VOOR EER EN GEWETEN De Prinses bezoekt de Joodsche tentoonstelling te den Haag. VOORAFGEGAAN DOOR MUZIEK trokken de autoriteiten en bevolking van Scherpenzeel Donderdag door de H. K. H. PRINSES JULIANA bracht Donderdag een bezoek aan de Joodsche tentoonstelling die eerepoortdiewas opgerichtter gelegenheid van de officieele opening van den nieuwen weg Scherpenzeel-Barneveld het Gem. Museum te den Haag wordt gehouden. De Prinses bezichtigt de expositie. EEN DER CONTROLEPOSTEN van de Ned. Aardappel Centrale te Rotterdam, waar men zich vanaf heden van een vervoerbewijs moet voorzien tegen betaling van ander- halven cent per 100 K.G. Tot dusver was het vervoer tot 10 K.G. vrij. VADER (LINKS) EN DOCHTER, respectievelijk eerste prijswinnaar en kampioen ep de kampioens-kattententoonstelling, welke Woensdag te Londen werd geopend. IN TEGENWOORDIGHEID VAN H. K. H. PRINSES JULIANA Is Donderdag In de Ridderzaal le den Haag het 25-jarig AAN DEN VOET VAN DEN EIFFELTOREN bestaan herdacht van de Ned. Vereeniging voor Armenzorg en Weldadigheid. Een overzicht tijdens de openingsrede PARIJS is een monument onthuld ter van den voorzitter. Links aan de tafel zittend H. K. H. Prinses Juliana. nagedachtenis aan generaal Ferrié, die de radio-dienst bij het leger inyoerde en zich vele wetenschappelijke verdiensten verwierf. IN DE GROOTE ZAAL van de Philharmonie te Berlijn had Woensdag de offi cieele opening plaats van de Rijks-cultuurkamer. Een overzicht in de stampvolle zaai tijdens de plechtigheid. CENERAL EEftRlE i FEUILLETON door CHARLES ALDEN SELTZER. 32) Na het eten gingen zij op de veranda zitten rooken. terwijl Nellie binnen bleef. Zij kon den haar hooien zingen, terwijl zij de vaat waschte. Hazelton glimlachte, toen de innige klank van haar stem tot hem doordrong „Ik weet niei. wat Zus heeft", zei hij en wierp een snellen blik op Hollis. „Ik geloof niet. dat ik haar ooit zoo goed heb hooren zingen". Hollis gaf geen antwoord en het gesprek kwam op de droogte zooals alle gesprek ken in die periode. Hazelton had van Dunla- vey's waarschuwing aan de veehouders ge hoord. Hij had ook gehoord, dat Hollis be loofd had om de zijde te kiezen van de kleine ranchers. „Overmorgen zijn Dunlavey's tien dagen om", zei Hazelton. ..Als Dunlavey begint, wat „al je dan doen?" Dat zal er van afhangen, wat Dunlavey be gint", lachte Hollis. „Hm!" knorde Hazelton. Hij wierp een vluchtigen blik op het gelaat van den jon gen man naast hem, merkte den flinken mond op, de kalme oogen en het flauwe, grimmige glimlachje. „Hm!" zei hij weer. „Je weet zeker, aan wie je je water geeft?" vroeg hij. Hollis knikte. „Aan mannen, die mijn va der weigerden te helpen, toen hij hulp noodig had", antwoordde hij. Hazelton glimlachte eigenaardig. „Ik heb het gehoord", zei hij. Hij lachte. „Ik geloof, dat ik zulke menschen geen water zou geven" xervolgde hij. Hollis keerde zich om en keek hem aan, ontmoette eerlijk zijn blik en hield dien vast. „Ja, dat zou je wel. Hazelton, zei hij, een breeden glimlach op zijn gelaat. „Hoe weet je dat?" vroeg de laatste, een weinig uitdagend. Hollis wees naar de keukendeur. „Ik weet het" zei hij, „je bent haar broeder". „Wel', begon Hazelton aarzelend, „ik" De veranda-denur ging open sloeg dicht en Nellie Hazelton kwam de veranda op. Zij had tijd gevonden om haar ochtendjapon te verwisselen voor een zacht, luchtig kleeding- stuk en zij stond voor hen, licht blozend, toen beiden haar aankeken, een beeld, dat in Hol lis' hart een plotseling verlangen wakker riep. Slechts één blik gaf zij hem en toen stond zij naast Ed's stoel, boog zich over hem heen en streelde zijn haar. Langen tijd zat Hollis met deelnemende, waardeeraide oogen naar hem te kijken. Toen dacht hij aan den brief, dien 'hij in zijn zak had, die met het poststempel „Chicago", dien hij op het bureau van de Kicker gevonden had, toen hij terugkwam van het gerechtsgebouw. Hij haalde hem uit zijn zak en las het opschrift in den linker boven hoek: „Dr. J. J. Hammond, Hospitaal, Chicago, HF' Hij zat een poosje naar het opschrift te kijken, zijn gedachten bezig met den inhoud van de enveloppe. Gelukkig was zijn brief aan den beroemden geneesheer in handen geko men van diens zoon, Tom Hammond, en de laatste, die zijn ouden schoolkameraad niet vergat, had een goed woord gedaan bij zijn vader. Dit had de dokter in zijn brief ge schreven hij zou niet toegestemd hebben om dit geval te behandelen, wanneer Hollis niet Tom's vriend geweest was en nog was. Het zou hem aangenaam zijn, als de patiënt binnen een maand naar Chicago wilde ko men, zoodat hij dit geval kon behandelen voor hij begon aan eenige wetenschappelijke onderzoekingen, die al lang uitgesteld waren, enz. Hollis had den brief weer gelezen. Hij had hem uit en keek op, om te zien, dat Ed en Nellie naar hem keken. Hij kreeg een kleur en glimlachte, terwijl hij Nellie den brief toe stak. „Neem mij niet kwalijk", zei hij. „Ik vond dit interessant. Misschien zullen jullie dat ook wel vinden." Hij leunde glimlachend achterover en keek naar hen. Maar hij keek niet lang. Hij zag Nellie opschrikken, zag de kleur langzaam wegtrekken uit haar gelaat, zag hoe zij haar handen ineenklemde toen zij den brief be gon te lezen. Hij wendde den blik af, daar hij niet naar hen wilde kijken op dat heilig oogenblik, waarop zij het hoopvolle bericht zouden lezen, dat de dokter geschreven had. Hij keek zoo scheen het langen tijd naar het Coyotepad en toen hij eindelijk zijn hoofd naar hen toekeerde, zag hij Ed Ha zelton rechtop in zijn stoel zitten, blijkbaar bedwelmd door het nieuws. Maar voor hém, vlakbij hem, zoo dichtbij, dat hij haar adem in zijn gelaat voelde met groote oogen van verrukking en dankbaarheid en misschien nog iets meer knielde Nellie. „O, dank je, Mr. Hollis!" zei ze ernstig, ter wijl haar lippen vreeselijk trilden. „Dank je en God zegene je!" Hij probeerde om rechtop te zitten; pro beerde zijn lippen te openen om haar te zeg gen, dat hij alleen gedaan had, wat iedereen onder dergelijke omstandigheden zou doen. Maar hij bewoog zich niet, hij sprak ook niet, want zij had haar armen om zijn schouders geslagen en haar lippen werden plotseling stevig en snél op de zijne gedrukt. Toen liet zij hem los, keerde zich om en riep: .Kom en bedank hem, Ed!" Maar Ed was verdwenen misschien wilde hij niet, dat iemand getuige zou zijn van zijn vreugde. - In den loop van den avond had Hollis af scheid genomen van de woning der Hazel- tons. Ed was teruggekomen, had zwijgend Hollis hand gegrepen en deze ernstig gedrukt. En voor Hollis vertrokken was, had Ed zich weer in huis teruggetrokken. Misschien be greep hij, dat er nog anderen blij waren be halve hij. Dien avond sloop Nellie, voor zij naar bed ging, zacht de kamer van haar broeder bin nen en kuste hem luchtig op het voorhoo»d. Dienzelfden avond kwam Hollis ook naar het corral-hek van de Circle Bar gereden zingende. De veediel. HOOFDSTUK XVII. Den volgenden dag reed Hollis naar de stad over het pad van Dry Bottom. Als hij £en volkomen natuurlijke neiging gevolgd had zou hij het Coyote pad genomen hebben, want dit zou hem naar de woning der Hazeltons brengen. Maar hij wist zich zelf te dwingen om den anderen weg te gaan, door zich voor te houden, dat Nellie en haar broer misschien liever alleen zouden zijn, om over het groote geluk te spreken, dat over hen gekomen was. En dat deden zij ook, hoewel als Hollis dien morgen was komen opdagen, toen zij op de veranda zaten, hij had kunnen rekenen op een eerlijk gemeend welkom. In werkelijk heid had Nellie in de vroege morgenuren ver scheidene steelsche, verwachtende blikken op het Coyote pad geworpen. Toen het acht uur werd en Hollis niet verscheen, gaf zij het op. De dageraad vond haar geknield naast het bed van haar broer. „Ed!" zei ze, zich over hem heenbuigende om hem wakker fee maken, met oogen, die straalden van vreugde: „Ed, hij zegt, dat je genezen kunt!" Hij bewoog zich en ging overeind zitten, zijn oogen uitwrijvende. „Och. zus!", zei hij. met verschrikte stem. „Het is dus waar! Ik was bang dat ik gedroomd had!" „Het is geen droom", antwoordde zij ver rukt; het is werkelijkheid heerlijke wer kelijkheid! Was het niet gewoon prachtig van hem, om zooveel belang in ons te stel len?" „Ons?" grinnikte Ed, toen hij haar vuur rood, gelukkig gezicht za£. „Wel misschien deed hij het voor ons". Zij vluchtte weg zonder te antwoorden en even later hoorde hij haar zingen, toen zij het ontbijt klaarmaakte. Na den maaltijd maakte Ed een korten tocht naar het bassin om naar zijn vee te kijken en keerde toen naar huis terug. Op de veranda gezeten, be steedden hij en Nellie verscheidene uren aan een ernstige bespreking van den toe stand. Zij ontdekten dat de zaak een ernstige kant had. In de eerste plaats was er het gevaarlijke van de operatie. Hier lachte Ed al de bezwa ren van zijn zuster weg door haar te verze keren dat hij een uitstekend gestel had en dat hij, nu de val van de pony hem niet ge dood had, ook geen gevaar te vreezen had van het mes. Als Nellie hier over eenige twij fel koesterde dan verzweeg zij dien, ofschoon Ed kon zien, dat zij niet geheel gerustgesteld was. Hij nam haar laatste bezwaar weg door haar te verzekeren, dat hij liever dit gevaar wilde loopen dan voortdurend in angst te le ven voor de herhaling van een acuten aanval van zijn ziekte zooals het geval was ge weest, toen hij Hollis aanviel in Devil's Hol low. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7