m
Keukericjefi
PYJAMA
ABR. MEIJER
DONDERDAG 16 NOVEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD
voor mooie herfst- en winterdagen het man-
telcostuumpje van zware wollen stof. De
mouwen moeten „poffen" aan den schouder,
terwijl verder de breede revers zorgen, dat
het geheel aan de modelijnen voldoet. Hierbij
wordt gedragen een pull-overtje in contras-
teerende kleuren.
Zeer modern zijn verder de gebreide hand
schoenen, die met lange kappen over de mouw
gaan. Harmonieerend hiermee is het mutsje,
dat schuin voorover in het gezicht wordt ge
dragen ende tasch. Wil men er heele-
maal sportief uitzien, dan kunnen ook de sok
jes, die alleraardigst staan bij een schoen met
crepe of rubber, bijpassend zijn. Voor den
namiddag draagt men er wolkige shawls bij
van georgette of iets dergelijks.
KLEINE WENKEN.
PARIJS DECRETEERT:
No. 2. complet, bestaande uit een kart ja-
quette van veulen, met een rok van wollen
schotsche ruit en eenzelfde das. Een klein ge
breid mutsje voltooit het geheel.
No. 3: lichte mantel van dikke wollen stof;
verbreede schouderlijn.
De mantel wordt gesloten door een leeren
knoop.
MARCUéRITE.
Als ik aan jou denk dan zie ik altijd een mi
serabel-verwend meisje; keurig onderhouden,
hoogst beschaafd, goed gedresseerd, maar mi
serabel-verwend; met je mooie dikke vlecht
kon je zelfs je ij delheid toonen. Weet je het
nog? Als je een pluimpje kreeg, dan zag ik
uit de verte hoe die vlecht ij del over je recht
ruggetje zwaaide. Wat zat er een breed, rood
lint aan!
Wanneer je antwoorden moest, (mócht
eigenlijk, want je vond het altijd dól) dan
zette je een allerbeminnelijkst pruimetoetje
en je deed alsof je verbaasd en dankbaar was
dat je dit weer zoo lief kon zeggen.
En dien keer dat de schoolopziener kwam,
die met dat roode hoofd en die groote wrat,
toen mocht je op het bord schrijven: „Zij
waadden tot de knieën door het water". Je
draaide vol zelfrespect op je hakjes om en om,
zoo'n beetje kwasi-verlegen. De groote man
klopte je op je schouder en Juffrouw Schee
pers stond er stralend bij. Ze had wel voor
voeld dat jij dat nu eens goed zou doen en
dat je mooie schrift ook indruk zou maken.
Marguérite, je was een zeer gewaardeerde
leerling en een benijd klasgenootje. Ben je
zoo pedant gebleven?
OM ZELF TE MAKEN!
Ze loopt achter Lies je de kamer in. En dadelijk
hebben de rood-fluweelen gordijnen voor de
ramen haar bewondering. En ze uit die be
wondering in een stevigen vloek die den
vriendelijken glimlach op het gezicht van
Liesjes moeder doet verstijven.
Liesje kijkt vol ontzag naar dit nnieuwe
vriendinnetje. „Ze heet Margot", stelde ze
voor.
Margot is niet verlegen, ook niet kinderlijk
brutaal. Ze heeft het vrijmoedig opti-eden
van een volwassene. Ze begin uit zich zelf te
vertellen over haar thuis, waar ze vandaan
komen, over vader die geen werk, over moeder
dieWe luisteren ontzet, kijken eens naar
Liesje, die stil luistert naar „knappe" vriendin,
Liesje die bij intuïtie heeft begrepen, dat die
vriendin veel meer weet dan zij. Alleen ze
heeft die wijsheid niet op school opgedaan,
Zooals Liesje in haar onschuld denkt. Margot,
zoo klein als ze is, heeft al menig lesje in de
school des levens geleerd.
Margot wordt in Liesje's huis een probleem.
De woorden die ze gebruikt zijn beneden
alle critiek, de-verhalen die ze doet zouden we
verre willen houden van Liesjes jeugdige
ooren, moraal kent ze niet, snoepen en stelen
vindt ze heel gewoon. En dat niet in de
laatste plaats Margot's blonde vlechtjes zijn
niet vrij van levende bezoekers.
Wat moet Liesje met zoo'n vriendin?
Maar het is roerend hoe de vroeg-oude,
verwilderde, vuile Margot zich aangetrokken
voelt tot het blozende, zuivere kind dat Liesje
is. Het is wreed die vriendschap te verbieden.
Daarom wascht moeder op een goeden dag
Margot's haren met een bijtend goedje
daarom laat ze Liesje onder duizend goede
raadgevingen dan in 's hemels maar met haar
spelen
Het duurt niet lang. Margot verhuist weer.
Het leven drijft haar verder. Maar we weten
tenminste dat wij haar niet verbitterd hebben
door haar iets goeds en zuivers te onthouden.
Wat Liesje aangaat, die is haar vriendin erg
knap en erg „anders" blijven vinden. Ze
treurt niet lang om haar heengaan. Alleen
nu en dan herinnert ons een kernachtige uit
drukking Vkn haar aan Margot's bestaan.
Vla met sneeuwballen (4 personen)
3/4 L. melk, 1/4 stokje vanille, 2 eieren, 80
gram suiker, 30 gr. maizena.
Breng de melk met de vanille langzaam
aan de kook. Klop de eiwitten met 20 gr. sui
ker zeer stijf, steek er met een eetlepel
sneeuwballen uit, leg ze voorzichtig in de ko
kende melk, keer ze met een schuimspaan
om en schep ze er na enkele oogentolikken
uit. Roer de eidooiers met 60 gr. suiker en
30 gr. maizena, voeg hierbij, roerende, wat
van de kokende melk, giet het mengsel in de
pan en laat het op een zacht vuur binden.
Verwijder de vanille, laat de vla bekoelen èn
giet ze dan in een vlaschaal; leg de sneeuw
ballen verspreid in de vla. Deze vla met
sneeuwballen is een zeer geliefd nagerecht
voor kinderen.
Linzensoep (4 personen): 1 1/2 L. water, 1/2
pond linzen, 1 worteltje, 1/2 ui, 1 laurierblad,
wat zout, 2 lepels boter, citroensap.
Wasch de linzen, zet ze op met 1 1/2 L. koud
water, het zout en de kruiderijen, en laat ze
zachtjes gaar koken (1 1/2 uur). Laat ze op
een zeef uitlekken en vang het kooknat op;
neem de kruiderijen eruit, wrijf de linzen
door- de zeef en vermeng de puree roerende
met het kooknat. Laat de soep nog een kwar
tier zachtjes doorkoken, voeg de boter en en
kele druppels citroensap op het laatst toe.
Presenteer bij deze soep de dobbelsteentjes
brood, die in wat boter bruin en knappend
zijn gebakken, of warme knakworstjes.
Stamppot van appelen met aardappelen en
spek (4 personen)1 kilo zure appelen, 1 1/2
kilo aardappelen, 4 ons mager spek, zout.
Wasch het spek met lauw water en laat het
met 1/2 L. kokend water een half uur ko
ken. Schil de aardappelen, wasch ze en voeg
ze, met het zout bij het kokende spek; schil
de appelen, snijd ze in vieren, ontdoe ze van
de klokhuizen en voeg ze bij al het overige.
Laat dan alles samen gaar worden (3/4 uur),
neem het spek uit de pan en stamp de ap
pelen met de aardappelen door., elkaar. Zorg,
dat gedurende het koken het water niet te
veel verdampt; schenk er dus, als het noodig
blijkt, nog wat kokend water bij, zoodat de
stamppot niet te droog wordt.
BEP OTTEN.
ALS HET KOUD IS...:
ngen we de volgende modellen:
No. 1lichtkleurige mantel van dikke wol
len stof met een kraag van Persianer. Een
voudig recht model met een zeer aoarte mouw
.oplossing.
Een handige borstelzafc
U hebt kleeren, die nog heel. goed zijn;
maar die u om de een of andere reden niet
meer draagt!? Spaar ze niet op, tot ze ver
sleten zijn door het hangen, of door de mot
beschadigd! Allicht is er in uw familie- en
HET BELANGRIJKSTE IK.
We kennen ze allemaal wel, de menschen
die in elk gezelschap altijd en eeuwig op stel
en sprong zitten, wanneer er iemand aan het
woord is, om hun eigen verhaal te doen,
om hun interessante ervaringen te vertellen,
die dan altijd nog veel belangwekkender zijn
dan die van elk ander lid van het gezelschap.
Zoodra iemand het een of ander vertelt,
zitten zij te hunkeren, om dat woord zelf over
te nemen: nauwelijks is de ander dan ook uit
gesproken, of zij branden los zonder het effect
af5 te wachten van wat hun voorganger ver
telde, of beter nog, zij doen dat effect te niet,
omdat zij hun eigen ondervindingen veel en
veel belangrijker vinden; voordat iemand ge
legenheid gehad heeft, met commentaar te
komen op de een of andere geschiedenis, zijn
zij al bezig aan hun eigen belangwekkend ver
telsel, dat den ander volkomen in de schaduw
stelt.
Wie veel verkeert in het gezelschap van
zulke menschen, zal bemerken dat men er
toe komt om die andere dan maar aan het
woord te laten; want zonder dat men zijn
eigen woorden van extra veel belang vindt,
of zonder dat men nu juist zoo heel graag
aan het woord wil zijn, is toch een dergelijk
overtroeven van elke conversatie alleronaange
naamst. Hierdoor bereikt de ander zijn doel
volkomen, dat wil zeggen dat hij steeds alleen
aan het woord is en zichzelf tot middelpunt
van elk gezelschap heeft gemaakt.
Nu gaat dat niet altijd met de vooropgezette
bedoeling m ij n haan moet koning kraaien,
want er zijn nu eenmaal menschen die altijd
zóó van hun eigen belangen, groot en klein,
vervuld zijn, dat zij niet voelen dat een ander
ook weieens iets belangrijks heeft beleefd. Is
zoo iemand dan een onderhoudende en gees
tige prater, dan zal er meestal ook met ge
noegen naar hem geluisterd worden: zijn
auditorium zal zijn manier om zich zelf altijd
in het middelpunt te plaatsen, wel opmerken,
maar omdat hij amusant is, wordt het hem
gemakkelijk vergeven.
Iets anders wordt het, wanneer zoo'n ego
centrisch mensch vervelend is, of, wat nog
erger is, altijd over anderen praat, en dan niet
steeds in gunstigen zin. Zulke menschen wor
den ronduit onuitstaanbaar en zij zijn in staat
den toon in een gezelschap geheel te bederven.
Kinderen zijn uit hun aard vaak egocen
trisch, en zij hebben ook nogal eens de nei
ging om het altijd nog weer mooier en belang
wekkender beleefd te hebben dan een ander.
Dat is nu op zichzelf zoo erg niet, maar het
is toch in de opvoeding van belang dat een
kind dat afleert, zij het dan nog niet uit de
overweging dat het niet zooveel aan zichzelf
en eigen belangrijkheid moet denken, dan wel
uit beleefdheid.
Want nog afgezien van het onuitstaanbare
van menschen die enkel en alleen aan zich
zelf denken, getuigt het niet bepaald van goede
manieren om na alles wat een ander vertelt
iets te weten dat zijn verhaal nog overtroeft.
Daarom is het niet voldoende om een kind
kort en goed te verbieden om dit in gezelschap
van ouderen te doen, maar men moet hem de
reden duidelijk uitleggen, opdat hij bij vriend
jes en vriendinnetjes hetzelfde in toepassing
kan brengen. Want eerst dan kan het van
eenige blijvende opvoedkundige waarde zijn.
E. E. J.—P.
/Ca Dicht bij Liesjes
huis zijn nood-wo
ningen gebouwd
voor behoeftige ge
zinnen. Natuurlijk
is zevenjarige Liesje
al heel gauw op
stap gegaan om de
nieuwe bewoners te
aanschouwen. Ze
heeft de woningen
zien worden van
het oogenbiik af,
dat de steenen aan
gevoerd werden, ze
heeft mee geleefd met den heelen opbouw:
nu zijn zijn er al daken op, nu zijn de ramen
gekomen. En eindelijk: nu wonen er men
schen in.
De menschen interesseeren Liesje ten slotte
maar matig. Belangrijker zijn de kinderen.
En op een middag kondigt Liesje aan dat ze
een nieuwe vriendin heeft.
We informeerden natuurlijk dadelijk hoe ze
heet, of ze bij haar op school gaat.
„Nee", zegt Liesje, „het is een ander kind".
„Ja", vertelt Liesje. „ze gaat op een andere
school waar je veel meer leert. Ze is vreeselijk
knap. Ze woont in een van de noodwoningen".
We zijn benieuwd naar deze nieuwe vrien
din, die zoo ijselijk knap moet wezen.
„Breng haar eens mee", zegt Liesjes moe
der.
Liesje aarzelt. „Jazegt ze langgerekt,
„maar wat moet ik met haar spelen?"
Kom, ze is immers je vriendin."
„Ja, dat zegt ze". Het is duidelijk dat Liesje
nog wat onwennig staat tegenover deze nieuwe
vriendschap. Maar toch komt ze dien middag
na schooltijd aanstappen met een klein,
spichtig wezentje in een veel te kort jurkje,
met kousen waar op vele plaatsen de magere
beentjes doorsteken en met schoenen waar
aan de zool zoo goed als ontbreekt. Ze heeft
twee dunne blonde vlechtjes en een bleek ge
zichtje met héél ernstige oogen, véél te ernstig
voor een kind van hoogsten acht.
*V*i
eirnen
De buitenkant van de stof
Is glad en kan dus niet
meer pluizen. De tinten
zijn dan ook frisscher. U
vindt bij ons een groote
sorteering in FLANELLEN
PYJAMA'S en NACHTHEM
DEN tegen LAGE PRIJZEN,
U MOET BESLIST EENS
E^KOMEN KIJKEN! £38
kennissenkring een gezin, dat ér dolgelukkig
mee zou zijn. Laat u niet door valsche
schaamte weerhouden; maar geef weg met
een vriendelijk woord, een vriendelijk ge
baar. Doe het dadelijk!
EEN BEETJE BELEEFDHEID...
Op de beleefdheid door de telefoon wordt
meestal weinig gelet. De memschen denken
schijnbaar, dat, als men elkaar niet ziet, men
ook niet beleefd behoeft te zijn. Degeen, die
opgebeld wordt, moet zijn naam of telefoon
nummer noemen. Het is onbeleefd alleen
„hallo" te roepen, daar men dan onnoodig
tijd van den ander verknoeit. Op de vraag
van den opgebelde: „Hallo, met wie?" moet
men in ieder, geval zijn naam noemen; dik
wijls is er. een dienstbode aan de telefoon,
die dan een standje krijgt dat ze niet naai
den naam heeft gevraagd. Bij verkeerde ver
bindingen moet degeen, die opbelt, zich ver
ontschuldigen, en niet, zooals meestal gebeurt,
grof worden. Hij is weliswaar even onschuldig
aan de fout als de ander, maar hij wordt niet
in zijn rust gestoord
Het is onopgevoed en onbeleefd zich sterk
te parfumeeren. Niet ieder heeft een afge
stompt reukorgaan. Parfum mag men slechts
heel even ruiken; niemand mag er hoofd
pijn van la-ij gen.
Als we 'een zit-slaapkamer hebben, weten
we vaak niet waar onze borstels, schoensmeer
e. d. op te bergen. De kasten hangen vol met
onze kleeren en we willen toch ook niet graag
het idee „zitkamer" verloren doen gaan, door
onze toiletbenoodigdheden op een in het oog
loopende plaats, weg te bergen.
Hier geven we een oplossing voor dat pro
bleem; en eengezellige oplossing, die niets
afdoet aan het aanzien van onze kamer.
Van stevig hout, dat niet gauw krom trekt
door vocht e.d., zagen we of laten we een
plank van 50 x 35 c.M. zagen. Nu knippen we
van leuk cretonne (hetzelfde bijv. als van de
gordijnen) een lap van 55 x 40 c.M. Hierop
naaien we van het cretonne zakken, zooals
dat op de teekening is aangegeven en rijgen
die van bóven door met elastiek. De twee bo
venste zakken zijn 35 c.M. breed en hebben
een hoogte van 15 c.M. De twee kleine zak
ken onderaan hebben een hoogte van 15 c.M.
en ook een breedte van 15 c.M.
Deze zakken worden in vakken verdeeld,
eenvoudig door ze door te stikken, zooals dat
op de teekening te zien is.
Nu plakt men dezen lap op de plank, slaat
de kanten naar achteren om en prikt hem,
voor alle zekerheid, nog met punaises vast.
Drie oogjes worden er van bóven ingeschroefd
en klaar is deze practische bergplaats voor
diverse borstels en doosjes die het aanzien van
onze kamer ontsieren.
Gelijk met de lange avonden en de koude
zijn ze weer gekomen: de gezellige en feeste
lijke bijeenkomsten, waar de vrouwen en
meisjes elkaar trachten te overtroeven in
het dragen van sprookjesachtige en feeërieke
toiletten. Dit seizoen kunnen zij hun hart op
halen; want Madame Mode schrijft de mooi
ste materialen voor.
No. 1: jurk van witte georgette rijkelijk met
volants gegarneerd;
No. 2: avondjurk met groot-gebloemde zijde
crêpe met een wijde, driekwart lange mouw.
No. 3: gala-toilet, bestaande uit een wijden
rok van crêpe satin en een bovenlijfje van.
zilver-brocaat: groote volants aan de schou
ders vormen de eenige garneering.
GROOTE HOUTSTRAAT 16
Wij verkoopen een NIEUW
SOORT
Flanellen
MODE-TIPS.