HET HAARLEMSCHE STADSBEELD.
SANTIAGO DE CHILE.
UIT DE WERELD VAN
DE FILM.
ROSE BARSONY.
EEN HONDERDJARIG
GESCHRIFT.
ZATERDAG 2 DECEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
VJ
Hoe het eens was.
Hoe het geworden is.
M
De brug over de Jan Gijsen vaart omstreeks 1760.
Wie in Chili slaagden.
Flink, ruim station, groot plein met flinke
moderne gebouwen, gezellige drukte. Veel
auto's. Veel politie te paard. Dan verspert
een menschenmenigte den weg, juist als-ik
bij pension Schrader ben aangeland en zoo
kan ik van het balcon de optrekkende natio
nalisten gadeslaan.
Zij hebben zich vereenigd tot vrijwillige
rust- en ordebewaarders als Milicia Republi-
cana. Voor wet en grondwet, tegen al wat het
bestaande wil vernielen zonder er iets beters
voor in de plaats te kunnen stellen. Dus
staan hier op een hoek de communisten te
schreeuwen van: Moordenaars, moordenaars
en zullen morgen de socialisten in de Kamer
interpelleeren en werd bovendien de Uni
versiteit een dag gesloten, -omdat de studen
ten een tegen-optocht wilden organiseeren.
Dertienduizend man trokken voorbij. Als uni
form: Kwartiermuts en overall, dus practisch
en goedkoop. Ongewapend natuurlijk. Alleen
om te laten zien, dat er velen zijn in Chili,
die vóór alles rust en orde willen, waardoor
in dat land een normale gang van zaken, dus
ontwikkeling en vooruitgang mogelijk is.
En Chili gaat vooruit. Niet met zulke reu
zenschreden als Venezuela. Er zijn goede re
denen voor den val van den Chileenschen
peso; die drie jaar geleden 30 cent, verleden
jaar 15 ct. en nu 6 ct waard is. In den goeden
tijd heeft Chili te hoog gegrepen en schulden
gemaakt. Als zoo menig particulier. En nu
droogden- de groote bronnen van inkomsten
plotseling op. De salpeter, Oen halve eeuw
lang het monopolie van Chili, dat millioenen
in het laadje bracht, wordt bijna niet meer
gevraagd, nu er geen groote oorlogen zijn
(denk-aan buskruit) en nu vele staten nitra
ten fabriceeren uit luchtstikstof! De uitvoer
van koper, de tweede sluitpost op Chili's be
grooting, lijdt sterk onder de malaise en on
der de concurrentie van België en Noord-
Amerika, om van inkomende rechten maar
niet eens te spreken. Maar de Chileensche Te-
geering zit niet stil. Chilisalpter heeft voor-
deelen boven luchtstikstof, omdat ze een aan
tal andere stoffen bevat als jodium, mangaan
enz, die voor den plantengroei ook onmisbaar
zijn. Propaganda moet hier helpen en boven
dien wordt veel gedaan voor de rationalisa
tie der bedrijven om den kostprijs te druk
ken. Maar dat is het voornaamste niet. Het
Noorden van Chili is mijngebied, daar ko
men wij straks nog; het midden is woestijn.
Het Zuiden is landbouw-veeteelt en bosch-
gebied en daarin zit weer een groote kracht
van dit land. Aan voedsel geen gebrek! Aan
moediging van den landbouw heeft al als re
sultaat gehad, dat vruchten en groenten,
erwten en boonen vooral, naar Argentinië,
Perou enz worden uitgevoerd. Chileensche
appelen en Chileensche wijn komen al naar
Holland. En daarnaast een opbloeiende in
dustrie. Om maar eens een paar artikelen te
noemen: Cement, papier, glaswaren, druk
inkt, suiker, bier. Bovendien zijn er 35000
werkloozen aan het goudwassehen gezet en
dat betaalt net, maar de menschen zijn ge
holpen ook. En dat was noodig. De salpeter
industrie had in 1929 57.000 man aan het
■werk, dit jaar nog slechts 6000. De landbouw
in het Zuiden kon dat natuurlijk niet alle
maal opslorpen. En ondertusschen is Chili
er in geslaagd, zijn handelsbalans positief te
krijgen. Gelukkig stijgen "de koper- en tin-
prijzen en komt er wat vraag naar salpeter.
De wereldvoorraden raken op en de handel
in de grondstoffen zal allereerst moeten her
leven. En.de booten der Kon. Ned. St. Mij.
varen nog geregeld op de Chilikust vol ver
trouwen, dat het handelsverkeer spoedig zal
toenemen
Maar wij waren in Santiago. Breede ave
nues, ruime, goed voorziene winkelstraten,
mooie pleinen met standbeelden, omgeven
door dadelpalmen en bloeiende oleanders,
midden in den winter. Dan een groote heuvel,
Santa Lucia, honderd meter hoog, midden in
de stad, geheel als park aangelegd. Van het
bovenste terras zou men een prachtig gezicht
over de stad hebben als deze niet vrijwel hee-
lemaal gedekt was metgegalvaniseerd
ijzer. Alles grauw, vooral in den halven mist,
waarin nog juist de tweede heuvel van San
tiago, de Cerro San Cristobal zichtbaar is,
een goede 300 M. hoog, gekroond door een
kolossaal beeld van de Maagd Maria. Ook
valt op, dat menig gebouw niet af is, wat men
hier dan laat blijken door de aan alle kanten
uitstekende bewapening van het beton. Het
ging zoo goed en toen moesten alle groote
bouwwerken plotseling worden stopgezet. Wij
zullen die ijzerstavenfranje maar beschou
wen als een: Maar even wachten, straks gaan
ze verder, maar het is toch een treurig ge
zicht, vooral als het gebouw de cementee
ring, de afwerking nog mist en de moeten
van de betonplanken de eenige versieringen
zijn op de kaalheid van het geheel.
Achter en naast San Cristobal moeten zich
de Anden verheffen 'tot in toppen van 8000
en meer meters hoogte. Ik heb ze maar heel
even gezien, als een geweldigen muur, met
sneeuw bekroond boven de morgennevels op
rijzend, toen ik op weg was naar El Volcan,
een uitstapje de bergen in. De Cordillera is
echter van verre mooier dan van dichtbij
Men kan op verschillende plaatsen met trein
tjes de bergen in, maar om een mooi berg-
panorama te krijgen moet men minstens
twee dagen loopen of muildier rijden door de
voorgebergten heen Voor zulke uitstapjes ligt
Santiago niet gunstig; maar geen nood. Uit
stekende sneltreinen brengen u in een dag
tijd een duizend kilometer Zuidwaarts en
daar ligt het gebied der Chileensche meeren,
dat 'zeker tot de schilderachtigste en tevens
imposantste gedeelten van onze aarde moet
worden gerekend. Osorno is een vulkaan, even
zuiver van vorm als Fuji Sjama in Japan en
ge kunt hem naderen langs prachtge meeren
door zware dennen- en loofhoutbosschen. El
Tronador is een bergmassief, dat met Ber-
nina vergeleken mag worden en spiegelt zich
in het Allerheiligen meer dat ook alweer een
boschrijke omgeving' en goede toegangswegen
en hotels heeft. De naam Chileensch Zwitser
land is ten volle verdiend.
En het is gezellig reizen in Zuid-Chili. Als
je een paar blauwe oogen ziet spreek je ze
gerust in 't Duitsch aan en je krijgt dan vaak
in zuiver Beiersch antwoord. Het Duitsche
element is in Chili zeer sterk vertegenwoor
digd en de Deutsch-Chilenen zijn in hoofd
zaak de dragers der cultuur die naast het
Spaansch de grootmoedertaal goed in eere
hebben gehouden Valdivia is een Duitsche
kolonie, een echt Zuid-Duitsch dorp. Eri hét
zijn vooral de Duitsche kolonisten, die Zuid-
Chili tot een rijk landbouwland hebben ge
maakt. Al zijn er ook daarvan verongelukt,
maar dat kan toch ook niet anders! Land
bouw is tegenwoordig een wetenschap; land-
bouwen een vak op zich zelf. Waarom acht
elke mislukte schoenmaker, loodgieter of
zelfs schoolmeester zich in staat een veef-ok-
bedrijf op te zetten of op economische wijze
fijne vruchten en groenten te teelen? Wie ge
slaagd zijn in Chili, dat waren de zonen en
dochters uit Duitsche landbouwerfamilies
aan zwaar werk gewend en wetende, dat de
grond niet zonder arbeid zijn schatten ople
vert. Waarom wordt daar toch zoo weinig op
gelet bij het toelaten van emigratie en immi
gratie, dat voor landbouwdoeleinden alleen
land- en tuinbouwers in vreemde gewesten
kunnen slagen, en dat al die anderen tot el
lende gedoemd zijn en terugkeeren op 's lands
kosten, tenzij pzij toevallig een goeden leer
meester vinden.... en willen leeren, of in
hun nieuw vaderland in hun eigen vak een
zorgrijker bestaan vinden als waaruit zij zijn
weggetrokken. Kolonisatie! Mooi; Emigratie.
Best. Maar alleen van lieden die in hun eigen
vak in den vreemde werk zullen kunnen vin
den. Maar Zuid-Chili komt er als land-bouw
land. Dank zij de Duitschers. Het veebedrijf,
over reusachtige hacienda's zeer onoecono-
misch en extensief is nog meest in Spaansch-
Chileensche handen en de veefokkerij gaat
er hard vooruit.- Semper Crescendo.
Dr. VAN DER SLEEN.
,,Mij'n leven voor den dans
Herinnert gij u de Ufa-film „Walzerkrieg"?
Herinnert gij u daarin de danseres uit Londen,
die met den balletmeester Theo Lingen in
Weenen kwam om voor het Engelsche hof een
echte Weensche kapel te zoeken? Dat was
Rose Barsony, de Hongaarsche, die tot voor
kort in de Duitsche filmwereld een groote rol
speelde, doch die thans, naar verluidt, uit de
ateliers is verdwenen. Reclame? Of uit poli
tieke overwegingen?
Zij heeft in Duitschland groote successen
geboekt. Toen zij in Berlijn kwam als operette
diva met Die Blume von Hawai en Viktoria
und ihr Husar en daarmee dadelijk de sym
pathie van het publiek wist te winnen, be
greep een ieder ,dat zij zeker een aanwinst
zou zijn voor de film en dat zij ongetwijfeld
haar krachten daaraan mettertijd zou geven.
Niet dat dit zoo snel ging. Wel kreeg zij aan
biedingen, maar de genoemde operettes lieten
haar geen tijd: 120 maal Blume von Hawai in
Berlijn en Dresden, en Viktoria fn alle gVoote'
plaatsen van het Duitsche rijk. En de loo-
pende contracten gingen voor.
Haar levensloop ging over het pad der ar-
tisten. Sinds haar prilste jeugd was haar de
vies: „Mijn leven voor den dans". Als zij mu
ziek hoorde, dan danste ze.
Rose was nauwelijks zes jaar, of ze hield
niet op bij haar moeder er op aan te dringen
dat ze na wel mocht optreden ze was toch
DE JAN CIJZENVAART.
De teekening van de brug over de Jan
Gij zenvaart in Haarlem-Noord uit het ver
leden dateert van 1760. Het was daar toen een
stuk landelijkheid. Nu is dit deel van den weg
Haarlem—Alkmaar bijna in de stadsbebouwing
opgenomen.
al groot. In Budapest waar ze op een 5 Juni
geboren werd, bestond n.l. een kindertheater,
waar kinderen in kleine scènes optraden, duet
ten zongen en in een soort kindercabaret van
hun artistieken aanleg blijk gaven.
Van dit theater werd Rose lid en spoedig
tot ster gepromoveerd. Als er iets moeilijks
te doen was, heette het: „Dat moet Rose maar
doen" en Rose dééd het.
Toen zij twee a drie jaar bij het kinder
theater had gespeeld, moest zij, behalve het
gewone schoolonderwijs, nog tal van andere
lessen volgen.
Rose kreeg dansles: turnen, oefenen en nog
eens oefenen. Maar Rose was in haar element
en spoedig verraste zij haar onderwijzeres
met zelfgevonden dansfiguren.
Toen kwam er zangles bij. En ook hier oefe
nen en nog eens oefenen.
Op 13-jarigen leeftijd speelde ze-haar eerste
rol voor de film, in Budapest in: „Schwester
Maria".
Rose Barsony.
Vervolgens trad zij op in een aantal stomme
films, die in Budapest wérden opgenomen.
Reeds toen werd haar aangeraden: „Rose, geef
de operette op en bemoei je uitsluitend met
de film. Daarin ligt je carrièi'e". Doch bij al
haar liefde voor de rolprent wilde Rose daar
van niets weten. Zij had dan niet te dansen
en te zingen!
Nadat zij de tooneelschool had verlaten,
werd zij bij het Königstheater geëngageerd,
Eerst speelde zij eenige spreekrollen, daarna
zong zij de soubrette-partij in „Grafin Marit-
za". Spoedig volgden groote rollen in „Herzo-
gin von Chicago" en verder in alle Kalman,
Lehar- en Abraham-operettes.
In Leipzig, waar de Duitsche première van
Blume von Hawai" plaats vond, behaalde zij
een ongekend succes, dat haar naar Berlijn
bracht.
Haar eerste geluidsfilm was Ein bischen
Liebe für Dich. Daarna kwam Ein toller Ein-
fall met den onlangs overleden Max Adalbert
en Willy Fritsch. En thans kan men haar zien
in een hoofdrol in „Liebe musz verstanden
:in".
Men noemt haar spel guitig. Tè guitig, zou
den wij willen zeggen. In haar overdreven
jongensachtigheid doet zij denken aan Lilian
Harvey in vroegere films, zonder dat ze o. i.
de charme van Lilian heeft. Dat zs echter suc
ces boekt is buiten kijf. Men houdt wel van dit
losse, wat wilde spel. En daarvoor krijgt ze in
Liebe musz verstanden sein ruimschoots gele
genheid.
STUDIO-SNUFJES.
Universal heeft een voldoening schenkend
experiment volbracht.
In Juni werd n.l. de Maatschappij voor
Jeugdige Filmsterren gesticht, voor welk doel
82 jongens en meisjes onder leiding van Harold
Merill Tuirney opgeleid werden. Na drie maan
den waren er nog 28 adspirant-sterren, die de
examens glansrijk hadden doorstaan. Hieruit
werden er 13 gekozen om voor een „test" in
aanmerking te komen. Tenslotte zijn er vijf
overgebleven, die zich, dank zij hun talent, een
plaats hebben veroverd.
Ook Columbia zal Musicals uitbrengen.
Arthur Jarett-, de radiozanger en Broadway-
artist, zal een hoofdrol vervullen in Colum
bia's eerste „Musical", getiteld: Let's fall in
love en gebaseerd op het studioleven in Holly
wood. Het gegeven is van Herbert Fields,
muziek van Harold Arlen en Ted Koehler.
Harriete Lake Edmund Lowe en Gregory
Ratoff vertolken de hoofdrollen, David Bur
ton voert de regie.
Charles Murray en George Sidney, de over
de geheele wereld bekende Cohen en Kelly's,
zullen, voor Columbia een serie tweeacters ver
vaardigen, waarvan de eerste getiteld zal zijn:
Radio Dough. Al Boasberg, die ook als humo
ristisch schrijver een groote vermaardheid
geniet, zal de regie voeren.
Man's Castle, de film, die onder regie van
Frank Borzage opgenomen zal worden, behan
delt een geheel nieuw en origineel thema. Als
achtergrond heeft zij n.l. een werkloozenkamp,
een van de vele, van ellende getuigende ver
blijfplaatsen, die tijdens de economische crisis
in de Vereenigde Staten als paddenstoelen uit
den grond geschoten zijn. Loretta Young en
Spencer Tracy vervullen de hoofdrollen in dit
aparte filmwerk, hierin bijgestaan door
Glenda Farell, Walther Connolly, Arthur
Hohl, Marjorie Rambeau en Dickie Moore.
De bekende komiek Edward Everett Horton,
die naast Maurice Chevalier in eenige films
is opgetreden, zooals A Bedtime Story en The
way to love, zal met Edna May Oliver in de
Universalcomedie The poor Rich de hoofdrol
vervullen,
Tegenwoordige toestand.
Een stationsdecoratie, gebouwd voor Sylvia
Sidney's „Jennie Gerhardt" bleek eiken mor
gen, als de opnamestaf terugkwam, gedeelte
lijk verdwenen te zijn. Paramount stelde wa
kers aan, die ten slotte ontdekten, dat land-
loopers de décors als brandhout voor hun
vuurtjes gebruikten.
De bekende bokser Max Baer, die de hoofd
rol vervult in de Metro film The Prize-fighter
and the Lady, zal voor deze maatschappij
eveneens optreden in The Hollywood Party.
Laurel en Hardy zijn begonnen aan een
nieuwe groote film getiteld Sons of the Desert.
De vrouwelijke hoofdrollen zullen vervuld
worden door Dorothy Christy en Mae Busch.
De regie van de film Laughing Boy, waarin
de hoofdrollen vervuld worden door Ramon
Novarro en Lupe Velez is toevertrouwd aan
W. S. van Dyke.
Het leven vol sensatie van Jack Diamond,
den gangster-koning van Chicago, zal door
Paramount verfilmd worden. Georges Ban-
crift zal de titelrol in deze productie vervul
len. De regie zal Harry Joe Brown voeren.
Frederic March vervult de hoofdrol in de
nieuwe Paramountfilm Death takes a holi
day, een film in den stijl van Dr. Jekyll and
mr. Hyde. De opnemingen zijn reeds begonnen.
Ralph Rainger, de man die de song „Please",
de muziek voor „The Big Broadcast" en de
meeste Paramount-films gemaakt heeft, heeft
vier liedjes gecomponeerd voor „International
House", een nieuwe film, met in de hoofd
rollen: Stuart Erwin, W. C. Fields, Rudy Vallee,
Cab Calloway, Peggy Hopkins Joyce en Sari
Maritza. De regie is van Edward Sutherland.
De verfilmingsrechten van de operette „Ein
Liebestraum", gebaseerd op het beroemde lied
van dien naam van Liszt, muziek van Komjati
werden door de UFA verworven. De hoofdrol
len zullen door Martha Eggerth, die eveneens
deze rol op het tooneel vertolkte, en Conrad
Veidt gespeeld worden.
ESPERANTO.
Volgens de „Pola Esperantisto" onder
redactie van Prof. Dr. Odo Bujwid is de
„groene" week in Krakow een groot succes
geworden, vele plaatsen in Polen zullen het
voorbeeld van een esperan to -week volgen
o.a. Warschau in November en Tarnów in
December. In de universiteit had een zeer
druk bezochte bijeenkomst plaats: in tegen
woordigheid van vele autoriteiten werd een
prachtig vaandel aangeboden. Mejuffro-uw
Rubinstein droeg niet minder dan 200 ver
zen van den mees-ter Grabowski voor. In
een onderhoud met Prof. Bujwid liet de pre
sident der Poolsche republiek zich zeer
gunstig over Esperant-o uit. Getracht zal
worden een volksstemming te houden in
zake Esperanto. De medewerking der pers
was bijzonder groot.
Van het oorspronkelijk in het Esperanto
geschreven boek van Joseph Scherer „Rond
om de wereld met de groene ster", in welk
boek de schrijver zijn reis door 43 landen
beschrijft, zijn in drie maanden tijds 1000
exemplaren verkocht, naar Heroldo de Es
peranto meldt. Afgelegd werden 82.000 K.M.
(dus feitelijk 2 maal den omtrek der aarde)
in 525 dagen. 250 steden werden bezocht;
de schrijver kreeg contact met 300 espe-
rantogroepen, hield 322 redevoeringen en
ontwikkelde 15000 zelfgenomen foto's, .waar
waarvan er 100 in het boek zijn opgenomen.
Kunstkenner in drie uur.
Het is dit jaar juist honderd jaar geleden,
dat, in 1833 dus, in Hannover de groote Duit
sche kunsttentoonstelling gehouden werd,
welke afwisselend in de voornaamste centra
des lands georganiseerd werd.
Bij die gelegenheid gaf een zekere Johann
Hermann Detmold een boekje uit. dat hij
een „Leiddraad tot de kennis der kunst of
de kunst in drie uur een kenner te worden"
genoemd had.
In dezen titel vinden wij met onze twintig
ste eeuwsche scherpzinnigheid onmiddellijk
de ironie, die echter anno 1800 zooveel, niet
tot iedereen scheen door te dringen.
Wie is die grappenmaker, die voor zoover
ik kon nagaan, ten onzent vrij onbekend
gebleven is? Detmold is in 1807 in Hannover
geboren, waar zijn vader, een tot het Chris
tendom overgegane Jood, dokter was. Hijzelf
mag in Heidelberg en Göttingen gaan stu-
deeren en wordt daarna advocaat in zijn ge
boortestad. Behalve voor zijn advocatenprak-
tijd interresseert hij zich voor kunst en
teekent zelf in zijn vrije uren. Dat verklaart
zijn belangstelling voor de groote tentoon
stelling van '33. Het zet zijn kunstjourna-
listiek werk in '35 en '36 nog voort door te
zamen met Osterwald de „Hannoversche
Bladen over Kunst" uit te geven en als hij
een jaar later in Parijs zit, schrijft hij
yandaar yoos Cotta's MocgenbSabè brieven j
over den Parijschen Salon. In Parijs ontmoet
hij Heinrich Heine.
Van de kunstjournalistiek duikelt hij in de
politieke, en wordt medewerker van de Alge-
meine Zeitung, de Deutsche Courier, de
Telegraph; en hij sticht 'n eigen blad: Hann-
oversches Portfolio. Resultaat van deze ac
tiviteit is dat hij lid van het Frankfurter
Parlement wordt en daarvan in het rumoe
rige jaar 1848 zelfs een zeer gevreesd lid, Dat
hij desondanks zijn gevoel voor humor niet
kwijt raakte bewijst hij door in die jaren
een satyre te schrijven: „Woorden en daden
van den heer Piepmeyer, afgevaardigde ter
Nationale Vergadering". Maar de ironie van
het lot wil dan dat hijzelf tot minister be
noemd wordt en dat wel tegen den zin der
Nationale Vergadering in, die hem aanvan
kelijk niet wenscht te accepteeren. Doch hij
blijft in zijn ambt tot '51, wordt commandeur
in de Oostenrijksche Leopoldsorde en Lega-
tieraad, doch zegt dan het openbare leven
vaarwel, gaat weer rustig in Hannover wonen
en gaat weer schilderen voor zijn genoegen,
tot hij in 1856 in zijn geboorteplaats sterft.
Van zijn geschriften zal thans niet zoo
heel veel meer nog gelezen worden. Behalve
zijn_ journalistiek werk en zijn historie van
mijnheer Piepmeijer, zooeven genoemd,
schreef hij nog een kindersprookje en een
geestig vertelsel „De moeilijke opgaaf", waarin
een kleinsteedsch kunstgezelschap te pakken
wordt genomen om de gewichtigheid waar
mee iedere futiliteit daar als regeeringszaak
behandeld wordt. Het gaat om de wijze van
reinigen van een levensgroot gipsafgietsel
van een Venus, die aan den ingang der ten
toonstellingszaal al jaren lang voor de leden
der vei'eeniging als een symbool der vormen
schoonheid had dienst gedaan. Maar de vlie
gen, de tabaksrook en andere atmosferische
invloeden hadden het helder-wit langzamer
hand in een onbestemd vaal-grijs doen ver
keeren waarbij nog kwam dat één bepaald
gedeelte van het beeld, de partes posteriores,
bepaald zwart geworden was, datdat de bin
nentredende leden de gewoonte hadden aan
genomen van hun kunstgevoeligheid blijk
te geven door de godin der schoonheid even
tjes minzaam te aaien alvorens zij tot een
volgend kunstgenot overgingen. Het debat
over de quaestie wat beter zou zijn: de Venus
af te krabben of haar over te schilderen wordt
daarna door Detmold alleraardigst geparo
dieerd totdat eindelijk een compromis-voor
stel van den Regierungsrat aangenomen
wordt, dat luidt: eerst overschilderen en
daarna afkrabben, dan wordt het volumen
niet verstoord en blijft de aesthetische
waarde van het beeld dus ongerept! Boven
dien kan men die bewerking op gezette tijden
herhalen!
Maar met zijn kunst om in drie uur een
kenner te worden, bewijst Detmold nog méér
het snobisme van velerlei kunstbemoeienis
dóór te hebben. Al is het honderd jaar ge
leden geschreven, er is nog, o, zooveel bij,
dat ook vandaag nog van toepassing is. En
het aardigste is, dat al neemt Detmold ook
nog zoo zeer een loopje met alle gedachte
loos nagewauwelde terminologie bij het kunst
bekijken, zooals die nog thans gebruikelijk is
men voelt onmiddellijk dat hijzelf van
hetgeen hij bespot, veel meer afweet dan hij
laat blijken. En dat is precies het omge
keerde van wat men tegenwoordig nog al
eens in kunstberichten vinden kan. waar
alleen de schrijver bespottelijk is, omdat hij
laat blijken, dat hij er niets van afweet.
Inderdaad, de frases die Detmold hekelt,
komen nog heden in bijna dezelfde bewoor
dingen voor en weer slikken wij ze met den
ernst dien ze niet verdienen.
Detmold houdt er een gewild-eigenwijze
burgerlijke betoogtrant op na die hij koste
lijk weet vol te houden en waarvan ik ten
slotte een staaltje geven wil. Dat hij des
ondanks telkens den spijker op den kop
slaat, kan men uit dit enkele citaat reeds
opmaken en moge den lezer er toe brengen
met dit vermakelijke geschrift in extenso
kennis te maken. Het is jaren geleden onder
den titel „Randzeichnungen" nog eens in de
Reclam-uitgaaf herdrukt.
„Waartoe de Kunst eigenlijk dient, weet
men niet. De vraag is reeds vaak gesteld,
maar nog nooit voldoende beantwoord. De
kunst is niet een onvermijdelijk kwaad zooals
de leer der geneesmiddelen, de juris
prudentie, de krijgwetenschap en zoo vele
andere beroepen. Men heeft wel eens be
weerd dat de Kunst om haarzelfs wille be
staat. Dat is een mooie frase, maar geen
waarheid. Alleen de mensch bestaat om zich-
zelfswille, al het andere is er om den mensch.
Ook de Kunst. In de Kunst moet de mensch
behagen scheppen. Maar dat behagen kan
men niet zóó maar voor het opscheppen heb
ben, alles, ook het genieten moet men leeren.
Men kan ook zijn behagen hebben aan kege
len, whisten en dergelijken, maar men moet
het eerst geleerd hebben. Zoo ook het kunst
genot. Wie dat geleerd heeft is een kunst
kenner en zooals kegels en whistkaarten in
de eerste plaats zijn voor die lieden welke er
mee kunnen omgaan zoo bestaat de kunst
ook in de eerste plaats voor den kunst
kenner
„En de sterkste kunstkenner is hij, die, als
een waar Christen zich zelfverloochening
heeft opgelegd en al zijn ontroering in be
dwang heeft, zoodat hij er tenslotte toe komt
alleen nog maar te oordeelen en door niets
meer ontroerd te worden".
Ik moge U vragen, is de ironie van deze
quasi wijsgeerigen schrijftrant niet na hon
derd jaar nog jong als een veulen en kunnen
wij, met Alexander Verheul niet vragen en
antwoorden: „Zijn er zoo?" en „Zoo zijn er",
«S, H. £>E BOE*