Een Meisje en een Man DE .MUZIEK* HAD HET KOUD bij de installatie van iw. Geraedts tot burgemeester van Mont- fort (L). DE ITALIAANSCHE STAATSSECRETARIS SUVICH is Dinsdag te Berlijn aangekomen. Links naast hem de Italraansche gezant Cerrutti, rechts van hem staatssecretaris von Bülow. IN JUU VAN DIT JAAR bakte men in vier minuten tijds spiegeleieren op het plavei sel van de Berlagebrug te Amsterdamin December worden verkleumde handen ge* warmd bij de van overheidswege geplaatste vuurpotten. EEN VERKEERSAGENT DIE GEEN LAST VAN KOUDe OOREN ZAL KRIJGEN. De Groningsche verkeersagenten zijn uitgerust met berenmutsen EEN FELLE BRAND heeft in den naefrt van Woensdag op Donderdag gewoed in de cacao fabrieken van de firma Boon te Wormerveer. Een opname tijdens den brand. HET FABRICEEREN VAN GLAZEN OOGENals huisvlijt, wordt in Enge land nog slechts door één gezin uitgeoefend, n.l. de familie Taylor in de New Oxford- street te Londen. De fabricage. DE OPENING van den nieuwen Duitschen Rijksdag. De Pruissische minister president Göring opent als voorzitter van den Rijksdag de eerste zitting van de nieuwe zittingsperiode. DE WOONSCHUITEN, die sinds jaar en dag de Oostvest te Haarlem ontsierden, zullen moeten ver huizen. Een afzonderlijk kanaaltje zal worden gegraven, waar de scheepjes ligplaats zullen krijgen. FEUILLETON Naar het Engelseh van CURTIS YORKE. (Nadruk Verboden). 2) Het kleine mijnwerkerskamp van Carolay zag er beslist schilderachtig uit in dezen lichtkrans van den zonsondergang. De ruwe hutten, de verschillende galerijen in de rots wanden gegraven, de aardige kleine zaag molen, die in beweging gebracht werd door een levendig, klein stroompje, dat van ver boven in de bergen kwam; de zakken onge- smolten mineralen, die waren opgestapeld en wachtten op vervoer naar Tarakness alles scheen overgoten met een rood-gouden gloed. Zelfs de mijnwerkers, die hier en daar bezig waren, met de bereiding van hun avondmaal, hadden iets romantisch, niettegenstaande hun vuile en modderige plunje. Aan de deur van een der grootste wonin gen, stond een forsche, gemoedelijk uitziende vrouw, die een poging deed om ernstig te kijken, toen zij Gaddy zag. ..Schaam je. jongeheer Gaddy", begon ze. „De juffrouw en ik hebben ons zoo ongerust gemaakt, we dachten dat je voor goed weg was, dood of nog erger. Er gebeurt nog eens wat met je, wat ik je zeg!" „Poeh", antwoordde de jongeheer minach tend, toen hij langs de omvangrijke gestalte sloop en het huis binnenliep. „Wat dacht je, dat er met me kon gebeuren? Ik ben heele- maal niet zoo'n jochie!" Toen, met een ernstigen blik naar Chris tian hernam ze: „Je ziet er ontdaan uit, mijn kind. Wat is er? Is je iets overkomen?" JD-niets", antwoordde het meisje-wij kort. „Nou, juffrouw Chrissie, weer nu niet zoo snauwerig tegen je oude kindermeid, die je van je kindsheid af kent en al haar plannen om een eigen winkel te beginnen eraan gaf, om met je mee te gaan hierheen. Maar ik zie, dat er iets is, en als je me 't niet wilt vertel len, nou dan kan niemand er iets aan doen". „Milly", zei het meisje haastig, „ik heb hem gezien". „Wie gezien, mijn liefje?" „De Engelschman, die Barnethan gekocht heeft". „Is 't waar?" riep de oude vrouw, met opge heven handen, „en wat voor iemand is 't?" Het meisje wierp haar muts af en streek met de vingers door haar donker-blonde krullen. „Hij ziet er niet onknap uit", verklaarde ze met gefronst voorhoofd, „en hij is ongetwij feld een genteman. Maar o, Milly, ik ben er toch zeker van, dat hij uitermate onsympa thiek is en ik hoop „Dat vind ik gemeen van je, Chris", onder brak Gaddy heftig. „Ik houd van hem, en ik geloof, dat hij. een verbazend goeie vent is en „En jij bent maar een dwaze, kleine jon gen", beet Christian hem op een verplette renden toon toe „en wil je nu maar dadelijk je gezicht en handen gaan wasschen en aan tafel komen?" Plotseling werd de deur ruw opengegooid en twee honden renden naar binnen: de eene was een bastaard mastiff en de andere een volbloed Iersche terrier, respectievelijk luis terend naar de namen „Wag" en „Tartar". Tartar was erg troisch op zijn ongeschonden Stamboom en bejegende den braven Wag min achtend, omdat hij vermoedelijk wist dat hij geen volbloed mastiff was. Toen het avond maal afgeloopen was, liep Christian naar een ruw gebouwde veranda, die van de zitkamer uit aan den achterkant van 't huis liep en wierp zich in een lagen schommelstoel, de honden en Gaddy om zich heen gegroepeerd. „Ik heb „mottige. Sammy" vandaag gezien", deelde de jongen haar na een oogenblik van stilzwijgen mede, „Hij vroeg hoe het met je ging en zijn gezicht was heelemaal rood en gevlekt. Ik geloof, dat hij jou wilde spreken, Chris". „Ik wou, dat je niet zoo onnoozel was", was 't onverwacht scherpe antwoord, en waarom noem je mijnheer Owen niet bij zijn eigen- li,) ken naam inplaats van die dwaze ordinaire bijnaam!" „Iedereen noemt hem zooantwoordde hij beleedigd. „En ik moet zeggen. Chris, dat je vandaag een echte bullebak bent; zeker met je verkeerde been uit bed gestapt vanmorgen? Je bent even onhandelbaar als ouwe Milly, alleen erger, omdat je er nog zoom stijfkop bij bent". En Gaddy ging wrevelig, zonder zich in 't minst te haasten, naar bed. n. Intusschen vervolgde Warwick zijn weg naar de „Barnethan" mijnen. Zelfs op dezen mooien Aprilavond was de aanblik vrij troosteloos. De ruwe ontginning werd overschaduwd door een sombere, on regelmatige klip. die overgroeid was met grassen en stug kreupelbosch. Afgesloten van den gloed der ondergaande zon, verwekte deze sombere plaats bij Warwick, die er anders een levendige verbeeldingskracht op nahield, een koude rilling. Twee opvallend nieuw uitziende hutten, ge bouwd van ruw gehakte boomstammen en half verborgen achter een vooruitstekende rots. waren de eenige teekenen van mensche- lijk leven, in dit wilde en droefgeestige oord. Uit den schoorsteen van een dezer hutten krulde zich een zwakke rookkolom langzaam en bijna loodrecht omhoog, want de wind was gaan liggen; er bewoog zich nauwelijks een blad. Toen Warwick was afgestegen, kwam een groote, sympathiek uitziende man, wiens werk pak er aanmerkelijk frisscher uitzag, dan van de Carolay mijnwerkers, met een grijns van welkom naar hem toe. „Durran heeft uw bagage en den hond ge bracht, baas", sprak hij met prettige stem. „En wij hebben uw verblijf voor vannacht zoo goed mogelijk in orde gemaakt. Morgen kunt u zelf zien, hoe u een en ander wilt inrichten'. „O, dat zal wel goed zijn, Mike", antwoordde Warwick, terwijl hij een achterpoot van zijn paard onderzocht. „Ik heb onfatsoenlijken honger: ik kan zeker wel iets te eten krijgen hè, maar een beetje gauw alsjeblieft. Waar is de hond?" Hij was zooeven nog hier; ik denk dat hij er in zijn eentje op uit is", verklaarde Mike, terwijl hij het paard aan een boomstronk in de nabijheid vastbond. Warwick floot en aanstonds kwam een groote foxterrïer van twijfelachtige afkomst en met een eenigszins krijgslustig voorkomen, te voorschijn, en sprong uitgelaten tegen zijn meester op. „En Perry, ouwe jongen, hoe bevalt je je nieuwe verblijf, hè?" vroeg Warwick met een stembuiging, die den waren hondenliefhebber deed kennen. „Daar: daar! Zoo is 't genoeg, goeie hond, brave Perry m'n jongen". Toen hij een oogenblik later aan zijn vlug toebereid maal ging zitten, keerden zijn ge dachten terug naar het meisje van Carolay. Haar vijandige houding amuseerde hem. „Sapperloot, 't is een interessant type", peinsde hij, terwijl hij een beentje naar den geduldig afwachtenden Perry wierp. „En toch weet ik niet of ze knap is in alle geval is zij uiter mate aantrekkelijk. „Ik ben benieuwd, wat zij er op tegen heeft, mij als buurman te hebben". Den volgenden morgen inspecteerde hij hutten en de algemeene ligging van de Bar nethan mijn. Met zijn kennersblik zag hij allerlei mogelijkheden en vroolijk fluitend, vergezeld door Perry, die even geïnteresseerd was als zijn meester, zette hij zijn onderzoe kingstocht voort. Tegen den middag, maakte een luid geblaf van den hond hem opmerkzaam op de aan wezigheid van Gaddy, .die op 'n berg hout gezeten, plechtig opmerkte: ,,'t Is een vrij behoorlijk land, vindt 9 niet?" „Ik geloof 't ook", antwoordde Warwick. „Hebt u eenig idee", ging de jongen op wei felenden toon voort, „in welke richting de^ ader loopt". „Er is meer dan één ader, mijn brave; *t zou mij niet verbazen als er twee, misschien wel drie zijn". „Loopt er een van Zuid naar West?" ver volgde Gaddy. „Ja dat denk ik wel: waarom?" „O niets". „Dat is een mooie hond, die u daar hebt. Hoe heet hij?" „Perry. Hij is in 't eerst nooit erg vriende lijk. Over jou is hij 't nog niet heelemaal met zichzelf eens". „Hij is 'n soort foxterrier, is 't niet? We hebben thuis twee honden, de eene is rasecht en de andere niet". „Dan zou ik ze maar eens hier brengen, als ik jou was, want er moet nog een hond ge boren worden, die tegen Pei-ry op kan". „Zeg", begon Gaddy na een kort zwijgen. „Ja?" „U hebt me niet eens gevraagd, waarom Chris niet op uw komst gesteld is?" „Neen. Over jezelf mag je me alles vertel len Gaddy, maar je moet niet de geheimen van je vriendin verklappen". „O, 't is_ niet direct een geheim, weet u, maar ik vind 't heel fatsoenlijk van u". „Dank je", antwoordde Warwick droogjes. „Chris zegt, dat ik uw vriend mag worden", ging Gaddy voort. „Dus als u 't niet schelen kan, zou ik graag heel dikwijls hier bij u komen". „Prachtig, mijn jongen; je mag zoo vaak komen, als je wilt. maar ga nu weg, want ik heb nog een paar berekeningen te maken, en dat kan ik niet, als je zoo babbelt". Gaddy vertrok gehoorzaam en Perry keek hem met een verteederden blik in zijn trouwe bloed-doorloopen oogen na, tot hij uit 't ge zicht was. (Wordt vervolgd^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 5