VOOR EER EN GEWETEN OF HET SMAAKTE? Tijdens de hardrijderijen op de schaats voor dames, die Maandag te Nieuwe Niedorp zijn gehouden, werden de deelneemster» op een bordje warme erwtensoep onthaald. BIJ PRACHTIÖ VfeÏÈZÈND WEER werd te Horton Kirby de Varsity Cross Country van Oxford tegen Cambridge gehouden. De loopers onderweg, WAT DOE JE Al NIET IN DE KOU op de Venlosche blggenmarkt. DE SCHAATSWEDSTRIJDEN VOOR MILITAIREN op de vijvers van het paleis Huis ten Bosch te den Haag werden Maandag door H. M. de Koningin bijgewoond, H. M. DE KONINGIN EN H. K. H. PRINSES JULIANA aan het schaatsenrijden op de banen der Haagsche IJsclub, waar de vorstelijke personen Maandag geruimen tijd ver toefden. DRIJFIJS OP DE MAAS. - Een schitterend overzicht van het drijfijs' Yoor Maastricht, dat de scheepvaart ernstig belemmert DE HEER NANNENGA, bur- gemeester van Beerta, wiens gemeente onder curateele ge steld is en die als gevolmach») tlgde der regeering zal op«l treden. EEN KARRETJE LANGS DEN SNEEUWWEG REED. D. sneeuw w.i glad en rje weg wa. breed. Of het paard er .Met luste liep" FEUILLETON door CHARLES ALDEN SELTZER. 53) De jongeman zat op den rand der veranda een pijp te rooken. Naast hem, op een plat rotsblok zat Dunlavey, met vreeselijk ge zwollen gelaat ontsierd door verscheidene leelijke striemen, blauwe oogen, zijn kleeren aan flarden, de een hand slap langs zijn zijde hangende, de vingers gekneusd en bloedend. Naast hem, haast begraven in het zand lag een revolver. Allen's glimlach werd sterker, toen 'h- Dunlavej-'s leege holster zag.Blijkbaar was hem een verrassing ten deel gevallen. Terwijl hij deze bijzonderheden opnam, had Allen niet vergeten om naar Hollis te luisteren toen deze laatste tegen Dunlavey sprak. Blijk baar was Hollis bijna uitgepraat, want zijn stem was eigenaardig zacht en kalm en Dunlavey's haast komisch verslagen uiterlijk kon hij niet dadelijk verklaren. „en daarom moest ik je natuurlijk een pak slaag geven je had het verdiend. Je bent geen man geweest je hebt je ge dragen als een schurk en een gluiper, gedu rende deze heele geschiedenis. Je maakte dat pak slaag onvermijdelijk, toen je Yuma op Nellie Hazelton afstuurde. Je zult genoeg lit- teekens hebben om je te herinneren aan dat eene, dat je mij dien nacht bezorgde". Hij wees op zijn wang. ,Jk heb dat uitgemaakt. Maar ik geloof niet, dat ik je zoo erg toegeta keld zou hebben, als je niet geprobeerd had om mij dood te schieten een paar minuten ge beden." •Hij rookte korten tijd zwijgend uit zijn pijp,, te,-.-wijl Dunlavey op zijn rotsblok met aan- dctenlijken blik naar hem zat te kijken. Toen vervolgde hij „Ik heb de menschen wel over vervloekte gekken hooren praten, maar voor ik jou ont- njioette, ben ik nooit zoo ongelukkig geweest cm met zoo iemand in persoonlijk contact te k omen. Ik had gedacht, dat je je kalm over gegeven zou hebben, toen je zag dat de sol- ciaten gekomen waren. Misschien weet je nu, clat je niet kunt vechten tegen het leger der H/ereenigde Staten en dat je mij niet kunt 'kastijden. Als je nog iets gezond verstand !hebt, zul je nu ophouden met vechten en pro- 'beeren om een goed burger te worden." Hij glimlachte norsch, toen hij opstond en 'naar de plek liep waar Dunlavey zat, boog zich over hem heen en keek op hem neer. „Dunlavey, zei hijs den verslagen man zijn rechterhand toestekende, „laten wij het quitte noemen. Je bent behoorlijk toegetakeld maar je moet het nu te boven zijn. Je moet inzien dat het zoo niet gaat. Ik heb je een flink pak slaag gegeven, maar jij en je man nen hebben mij dien nacht ook aardig te pakken gehad en die rekening is dus veref fend. Laten wij elkander de hand geven en vrienden zijn. Als je toont, dat je een man wilt zijn, zal ik de beschuldiging van vee- 1 diefstal, die ik tegen je ingediend heb, in- i trekken en ik geloof niet, dat het mij veel moeite zal kosten, om Allen over te halen, om die vee-verkooping niet te laten doorgaan en de afdoening van de vordering op jou te aan vaarden." Tot dusverre had Dunlavey vermeden om naar de toegestoken hand te kijken. Maar nu keek hij er naar, nam haar aan en hield haar een oogenblik in de zijne, terwijl zijn ge kneusd gezwollen gelaat een uitdrukking van "groot zelfbeklag aannam. „Ik geloof dat ik niets meer heb in te bren- ;'?an", zei hij eindelijk. „Maar ik ben geen .'schreeuwer en ik heb niet Zijn blik ont moette dien van Hollis en zijn oogen glinster den van onwillekeurige bewondering. „Mijn hemel, jij hebt moed. Ik geloof, dat je mij heelemaal verscheurd zou hebben, net zooals je het mijn hand deed". Hij hield 't gewonde lichaamsdeel omhoog om het te bekijken. Allen kon niet meer glimlachen en nu toon de hij zijn toenemende voldoening door eren gespoorden lach. Hij trok zich stilletjes terug uit de struiken, nadat hij nog een blik op de beide mannen had geworpen. Hij zag hoe Hol lis Dunlavey naar een kleinen waterkuil ach ter het huis leidde; zag hem Dunlavey's ge wonde hand wasschen en met zijn zakdoek verbinden. Toen liep Allen naar zijn pony, steeg op en vertrok naar het gerechtsgebouw, om aan reohter Graney het nieuws te vertellen, dat hem voortdurend deed glimlachen. HOOFDSTUK XXXI. Besluit. Van de Razor Back rots strekte het groote bassin zich uit naar de Blue Peak bergen. Aan de overzijde van den rotsrand begon de groo te vlakte, waarop, verscholen achter eenige katoenboomen. de Circle Cross-gebouwen la gen. Van de plek, waar Hollis en Nellie Ha zelton op den rotsrand zaten, konden zij mijlen ver weg zien over het Coyote pad, in Devil's Hollow; zij konden de twee groote ka toenboomen zien, die naast de Bigg Elk over gang stonden, waarboven in den stormnacht, Hollis door Dunlavey's mannen was aange vallen. Ver weg op het vlakke gedeelte boven het bassin konden zij de Circle Bar-gebou- wen onderscheiden, die vlakbij de rivier oevers lagen. Het was laat in den middag en de zon was verdwenen achter de Blue Peaks, ofschoon haar laatste stralen nog juist den top van den rotsrand '*ij Hollis en Nellie raakte. Hij had aandacht gevestigd op de ondergaande zon en haar gezegd, dat het tijd werd om naar de Circle Bar terug te keeren. „Wacht even", zei ze, „er komt iemand langs het Coyotepad. Ik heb hem al tien minuten gezien." Hollis keek naar het pad en wachtte ook. Binnen het kwartier kram de ruiter uit De vil's Hollow. Hollis en NelAe konden hem dui delijk zien, toen hij zijn ponny om de groote rotsblokken, die overal verspreid lagen, heen leidde. Hollis lachte eigenaardig. „Het is de dichter", zei hij tegen Nellie, ter wijl hij haar blik opving en tegen haar lachte. „Ik zond hem vanmiddag naar Dry Bottom om de post te halen Potter blijft vannacht in de stad." Een oogenblik scheen het, dat Ace hen niet zou zien en HoEis stond op van het rotsblok waarop hij gezeten had en riep hem aan. Hij antwoordde met een juichkreet en spoorde zijn pony de steüe helling op en toen langs den tóp, tot hij nog een paar voet van hen verwijderd was. Hij steeg af en kwam lachend naar hen toe. „Het uitzicht genoten?" vroeg hij. Zijn oogen tintelden. „Soms is er veel poëzie uit dit landschap te hglen. Maar" en zijn oogle den knipten even „men moet in de rechte stemming zijn om het er uit te halen. Ik ge loof, dat juUie tweeën „Je hebt de post ze ker gekregen?" viel Hollis hem in de rede. „Zeker", antwoordde de dichter, „één brief. De smid zal wel op zijn achterste beenen staan omdat ik het land rondzwerf voor één brief. Hier is hij". Hij overhandigde Hollis een enveloppe en de laatste scheurde hem open na een sneEen blik op het opschrift in den linker-bovenhoek en las hem. Hij was van Weary. „Beste baas ik ben weer op, waarom zondt je mij ook hopderd dollars, je had kunnen we ten dat ik een vervloekte dwaas zou zijn, als ik zooveel geld had, ik heb nooit geld in mijn zak kunnen houden, maar hg ja focfa goed, t want ik en Ed komen morgen thuis. Er is heel goed, alleen een beetje zwak wat hij gauw te boven zal zijn zegt de dokter. „t. t. Weary". „P. S. Ik zou getelegrafeerd hebben, maar Er zegt, dat het geep verschH maakt omdat de brief er gauw genoeg zal zijn in ieder geval is hij bang dat een telegram iemand zal la ten schrikken. „Weary". Nadat Hollis den brief gelezen had, gaf hij hem aan NeEie terwijl hij haar aankeek met oogen, die straalden van voldoening. „O!" zei ze. „O!" De brief viel uit haar hand, werd door den wind gegrepen en dwar relde een heel eind weg. Ace sprong op om hem te grijpen. Toen hij terug kwam met den brief in de hand. zag hij iets, wat hem deed lachen. Zijn gevoel van sympathie was echter vermengd met een andere aandoening. „Baas", zei hij, toen HoEis zich losmaakte, omkeerde en hem aankeek, „ik heb een aar dig versje geschreven oyer Liefde, Misschien zou je Hij zag dat Hollis de wenkbrauwen frons te en trok zich direct terug naar de pony, onder het loopen nog meer grinnikende. Hij barstte in een vroolijken lach los, toen HoEis' stem hem bereikte. „Ace", klonk het ernstig, „probeer niet om een gedioht te schrijven over „Liefde" voor je er ondervinding van hebt". „Heb jij die nu?', vroeg Ace, toen hij zijn pony besteeg. Hij alleen ving HoEi^ antwoord op. Het was een veelzeggende wenk. EENDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 5