VOOR EER EN GEWETEN DE MAN IN DE KEUKEN. De direc tie der arbeidsbe middeling te Stock holm heeft, teneinde nieuwe arbeidsmo gelijkheden voor de werkloozen te ope nen, een cursus voor mannen inge steld in hetkoken. DE „ACHTEN" van de Oxford-universiteit zijn te Henley reeds in training gegaan voor de groote wedstrijden tegen Cambridge van het volgend jaarT EEN BLAUWE VISCHREIGER is in een perceel aan de Sumatrastraat te Amsterdam komen binnenvliegen. Het verdwaalde dier zal aan Artis geschonken worden. VOORZITTERSZETELS. - Op een tentoonstelling te Parijs zijn de nieuwe officieele zetels voor verschillende hooge auto riteiten geëxposeerd. V.l.n.r. de zetel van den minister van Justitie, van den president der Republiek en van den minister van Financiën POTTENBAKKERSKUNST. De bekende pottenbakster Lea H. Halpern opent in haar atelier te Amsterdam een tentoonstelling van haar werk op het gebied der potten- bakkerskunst. Lea Halpern aan den arbeid. WAAR DE WINTERPRET REEDS BEGONNEN IS. - Op verschillende plaatsen in Oostenrijk en Zwitserland °EbeH„EE* ^VEGOED is het landschap reeds in winterkleed gehuld en wordt van het wintervermaak volop genoten. Regeerrngspersdienst FEUILLETON CHARLES ALDEN SELTZER. 39) Hollis keerde terug naar het Kicker bureau. Tegen den middag kwam Potter en bracht de tijding mee, dat hij Nellie Hazel ton op het Coyotepad had gezien op enkele mijlen afstand van de Circle Bar. Zij was naar huis gegaan en had verscheidene bundeltjes aan haar zadelboog gegespt. Dien avond zag Hollis haar heelemaal niet. Hij vroeg niet naar haar, maar vermoedde, dat zij in haar kamer was. Den volgenden morgen spoedig nadat hij wakker was ge worden en nog lag te overdenken of hij al dan niet zou opstaan, hoorde hij haar in de keuken zingen. Hij glimlachte, toen hij be dacht hoe snel zij zich aan haar nieuwe om geving aangepast had. Aan het ontbijt keek hij haar verscheidene malen onderzoekend aan, of hij ook sporen zag van haar verdriet van gisteren. Er waren er geen. Daarom was hij niet verwonderd toen zij hem, na het ontbijt zei. dat zij met hem mee wilde rijden tot aan haar huis, met 't doel om de rest van haar bezittingen over te brengen. Hij herin nerde haar er aan, dat zij gisteren haar be lofte gebroken had en dat hij als straf, van plan was om haar verzoek te weigeren.Maar toen hij een uur later op zijn pony over het pad bij de rivier reed, was zij naast hem. Maar zij reed die week niet meer. Zij ver telde Hollis de reden niet; dat zij dien avond op haar terugrit de Razor Back had bereikt en over den top reed toen zij toeval lig over de Rabbit Ear naar de Circle Cross keek. Aan de overzijde der rivier had zij twee mannen gezien, die rustig in het zadel naar haar zaten te kijken. Het waren Dunla- vey en Yuma. Zij wist niet, wat hun aanwe zigheid daar te beteekenen had, maar het gezicht was verontrustend en zij vreesde om naar het huis terug te keeren en de weinige dingen te halen, die nog achtergebleven waren. Maar toen de dagen verstreken, ver minderde haar vrees. De tijd en de aantrek kingskracht van haar oud tehuis deden haar moed herleven en op zekeren dag, ongeveer een week na haar vorig tochtje, zadelde zij zelf haar pony en reed over het Coyotepad naar haar huis. Zij had Hollis niet verteld, dat zij van plan was om daarheen te rijden, uit angst dat haar oogen zouden verraden wat zij gezien had onlangs op haar andere rit. Het was ruim één uur toen zij het huis uitsloop naar haar pony, opsteeg en wegreed naar de rivier. Zij had zich al vele dagen verwonderd over Dunlavey's voortdurende werkeloos heid. Hij had zich een krachtdadig vijand getoond en ofschoon hij bij hun laatste ont moeting haar en haar broer gedreigd had had hij tot dusverre geen enkele vijandige beweging gemaakt. Meestal was hij gewoon om eengrooten omweg te maken om haar te ontmoeten. Misschien, dacht zij, had zij hem bij hun laatste ontmoeting getoond, dat hij zijn tijd verspilde. Toch kon zij dien dag niet vergeten waarop zij Yuma en Dunlavey gezien had aan den Circle Cross-kant van de Rabbit Ear. Dit gezicht was toch wel veel- beteekenend en onheilspellend geweest. Maar toen zij haar huis bereikte, had zij Dunlavey en Yuma vergeten; haar gedachten bepaalden zich bij aangenamer menschen. Had zij goed gedaan, toen zij Hollis toonde, dat zij belang in hem stelde? Zou hij minder goed over haar denken, omdat zij deze be langstelling verraden had? Zij kon deze vra gen niet beantwoorden, maar zij kon wel een andere beantwoorden een waag, die haar deed blozen. Waarom had Hollis belangstel ling in haar getoond? Zij had dit antwoord al langen tijd geweten om volkomen juist te zijn, van het oogenblik af, waarop ze Ace's gedicht gelezen had, terwijl zij naast hem op de veranda zat. Zij steeg van haar pony af bij den rand der veranda en bond het dier vast aan een der veranda-pijlers. Toen ging zij het huis binnen om de enkele benoodigdheden, die nog ach tergebleven waren, bijeen te zoeken. Maar toen zij het huis binnengegaan was. bleef zij langen tijd op een stoel in de keu ken zacht zitten snikken, want nu Ed weg was, voelde zij de verlatenheid van deze streek meer dan ooit. Plotseling stond zij op en keek verschrikt de deur uit. De avond was gevallen; duisternis daalde neer over het dal rondom het huis! Zij liep vlug heen en weer en pakte haastig de voorwerpen in, die zij van planken en rekken nam. Het was een taak, die haar aan dacht in beslag nam en zij was er zoozeer in verdiept, dat zij het licht geluid aan de deur die naar de voorveranda leidde, niet hoorde. Maar toen zij een schaduw de deuropening zag verduisteren van de kamer, waarin zij be zig was, stond zij plotseling rechtop en sloop met bonzend hart zacht naar voren en gluur de om den deurstijl. Natuurlijk kon het nie mand anders zijn dan Hollis. Hij zou verwon derd zijn, als hij haar zag. Maar zij was het, die zich verwonderde, ïuma stond bij de tafel midden in de keu ken en keek haar strak aan, zijn brutaal, boosaardig gezicht verwrongen in een onheil speilenden glimlach. Na den eersten zucht van ontzetting en verrassing, richtte zij zich in ongeveinsde ■voede, hoog op. „Wat doe jij hier?" vroeg zij. Yuma's boosaardige lach werd sterker. Zij had hem dikwijls gezien, meestal op een af stand, want zij had een afschuw van hem. met zijn olijfkleurige huid, zijn dunne wreede lippen en kleine, glinsterende oogen. Hij had op haar altijd den indruk gemaakt van een dier, ofschoon zij niet zou kunnen zeggen waarom. Zij dacht, dat het iets in zijn hou ding moest zijn, in zijn gedwongen lichaams houding, die leek of hij ineendook, in de slui pende katachtige wijze van loopen. Zij had meer dan eens met Ed over hem gesproken, hem haar afschuw voor den man toever trouwd en hij had haar verteld, dat hij net eender over hem dacht. Zij huiverde, nu zij dacht aan wat haar broer haar verteld had over zijn wreedheid. Dunlavey had er dikwijls op gesnoefd, dat Yuma de meest boosaardige en bloeddorstige was van zijn bende, „Wat doe je hier?" herhaalde zij, terwijl haar woede toenam. Yuma lachte zacht. „Ik zag je laatst over de Razor Back rijden", z-ei hij en liet onder het spreken zijn tanden zien terwijl hij kalme, zoetsappige woorden sprak, waarin lichte spot school. „Ik zag je vanmiddag weer maar jij mij niet zien, zooals laatst ik zoo lang naar jou kijken". Hij stak drie vingers omhoog om aan te toonen, dat hij haar drie uur bespied had. Zij huiverde, nu zij plotse ling de beteekenis begreep van zijn hou ding dien dak, toen zij hem van de Razor Back af gezien had. „Ed weg", vervolgde hij, terwijl hij haar scherp aankeek; .niemand hier, ik komen. Ik houden van jou veel". Hij grijnsde, zijn oogen schitterden. „Jij wel weten zult jij, meisje, dat begrijpen?" Zij slaakte een langzamen, diepen zucht. Wonderlijk genoeg werd de ontzetting en twijfel die zij voelde over Yuma's aanwezig heid in het huis gevolgd door verwondering ïver het idioom der cowboy-taal. dat zich ver mengde met zijn eigen taaltje. Hij had d!e van anderen overgenomen, veronderstelde zij. Zij nam een stoutmoedige houding aan. of schoon zij meer neiging voelde om te gaan gillen. „Verlaat dit huis!" beval zij op scherpen toon. Yuma veranderde niet van houding. „Ver laten hem?" lachte hij. „Ik denken van niet. Dunlavey mij zeggen hier te komen ma ken jij mij liefhebben net als nuchter kalf!" Hij lachte weer, opgetogen. „Dunlavey zeggen jij vrijen nuchter kalf jij vrijen mij!" Zy rilde, toen zij merkte, dat er een crisis in aantocht was en dat zij die stoutmoedig onder de oogen moest zien. Zij dacht aan het wapen met het ivoren handvat in de hol ster op haar heup en onwillekeurig gleed haar rechterhand naar de kolf. Zij had lee- ren schieten, maar zij had nooit op iemand geschoten en zij trok huiverend haar hand terug van het wapen. Yuma had haar scherp in het oog gehouden, zijn boosaardige, kleine oogjes glinsterden en toen hij zag, dat zij haar hand terugtrok, lachte hij spottend. „Jij niet schieten!" zei hij. „Jij bang. Dun lavey zei, hij niet denken jij schieten hij zeggen, jij dadelijk liefhebben!" Hij glimlachte veelbeteekenend en kwam een stap naar haar toe. Zij deed omvillekeu- dig een stap achteruit en haar rechterhand zocht weer de kolf van haar revolver de lin ker omklemde den rand der deur die toe gang gaf tot haar kamer. De angst had haar moed gegeven en toen Yuma bleef naderko- men met zachte, voorzichtige, katachtige slui pende beweging, trok zij haar revolver en legde op hem aan, ofschoon haar hand een weinig beefde. „Als je nog een stap naderkomt, Yuma, dood ik je!" verklaarde zij. Zij zag zijn oogjes vastberaden glinsteren, zag hem den afstand tusschen hen meten, zag hem ineenduiken voor een sprong. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7