geheel niet
en daarbuiten misschien ter nauwernood de
wederga te vinden zou zijn. En ze heeft die
stemmiddelen in een goede school ontwikkeld
en ook voor de overige eischen voor het ge
tuigschrift van goede zangeres kan zij mij
nentwege een 10 krijgen.
Maar, in 's hemelsnaam, kwalificeer haar
niet ais „goede zangeres". Zooals ze Woens
dagavond vóór ons stond en ons door haar
kunst een stuk van haar zieleleven schonk,
vas ze niet een goede zangeres, maar een begee-
nadigde, een gebenedijde.
Annie Woud behoeft haar roem niet aan
haar stem te ontleenen. Van welk een zeld
zame pracht en diepte dezeook moge zijn, welk
een beteekenis zij ook in den oratoriumzang
moge hebben voor haar grootheid als lie-
derenzangeres komt die stem pas in de tweede
plaats in aanmerking. Hoor. na het voorspel
van het klavier, haar eerste tonen en ge zijt
gepakt, ge hebt geen tekstboek meer noodig
om te verstaan, te gevoelen, wat dichter en
componist verstaan en gevoeld hebben, en
wat zij herschept op een wijze die u zelfs de
koninklijke stem doet vergeten. Haar kunst is
niet beredeneerd: een geniale intuïtie wijst
haar den weg, ontsluit haar de mysteriën,
maakt haar helderziend ten opzichte van de
poëzie en de muziek van het lied dat zij ver
tolkt. Hoe sterk zij daardoor zelve aangegre
pen wordt, weten slechts weinigen. Maar welk
een enorm verschil: deze vertolkingskunst, die
in elk lied een stuk van het eigen zieleleven
geeft en eene waarbij alles op de mooie stem
aankomt, de innerlijke ontroering echter ont
breekt
Men verwachte van mij geen crïtische be
spreking van elk lied. Bij zooveel schoons en
groots heeft het geen zin te gaan wikken en
wegen wat het beste was. We hoorden Schu
bert in twee bekende en twee tamelijk onbe
kende liederen. De zang hielp ons over Collin's
onbegrijpelijken tekst in „Der Zwerg" heen.
Welk een moderne harmonieën gaf „Waldes-
nacht" te bewonderen! We hoorden Brahms'
„Vier ernste Gesange", die Annie Woud kan
zingen zonder dat men gevoelt dat zij voor
mannenstem geschreven zijn. We hoorden de
drie mooie liederen van mevr. Bertha Frensel
WegenerKoopman: voorname kunst, vol ge
moed en geest, die zich waardig bij die van een
Hugo Wolf aansluit, zonder in nabootsing
vervallen te zijn; één „Der Einsame" van Dirk
Schafer, die zelf als een eenzame door het
leven ging, maar in dit half aan Debussy, half
aan Brahms herinnerende lied niet het beste
van zijn kunnen gegeven heeft. En tot slot
hoorden we van Hugo Wolf vijf liederen, en
het was jammer dat juist het vijfde. Prome
theus, een levenmakerij, a la Liszt, vol leege
octaven, den naam Wolf het minst eer aan
deed. Annie Woud zong den Goethe-tekst ko
lossaal, maar kon toch het lied zelf voor mijn
gevoel niet redden. Gelukkig gaf zij „Der
Gartner" als toegift.
Felix de Nobel begeleidde de verschillende
liederen uitstekend, zooals men van hem ge
wend is.
Ovaties en vele bloemstukken bewezen hoe
men Annie Woud's hooge kunst eert. Inder
daad. zij mag als een der grootste lieder
zangeressen van den tegenwoordigen tijd be
schouwd worden,
K. DE JONG.
llelfledzclaridbchjandfwsta
DOOS 20 CT.—TUBE 55 EN 60 CT. ~1
(Adv. Ingez. Med.)
Een pijnlijk geval.
door
WIT,HET, MIN A BALTINESTER,
De jonge vrouw steekt den binnentredende
die de eerste is van de bezoekers, die ze dien
middag verwacht, half onthutst, half mede
lijdend. de hand toe. „O wat toevallig,
Herr Schulern, dat u juist vanmiddag kom!"
„Is er dan vanmiddag iets bijzonders?"
vraagt hij. terwijl hij haar de hand drukt-.
„Ja. weet uZe lacht nerveus en
wat verlegen en beduidt hem te gaan zitten.
Zelf neemt ze ook plaats. Ze grijpt onrustig
naar haar hals en speelt met de groote, roode
kralen van haar ketting: dan kijkt ze naar
haar armen en speelt met de armbanden, die
ze draagt; daarna naar haar schoenpunten
en ten slotte ziet ze op en hem aan.
„Is er iets, mevrouw?" vraagt hij, meer
vermaakt dan verbaasd.
„Ach, mijn beste 1-Ierr Schulernhet
is toch maar het beste, dat ik u meteen de
waarheid zeg. Luistert u eens. juist vanmid
dag komt ook Franzi ,hïer thee drinken! En
het zop wel heel erg pijnlijk voor u zijn, als u
hier onverwachts uw vroegere verloofde ont
moette! Ik kon niet vermoeden, dat ik u hier
vanmiddag zien zou, want u vertelde me nog
pas geleden, dat u binnenkort voor zaken op
reis zoudt gaan en een lieelen tijd wegblijven,
en dus was er geen enkel bezwaar, dat Fran
zi hier vanmiddag kwam! En dan bovendien:
ze heeft me juist vanmorgen opgebeld, en
me erg verrukt verteld, dat ze zich weer ver
loofd heeft! Ik weet niet met wie, en ik weet
niet, wanneer het er door gekomen is, en ik
weet niet, wanneer het er door gekomen is,
en ik weet niet eens, of ze hem vanmiddag
mee zal brengen, want het gesprek werd op
eens afgebroken, voor ze me verder iets ver
teld had, waarschijnlijk door een storing. En
nu zit u hier, en u weet niet, hoe pijnlijk ik
het allemaal vind! En ik kan er werkelijk
niets aan doen, en het is heelemaal mijn
schuld niet, dat het nu juist zoo alleronge
lukkigst treft! Ik vind het naar genoeg, want
in de aangelegenheid tusschen u en Franzi
sta ik absoluut aan uw kant! Ja werkelijk»,
Ik vind dat Franzi volkomen ongelijk had,
om u de waarheid te zeggen ben ik haar na'
die geschiedenis aanmerkelijk minder sym
pathiek gaan vinden! Ik vond het niet be
schaafd, en ik vind haar over het algemeen
niet heelemaal beschaafd. Nu er toch niets
meer tusschen u beiden bestaat, kan ik
tenminste openhartig met u praten. Ze is mij
te luidruchtig en te jongensachtig; mijn man
vindt het ook, en bijna al onze mannelijke
vrienden en kennissen vinden het. Niemand
heeft indertijd eigenlijk begrepen, wat u in
haar zag. U hebt zich in haar vergist, en u
was veel te goed voor haar! Een. heel ander
soort van vrouw zou veel geschikter voor u
zijn, een lief, verstandig, zacht en charmant
vrouwtje. Franzi heeft absoluut geen charme,
haar neus is bovendien te groot en te dik,
en ze lacht altijd met haar mond open en
al haar tanden bloot, ofschoon ze niet meer
dan een normaal, gewoon gebit heeft, waar-
niets bijzonders aan is. Het doet mij altijd
een beetje aan een jonge bulldog denken.
Dokter Holden heeft zelfs eens gezegd, dat
ze paardentanden heeft, en dat hij zich nog
voor geen millioen door haar zou laten
zoenen. Holden spot wel altijd graag, maar
een beetje gelijk heeft hij wel. Ik vond het
zelfs niet eens prettig dat ze opbelde, dat ze
vanmiddag komen zou. nadat ze zich in
maanden niet had laten zien. maar men kan
moeilijk zeggen, dat ze niet moet komen.
Daar wordt al gebeld, dat zal ze zijn! Als u
nu door de voorkamer weggaat? Dan kunt
u haar onmogelijk tegen het lijf loopen!
Gauw dan toch! U heb nog net den tijd! Ter
wijl ze haar mantel uittrekt kunt u net weg
zijn! Ach hemel, wat een pijnlijke situatie!"
„Maar houdt u zich toch kalm, mevrouw!
Ik denk er niet aan op de vlucht te slaan!"
„Ja, u moet natuurlijk doen wat u wilt!
Maar ik kan er niets aan doen, als ze haar
verloofde ook nog meebrengt!"
„Maar die is er al! Franzi en ik hebben
ons namelijk gisteren weer verloofd!"
SCHEEPVAARTBERICHTEN
HOLLANDAMERIKA LIJN.
Beemsteröijk, Rotterdam n. New Orleans
14 v. Tampico.
HALCYON LIJN.
Flensburg 15 van Rotterdam n. Pto. Fer-
rajo.
Stad Zwolle Danzig n. La Roohelle p. 14
Beachy Head.
HOLLAND—BRITSOH-INDIë LIJN.
Serooskerk uitreis 15 van Antwerpen, en
p. Vlissingen.
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
Tapanoeli 15 4 n.m, van Rotterdam te
Hamburg.
STOOMVAART MIJ. OCEAAN.
Caduceus Semarang n. Amsterdam 14 n.
Dakar.
Patroclus Japan n. Rotterdam p. 14
Perim.
City of Newcastle Dairen 11. Rotterdam
vertr. 16 n.m. van Londen (verb.)
KON. HOLL. LLOYD.
Gaasterland thuisreis 15 voormiddags van
Santos.
OEHOE, 15 te Singapore. Thuisreis.
RIJSTVOGEL, 15 te Athene. Thuisreis.
PELIKAAN, 15 te Calcutta. Uitreis. -