DE BILT Instelling van een VerkeersfondsCmfedkmmieis Xo0n*;*; WOENSDAG 6 DECEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 2 BONTWERKERIJ .Verhooging van Auto- en Rijwielbelasting voorgesteld Negen millioen meerdere inkomsten verwachf. Alle vervoer in één hand. yergunningsontwerp voor vracht auto's wordt uitgesteld. Thans is ingediend een wetsontwerp tot het instellen van een verkeersfonds, ten behoeve van den aanleg, de verbetering, het onder houd en de exploitatie van de krachtens deze wet of de Motorrijtuigenbelastingwet aan te wijzen werken en inrichtingen ten dienste van het verkeer. Tot de inkomsten van dit Verkeersfonds zullen behooren: lo. de opbrengst van de motorrijtuigenbe lasting. 2o. de opbrengst van de rijwielbelasting; 3o. vergoedingen in kapitaal of in den vorm van jaarlijksche bijdragen, verschuldigd aan het Rijk ter zake van overneming in beheer en onderhoud van wegen door het Rijk; 4o. de ontvangsten van het Rijk ter zake vade Spoorwegen; 5o. de ontvangsten van het Rijk ter zake van Tramwegen; 6o. de ontvangsten van het Rijk ter zake van veerdiensten, waterwegen en havens, met uitzondering van de ontvangsten ter zake van het loodswezen, de be tonning, de bebakening, de kustveilichting, de zeewerken, de kustwacht en den stormwaar- schuwingsdienst; 7o. de ontvangsten van het Rijk betreffende de burgerlijke luchtvaart; 8o. een telkenjare vast te stellen uitkee- ring uit 's Rijks middelen; 9o. voorschotten door het Rijk aan het Ver keersfonds verstrekt; lOo. het batig saldo van de laatst afgeslo ten rekening van ontvangsten en uitgaven van het fonds; llo. het batig saldo van de per 30 Juni 1934 afgesloten rekening van het Wegenfonds over het tijdvak 1 Jan. 1934 tot en met 30 Juni 1934 alsmede alle middelen en batige saldi, welke, zonder het bij artikel 5 dezer wet bepaalde na 30 Juni 1934 ten bate van het Wegenfonds zouden zijn gekomen. Ten laste van het Verkeersfonds worden gebracht de uitgaven voor aanleg, verbete ring en onderhoud van Rijkswegen, uitkee- ringen aan lagere organen, de uitgaven voor ae spoorwegen enz., en het nadeelig saldo van het Wegenfonds, per 30 Juni 1934 af te sluiten. Hoogere wegenbelasting. Verder wordt de belasting op motorrijtui gen en rijwielen verhoogd. De grondslag voor motorrijtuigen wordt gebracht van f 6 op f 8 voor autobussen van f8 op f 10, met bovendien een belasting per zitplaats. Het ontwerp bevat een schaal van de naar gelang van het gewicht yarieerende bedragen voor motorrijtuigen. Voorgesteld wordt ook de rijwïelbelasting te verhoogen van f 2,50 op f 3.De aanvanke lijke prijs van het rijwielplaatje wordt dus hersteld. In de Memorie van toelichting wordt nog maals de wenschelijkheid betoogd van coördinatie van het verkeer. Het zal moeten gezien worden als één geheel. De eigenaardige verhouding op het gebied der waterwegen maken het moeilijk, reeds nu het waterverkeer, evenals het motor- en rij- wielverkeer rechtstreeks door een verkeersbe lasting te treffen en aan de Rijkskosten van het verkeer te laten meebetalen. De berekening van de rentabiliteit der wa terwegen verkeert nog slechts in haar kin derschoenen. Zij is voor het eerst op grootere schaal toegepast voor de ontworpen Twente kanalen. waarbij de moeilijkheden van zulk een berekening eerst recht zijn gebleken. Ook zal meer aandacht moeten worden geschon ken aan de gevolgen van de opening van nieuwe verkeerswegen voor de rentabiliteit van bestaande. Van overneming van het railverkeer door het wegverkeer kan geen sprake zijn, zegt mi nister Kalff. Nederland kan het in het alge meen belang niet zonder spoorweg stellen en de algemeene belastingbetaler moet dus, zoo noodig, de sommen opbrengen, noodig om, nadat alle andere bronnen zijn uitgeput, het spoorwegbedrijf in het leven te houden. Erkent men eenmaal de noodzakelijkheid van den spoorweg in het algemeen belang, dan vloeit daaruit vanzelf voort eenige ge bondenheid van dien spoorweg in den vorm van exploitatieplicht, vervoersplicht en ver- eischte goedkeuring van tarieven, welke in vloed oefenen op de rentabiliteit der spoor wegen. Dit sluit volstrekt niet in, dat de spoor weg in den tegenwoordigen omvang moet worden gehandhaafd. Als terugbrenging van het spoorwegbedrijf tot geringeren omvang noodig of toelaatbaar blijkt zonder het alge meen belang te schaden, zal men niet mogen schromen, dit te bevorderen. De voorsprong van de overige vervoermid delen op den spoorweg rechtvaardigt het doen meebetalen door die overige vervoermiddelen in de kosten van het spoorwegverkeer. Daarom is aan de instelling van het ver keersfonds een wijziging van de auto- en rij wielbelasting verbonden, welke verwacht wordt, ongeveer 9 millioen op te brengen. Deze belastingverhooging zal, naar aange nomen wordt, het autoverkeer niet een schade toebrengen, die de door dit vervoer bestaan bare en veelal kleine industrieele bedrijven en handelszaken in hun bestaan zou bedreigen. De verhooging is, hoewel zij van invloed zal zijn op den omvang van het autoverkeer, niet van dien aard, dat het vervoer met motorrij tuigen een terugslag zal ondervinden, die de meest economische bediening van het verkeer zou verstoren. Éindelijk benadert zij, naar de van spoorwegzijde gedane opgave, eenigszms de schade, welke het motorverkeer door het verschil in gebondenheid aan den spoorweg toebrengt. Voorts wordt aangekondigd een commissie van advies, waarin de hoofdambtenaren van het ministerie van Waterstaat, belast met de leiding der verschillende verkeersonderdeelen een vertegenwoord:ger van de spoorwegen, een van den minister van financiën en een van het P.T.T.-bedrijf zitting zouden hebben. Deze commissie zal zoo noodig verkeerson dernemingen moeten kunnen dwingen, haar in te lichten omtrent het beheer, de exploi tatie en de werking dier ondernemingen. Bij alle maatregelen voor het verkeer zal de Minister van Waterstaat zich verder mede la ten leiden door de financieele gevolgen voor de Rijksbegrooting. Nam men geen ingrijpen de maatregelen, dan zou het verkeer aan het Rijk in 1934 kosten f 56.142.365, te kwijten uit den gewonen dienst, en f 16.453.150 uit den ka- pit-aaldienst. Op welke wijze behalve de 9 millioen uit de belastingverhooging de rest van de f 32.5 mil lioen, die de minister van financiën blijkens de millioenennota wenscht te vinden moeten worden gevonden, zal bij de begrooting van het verkeersfonds worden uiteengezet. De regeering ziet geen aanleiding om de provinciën te doen deelen in de opbrengst van de belastingverhoogingen. De bruggenbouw zal onverminderd door gaan. De inzichten over de coördinatie zijn echter van grooten invloed op de financiering. Over het autoverkeer maakt de minister nog de volgende belangrijke opmerking; Moeilijk kan worden bestreden, dat de spoor- en tramwegen zwaar zijn getroffen door het zich snel ontwikkelende wegverkeer. Door den motor is in Nederland het spoor wegmonopolie van reizigers- en ijlgoederen- vervoer e.d. verdwenen en daarmee vervalt de rechtsgrond om den spoorweg tegenover dat monopolie allerlei bepei-kende en bezwarende bepalingen op te leggen, zooals spoor- en tram wetgeving en concessies thans nog doen. Op dit gebied kan een wijziging een goede uit werking op de geldelijke uitkomsten hebben. De sterke mate van gebondenheid van den spoorweg moet niet aan andere vervoermidde len worden opgelegd. Een zoo ingrijpende be moeienis zou hun rentabilteit onnoodig be ïnvloeden en een kostbare overheidsinmen ging in het leven roepen. De overheidsbemoeie nis moet zich zooveel mogelijk beperken tot wat noodig is voor een veilig verkeer en zich dus bezig houden met regelingen ten aanzien van dienst- en rusttijden, van hoedanigheid van materieel en keuring daarvan, enz. Ontwerp vergunningswet wordt uitgesteld. De minister geeft de voorkeur aan uitstel van behandeling van het onderhavige ontwerp van wet voor een vergunningsstelsel voor vrachtauto's en aanvullende bepalingen voor autobussen, teneinde te overwegen of dit on gewijzigd in het nieuwe stelsel zou passen. Aan eenige bezwaren der ongebreidelde con currentie wordt reeds tegemoet gekomen door de hoogere heffingen, welke in het bijzonder het zware verkeer zullen treffen. Want niet alleen is de grondslag per 100 K.G. verzwaard ook de schaal der gewichtstoeneming is ge wijzigd. Fietsen met aanhangmotor. Voorts zullen rijwielen met aanhangmoto- ren in den vervolge beiast worden als motor rijwielen. LAATSTE 12 GETUIGEN TE LEIPZIG. Vandaag de laatste dag? VAN DER LUBBE ONGEDULDIG. (Zie ook pag. 3) Het schijnt dat het getuigenverhoor ten einde begint te loopen. De senaat wil vandaag nog een uitvoerig program afwer ken en dan een pauze laten intreden van verscheidene dagen ten einde requisitoir en pleidooien te kunnen laten voorbereiden. Zoo noodig zal morgen nog zitting worden gehouden. Behalve de gisteren reeds ver hoorde gevangenen is heden morgen een jager uit het Oberland als getuige gedaagd en verder de politiebeambte uit Hennings- dorf die in den nacht van 27 Februari dienst heeft gedaan in de toevlucht voor dakloozen aldaar. Verder wordt een vrouw gehoord, die ver klaringen kan afleggen over Van der Lub- be's aanwezigheid aldaar, de huisbewaarder van den Rijksdag en de chef-juffrouw van de werksters die mededeelingen moet doen over het gebruik van het meubel wrijf middel dat in werkelijkheid Sangajon schijnt te heeten. In verband met dit laatste zal als des kundige worden gehoord de gerechtschei- kundige Dr. Schatz, uit Halle, die het niet. eens schijnt te zijn met de stelling die van de zijde van de verdediging ten aanzien van het poetsmiddel wordt opgeworpen. Ten slotte zal een medisch deskundige vandaag een verklaring afleggen over den lichame- lijken en geestelijken toestand van Van der Lubbe. Van der Lubbe vraagt weer om zijn vonnis. Van der Lubbe vraagt bij den aanvang der zitting of hij niet sneller veroordeeld kan worden. Men deelt hem dan nog mee de te volgen gang van het proces waarmee hij genoegen neemt. Vervolgens worden eenige opgevraagde documenten voorgelezen waaruit blijkt dat Grothe reeds als kind sterke lichamelijke en geestelijke afwijkingen toonde. Van getuige Kaempler worden eenige on gunstige oordeelen en vonnissen ter kennis van den senaat gebracht. Uit de voorgelezen acten over den te Berlijn gehoorden getuige Lebermann blijkt dat eeni ge rechterlijke instanties ernstig aan zijn ge loofwaardigheid twijfelen. Indertijd heeft de procureur-generaal een brief van den officier van justitie te Hamburg ontvangen, waarin deze uitdrukkelijk verklaart, dat aldaar geen twijfel aan de geloofwaardigheid van Leber mann bestaat en wel omdat hij mededeelin gen heeft gedaan omtrent den aanslag op den rijksstadhouder te Hamburg, die inder tijd juist bleken te zijn BONTWERKERIJ DAMESKLEEDERMAKERU (Adv. Ingez. Med.) meldt: Hoogste barometerstand 772.5 m.M. te Tors- havn. Laagste barometerstand 754.6 m.M. te Me mel. en voorspelt: zwakken veranderlijken wind. Nevelig tot zwaar bewolkt. Wellicht eenige sneeuw. Tem peratuur om het vriespunt in het Noorden. In het Zuiden matige tot lichte vorst. Barometer 765 m.M. 769 m.M. Stand heden morgen 10 uur Stand van gisteren Neiging: Achteruit. Opgave van: CAREL VAN HUIZEN Opticien Kleine Houtstraat 13, Telefoon 14112 Thermometer 6 December: Hoogste gisteren Laagste heden nacht Hoogste hede ntot 12 uur 27 F. 21 F. 24 F. BURGERLIJKE STAND HAARLEM, 6 December. Bevallen 2 December: R. kleesTeeuwen, z.; 3 December: G. VisserSietsma, d.; 4 December J. J. de HaanDolstra, z.; M. W. KarremanGodefrooij, d.; C. H. C. van RegterenBekker; 5 December: A. Huisman Terol; C. M. Kniepde Lange, d. Overleden 4 December: G. J. 7 enschot, 72 j., M. van Heemskerkstraat; K. v. d. Klauw, 87 j„ Kamperlaan; 5 December; M. Staals, 69 jJunoplantsoen. Kwitanties van de Rijks verzekeringsbank. Voorts heeft de Senaat kwitanties van rente-uitkeeringen ontvangen van de Rijks verzekeringsbank te Amsterdam, waaruit blijkt, dat Van der Lubbe 4, 11, 19 en 25 Oc tober en op 1 November 1932 persoonlijk zijn rente-uitkeering heeft gehaald en de kwitan ties daarvoor heeft onderteekend. Op een vraag of de hem voorgelegde handteekeningen inderdaad door hem zijn geplaatst, antwoordt Van der Lubbe bevestigend. De Bulgaren klagen. Dimitrof, Popof en Tanef, beklagen zich er over' dat zij in den loop van het proces zijn gedoodverfd als de plegers van den aanslag op de kathedraal te Sofia. De procureur-generaal constateert, dat hij geen enkel bewijs heeft van Dimitrof's iden titeit met den pleger van den aanslag op de kathedraal. Er bestonden veel Dimitrofs. Er hadden zich bij hem minstens tien aange meld. Incident met Dimitrof. Dimitrof heeft vanmorgen veel critiek op tal van punten en maakt verschillende opmer kingen die niet in den smaak van den presi dent vallen. Hij wordt eenige malen gewaar schuwd en tenslotte besluit de Senaat, dat wanneer Dimitrof geen gehoor geeft aan het volgend bevel om te zwijgen of zich op an dere wijze ongedisciplineerd gedraagt, hij automatisch zal worden uitgesloten. Uit de stukken blijkt verder dat, Van der Lubbe nooit ontkend heeft, communist te zijn. Ook met buitenlandsche communisten heeft hij contact gehad. WIELRIJDEN. De Zesdaagsche te Keulen. Uit KeulenDe Dinsdagavond gaf vele jach ten te zien. Zij waren echter van weinig be- teekenis. Om half tien werden temporonden ingelegd, waarbij Schön-Göbel 14, Zims-Kues- ter 7, Siegel-Thierbach 5 en Pijnenburg-Wals 4 punten wisten te veroveren. Na het avond klassement van 10 uur werd wederom een jacht ingezet, die echter evenals de vorige van weinig beteekenis was. Rausch en Pijnenburg kwamen te vallen, doch kregen daarbij geen ernstige wonden. De jury was genoodzaakt, eenige straffen uit te deelen wegens het niet volgen van het veld. Pijnenburg kreeg 10 Mark boete, Charlier drie maal 10 Mark, terwijl Wals ean waarschuwing kreeg. Hedenmorgen zes uur was de stand als volgt: Aan den kop: 1 Rausch-Hürtgen, 133 p. Op één ronde: 2 Schön-Göbel, 334 p. 3. Pijnenburg-Wals, 318 p. 4. Charlier-Ippen, 202 p. 5. Broccardo-Guimbretière, 202 p. Op twee ronden: 6 Zims-Kuester, 125 p. Op drie ronden: 7 Siegel-Thierbach, 156 p. 8. Kilian-Vopel, 102 p. Op zes ronden: 9 Oszmella-Schom, 105 p. Clignet is nog steeds reserve. PLEIDOOI VOOR DE EUROPEESCHE MUITERS. Voorkwam Boshart een afslachting? NOG EENIGE GETUIGEN GEHOORD. SOERABAJA, 6 December (Aneta). Heden ochtend hield de raadsman van de tweede groep muiters van De Zeven Provinciën (de korporaal-machinist Boshart c.s.), de heer Eenhoorn, zijn pleidooi voor den Zeekrijgs raad te Serabaja. Luitenant Eenhoorn zette de factoren uit een, welke de stemming aan boord van De Zeven Provinciën dermate hebben beïnfluen- ceerd dat de muiterij het gevolg was. De raads man critiseerde het beleid aan boord van de zen oorlogsbodem en gewaagde van de moei lijkheid om de stemming der Inlandsche be manning te peilen, aangezien het leerplan voor de a.s. Marine-officieren geen onderwijs in de Inlandsche talen bevat. Vervolgens critiseerde de raadsman de ge- tuige-verklaringen, welke zijn afgelegd ten opzichte van de beklaagden W. Snel. stoker olieman. en G. F. Dannau. korporaal-stoker. Deze beklaagden kunnen volgens den raads man geen stuwkracht zijn geweest. Ook oefent de heer Eenhoorn critiek uit op de verklaringen die afgelegd zijn over M. Dnoyeweerd, korporaal-machinist. De beklaagde P. A. Peeters, stoker-olieman, wordt door den raadsman een voorbeeld ge noemd van het te zwakke beleid bij de Ma rine. Hij zegt het te blijven betreuren dat het ge zag aan boord het niet op een gevecht heeft laten aankomen, aangezien dan zou zijn ge bleken dat beklaagde Van Leeuwen, korpo raal-machinist, direct de zijde van het gezag zou hebben gekozen. Zelfs een officier van de Marine-Stoom vaartdienst reikte hem, direct na het vallen van den bom de hand, zeggende: „Je hebt je uitstekend gedragen". Beklaagde M. Boshart, korporaal-machinist, liep volgens den raadsman in den strik die door hem zelf was gespannen. De raadsman schilderde breedvoerig de ner veuze figuur van Boshart af, die een sterke hand noodig had, doch deze niet kreeg, zoo dat hij tengevolge hiervan insubordinair werd, Beklaagde Boshart zou zich, aldus de raads man, ongetwijfeld hebben laten leiden indien zulks gepoogd was. Volgens den raadsman zijn er getuigen, die overtuigd zijn dat het optreden van beklaagde Boshart een afslachting der Europeanen had voorkomen. De raadsman bestrijdt de meening dat de muiterij zou zijn bedwongen indien aanvan kelijk eenige muiters zouden-zijn neergescho ten; daarvoor werkten de muiters te veel vol gens een vast plan. Beklaagde Boshart maakte ongetwijfeld fouten, waarvoor hij straf verwacht, doch on getwijfeld trachtte hij aan boord orde in den chaos te scheppen, hetgeen een zware taak was bij het ontbreken van eiken steun. Het oordeel van diverse officieren over Btos- hart luidt gunstig. Aan het slot van zijn pleidooi verzocht de raadsman voor alle beklaagden een lichtere straf. De eerste luitenant der Mariniers, H. O. Romswinckel, die als verdediger optreedt van de beklaagden W. Tichelaar, korporaal-machi nist, en C. A. Vermeulen, stoker-olieman, deelt mede, dat deze beide beklaagden het stellige voornemen hadden gehad zich bij de officie ren te voegen, doch dat zij aan hun lot wa ren overgelaten. Getuigen a décharge Na de pauze worden op verzoek van be klaagde Boshart nog een tweetal getuigen ge hoord. Als eerste dezer getuigen a décharge verklaart de marinier Hordijk, die zich even eens in arrest bevindt wegens deelneming aan de muiterij, op een vraag van beklaagde, dat luitenant De Kroon, die aan boord van de ..Orion" van de Gouvernementsmarine met de arrestanten had gesproken, had gezegd: „Jul lie hebt je goed gedragen", en later tot be klaagde Boshart had gezegd: „Je bent een flinke kerel". Toen beklaagde Boshart bij die gelegenheid iets had opgemerkt omtrent de boeien die men hem had aangelegd, verklaarde luitenant De Kroon volgens getuige dat dit aanleggen der boeien slechts was geschied bij wijze van voorzorgsmaatregel. Beklaagde Boshart merkt naar aanleiding van deze getuige-verklaring op, dat dit inci dent niet voorkomt in zijn eigen verklaring, aangezien hij verwacht had dat luitenant De Kroon dit wel zelf zou hebben gerapporteerd. De volgende getuigen a décharge, de briga dier Biegstraten, verklaart dat luitenant De Kroon heeft gezegd: „Ik kan me jullie hou ding best voorstellen, jullie hebt niet anders kunnen handelen". Ook volgens dezen ge tuige liet luitenant De Kroon zich op de wijze als door den vorigen getuige is om schreven tegen Boshart uit, en voegt daaraan toe dat luitenant De Kroon enkele kleine sigaartjes onder de arrestanten uitdeelde. Naar aanleiding van deze getuige-verkla ring merkt beklaagde Boshart op dat luite nant De Kroon hem een hand gaf bij die zelfde gelegenheid, hetgeen door getuige Biegstraten wordt bevestigd. Naar aanleiding van deze getuigen-ver- klaringen verzoekt de raadsman luitenant Romswinckel eenige vragen te mogen stellen aan luitenant De Kroon. Sigaren voor de muiters. Deze getuige wordt nu weer voorgeroepen. Hij verklaart zich thans te herinneren het gesprek dat hij met Boshard heeft gevoerd. Luitenant De Kroon was van oordeel dat Boshart een muiter was, maar hij vond diens persoonlijk optreden flink. Luitenant De Kroon acht het eveneens mogelijk dat hij sigaren heeft- gegeven aan de arrestanten. Hij zegt echter dat hij die sigaren kwijt wilde omdat ze zoo slecht waren. Enkele andere vragen worden door luite nant De Kroon beantwoord met de mededee- ling dat hij zich daaromtrent niets herinnert. Op een tot hem gestelde vraag van den raadsman verklaart beklaagde Boshart be zwaar te hebben tegen den persoon van dezen getuige, aangezien luitenant De Kroon z.i. niet vrij uit kan spreken, aangezien hij zich zelf anders zou bezwaren. Requisitoir gehandhaafd. De fiscaal handhaaft bij zijn repliek zijn standpunt. Spreker persisteert bij zijn eischen. Aan het slot van de zitting krijgt beklaagde Boshart het woord tot het voorlezen van een verklaring. Hij deelt daarin mee, dat hij zich niet wenscht te verschuilen achter zijn su perieuren, maar zegt, dat het omgekeerde ook niet het geval mag zijn. Tijdens de muiterij aldus beklaagde, was hij goed genoeg om op te treden als onderhandelaar, maar thans is hij de zondebok. Beklaagde kan oprecht ver klaren, dat het gebeurde veel erger zou zijn geweest, wanneer hij er niet geweest was. In dien de officieren hem slechts gesteund had den, zou hij in gegrepen hebben, ook al zou die poging misschien mislukt zijn. Hij zegt vervolgens, dat hij inziet niet goed gehandeld te hebben, maar, zoo vraagt hij: „Waarom heeft men hem dat niet aan boord gezegd?" De officier maakt geen enkele aanmerking. De uitspraak werd vastgesteld op Donder dag 14 December. DE ROOFMOORD IN DEN HAAG. EEN SPOOR VAN DEN DADER? Over den roofmoord op mevrouw Harmsen in de Maetsuyckerstraat te 's-Gravenhage, welke zooals men weet Zaterdagochtend, tus- schen half negen en half elf is gepleegd, ver nemen wij, dat de bewaarder van de rijwiel stalling bij het Staatsspoorstation ter aennis van de politie heeft gebracht, dat zich Zater dagochtend acht uur een jongeman bij hem heeft vervoegd om een rijwiel in bewaring te geven. Hij had een grauwe doos met afmetin gen van ongeveer 55 bij 35 c.M. bij zich, welke doos hij onder den arm droeg. Hij verzocht den rijwieibewaarder de fiets niet te ver weg te zetten, want hij zou gauw terugkomen. Tevens informeerde hij, of de Joan Maetsuyckerstraat ver weg was. De rij wielbewaarder wees den jongeman de rich ting en zei o.a. dat deze straat achter de Laan van Nieuw-Oost-Indië lag. Daarna verwijderde de jongeman zich met zijn doos onder den arm in de richting van het Bezuidenhout. Te kwart voor elf kwam hij terug om zijn fiets te halen. Hij had de doos nog steeds onder den arm. Na de fiets in ontvangst te hebben genomen, is de jonge man in de richting Rijnstraat langs het Staatsspoorstation weggereden. Het signale ment kwam den rijwielbewaarder voor sterk overeen te komen met het signalement dat van den dader bekend gemaakt is. Ook had het den rijwielbewaarder bevreemd, dat de jongeman zijn fiets had gestald, om verder naar de Joan Maetsuijckerstraat te loopen, een afstand van zeker een kwartier gaans. De commissaris van politie Afd. C, verzoekt nu den jongeman, die zich Zaterdag bij den rijwielbewaarder heeft vervoegd, zich onmid dellijk aan het politie-bureau te melden om te vertellen waar hij in de Joan Maetsuijcker straat is geweest en om van een en ander op heldering te geven. AMSTERDAMSCHE BEURS OPGEGEVEN DOOR DE ROTTERBAMSCHE BANKVEREENIGING KANTOOR HAARLEM Staatsl. Binl. 4 1/2 pCt, Nederl. 191T 5 pet, Ned. 1919 4 1/2 pCt. Nederl. Indië 1930 II Staatsl. Buitenland. 5 1/2 pCt. Duitschl. 1930 (Youngleen.) 7 pet, Duitschland.:. 1924 (Dawesleen.) Scheepv. Mi,jen. Oude Vaart Oude Boot Scheepv. Unie Stoomv, Mij. Ned. Industrieën Binl. Aceoustiek Alg. K.zijde Unie,... A. N. I. E. M. (Nat. Bezit) v. Berlcel's Patent Calyé Delft Nederl. Ford Ned. Ind. Gas (Nat. Bezit) Gem. Beb. Philips Unilever N. V. Industrieën Buitl. Anaconda Copper Associated Gas Bethlehem Steel Centr. Publ. Serv. Cities Service General Aviation Intern. Niclcel Nevada Copper North Amer, Cy. U. S. Steel Banken Binnenl. Koloniale Bank Cert. Handel Mij. Indische Bank 53# - 52# 33-# 172# 262-267 87Va H 21# 1# 13# 10# 28»/, Banken Buitenl. Deutsche Reichsb. Fransche Banken Petrol. Mij. Binl. Kon. Petroleum Per laic Petroleum Bnitl. Continental Oil Shell Union Cultuur Maatseh, H. V. A Java Cultuur N. I. S. U Vorstenlanden Mijubomv Mij. Alg. Exploratie Billiton II Boeton Tabak-Maatseh. Deli Batavia Tabak Deli Maatseh. Besoekl Senembah Rubber Maatseh. A'dam Rubber Deli Bat. Rubber Ned. Ind. Rubber Koffie Ver, Ind. Cultuur Ondern Spoorw. Buitenl. Comm. Milwaukee Missouri Kanses Texas Wabash Railway Union Pacific Prolongatiekoers 179 1786/g 99 '78# 177 105 72# 114 110# 126# 99 - 99# 41 5# 1%

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 2