HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. SANTIAGO DE CHILE. UIT DE WERELD VAN DE FILM. ROSE BARSONY. EEN HONDERDJARIG GESCHRIFT. ZATERDAG 2 DECEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD VJ Hoe het eens was. Hoe het geworden is. M De brug over de Jan Gijsen vaart omstreeks 1760. Wie in Chili slaagden. Flink, ruim station, groot plein met flinke moderne gebouwen, gezellige drukte. Veel auto's. Veel politie te paard. Dan verspert een menschenmenigte den weg, juist als-ik bij pension Schrader ben aangeland en zoo kan ik van het balcon de optrekkende natio nalisten gadeslaan. Zij hebben zich vereenigd tot vrijwillige rust- en ordebewaarders als Milicia Republi- cana. Voor wet en grondwet, tegen al wat het bestaande wil vernielen zonder er iets beters voor in de plaats te kunnen stellen. Dus staan hier op een hoek de communisten te schreeuwen van: Moordenaars, moordenaars en zullen morgen de socialisten in de Kamer interpelleeren en werd bovendien de Uni versiteit een dag gesloten, -omdat de studen ten een tegen-optocht wilden organiseeren. Dertienduizend man trokken voorbij. Als uni form: Kwartiermuts en overall, dus practisch en goedkoop. Ongewapend natuurlijk. Alleen om te laten zien, dat er velen zijn in Chili, die vóór alles rust en orde willen, waardoor in dat land een normale gang van zaken, dus ontwikkeling en vooruitgang mogelijk is. En Chili gaat vooruit. Niet met zulke reu zenschreden als Venezuela. Er zijn goede re denen voor den val van den Chileenschen peso; die drie jaar geleden 30 cent, verleden jaar 15 ct. en nu 6 ct waard is. In den goeden tijd heeft Chili te hoog gegrepen en schulden gemaakt. Als zoo menig particulier. En nu droogden- de groote bronnen van inkomsten plotseling op. De salpeter, Oen halve eeuw lang het monopolie van Chili, dat millioenen in het laadje bracht, wordt bijna niet meer gevraagd, nu er geen groote oorlogen zijn (denk-aan buskruit) en nu vele staten nitra ten fabriceeren uit luchtstikstof! De uitvoer van koper, de tweede sluitpost op Chili's be grooting, lijdt sterk onder de malaise en on der de concurrentie van België en Noord- Amerika, om van inkomende rechten maar niet eens te spreken. Maar de Chileensche Te- geering zit niet stil. Chilisalpter heeft voor- deelen boven luchtstikstof, omdat ze een aan tal andere stoffen bevat als jodium, mangaan enz, die voor den plantengroei ook onmisbaar zijn. Propaganda moet hier helpen en boven dien wordt veel gedaan voor de rationalisa tie der bedrijven om den kostprijs te druk ken. Maar dat is het voornaamste niet. Het Noorden van Chili is mijngebied, daar ko men wij straks nog; het midden is woestijn. Het Zuiden is landbouw-veeteelt en bosch- gebied en daarin zit weer een groote kracht van dit land. Aan voedsel geen gebrek! Aan moediging van den landbouw heeft al als re sultaat gehad, dat vruchten en groenten, erwten en boonen vooral, naar Argentinië, Perou enz worden uitgevoerd. Chileensche appelen en Chileensche wijn komen al naar Holland. En daarnaast een opbloeiende in dustrie. Om maar eens een paar artikelen te noemen: Cement, papier, glaswaren, druk inkt, suiker, bier. Bovendien zijn er 35000 werkloozen aan het goudwassehen gezet en dat betaalt net, maar de menschen zijn ge holpen ook. En dat was noodig. De salpeter industrie had in 1929 57.000 man aan het ■werk, dit jaar nog slechts 6000. De landbouw in het Zuiden kon dat natuurlijk niet alle maal opslorpen. En ondertusschen is Chili er in geslaagd, zijn handelsbalans positief te krijgen. Gelukkig stijgen "de koper- en tin- prijzen en komt er wat vraag naar salpeter. De wereldvoorraden raken op en de handel in de grondstoffen zal allereerst moeten her leven. En.de booten der Kon. Ned. St. Mij. varen nog geregeld op de Chilikust vol ver trouwen, dat het handelsverkeer spoedig zal toenemen Maar wij waren in Santiago. Breede ave nues, ruime, goed voorziene winkelstraten, mooie pleinen met standbeelden, omgeven door dadelpalmen en bloeiende oleanders, midden in den winter. Dan een groote heuvel, Santa Lucia, honderd meter hoog, midden in de stad, geheel als park aangelegd. Van het bovenste terras zou men een prachtig gezicht over de stad hebben als deze niet vrijwel hee- lemaal gedekt was metgegalvaniseerd ijzer. Alles grauw, vooral in den halven mist, waarin nog juist de tweede heuvel van San tiago, de Cerro San Cristobal zichtbaar is, een goede 300 M. hoog, gekroond door een kolossaal beeld van de Maagd Maria. Ook valt op, dat menig gebouw niet af is, wat men hier dan laat blijken door de aan alle kanten uitstekende bewapening van het beton. Het ging zoo goed en toen moesten alle groote bouwwerken plotseling worden stopgezet. Wij zullen die ijzerstavenfranje maar beschou wen als een: Maar even wachten, straks gaan ze verder, maar het is toch een treurig ge zicht, vooral als het gebouw de cementee ring, de afwerking nog mist en de moeten van de betonplanken de eenige versieringen zijn op de kaalheid van het geheel. Achter en naast San Cristobal moeten zich de Anden verheffen 'tot in toppen van 8000 en meer meters hoogte. Ik heb ze maar heel even gezien, als een geweldigen muur, met sneeuw bekroond boven de morgennevels op rijzend, toen ik op weg was naar El Volcan, een uitstapje de bergen in. De Cordillera is echter van verre mooier dan van dichtbij Men kan op verschillende plaatsen met trein tjes de bergen in, maar om een mooi berg- panorama te krijgen moet men minstens twee dagen loopen of muildier rijden door de voorgebergten heen Voor zulke uitstapjes ligt Santiago niet gunstig; maar geen nood. Uit stekende sneltreinen brengen u in een dag tijd een duizend kilometer Zuidwaarts en daar ligt het gebied der Chileensche meeren, dat 'zeker tot de schilderachtigste en tevens imposantste gedeelten van onze aarde moet worden gerekend. Osorno is een vulkaan, even zuiver van vorm als Fuji Sjama in Japan en ge kunt hem naderen langs prachtge meeren door zware dennen- en loofhoutbosschen. El Tronador is een bergmassief, dat met Ber- nina vergeleken mag worden en spiegelt zich in het Allerheiligen meer dat ook alweer een boschrijke omgeving' en goede toegangswegen en hotels heeft. De naam Chileensch Zwitser land is ten volle verdiend. En het is gezellig reizen in Zuid-Chili. Als je een paar blauwe oogen ziet spreek je ze gerust in 't Duitsch aan en je krijgt dan vaak in zuiver Beiersch antwoord. Het Duitsche element is in Chili zeer sterk vertegenwoor digd en de Deutsch-Chilenen zijn in hoofd zaak de dragers der cultuur die naast het Spaansch de grootmoedertaal goed in eere hebben gehouden Valdivia is een Duitsche kolonie, een echt Zuid-Duitsch dorp. Eri hét zijn vooral de Duitsche kolonisten, die Zuid- Chili tot een rijk landbouwland hebben ge maakt. Al zijn er ook daarvan verongelukt, maar dat kan toch ook niet anders! Land bouw is tegenwoordig een wetenschap; land- bouwen een vak op zich zelf. Waarom acht elke mislukte schoenmaker, loodgieter of zelfs schoolmeester zich in staat een veef-ok- bedrijf op te zetten of op economische wijze fijne vruchten en groenten te teelen? Wie ge slaagd zijn in Chili, dat waren de zonen en dochters uit Duitsche landbouwerfamilies aan zwaar werk gewend en wetende, dat de grond niet zonder arbeid zijn schatten ople vert. Waarom wordt daar toch zoo weinig op gelet bij het toelaten van emigratie en immi gratie, dat voor landbouwdoeleinden alleen land- en tuinbouwers in vreemde gewesten kunnen slagen, en dat al die anderen tot el lende gedoemd zijn en terugkeeren op 's lands kosten, tenzij pzij toevallig een goeden leer meester vinden.... en willen leeren, of in hun nieuw vaderland in hun eigen vak een zorgrijker bestaan vinden als waaruit zij zijn weggetrokken. Kolonisatie! Mooi; Emigratie. Best. Maar alleen van lieden die in hun eigen vak in den vreemde werk zullen kunnen vin den. Maar Zuid-Chili komt er als land-bouw land. Dank zij de Duitschers. Het veebedrijf, over reusachtige hacienda's zeer onoecono- misch en extensief is nog meest in Spaansch- Chileensche handen en de veefokkerij gaat er hard vooruit.- Semper Crescendo. Dr. VAN DER SLEEN. ,,Mij'n leven voor den dans Herinnert gij u de Ufa-film „Walzerkrieg"? Herinnert gij u daarin de danseres uit Londen, die met den balletmeester Theo Lingen in Weenen kwam om voor het Engelsche hof een echte Weensche kapel te zoeken? Dat was Rose Barsony, de Hongaarsche, die tot voor kort in de Duitsche filmwereld een groote rol speelde, doch die thans, naar verluidt, uit de ateliers is verdwenen. Reclame? Of uit poli tieke overwegingen? Zij heeft in Duitschland groote successen geboekt. Toen zij in Berlijn kwam als operette diva met Die Blume von Hawai en Viktoria und ihr Husar en daarmee dadelijk de sym pathie van het publiek wist te winnen, be greep een ieder ,dat zij zeker een aanwinst zou zijn voor de film en dat zij ongetwijfeld haar krachten daaraan mettertijd zou geven. Niet dat dit zoo snel ging. Wel kreeg zij aan biedingen, maar de genoemde operettes lieten haar geen tijd: 120 maal Blume von Hawai in Berlijn en Dresden, en Viktoria fn alle gVoote' plaatsen van het Duitsche rijk. En de loo- pende contracten gingen voor. Haar levensloop ging over het pad der ar- tisten. Sinds haar prilste jeugd was haar de vies: „Mijn leven voor den dans". Als zij mu ziek hoorde, dan danste ze. Rose was nauwelijks zes jaar, of ze hield niet op bij haar moeder er op aan te dringen dat ze na wel mocht optreden ze was toch DE JAN CIJZENVAART. De teekening van de brug over de Jan Gij zenvaart in Haarlem-Noord uit het ver leden dateert van 1760. Het was daar toen een stuk landelijkheid. Nu is dit deel van den weg Haarlem—Alkmaar bijna in de stadsbebouwing opgenomen. al groot. In Budapest waar ze op een 5 Juni geboren werd, bestond n.l. een kindertheater, waar kinderen in kleine scènes optraden, duet ten zongen en in een soort kindercabaret van hun artistieken aanleg blijk gaven. Van dit theater werd Rose lid en spoedig tot ster gepromoveerd. Als er iets moeilijks te doen was, heette het: „Dat moet Rose maar doen" en Rose dééd het. Toen zij twee a drie jaar bij het kinder theater had gespeeld, moest zij, behalve het gewone schoolonderwijs, nog tal van andere lessen volgen. Rose kreeg dansles: turnen, oefenen en nog eens oefenen. Maar Rose was in haar element en spoedig verraste zij haar onderwijzeres met zelfgevonden dansfiguren. Toen kwam er zangles bij. En ook hier oefe nen en nog eens oefenen. Op 13-jarigen leeftijd speelde ze-haar eerste rol voor de film, in Budapest in: „Schwester Maria". Rose Barsony. Vervolgens trad zij op in een aantal stomme films, die in Budapest wérden opgenomen. Reeds toen werd haar aangeraden: „Rose, geef de operette op en bemoei je uitsluitend met de film. Daarin ligt je carrièi'e". Doch bij al haar liefde voor de rolprent wilde Rose daar van niets weten. Zij had dan niet te dansen en te zingen! Nadat zij de tooneelschool had verlaten, werd zij bij het Königstheater geëngageerd, Eerst speelde zij eenige spreekrollen, daarna zong zij de soubrette-partij in „Grafin Marit- za". Spoedig volgden groote rollen in „Herzo- gin von Chicago" en verder in alle Kalman, Lehar- en Abraham-operettes. In Leipzig, waar de Duitsche première van Blume von Hawai" plaats vond, behaalde zij een ongekend succes, dat haar naar Berlijn bracht. Haar eerste geluidsfilm was Ein bischen Liebe für Dich. Daarna kwam Ein toller Ein- fall met den onlangs overleden Max Adalbert en Willy Fritsch. En thans kan men haar zien in een hoofdrol in „Liebe musz verstanden :in". Men noemt haar spel guitig. Tè guitig, zou den wij willen zeggen. In haar overdreven jongensachtigheid doet zij denken aan Lilian Harvey in vroegere films, zonder dat ze o. i. de charme van Lilian heeft. Dat zs echter suc ces boekt is buiten kijf. Men houdt wel van dit losse, wat wilde spel. En daarvoor krijgt ze in Liebe musz verstanden sein ruimschoots gele genheid. STUDIO-SNUFJES. Universal heeft een voldoening schenkend experiment volbracht. In Juni werd n.l. de Maatschappij voor Jeugdige Filmsterren gesticht, voor welk doel 82 jongens en meisjes onder leiding van Harold Merill Tuirney opgeleid werden. Na drie maan den waren er nog 28 adspirant-sterren, die de examens glansrijk hadden doorstaan. Hieruit werden er 13 gekozen om voor een „test" in aanmerking te komen. Tenslotte zijn er vijf overgebleven, die zich, dank zij hun talent, een plaats hebben veroverd. Ook Columbia zal Musicals uitbrengen. Arthur Jarett-, de radiozanger en Broadway- artist, zal een hoofdrol vervullen in Colum bia's eerste „Musical", getiteld: Let's fall in love en gebaseerd op het studioleven in Holly wood. Het gegeven is van Herbert Fields, muziek van Harold Arlen en Ted Koehler. Harriete Lake Edmund Lowe en Gregory Ratoff vertolken de hoofdrollen, David Bur ton voert de regie. Charles Murray en George Sidney, de over de geheele wereld bekende Cohen en Kelly's, zullen, voor Columbia een serie tweeacters ver vaardigen, waarvan de eerste getiteld zal zijn: Radio Dough. Al Boasberg, die ook als humo ristisch schrijver een groote vermaardheid geniet, zal de regie voeren. Man's Castle, de film, die onder regie van Frank Borzage opgenomen zal worden, behan delt een geheel nieuw en origineel thema. Als achtergrond heeft zij n.l. een werkloozenkamp, een van de vele, van ellende getuigende ver blijfplaatsen, die tijdens de economische crisis in de Vereenigde Staten als paddenstoelen uit den grond geschoten zijn. Loretta Young en Spencer Tracy vervullen de hoofdrollen in dit aparte filmwerk, hierin bijgestaan door Glenda Farell, Walther Connolly, Arthur Hohl, Marjorie Rambeau en Dickie Moore. De bekende komiek Edward Everett Horton, die naast Maurice Chevalier in eenige films is opgetreden, zooals A Bedtime Story en The way to love, zal met Edna May Oliver in de Universalcomedie The poor Rich de hoofdrol vervullen, Tegenwoordige toestand. Een stationsdecoratie, gebouwd voor Sylvia Sidney's „Jennie Gerhardt" bleek eiken mor gen, als de opnamestaf terugkwam, gedeelte lijk verdwenen te zijn. Paramount stelde wa kers aan, die ten slotte ontdekten, dat land- loopers de décors als brandhout voor hun vuurtjes gebruikten. De bekende bokser Max Baer, die de hoofd rol vervult in de Metro film The Prize-fighter and the Lady, zal voor deze maatschappij eveneens optreden in The Hollywood Party. Laurel en Hardy zijn begonnen aan een nieuwe groote film getiteld Sons of the Desert. De vrouwelijke hoofdrollen zullen vervuld worden door Dorothy Christy en Mae Busch. De regie van de film Laughing Boy, waarin de hoofdrollen vervuld worden door Ramon Novarro en Lupe Velez is toevertrouwd aan W. S. van Dyke. Het leven vol sensatie van Jack Diamond, den gangster-koning van Chicago, zal door Paramount verfilmd worden. Georges Ban- crift zal de titelrol in deze productie vervul len. De regie zal Harry Joe Brown voeren. Frederic March vervult de hoofdrol in de nieuwe Paramountfilm Death takes a holi day, een film in den stijl van Dr. Jekyll and mr. Hyde. De opnemingen zijn reeds begonnen. Ralph Rainger, de man die de song „Please", de muziek voor „The Big Broadcast" en de meeste Paramount-films gemaakt heeft, heeft vier liedjes gecomponeerd voor „International House", een nieuwe film, met in de hoofd rollen: Stuart Erwin, W. C. Fields, Rudy Vallee, Cab Calloway, Peggy Hopkins Joyce en Sari Maritza. De regie is van Edward Sutherland. De verfilmingsrechten van de operette „Ein Liebestraum", gebaseerd op het beroemde lied van dien naam van Liszt, muziek van Komjati werden door de UFA verworven. De hoofdrol len zullen door Martha Eggerth, die eveneens deze rol op het tooneel vertolkte, en Conrad Veidt gespeeld worden. ESPERANTO. Volgens de „Pola Esperantisto" onder redactie van Prof. Dr. Odo Bujwid is de „groene" week in Krakow een groot succes geworden, vele plaatsen in Polen zullen het voorbeeld van een esperan to -week volgen o.a. Warschau in November en Tarnów in December. In de universiteit had een zeer druk bezochte bijeenkomst plaats: in tegen woordigheid van vele autoriteiten werd een prachtig vaandel aangeboden. Mejuffro-uw Rubinstein droeg niet minder dan 200 ver zen van den mees-ter Grabowski voor. In een onderhoud met Prof. Bujwid liet de pre sident der Poolsche republiek zich zeer gunstig over Esperant-o uit. Getracht zal worden een volksstemming te houden in zake Esperanto. De medewerking der pers was bijzonder groot. Van het oorspronkelijk in het Esperanto geschreven boek van Joseph Scherer „Rond om de wereld met de groene ster", in welk boek de schrijver zijn reis door 43 landen beschrijft, zijn in drie maanden tijds 1000 exemplaren verkocht, naar Heroldo de Es peranto meldt. Afgelegd werden 82.000 K.M. (dus feitelijk 2 maal den omtrek der aarde) in 525 dagen. 250 steden werden bezocht; de schrijver kreeg contact met 300 espe- rantogroepen, hield 322 redevoeringen en ontwikkelde 15000 zelfgenomen foto's, .waar waarvan er 100 in het boek zijn opgenomen. Kunstkenner in drie uur. Het is dit jaar juist honderd jaar geleden, dat, in 1833 dus, in Hannover de groote Duit sche kunsttentoonstelling gehouden werd, welke afwisselend in de voornaamste centra des lands georganiseerd werd. Bij die gelegenheid gaf een zekere Johann Hermann Detmold een boekje uit. dat hij een „Leiddraad tot de kennis der kunst of de kunst in drie uur een kenner te worden" genoemd had. In dezen titel vinden wij met onze twintig ste eeuwsche scherpzinnigheid onmiddellijk de ironie, die echter anno 1800 zooveel, niet tot iedereen scheen door te dringen. Wie is die grappenmaker, die voor zoover ik kon nagaan, ten onzent vrij onbekend gebleven is? Detmold is in 1807 in Hannover geboren, waar zijn vader, een tot het Chris tendom overgegane Jood, dokter was. Hijzelf mag in Heidelberg en Göttingen gaan stu- deeren en wordt daarna advocaat in zijn ge boortestad. Behalve voor zijn advocatenprak- tijd interresseert hij zich voor kunst en teekent zelf in zijn vrije uren. Dat verklaart zijn belangstelling voor de groote tentoon stelling van '33. Het zet zijn kunstjourna- listiek werk in '35 en '36 nog voort door te zamen met Osterwald de „Hannoversche Bladen over Kunst" uit te geven en als hij een jaar later in Parijs zit, schrijft hij yandaar yoos Cotta's MocgenbSabè brieven j over den Parijschen Salon. In Parijs ontmoet hij Heinrich Heine. Van de kunstjournalistiek duikelt hij in de politieke, en wordt medewerker van de Alge- meine Zeitung, de Deutsche Courier, de Telegraph; en hij sticht 'n eigen blad: Hann- oversches Portfolio. Resultaat van deze ac tiviteit is dat hij lid van het Frankfurter Parlement wordt en daarvan in het rumoe rige jaar 1848 zelfs een zeer gevreesd lid, Dat hij desondanks zijn gevoel voor humor niet kwijt raakte bewijst hij door in die jaren een satyre te schrijven: „Woorden en daden van den heer Piepmeyer, afgevaardigde ter Nationale Vergadering". Maar de ironie van het lot wil dan dat hijzelf tot minister be noemd wordt en dat wel tegen den zin der Nationale Vergadering in, die hem aanvan kelijk niet wenscht te accepteeren. Doch hij blijft in zijn ambt tot '51, wordt commandeur in de Oostenrijksche Leopoldsorde en Lega- tieraad, doch zegt dan het openbare leven vaarwel, gaat weer rustig in Hannover wonen en gaat weer schilderen voor zijn genoegen, tot hij in 1856 in zijn geboorteplaats sterft. Van zijn geschriften zal thans niet zoo heel veel meer nog gelezen worden. Behalve zijn_ journalistiek werk en zijn historie van mijnheer Piepmeijer, zooeven genoemd, schreef hij nog een kindersprookje en een geestig vertelsel „De moeilijke opgaaf", waarin een kleinsteedsch kunstgezelschap te pakken wordt genomen om de gewichtigheid waar mee iedere futiliteit daar als regeeringszaak behandeld wordt. Het gaat om de wijze van reinigen van een levensgroot gipsafgietsel van een Venus, die aan den ingang der ten toonstellingszaal al jaren lang voor de leden der vei'eeniging als een symbool der vormen schoonheid had dienst gedaan. Maar de vlie gen, de tabaksrook en andere atmosferische invloeden hadden het helder-wit langzamer hand in een onbestemd vaal-grijs doen ver keeren waarbij nog kwam dat één bepaald gedeelte van het beeld, de partes posteriores, bepaald zwart geworden was, datdat de bin nentredende leden de gewoonte hadden aan genomen van hun kunstgevoeligheid blijk te geven door de godin der schoonheid even tjes minzaam te aaien alvorens zij tot een volgend kunstgenot overgingen. Het debat over de quaestie wat beter zou zijn: de Venus af te krabben of haar over te schilderen wordt daarna door Detmold alleraardigst geparo dieerd totdat eindelijk een compromis-voor stel van den Regierungsrat aangenomen wordt, dat luidt: eerst overschilderen en daarna afkrabben, dan wordt het volumen niet verstoord en blijft de aesthetische waarde van het beeld dus ongerept! Boven dien kan men die bewerking op gezette tijden herhalen! Maar met zijn kunst om in drie uur een kenner te worden, bewijst Detmold nog méér het snobisme van velerlei kunstbemoeienis dóór te hebben. Al is het honderd jaar ge leden geschreven, er is nog, o, zooveel bij, dat ook vandaag nog van toepassing is. En het aardigste is, dat al neemt Detmold ook nog zoo zeer een loopje met alle gedachte loos nagewauwelde terminologie bij het kunst bekijken, zooals die nog thans gebruikelijk is men voelt onmiddellijk dat hijzelf van hetgeen hij bespot, veel meer afweet dan hij laat blijken. En dat is precies het omge keerde van wat men tegenwoordig nog al eens in kunstberichten vinden kan. waar alleen de schrijver bespottelijk is, omdat hij laat blijken, dat hij er niets van afweet. Inderdaad, de frases die Detmold hekelt, komen nog heden in bijna dezelfde bewoor dingen voor en weer slikken wij ze met den ernst dien ze niet verdienen. Detmold houdt er een gewild-eigenwijze burgerlijke betoogtrant op na die hij koste lijk weet vol te houden en waarvan ik ten slotte een staaltje geven wil. Dat hij des ondanks telkens den spijker op den kop slaat, kan men uit dit enkele citaat reeds opmaken en moge den lezer er toe brengen met dit vermakelijke geschrift in extenso kennis te maken. Het is jaren geleden onder den titel „Randzeichnungen" nog eens in de Reclam-uitgaaf herdrukt. „Waartoe de Kunst eigenlijk dient, weet men niet. De vraag is reeds vaak gesteld, maar nog nooit voldoende beantwoord. De kunst is niet een onvermijdelijk kwaad zooals de leer der geneesmiddelen, de juris prudentie, de krijgwetenschap en zoo vele andere beroepen. Men heeft wel eens be weerd dat de Kunst om haarzelfs wille be staat. Dat is een mooie frase, maar geen waarheid. Alleen de mensch bestaat om zich- zelfswille, al het andere is er om den mensch. Ook de Kunst. In de Kunst moet de mensch behagen scheppen. Maar dat behagen kan men niet zóó maar voor het opscheppen heb ben, alles, ook het genieten moet men leeren. Men kan ook zijn behagen hebben aan kege len, whisten en dergelijken, maar men moet het eerst geleerd hebben. Zoo ook het kunst genot. Wie dat geleerd heeft is een kunst kenner en zooals kegels en whistkaarten in de eerste plaats zijn voor die lieden welke er mee kunnen omgaan zoo bestaat de kunst ook in de eerste plaats voor den kunst kenner „En de sterkste kunstkenner is hij, die, als een waar Christen zich zelfverloochening heeft opgelegd en al zijn ontroering in be dwang heeft, zoodat hij er tenslotte toe komt alleen nog maar te oordeelen en door niets meer ontroerd te worden". Ik moge U vragen, is de ironie van deze quasi wijsgeerigen schrijftrant niet na hon derd jaar nog jong als een veulen en kunnen wij, met Alexander Verheul niet vragen en antwoorden: „Zijn er zoo?" en „Zoo zijn er", «S, H. £>E BOE*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 17