bevreesd was. Bij den Anak Agoeng van Karangasem. BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD Een vrouw voor wie een koning ZATERDAG 9 DECEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 7 Maria Mancini, de zigeunerin en haar avontuurlijk leven Er was eens in Frankrijk een kardinaal Mazarin, die eigenlijk evenmin kardinaal was als dat hij Mazarin heette; hij was ben min ste kort voor hij als kardinaal Mazarin be kend werd nog onbekend onder den naam en titel van kapitein Giulio Mazarini. Hij had in 1631 in den slag bij Cassale tegen Spanje mee gevochten en de aandacht van zijn superieu ren getrokken, zoodat hij in den smaak viel van den kardinaal de Richelieu, die hem zelf voorstelde aan de koningin-regentes, Anna van Oostenrijk, met de woorden: ..Madame, u zult veel van hem gaan houden". En inder daad is die voorspelling bewaarheid gewor den: Mazarin werd later c?e minnaar van de koningin-moeder, die hij om zijn vinger kon winden en waarvan hij alles gedaan kon krij gen, behalve in één geval, waarin haar Spaan- sche trots op haar vorstelijk bloed en het on wrikbaar besef van haar en haar zoon's plich ten haar zoo koppig en strijdbaar maakten, dat Mazarin het niet waagde zich tegen haar te verzetten. Dat geval moet trouwens wel een van de schokkendste belevenissen zijn geweest, die de groobe en geslepen Mazarin, die iedereen rin geloorde en alleen zichzelf nooit liet ringe- iooren, in zijn heele leven mee heeft gemaakt en moet hem een flinke dosis van zijn overi gens kolossaal en hecht zelfvertrouwen heb ben gekost. Het was namelijk meer nog dan de regentes Anna een van zijn eigen nich ten, en een kind bijna nog, die er de oorzaak van was en die, hoewel oom Mazarin lang geen doetje was, de situatie van het begin tot het einde volkomen beheerschte. Giulio Mazarini had namelijk in Italië twee zusters, die beiden getrouwd waren, de eene met een Martinozzi en de andere met een Mancini; met zijn tweeën hadden die twee zusters zeven dochters en drie zoons, en toen oom Giulio in Frankrijk tot eer en aanzien kwam en kardinaal Mazarin werd, vergat hij wonder boven wonder zijn neven en nichten niet, maar verschafte het geld om ze een or den teijke opvoeding te geven en ze, zoodra ze den huwbaren leeftijd bereikt hadden, naar Frankrijk te laten komen. En als ze dan een maal hi Frankrijk gearriveerd waren, dan bleek zonneklaar dat oom Giulio's goedheid, toch niet heelemaal van baatzuchtige bedoe lingen vrij was geweest, want de nichten, en de neven ook, werden de een na de ander uit gehuwelijkt aan leden van de allereerste adel lijke families, zoodat in Frankrijk de eerst familie- en connectielooze Mazarin langza merhand een groot deel van Frankrijk's hoo- ge adel aan zich verbonden had. In drie la dingen kwamen de nichten aan en in drie ladingen werden ze uitgedeeld, Martinozzi's en Mancni's door elkaar, knappe, vroolijke, donkere meisjes veelal, volkomen bereid om aan oom's wenschen te voldoen en een rijk en schitterend huwelijk te sluiten zonder hem zouden ze in Italië burgervrouwtjes met te weinig geld en te veel kinderen zijn gewor den, oud voor hun tijd, leelijk voor hun tijd en uitgebluscht voor hun tijd. Vooral de Martinozzi's gaven weinig moei lijkheden: Anna Maria werd gedwee prinses Conti, Laura hertogin-regentes van Modena, en geen van hen heeft oom Giulio ooit een enkele grijze haar bezorgd. Met de Mancini's was het een beetje anders gesteld, want papa Mancini had zigeunerbloed in zich gehad en dat met al den aankleve van dien blijkbaar speciaal op twee van zijn dochters overgedra gen, in de eerste plaats op Maria en in de tweede op Hortensia. Olympia gedroeg zich al even voorbeeldig als de nichtjes Martinozzi, zij liet zich uithuwelijken aan den giaaf de Soissons, waarna er niet meer van haar ge hoord werd; Laura gedroeg zich dien over eenkomstig en werd hertogin de Mercoeur; maar hoewel Hortensia zich in den beginne nog voorbeeldig gedroeg en op oom's bevel den in ballingschap levenden kroonpretendent van Engeland, den. lateren koning Karei II, loopen liet om be trouwen me.t den min of meer potsierlijken en geborneerden graaf de Mazarin, bezorgde ze hem later meer narig heid dan alle andere nichten en neven bij elkaar, Maria dan altijd uitgezonderd. Maria, eerst de leelijkste uit het nest, en later de mooiste, is ongetwijfeld van de twee de ergste nagel aan Mazarin's doodkist geweest; Ma zarin kon haar evenmin uitstaan als zij hem en de op den eersten dag den besten al ont stane animositeit tusschen oom en nicht heeft het conflict tusschen hen waarschijnlijk nog extra verscherpt. Want Mazarin was gewoon knappe nichten uit Italië gestuurd te krijgen, en toen met de tweede lading, die in 1653 arriveerde, Maria meekwam, die toen ongeveer veertien jaar oud en opvallend leelijk was, met te lange en magere armen, en hals, met een gelige huid, onvriendelijke, donkere oogen en een reus- achtigen mond, had hij haar waarschijnlijk het allerliefst maar weer meteen in de koets gepakt en retour gestuurd. Dat deed hij niet, maar hij wreekte zich door haar buitenge woon onvriendelijk te behandelen, zoodat Ma ria al gauw met alle intensiteit van haar zi geunertemperament haar oom begon te ha ten, en op zoek ging naar medemenschen. die met haar mee konden voelen en praten wat hem betreft, omdat ook zij niet op oom Giulio gesteld waren. Misschien tot haar eigen ver bazing vond zij zoo iemand vrij snel en mak kelijk, en nog wel in den koning, den onmon diger. twintigjarigen Lodewijk XIV, die tegen zijn moeder al een wrok had omdat zij duide lijk blijken gaf van eigenlijk meer van zijn jonger broertje Philips van Anjou te houden dan van hem, en tegen den minnaar van zijn moeder een dubbelen omdat zoons nu een maal nooit de minnaars van hun moeders, zelfs niet van beminde moeders, goed gezind zijn. En toen het tweetal elkaar eenmaal gevon den had zette het ook op haren en snaren om elkaar niet weer te hoeven verliezen. Maria wilde koningin worden, niet omdat ze dat zoo'n bijzondere eer vond, maar omdat dat de eenige manier was om Lodewijk te behou den; en Lodewijk in zijn verliefdheid wilde niets liever dan haar in alles haar zin geven. Terwijl Mazarin nog weifelde over de hou ding, die hij in dit moeilijke geval het best kon aannemen, besliste Anna van Oostenrijk voor hem door zich fel en bijna dreigend te gen een dergelijke verbintenis voor haar zóón te kanten; haar dreigement dat zij zich, zoo dra de mésalliance gesloten was, met haar zoon Philips van Anjou zou stellen tegenover den koningseer en koningsplicht vergeten Lo dewijk. èn het feit, dat hij haar in staat wist het uit te voeren ook, deden Mazarin haar partij kiezen. Een ander huwelijk leek hem het beste middel om het gevaar te bezweren: hij ging haastig op zoek naar een geschikte bruid en vond zelfs twee gegadigden: Mar garetha van Savoye en de Infante van Spanje Anna voelde meer voor de infante dan voor Margaretha, maar daar de onderhandelingen met Savoye in een iets verder stadium waren dan die met Spanje werd voorloopig vast een tocht naar Lyon ondernomen, waarheen ook Margaretha op zicht gestuurd was. Maria maakte de reis mee; het schijnt dat de lee- lijkheid van Margaretha op Anna en Maria ongeveer het zelfde effect had: ze wezen den koning er beiden met een verontwaardigde en woedende stortvloed van woorden op, dat een huwelijk met een dergelijke leelijke vrouw ver beneden de waardigheid ran een koning van Frankrijk was. Bij Anna ging het waarschijnlijk om dat ze een kans voor de Spaansche Infante wilde open houden; Maria deed het waarschijnlijk niet eens met het oog op zichzelf, maar zuiver en alleen omdat ze het inderdaad zoo meende met alle heilige overtuiging van haar zigeunertemperament. Anna bereikte niets bij hem, Maria alles. Lo dewijk vertoonde zich den volgenden dag on bekommerd en wel arm in arm met Maria aan het Savoyaardsche hofgezelschap dat woe dend rechtsomkeert maakte en met de ont hutste Margaretha huistoe reed; het Fran- sche volgde het Savoyaardsche voorbeeld en keerde naar Parijs terug, met Lodewijk en Maria voorop, en Mazarin ergens achteraan alleen in een koets met het hoofd in de han den. Waarschijnlijk bedacht hij. dat hij Maria onderschat had en herzag zijn oordeel over haar. En voorloopig liet hij in elk geval het twee tal een paar gelukzalige maanden met rust, en verwenschte inwendig Anna met haar koppigen trots, omdat nichtje Maria op Frankrijk's troon toch nog misschien niet zoo onaardig zou zijn geweest voor oom Giulio. Maar hij zat in het schuitje en moest mee varen: na een poosje ontbrandde de tsrijd opnieuw met Mazarin en Anna aan den eenen kant en Lodewijk en Maria, die om haar be zit vocht als een wilde kat, aan den anderen Het slot was. dat Lodewijk zijn moeder ten voet viel en haar smeekte toe te willen geven om de wille van een zoo groote liefde; Anna. ontroerd, begon een beetje te ontdooien, toen op zijn beurt Mazarin, die Maria nu te vaak met verbanning en gevangenneming gedreigd had dan dat hij het nog zou durven riskee- ren haar op den troon te brengen, roet in het eten gooide en zich verzette. Het conflict spitste zich steeds toe. de strijd werd van beide kanten met steeds grooter felheid en verbittering gestreden, en heel Europa wacht te in spanning op het barsten van de bom. die barstte dan ook inderdaad, maar in een richting die niemand verwacht had. Want bij Maria, wier kalverliefde door al dien tegenstand was opgeblazen tot een in gebeelde liefde van geweldige afmetingen en die geprikkeld was tot een actie ver boven het normale, trad nu plotseling de reactie in, en wel zoo'n volkomen reactie, dat ze Lodewijk en Mazarin tegelijkertijd en heelemaal onver wachts meedeelde, dat ze er genoeg van had. en zich ook inderdaad van de heele zaak niet? meer aantrok. De bres werd inderhaast ge stopt met de Spaansche Infante. Lodewijk werd uit pure gekwetste ijdelheid half en half op haar verliefd en het huwelijk voltrokken, voor er iemand van gedachten veranderen kon. Maria dacht daar trouwens niet aan; de ommekeer bij haar was volkomen echt en trouwens ook logisch; en aangezien ze in dien tusschentijd zeer veel aan schoonheid had gewonnen waren er gauw genoeg andere kapers op de kust, die haar veel meer boei den dan de achteraf eigenlijk vrij onbeteeke- nende Lodewijk. Toen Mazarin haar niet met Karei van Lo tharingen wilde laten trouwen begon ze het oude spelletje weer opnieuw; ze trachtte zich op Lodewijk te beroepen, die echter doodsbe nauwd was dat ze haar vroegere macht op hem nog eens herkrijgen zou en haar boven dien niet aan Karei gunde; en toen Mazarin onverwachts stierf huwde hij haar holderde bolder uit aan den Connétable Colonna, die haar mee naar Italië en uit 's konings ge zichtskring nam. Maria verklaarde, dat ze niet verwachtte zooveel smart te zullen overleven, maar werd tot haar eigen verrassing onderweg al ver liefd op haar echtgenoot, zoodat ze in Italië een paar volkomen gelukkige jaren naar haar zin sleet: ze kreeg kinderen, richtte reusach tige festijnen aan, werd ontzaggelijk geëerd en amuseerde zich in het kort uitstekend. Er kwam echter spoedig, een kink in de ka bel en zij liep met haar zuster Hortensia, die toevallig ook ruzie met haar man had, in mannenkleeren weg en liet zich in een ont- zettenden storm per boot naar Marseille brengen, waar Hortensia ingepikt werd door een tweetal door de verontwaardigde echtge- nooten afgevaardigde mannen, en Maria in haar eentje verder vluchtte, onderweg een paar kleeren leende van Madame de Grignan, de dochter van Madame de Sévigne en ver volgens op Parijs en den koning aan stuurde. Lodewijk's hart zonk hem in de schoenen, toen hij dat hoorde; hij weigerde haar den toegang tot Parijs en dreigde met een kloos ter in Grenoble. Zij smeekte hem éénmaal te mogen spreken en deelde hem mee, dat de reis naar Grenoble veel te vermoeiend was; hij liet haar in een klooster op zestig mijl af stand van Parijs opsluiten; ze ontsnapte er uit, werd weer gevangen en in een klooster in Reims gezet; en van dien tijd af begint haar zwervend leven. Jaren lang trok ze van het eene klooster naar het andere, eerst in Frank rijk, later, toen ze er éénmaal buiten was geraakt en de koning de grenzen voor haar liet sluiten, in Italië, Nederland en Spanje. In alle kloosters, waar ze kwam, richtte ze reus achtige feesten aan of gedroeg zich als een ondeugend schoolkind, zoodat ze de schrik van alle nonnen en abdissen werd. Toen ze in Spanje terecht was gekomen zocht Colonna haar er op en betuigde haar. dat hij haar nog steeds niet vergeten kon. Bij wijze van antwoord nam ze een minnaar, die even leelijk was als hij knap: maar een poosje later, toen ze weer zwervende was, meldde ze zich aan zijn paleis, waar hij haar verrukt ontving en alle uitgangen afsloot. Dat was absoluut Maria's bedoeling niet geweest, ze schreeuwde moord en brand, en accepteerde tenslotte een voorstel, waar hij haar voor sloeg in een klooster te gaan dan zou hij Maltheser ridder worden. Zij, in het minst niet bang voor kloosters, vertrok triomfante lijk: hij werd geen Maltheser ridder, en liet haar zelfs zoo in den steek, dat hij haar ook geen geld meer stuurde. Vier jaar later stierf hij berouwvol, nam tegenover hun kinderen alle schuld op zich en vermaakte haar al zijn geld. zoodat ze onmiddellijk uit het klooster vertrok, zich met haar kinderen in Rome vestigde, en daar onbekommerd haar galante leven voortzette. Toen ze oud was is ze nog eenmaal naar Frankrijk gegaan, maar daar ze nog steeds niet in Parijs werd toegelaten kreeg ze er ir. Passy genoeg van en maakte rechtsomkeert naar Spanje. Hoe. waar en wanneer ze precies gestorven is weet men niet. In haar laatste jaren hield ze zich bezig met tooverij, als een echte, oude zigeunerin, en over haar dood hebben na tuurlijk de vreemdste verhalen de ronde ge daan. Het is jammer dat ze die zelf nooit heeft gehoord wat zou ze gelachen heb ben! WILLy VAN DER TAK Begin van het Besakih-feest. Het Waterpaleis van den Anak Agoeng. GROENLANDERS ZIJN GEBOREN ACTEURS Dr. Knud Rasmussen is te Kopenhagen te ruggekeerd na den geheelen zomer te Ang- magssalik. aan de Oostkust van Groenland, te hebben doorgebracht, teneinde geschikt ma teriaal op te doen voor een nieuwe film. wel ke het leven in het hooge Noorden zal weer- even. Ongelukkigerwijze kreeg hij aan het eind van zijn verblijf bloedvergiftiging, maar hij is nu aan de beterende hand. De expedtitie had in den beginne met veel onheil te kampen, toen Dr. Rasmussen met den regisseur van de film het schip, waar mede zij van Denemarken waren vertrokken, verlieten en zich in een motorbarkas inscheep ten om Angmagssalik nog voor het hoofddeel der expeditie te bereiken. De barkas raakte echter vast in driftijs en de heeren arriveer den hierdoor pas vier dagen na de laatst aan gekomen deelnemers. De film, welke den strijd van twee Eskimo's om de gunst van een vrouw te zien geeft, wordt uitsluitend door inboor lingen, die tusschen twee haakjes geboren acteurs zijn. gespeeld. Men liet een film voor hen draaien om hun te laten zien, wat van hen werd verwacht en zij hadden daarna maar en kele instructies noodig: zij stribbelden alleen tegen toen de regisseur wenschte dat er rook boven uit een tent zou komen, om aan te too- nen dat deze bewoond werd. De Eskimo's protesteerden, daar dit alleen mogelijk was als de lamp walmde en dus niet goed werd verzorgd, en zij wilden er niet van verdacht worden niet netjes op hun huishou ding te zijn. Overigens werden er voor deze film schitte rende natuuropnemingen en typische scènes van eigenaardige gebruiken gemaakt. Hortense Mancini voorspelt haar zuster Maria de toekomst. Aan boord van de Paketboot tusschen Ampenan (.Lombok) en Padangbaai (Bali) maken we kennis met Goesti Bagoes Djilan- tik, Anak Agoeng (Zoon der Vulkaan) van Karangasem. Het is een vriendelijke tengere man, in eenvoudige gesloten jas met distinc tieven van Regent. Zijn talrijk gevolg, waaronder drie ge malinnen en een oom van den vorst, is uiterlijk nog minder deftig. Toch is dit de bloem der -Karangasemsche adel op Lom bok, welks bevolking (de Sassaks) eens on derworpen was en schatplichtig aan de vor sten van Bah. De Anak Agoeng is naar Lombok over gestoken met een tweeledig d-cel. Ten eerste als bezuinigingsdictator. Veertien op Java studeerende zoons en dochters kosten den vorst handen vol geld. Het eens royaal bijspringende Gouvernement zit nu zelf danig in de put en schuift niet meer af dan het hoog noodige. Ook de in komsten van zijn uitgebreid grondbezit zijn beduidend teruggeloopen Practisch man zijnde, maakt de vorst van de gelegenheid dat hij toch naar Lombok moet om zijn uitgebreiden hofstoet van grootendeels familieleden te nooden voor een aanstaande groote Basakifeest. gebruik, om die hofhouding radicaal te ontbinden. Ik weet niet- of hun voorvaderen inder daad de fiere veroveraars waren waarop de Balineezen prat gaan. In ieder geval zijn de wel doorvoede, gemoedelijk pruimende, spuwende en kakelende afstammelingen, die nu hun erfdeel in de grootste gemoeds rust verlaten, dat niet. Bij het debarkeeren te Padangbaai noodigt de Anak Agoeng .ons uit hem eens te komen bezoeken. Hij biedt aan zijn auto te zen den. Natuurlijk maken we gaarne van deze uitnoodiging gebruik. Eerder dan we gedacht hebben verschijnt de groote blauwe wagen, met op het gouden wapenschild het Karangasemsche embleem, de ananas. De tocht alleen al langs sawahs, schit terende irrigatiewerken en goed onderhou den autowegen door de bergen loont de moeite en het prachtig gelegen Waterpaleis van den Anak Agoeng overtreft verre de verwachting. Onze gastheer, die ons tegemoet is ge komen en zich ten zeerste gevleid toont, met onze oprechte bewondering, vertelt ons, dat dit paleis een geschenk is van een vorige generatie aan zijn vorst. De ontvangst is zeer hartelijk. De Anak Agoeng stelt ons voor aan zijn jonge ge malin. een Europeesch opgevoede Bali- neesche uit de priesterkaste (hoogste kaste van Bali, hooger zelfs dan die waaruit haar gemaal stamt). Te oordeelen naar het trotsche gezicht van den vorst, wanneer hij haar met ons Hol- landsch hoort spreken, hetgeen hij zelf niet kan en het feit, dat we geen van zijn andere vrouwen te zien krijgen, is deze dame sterk favoriet. Mag het waterpaleis wat ligging en bouw aangaat, onze bewondering opge wekt hebben, het inwendige zou een Hol- landsche huisvrouw de tranen in de oogen brengen. Het lijkt wel een vendulokaal en getuigt zoowel van slechten smaak als van verval. Gebarsten, verkleurde, uitgesleten vloer tegels, gescheurde muren en plafonds, de zalen volgesleept met de uiteenloopendste meubelstukken. Naast een ongetwijfeld eens mooi noten ameublement, geschenk van Z. M. Koning Willem UT, waarvan we nog slechts met moeite kunnen constateeren, dat het tot op den draad versleten pluche eens groen en het snijwerk verguld moet zijn geweest, zien we een rieten tuinzitje. een nieuwe wit ge lakte spiegelkast, wrakke tafels, twee pro visiekasten. alles even stoffig en verslonsd In een hoek zitten een oude én een jonge man, ook al te vies om met een tang aan te pakken. De oude snijdt aan een wonder mooi beeld. De jongere schijnt zijn helper of leerling. Op onze vraag roept de Anak Agoeng hem Als een hond, die een pak slaag verwacht kruipt de oude nader, groet onderdanig en toont ons zijn meesterstuk. Deze nederige onoogelijke man blijkt inderdaad een groot kunstenaar. Het beeld waaraan hij sinds maanden, zonder model of teekening, met primitief gereedschap werkt, stelt een Brahmaan voor. Deze geestelijke draagt een schalmpje en elk figuurtje af is zoo ook elk schalmpje en elk figuurtje af is, zoo ook elf patroontje en elk vouwtje in zijn kleed, of rimpeltje van zijn huid. Het beeld dat ongeveer een halve meter hoog is en onder supervisie en voor reke ning van den Anak Agoeng wordt gemaakt, is bestemd als geschenk voor Prinses Juliana. Hoewel de lange tocht en de fr'ssche bui tenlucht ons hongerig hebben gemaakt, zijn we toch huiverig voor de lunch in deze vreemde omgeving. Nog gisteravond, in het Bali-Hotel heeft Mrs. Patterson, een Engel- sche, die sinds jaren op Bali woont, ons een griezelig verhaal opgehangen over een Bali- neesch diner, dat zij eens heeft bijgewoond en waarbij geroosterd leguanen- en slan- genvleesch werd opgediend. Gelukkig doet deze gastheer ons dat niet aan. Na een vaderlandsche dronk, wordt door kruipende en hurkende bedienden een warme lunch geserveerd, waarmee zelfs een Hollandsch hotel eer zou inleggen. Het Besakifeest. waarvan we eenigen tijd later juist nog het begin meemaken, is een reeks festiviteiten, die naar men ons mee deelde slechts eens in de vijftig jaar plaats vinden. Het centrum der ceremoniën is de Be- saki-tempel, hooggelegen op de hellingen der Goenoeng Agoeng (Piek van Bali). Het feest duurt van 29 September tot 15 October en begint met een processie waar in de tempelschatten worden meegedragen naar den zeetempel van de dessa Kelotok aan de Zuidkust. De stoet wordt voorafgegaan door een gamelang, dan volgen naar hun belang rijkheid de Goden der diverse kasten, met aan het hoofd de Goden der smeden. De smid staat op Bali in zoo hoog aan zien, dat het hem zelfs veroorloofd wordt, wanneer hij aan het werk is, een priester te tutoyeeren. Opvallend hoe monsterlijk de Balineezen zich hun Goden denken. De beelden wor den echter steeds gemoderniseerd. Doordat het zandsteen, waarvan de mees te tempelbeelden gemaakt worden, snel ver weert en afbrokkelt is men verplicht deze voortdurend te vernieuwen. Dit heeft als voordeel, dat de Balinees zijn kunst niet ver leert. en tevens als gevolg, dat de Goden met hun tijd meegaan. Zoo is in een der tempels reeds een God op een fiets te zien en kunnen we ze bin nenkort in automobielen en vliegtuigen ver wachten! Hoe vreemd het in onze oogen ook moge lijken toch worden dergelijke afbeeldingen door den Balinees niet als profaan be schouwd. Na de Goden volgen in roode, witte en zwarte djempana's (draagstoelen) de tem pelschatten van Karangasem, Kloengkoeng en Bangli, welke kleuren de drieëenheid van Brahma. Shiwa en Wishnoe symboliseeren. Van de schatten, die een zeer groote waar de heeten te vertegenwoordigen, krijgen wij tot onze spijt niets te 'zien. Als besluit van den eigenlijken stoet komt hierachter een tweede gamelan. Het geheel wordt omstirwd en gevolgd door een duizend koppige menigte. Langs den weg worden door de bevolking offers gelegd, bestaande uit een keur van spijzen en bestemd voor de Goden van de onderwereld. De bedoeling is dat al dü lekkers door de stoet vertreden wordt, als het ware met den grond gelijk gemaakt, liever nog er inge stampt. Tot onzen spijt zyn we niet in staat het verloop van het feest verder te volgen.. Hoe men er ook over denken moge en ho*- de verschiPende touristenbu-fux er o->* -n moren hebben gre—rteer-' «m reete maken voor hun Balitoer .bedoeld als !-: ;k- spel is dit streng religieuze feest zeker niet. Zuid-Chineesche Zee, E.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7