weer voors BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD te fmmu m iMzai bei woede*? ZATERDAG 16 DECEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD Zou er wel eens een gesprek tot stand komen waaraan geen opmerking over het weer vooraf ging? Het is een dankbaar onderwerp, want wie in- tereseert zich niet voor regen, wind, ijs en zonneschijn? Is het weer niet een belangrijke factor voor ons dagelijksch be staan? Afgezien van het feit dat oogsten mis lukken kunnen door een enkel regenbuitje, waardoor levensbelangen op het spel kunnen staan, heeft het weer eiken dag opnieuw in vloed op ons humeur, hetzij dat wij het ons bewust zijn of niet. Een druilerige dag moet immers een andere sfeer scheppen dan een zonnige en zij die niet tegen koude kunnen, moeten zich wel onbe hagelijk voelen als het kwik eenige strepen onder nul is gezakt, en een ander leeft juist op als het een paar weken vriest dat het kraakt en ziet met spijt de temperatuur boven het vriespunt stijgen. Geen wonder dus dat wij ons allen interes seeren voor het weer van vandaag en morgen en geen wonder dus ook dat wij ons allen min of meer bezig houden met weervoorspellingen, die meestal gekenmerkt worden doordat zij in die richting gaan, die den voorspeller het liefste is. Als over alles wat onze dagelijksche belang stelling heeft wordt ook over 't weer een enorm aantal moppen gefabriceerd, meer flauwe dan geestige met De Bilt veelal als middelpunt. Waarom? Is het omdat De Bilt het vaker goed heeft dan onze buurman die naar de haren van zijn kat kijkt en zegt: Volgenden Zondag krijgen we sneeuw!"? Of omdat men meent dat weervoorspellen alleen aan toover- kollen en bochelheksen is toegestaan en dat wetenschappelijk weervoorspellen dwaas is? Dat is niet aan te nemen, want al te graag ziet men in tijden van weer-spanning uit naar het bericht van De Bilt over wat er op komst is. Want zoover het betreft weer-discussies over den toestand van het oogenblik zal er wel niemand falen, maar zoodra het erom gaat den toestand van de komende uren te voorzien, nemen de zaken een keer. Het is moeilijk om in het weer-van-straks te doen, en dat voelt men des te beter als men eens een bezoek heeft gebracht in de keuken van het weer, als ik het zoo noemen mag, de plaats waar dagelijks het weer voor Nederland wordt gemaakt: het gebouw van het Koninklijk Ne- derlandsch Meteorologisch Instituut in De Bilt. Een mooie lange naam, voor wat men dagelijks kortweg De Bilt of „het weerbericht" noemt. Van hier uit wordt eiken dag medege deeld wat er op komst is en dat is heel wat anders dan een mededeeling wat er zoo juist is geweest Aan het hoofd van dit instituut staat Prof. E. van Everdingen en in het geheel zijn aan het hoofdobservatorium ruim veertig men- schen verbonden. Zooals bekend is, zijn er ook nog filialen in Amsterdam en Rotterdam, en hoofdstations in Groningen, Den Helder, Maastricht en Vlissingen en voorts nog talrij ke termijnstations, regenstations, onweer waar nemers en andere medewerkers. Maar niet in de eerste plaats met behulp van deze stations en waarnemers wordt het weer voorspeld, of beter gezegd: verwacht, want dat geschiedt op een geheel andere wijze. Immers wat er in en boven ons land gebeurt levert niet voldoende materiaal om de weer- verwachting voor de komende vier en twintig uren en meer te kunnen bepalen. Daarom kan een verschijnsel wel van belang zijn voor den plaatselijken weerstoestand, maar het hoeft nog niet van invloed te zijn op het weer van het geheele land, en daarmee heeft De Bilt te maken. Schippers die hun geheele leven buiten door brengen kunnen inderdaad aan de lucht of aan de wolkenformatie zien wat er voor weer op komst kan zijn, doch moeilijk kunnen zij langer dan enkele uren vooruit zien. Boven dien beschikken zij slechts over deze waar neming: de lucht, en om een goede weerver- ^achting op te maken, heeft men meer facto ren noodig. En daarover beschikt De Bilt. kleine rubber-ballons die met waterstofgas worden gevuld en op zekere tijden worden op gelaten. Uit de snelheid waarmede zij stijgen, maar vooral uit de richting die zij nemen, kan men gevolgtrekkingen maken over den toestand in de bovenlucht. Tot op eenige dui zenden meters hoogte kan men de ballons volgen, mits het helder weer is, want anders hebben zij weinig waarde natuurlijk. In een van de verdiepingen van het gebouw staat een interessant apparaat dat de ver richtingen van de windvaan en den windmolen boven registreert. Op een loopenden papier band worden aangeteekend de winddruk, de snelheid en de richting. Links is de snelheid. Na elke vijf en twintig omwentelingen van het windmolentje slaat een contact aan, en na een bepaald aantal keeren springt de schrij vende stift (die zich in diagonale richting over den papierband beweegt doordat deze verder loopt) terug. Aan de richting van de diagonale lijn kan men later de snelheid aflezen. De windrichting wordt op den rechter kant aangeteekend doordat een stift zich in hori zontale richting heen en weer beweegt. De stift staat in verbinding met de as van de windvaan en als deze van richting verandert, draait de as mee, die op haar beurt weer de stift doet uitslaan. Er ontstaat een gekartelde horizontale lijn en het midden daarvan is dus de richting die de wind gedurende het grootste deel van den dag heeft genomen. Op een dergelijke wijze komt ook de druk op het papier, want de as staat op een veer, die al naar gelang de kracht van den wind toe neemt of minder wordt, ingedrukt wordt. In den tuin van het Koninklijk Neder- landsch Meteorologisch Instituut staan tal rijke hygrometers, thermometers en andere geheimzinnige apparaten die dagelijks meer malen worden bestudeerd en welker verrich tingen nauwkeurig worden opgeteekend. In het gras staat een stellage waarin vijf thermometers zijn aangebracht. De eerste geeft de temperatuur aan van den grond aan de oppervlakte, de tweede die op vijf en twin tig centimeter diepte, de derde op vijftig, de vierde op vijf en zeventig en de laatste op een meter diepte. Het verschil tusschen de eer ste en de laatste bedraagt soms tien graden, en het is dus niet moeilijk af te lezen tot hoever de vorst in den grond is doorge drongen. Elders staat een „wolkenhark" zooals ik het zou willen noemen. Op een paal staat een instrument dat veel lijkt op een hark met de tanden naar boven. Wanneer men door deze hark naar de wolken kijkt kan men met een eenvoudige formule berekenen welke snel heid zij hebben. weerkaartje aange teekend en zoo wordt de luchtd'ruk- verdeeling berekend, een eerste vereisch- te om tot weervoor spelling over te kunnen gaan. Voor den insider is zoo aanschouwelijk voorgesteld welke richting de lage drukgebieden kun nen nemen, wat voor de windrich ting van belang is en dus voor het ge heele weertype. Voor den leek is dit kaartje aanvanke lijk een hiëroglief, waaruit 'hij niet wijs kan warden, doch na eenige be studeering valt dat wel mee en is hij in gewijd in de eerste beginselen van het wetenschappelijk weervoorspellen Maar hoeveel van de weervoorspellingen van De Bilt komen er nu eigenlijk uit, hoe vaak is de verwachting juist gebleken en kwam er re gen als men regen voorzag en bleef het warm als dat werd gemeld? De Bilt geeft daar zed uitsluitsel over, want men critiseert eigen werk. Zoo is gebleken dat men gerust kan zeg gen dat tachtig procent van de voorspellingen juist zijn, maar de weerkundigen deelen dit in velschillende rubrieken in als: windrich ting, neerslag, temperatuur en andere. Het is duidelijk dat de rubriek neerslag" de ongun stigste cijfers zal toonen, daar een voorspel ling of het al of -riet droog zal blijven een concreet geval is. Regent het drie druppels en meldt men: „Droog weer" dan is het al mis. Bij een voorspelling „matige vorst" heeft men eenige graden speling en bij de weervoorspel ling over de windrichting en -kracht is ook nog variatie mogelijk. Daarbij komt nog dat soms een verschillen de voorspelling ge. aakt wordt voor het Noor den en het Zuiden van het land en wanneer we dan naar het weerkaartje kijken en zien wat een stipje ons land daarop is, dan blijkt spoedig hoe weinig er noodig is om het ver schil voor het Noorden en het Zuiden op te heffen en over het geheele land hetzelfde weertype te brengen Bovendien komt het prac- tisch gesproken nooit voor, dat het bijvoor beeld over het geheele land regent, terwijl voor overal regen is voorspeld. Op die enkele uit hoeken waar dan geen neerslag zal vallen is de voorspelling dus onjuist gebleken en zal men De B'ilt verwijten verkeerd gezien te heb ben! Het is een moeilijk vak; weer-voorzeg gen! Interessanter voor den leek is de wijze waar op De Bilt zelf de waarnemingen verricht, en daarvoor beklimmen wij den toren die vier en dertig meter boven den grond uitsteekt. Hoog boven de boomen e"" huizen prijkt de top en dat moet ook, want het is een vereischte dat de toestellen die windrichting, -snelheid en -druk moeten meten, geen slagwïnden opvan gen. De groote windvaan zwaait voortdurend heen en weer, het windmolentje op den hoek draait als bezeten en beneden wordt gere gistreerd wat de wind boven doet. Op een anderen hoek staat een ronde gla zen bol, geheel massief, die dus aan alle kanten als brandglas werkt. Daarachter is een stuk gevoelig papier aangebracht en de zon brandt er haar loop in. Zijn er wolken die de stralen bedekken, aan blijft het papier gaaf en 's avonds kan men nameten hoeveel uren zonneschijn de afgeloopen dag telt. Ver der is er een statief waarop een speciale kij ker geplaatst kan worden, waardoor men den loop van' den z.g. loodsballon volgt. Dit zijn Hoe komt De Bilt nu aan de dagelij k- sche weerverwach- ting? Door bereke ningen in de eerste plaats, berekeningen naar aanleiding van gegevens die ver strekt worden door talrijke stations over de geheele wereld, gegevens van ver schillenden aard, die tezamen een beeld vormen van den weerstoestand elders. Naar aanlei ding daarvan kan men ons wiskundig zeker het weer- karakter van den komenden dag voor onze streek bereke nen. Wiskundig zeker, het is geen overdrijving. Zooals een schilder weet groene verf te krij gen als hij blauwe en gele mengt zoo kan De Bilt zeker weten 'n goede slotsom te maken met de gegevens waar mede wordt gewerkt. Want de gegevens zijn goed, dat hoeft geen betoog. Maarzij zijn niet volledig, zij kunnen niet volledig zijn daar niet alle stations zoo goed zijn geoutilleerd als ons Nederlandsch weerstation De Bilt. Des morgens vroeg reeds worden de weer berichten en andere weerkundige gegevens per radio opgevangen, in code meestal, en de be rekeningen nemen een aanvang. Van tien tallen stations worden de mededeelingen ge- noteerd en bovendien van sommige verzamel- stations die de berichten van andere tiental len weer doorgeven. Zoo wordt een vrij goed overzicht gegeven van het weer in de geheele wereld. Men neemt soms zelfs weerberichten tot uit Japan in aanmerking om het weer type voor Nederland op te maken! Deze berichten melden de temperatuur, den luchtdruk en nog vele andere gegevens, zooals windrichting en -snelheid. Een belangrijk on derdeel in de gegevens zijn de waarnemingen in 'de bovenlucht, iéts waar de leek waar schijnlijk niet zooveel waarde aan zou hech ten. Doch deze waarnemingen zijn van zeer groote beteekenis; echter lang niet alle sta tions zijn in de gelegenheid om bovenlucht- waarnemingen te doen. en hier is een der oor zaken waarom de gegevens die De Bilt ont vangt onvolledig kunnen zijn. Een schilder weet groene verf te krijgen als hij blauwe en gele mengt, maar als zijn pa let bruin afgeeft zal het resultaat wel wat anders zijn dan groen. De Bilt is zeker van de juistheid van de verwachtingen maal ais er later factoren mee gaan werken die aan de berekeningen onbekend waren doordat zij niet zijn verschaft, kunnen de dingen ook een anderen loop ne men, dan men aanvankelijk meende. Dat is niet de schuld van de berekeningen, ook niet van de gegevens waarmede men werkte, maarvan de gegevens waarmede men niet werkte. Behalve dat er een voorspelling wordt op gemaakt met gegevens, komen er ook veron derstellingen aan te pas. Geen veronderstel lingen zoo-maar-in-het-wilde-weg, maar be rekende veronderstellingen zou ik het willen noemen. De Bilt maakt met de gegevens die het heeft verkregen een weerkaartje op. Daarop zijn vermeld voor het grootste deel van Europa en soms ook nog daarbuiten de heerschende tem peraturen en de heerschende luchtdruk (barometerstanden). De plaatsen .met gelij ken luchtdruk worden verbonden door een lijn, evenals de plaatsen met gelijke tempera tuur. Ook andere gegevens worden op dit De belangrijkste gegevens over de gedra gingen van de bovenlucht krijgt het K.N.M.I. echter door de vliegtuigwaarnemingen die te Soesterberg eiken morgen worden verricht en vooral deze gegevens worden in de berichten verwerkt om een zoo juist mogelijk beeld te verkrijgen van den komenden weerstoestand ten onzent. Behalve met weer-voorspellen houdt De Bilt zich ook bezig met „het onderzoeken der na tuurkundige verschijnselen in den dampkring en aan de oppervlakte der aarde, zoowe! te land als ter zee", wat reglementair zelfs het hoofddoel is. Het weer-voorspellen, zooals het publiek dat leent-, is slechts een uitvloeisel daar van, zij het dan ook een zeer belangrijk uit vloeisel! Wat zullen de komende maanden brengen? Deze vraag houdt u bezig, houdt ieder een bezig enhoudt De Bilt ook bezig. Men zal nu wel inzien dat De Bilt onmogelijk kan voorspellen of er een strenge winter op komst is of niet. Hoogstens kan men zeggen (en dat doet men ook) dat vaak alle factoren in die richting duiden dat er inder daad van een kouden winter sprake kan zijn. Maar het weer in de afgeloopen dagen, heeft wel ten overvloede bewezen dat er slechts klei nigheden noodig zijn om het weertype plotse ling te doen omslaan. Zoodat men allerwege afwacht wat het zal worden; vriezen of dooien. Middelerwijl doet men in De Bilt alles om het afwachten zoo kort mogelijk te doen -:;n en daarvoor is iedereen dankbaar. Wan. ...st op dagen van onzekerheid geldt meer dan ooit, dat men vol spanning uitziet naar: „De Bilt meldten „De B'ilt voorspelt de. Rota's stelten vaoc: De groep hierboven geeft een beeld van het gebouw van het K.N.M.I. in De Bilt. Rechts onder op deze groep ziet men de vijf grondthermometers waarop men de temperaturen op verschillende diepten lean aflezen. Links op de groep is het instru ment. waarop de windrichtingde snelheid en de druk worden aangeteekend. De kleine foto rechts is de windvaan die boven op den toren is aangebracht, vanwaar men eenprachtig panorama heeft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 7