RUSiSiüliiJ SFüi©L Een Meisje en een Man MAANDAG 18 DECEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 8 ALG. VEREENIGING VOOR BLOEMBOLLENCULTUUR. Nauwelijks verzwakt afzet gebied van het bedriif. CRITIEK OP DE UITVOERING DER REGEERINGSMAATREGELEN. Maandagmiddag hield in het Krelagehuis de Alg. Vereen, voor Bloembollencultuur haar 172e algemeene vergadering. De voorzitter, de heer E. H. Krelage. sprak een openingsrede uit. Spr. begon met te zeggen dat uit de crisis, die wij hebben meegemaakt, een blijvende, lage conjunctuur is ontstaan, die dwingt tot steeds verder gaande versobering en verlaging- van levenspeil. Het bloembollenbedrijf mag zich gelukkig prijzen, dat het nog steeds bo gen kan op een nauwelijks verzwakt afzetge bied in het buitenland. Van groote beteekenis is de gunstige beslis sing van de Tweede Kamer, om de bloembol len niet in de omzetbelasting te betrekken. De openstelling van den geautomatiseerden telefoondienst in enkele gemeenten van de bollenstreek is de eerste stap naar de volledige automatiseering van het geheele telefoonnet in Nederland. Het is te hopen dat de tarieven, in verband met de eigenaardige behoeften van het bloembollenvak, zoo laag mogelijk zullen worden vastgesteld. De toestand van het bedrijf Wanneer wij, aldus spr., de balans gaan op maken. die een beeld moet geven van den toe stand van het bloembollenbedrijf aan het ein de van dit jaar. dan zijn daaruit zoowel hoop volle als minder bevredigende gegevens af te leiden. Hoopvol is, dat ondanks contingenteeringen In Frankrijk, Zwitserland en elders, in dezen voor de geheele wereld zoo benarden tijd de export tot 30 November '33 een gewichtskwan tum van rond 41.600.000 K.G. en een waarde van 18.933.000 kon bereiken, waarbij nog in acht te nemen is, dat het kwantum opzette lijk door de saneeringsmaatregelen ter beteu geling van dumping is gedrukt. Vergeleken met het vorig jaar, toen het ge- wichtskwantum tot denzelfden datum 46.4flO.COO K.G. en de waarde f 18.715.000.be droeg, is er dus een onmiskenbare verbetering. Er is minder uitgevoerd, maar tegen een iets hoogeren prijs. Het doel. dat het Centraal Bloembollen Co mité met haar juist een jaar geleden inge diend saneeringsplan beoogde, is dus, zij het ook in beperkte mate, bereikt. De verbete ring moge geringer zijn dan gehoopt werd de groote bateekenis van het resultaat der ge nomen maatregelen komt vooral uit. als men zich rekenschap geeft van den hopeloozen toe stand, die ontstaan zou zijn, indien ér geen maatregelen ter beteugeling der overproduc tie en tot handhaving van het prijsniveau ge nomen waren. De teeltbeperking Het is derhalve te waardeeren. dat de Minis ter van Economische Zaken zij het ook la ter dan gewenscht- was bereid was door de indiening van de Landbouwcrisiswet zich van de bevoegdheden te verzekeren, noodig ter uitvoering van de gedwongen teeltbeperking en daarmede samenhangende maatregelen en dat de minister na de totstandkoming van die wet de noodige maatregelen getroffen heeft om de teeltbenerking en het toezicht op den export mogelijk te maken. Zonder dwang van overheidswege was het beoogde doel nu een- ma"! niet te verwezenlijken. Maar de wijze waarop deze maatregelen zijn voorbereid en uitgevoerd, liet te wenschen. Bezwaren tegen de uitvoering van de regeeringsmaatregelen. i De meeste bezwaren en fouten zijn een uit vloeisel van de eigenaardige grondgedachte, waarvan het Departement van Economische Zaken is uitgegaan en die al zijn beslissingen heeft beheerscht. Het Departement stelde voorop, dat de maat regelen zóó ontworpen moesten worden, dat ieder der 17000 bloembollenkweekers een van zijn teelt evenredig aandeel in de uitkomsten van den export behoorde te hebben. Deze op zichzelf niet onsympathieke gedachte is zoo ver verwijderd van de realiteit en is daardoor zoo volkomen onuitvoerbaar, dat zij geen an dere dan zuiver theoretische beteekenis kan hebben. In dezen zelfden gedachtengang gaat het Departement van de onjuiste opvatting- uit, dat er een tegenstelling van belangen zou zijn tusschen kleinen en grooten, waaruit het dan weer afleidt, dat de kleinen tegen de grooten in bescherming moeten worden geno men. Ook dit is volkomen in strijd met de werkelijkheid. Het bloembollenbedrijf kan al leen bestaan en bloeien, wanneer het den ex port goed gaat. Is deze voorwaarde vervuld, dan hebben grooten en kleinen daarvan beiden gelijkelijk voordeel. Maatregelen ten bate van de kleinen, maar belemmerend voor den ex port, kunnen dus niet aan het doel beantwoor den. De kleinen komen niet alleen onder de kweekers voor: er zijn evengoed kleine expor teurs als groote kweekers. Een bijkomstig be zwaar van de departementale opvattingen is, dat de belangentegenstelling die in een vroe gere periode tusschen kweekers en exporteurs heeft bestaan en in latere jaren nagenoeg ge heel verdwenen was, door de wijze waarop het Departement de zaak beziet, op de spits dreigt te worden gedreven. Helaas is het niemand der vele vertegenwoordigers van vereeni- gingén, centralen en commissies uit onze streek mogen gelukken, het Departement van dit onbruikbaar uitgangspunt af te brengen. Het gevolg daarvan is geweest dat het De partement. meestal in strijd met deskundige adviezen, een stelsel van maatregelen heeft voorgeschreven, dat er niet in geslaagd is den binnenlandschen minimumprijs voldoende te handhaven, bovendien praktisch tot onover komelijke moeilijkheden aanleiding heeft ge geven en ook nog door velen als onrechtmatig werd beschouwd. Uit deze opvatting van het Departement laat zich verklaren de Handelsbeschikking van den Minister, waardoor de hoeveelheden bol len, die ten behoeve van den export gc.'c erd mochten worden, beperkt werd tot bepaalde getallen per Rijnl. Roede, overeenkomende met die van het zoogenaamde „raam" voor de inlevering van leverbare bollen. Een beper king die ook den exporteur bij uitvoer van de bollen uit eigen kraam werd opgelegd. Reeds op 23 Augustus j.l. heeft het hoofdbestuur in een uitvoerig betoog bij den Minister aange drongen op intrekking van dezen maatregel, evenwel zonder gevolg. Uit deze opvatting van het Departement vloeit verder voort het standpunt ten opzichte der credietgevers. Het credietstelsel is nu een maal een der peilers, waarop het bollenvak rust. Het feit, dat de buitenlandsche afnemer het artikel eerst verhandelen kan een half jaar na de levering en dus eerst dan er vruch ten van plukt, maakt een hoog crediet bij den export onvermijdelijk. Dit slaat terug op de credietverhoudingen in den onderlingen han den in Nederland en heeft ten gevolge dat het bankcrediet een zeer belangrijke, onmis bare schakel vormt in den bloembollenhandel. De credietgevers zijn zich ten volle bewust van hun zware verantwoordelijkheid in dezen moeilijken tijd; zij hebben zich uiterst coulant betoond ten opzichte hunner debiteuren en zich bereid verklaard tot een regeling voor de exportzaken, waarbij ook de belangen van de kweekers als crediteuren van exporteurs, be hoorlijk tot haar recht zouden komen. Nog vermeldde ik niet de grootste en meest algemeene grief, n.l. de volstrekte weigering van den Minister om zelfs maar een zeer nie tige credietverleening van Rijkswege in over weging te willen nemen. Het Departement, inplaats van deze hou- dingg te waardeeren, heeft echter niet willen medewerken tot een regeling, waarbij de "be langen van exporteurs-debiteuren der banken en 'kweekers-crediteuren der exporteurs gelij kelijk zouden zijn gebaat. Waren er belangrijke bedragen van Rijks wege beschikbaar gesteld, dan zou men den Minister zeker niet het recht betwisten kun nen daaraan de voorwaarden te verbinden, die hem wenschelijk voorkwamen. Maar nu de saneering geheel door het bloembollenbe drijf zelf bekostigd wordt, mocht dit bedrijf verwachten, dat de hulp die het van de Re geering ingeroepen heeft ter beperking van de teelt en het toezicht op de prijsvorming, zou zijn ingericht op de door de leidende organisa ties in het bedrijfsleven aangegeven wijze. De tentoonstelling- 1935 Spr. besprak daarna de tentoonstelling 1935, waarover wij in ons volgend nummer uitvoeri ge mededeelingen zullen doen. Herdenking overledenen Spr. wijdde ten slotte waardeerende woor den aan de sinds de vorige samenkomst over ledenen, de heeren Mr. J. H. van Royen, laat stelijk werkzaam als gezant te New-York; Jhr. J. C. W. Strick van Linschoten, in leven bur gemeester van Beverwijk; P. N. Bijvoet, vroe ger gevestigd te Overveen; H. Zijp, te Lisse, A. B. Daams, in leven bedrijfsleider van het bedrijf te Limmen van de firma W. J. Elde- ring en Zonen en den bekenden dahlia-kwee- ker, D. Bruidegom uit Baarn. Stoomen Verven Stoppage SSshens sto omen GROOTE HOUTSTRAAT 5»,. Tel. 10771, 1156" (Adv. Ingez. Med.) „DE MARNIXVEREENIGING" HAARLEM-NOORD. Deze versenlging hoopt een Liturgische Kerstwijding te houden op Dinsdagavond 19 December in de Mamixschool a. d. Van Eg- mondstraat. De heer Goldschmeding begeleidt den zang en speelt eenige soli op het Orgel. BEKRONINGEN Het mocht onzen stadgenoot den heer K. van Dijk gelukken, voor den 3-den keer den OrnithGhilia-beker te winnen met een inzen ding Zilverkonijnen, zcodat hij nu definitief eigenaar- van den beker is. Hij behaalde 5 eerste prijzen 2 tweede prijzen benevens 5 eereprijzen. Gesprongen handen-Ruwe huid Bij Apothekers en Drogisten (Adv. Ingez. Med.) INGEZONDEN Voor den inhoud dezer rubriek, stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. MAATSCHAPPELIJK HULP- BETOON EN HET LEGER DES HEILS. Geachte redactie, Zooals u zult begrijpen volg ik met be langstelling de gedachtenwisseling tusschen eenige uwer abonnés over Rtet Leger des Heils. Hoewel ik van plan ben op een andere plaats uitvoeriger mededeelingen te doen óver deze instelling, voel ik mij toch verplicht om eenige onjuiste beweringen tegen te spreken. Inzender Amersfoort komt met- het afge zaagde verhaaltje van een bekeerlinge en loopt de feiten door mij genoemd, voorbij. Een zekere C. H. is zoo „moedig" om grove onjuistheden te. beweren, zonder zijn naam te noemen. 65 menschen zijn in het Tehuis van het Leger Spaarne 106 voor rekening van genoemd Leger. Deze menschen krijgen voor allerhande werkzaamheden onderdak, eten, plus 1 gulden zakgeld per week. Godsdienstoefeningen zijn verplicht. Voor rekening van het Leger is dus onjuist, want deze menschen helpen de legerleiding aan de middelen om te bestaan. Vijf a zes personen zijn op kosten van Maatschappelijk Hulpbetoon ondergebracht en deze laatsten hebben den leeftijd van 60 jaar overschreden, zegt C. H. Inderdaad M. H. betaalt voor deze personen f 4.50 per week, omdat het Leger blijkbaar zoo filantro pisch is. M. H? heeft nu op dit oogenblik 3 jonge mannen geplaatst in de Metropole, resp. 26, 24 en 30 jaar. Jonge mannen van onbespro ken bedrag. M. H. betaalt voor de twee jongsten f 2,80 per hoofd en per week, voor de oudste f 5.60. Hiervan gaat af voor slapen f 2,10. De eerste twee genoemden houden dus over f 0.70 per week. ontvangen van M. H. dan slechts een broodbon van 3 K.G. wit en 3 K.G. bruin. De jeheeie week dus droog brood, nog erger dan In de gevangenis. Het leger is al weer zoo filantropisch om een druppel vet op dit brood botweg te weigeren. De oudste koopt per dag 6 sneden brood met vet plus 2 kop koffie. Brood kost 3 cent per snede en koffie 5 cent per kop. 1 maal middageten 25 ct. per portie. Het zal den lezers duidelijk zijn hoe ook deze persoon moet leven. Men rekene maar uit. Voor bewassching, scheren, haarsnijden enz is geen geld en het Leger laat deze jonge mannen aan hun lot over. Over redden van maatschappelijk zwakkere broeders gespro ken. De jongelieden vertoeven tusschen eenige maatschappelijke wrakken (alcoholisten) dit is m.i. een verkeerde daad van M. H. Indien C. H. zich openlijk aan mij voorstelt wil ik hem ook nog bewijzen dat het Leger onder het mom van christelijke filantropie een poel des verderfs is. zooals door mij gezegd is in den Raad van Haarlem. U, mijnheer de Redacteur, dankende voor de plaatsruimte, Hoogachtend, GEORGE OVERSTEEGEN. Lijsterstraat 57, Haarlem, 12 December 1933. Naar aanleiding van bovengenoemd stuk van den heer Oversteegen werd ons namens het Leger des Heils het volgende medegedeeld. Reeds in de Raadsvergaderingen van Don derdag 30 Nov. en Vrijdag 1 Dec. werd door den heer Oversteegen, bewust of onbewust, een verkeerde voorstelling van zaken gegeven, als hij spreekt over handel, die wordt gedre ven in de „Inrichting" van het Leger des Heils. In deze Inrichting houden werklooze mannen verblijf, die door het Leger des Heils v/orden opgenomen. Naast deze inrichting heeft het Leger te Haarlem een Volksloge ment waar de menschen verblijf houden voor eigen rekening of voor rekening van an deren. In dit Logement komen ook menschen die handel drijven in verschillende artikelen en die zaken daar onder elkaar verhandelen, wat, naar ieder kan begrijpen, geheel buiten het Leger als organisatie omgaat. Dit hande len verschilt in niets van wat op elke moge lijke andere plaats kan geschieden. Nu de „Inrichting", waarin thans een 75 menschen verblijf houden. Deze menschen krijgen van het Leger on dergoed, bovengoed, Zondagsche kleeding. schoeisel, een uitstekend bed, goed voedsel, en bovendien een zakgeld, wat na een verblijf van enkele weken, varieert van f 1.10 tot f 4.50 per week, dus geen uniform zakgeld van f 1 per week. Dat het Leger des Heils het beginsel huldigt, dat het verrichten van eenig werk nuttig is voor ieder mensch, wellicht verschilt het Leger des Heils in dat opzicht van opinie met den heer Oversteegen, en dat is maar gelukkig ook. Wat de middelen van bestaan betreft, zal de heer Oversteegen vreemd opkijken,, als hem verteld wordt dat zelfs het hoofdbestuur in Londen met belangrijke bedragen het. maatsch. werk te Haarlem heeft gesubsi dieerd. Een Godsdienstoefening per week is ver plicht. Zondagmorgen van 8 tot 9 uur, zoodat ieder gelegenheid heeft daarna een dienst in eigen kerk te bezoeken. De menschen waar voor M. I-I. betaalt, zijn menschen boven den leeftijd van 60 jaar, welke betaling bedoelt te zijn een tegemoetkoming in de kosten welke echter geenszins is een maatstaf voor vast gestelde vergoeding. Wat betreft de vergoe ding betaald door M.H. voor menschen die in „de Metropool" vertoeven, deze vergoeding geschiedt naar behoefte. De heer Oversteegen krijgt natuurlijk nim mer meelede el ing van het feit, dat b.v. een jongeman een bon voor slapen accepteert van M. H. terwijl hij logies heeft, en dat den volgenden dag geprobeerd wordt deze bon, „omdat hij hem toch niet noodig heeft", aan het kantoor van het L. d. H. in te wisselen tegen contanten, wat natuurlijk wordt ge weigerd. Naar aanleiding van de rest van de door den heer Oversteegen geuite beweringen moge er op gewezen worden, dat het L. d. H. dezen heer herhaaldelijk heeft uitgenoodlgd. om zich door eigen aanschouwen eens te komen overtuigen van den waren staat van zaken, doch de heer O. geeft er blijkbaar de voor keur aan, van een veiligen afstand allerlei onjuistheden te lanceeren. Ook van deze plaats worden de heer Oversteegen en verder ieder belangstellende uitgenoodlgd, de Inrich ting van het Leger des Heils te komen be zichtigen. Als de heer Oversteegen aan de hier gedane uitnoodiging gevolg geeft, wal hij waarschijnlijk niet zal doen kan hij in de gelegenheid worden gesteld, met een aantal menschen uit de Inrichting te spreken, van welke menschen er zeker meer dan 25 3 jaar en langer verblijf houden, een 10-tal zelfs van 10 tot 16 jaar. Bovendien kan hij dan zien dat door het L. d. H. en voor rekening van het Leger iedere maand ongeveer 300 gratis middagmalen, porties brood en koffie en nachtlogies met brood en koffie worden ver strekt. Zooals werd opgemerkt bestaat voel den heer Oversteegen de gelegenheid zich persoonlijk van een en ander te komen over- tuigen. BOND VAN NED. ONDER- V/IJZERS. De Sint-Nicolaas-commissie van den Bond van Ned. Onderwijzers betuigt hiermede haar liartelijken dank aan allen die bijdroegen tot het welslagen harer feesten. Ondanks den druk der tijden, stelden de financieele steun en vele medewerking die wij ondervonden, ons in staat het feest op denzeifden voet als vorige jaren te vieren. Behalve de lagere scho len, namen de voorbereidende scholen, scho len voor buitengewoon onderwijs, vervolgcur sussen en le klassen der U.L.O. scholen er aan deel. Ons 26ste feest is boven verwachting geslaagd. Gezien de stijgende belangstelling zullen we niet aarzelen het volgend jaar, voor de viering van ons 27ste feest opnieuw een be roep op aller medewerking te doen. Tj. E AKKER, voorzit tér. A. MELCHIOR, sscr.es. EEN BELEEFD VERZOEK. Lees -dit even, lezer, voor ge uw blad' op vouwt en ter zijde legt, het gaat om uw eigen heil, uw eigen gemoedsrust. De winter heeft zijn intrede gedaan; de heerlijke huiselijke feesten van Kerstmis en Oudejaar, de feesten van de echte Hollandse he geziris-intiniiteit- naderen en ge maakt al plan nen om al de uwen gelukkig te maken in den warmen, gezel li gen, h.uiseiijken kring, waar het aan niets ontbreekt, wat aan het leven gloed en verheffing kan bijzetten; op een kit kolen meer of minder komt het niet aan; met vreugde ziet ge, hoe uw kinderen aan den disch zich te goed doen; uw rekeningen zijn betaald, het geld voor de huishuur is er; uw kleeren en die uwer kinderen zijn in goeden staat; uw boekenkast is wel voorzien; uw couranten en tijdschriften dragen steeds nieuw voedsel a-an vcor uw geest. Ge zijt naar het uitwendige een gelukkig mensch, die zich niet bezorgd behoeft te ma ken voor den dag van morgen, Den dag van morgenVoor boe velen is de dag vaai morgen een schrikbeeld, een drei ging, een spookgestalte, waarvoor ze terug deinzen. Brandstof kan men niet verkrijgen, voordat de vorige betaald is; als Maandag de huis baas komt, dan kan de huur voor deze week misschien iiog worden bijeengeschraapt, maar aanzuivering van de huurschuld, waai' moet 't vandaan komen? De kou, de zoo doordringende, vinnige kou dringt door reten en spleten van het dikwijls bouwvallige huis; meer dek of beter meer lompen, om de kinderen warm te houden heeft moeder niet; in dunne versleten jasjes en manteltjes gaan ze bibberend van kou naar sch.ool; als ze thuiskomen, wacht het sobere maal, schraal door 't ontbreken van het zoo onontbeerlijk quantum vet. Toch zijn de kin deren vergenoegd, vroolijk, blij zelfs, het is de gewoonte, ze weten niet anders, niet beter. Maar de oudersde dag van morgen: het ontwaken is geen vreugd, want weer is daar de waarschuwing vcor de belasting, weer ko men straks de schuldeisehers. Onze instellingen, als Maatschappelijk Hulp betoon, het Crisiscomité, de Diaconie, Vincen- tius, Weldadigheid naar Vermogen en zoo vele andere kerkelijke en particuliere vereeni- gingen doen zooveel de middelen het toela ten haar best om al dat leed en die ellende te verzachten, maar er is zooveel noodig. Wij, huisbezoeker-sisters) willen dezen win ter zoo gaarne weer trachten dien daig van morgen, die voor velen een schrikbeeld is, ts- verkeei-ên in wat hij -zijn moet voor alle men schen: een bewust, gelukkig, 't leven weer op nemen can er iets moois van te maken voor zich zelf en voor anderen. Wij willen trachten den last, den drukken- den last, van zooveel hulpbehoevenden te ver lichten; wij willen zoo gaarne in huizen, waar 't er zoo heel, heel somber uitziet, de hoop op een betere toekomst weer laten herleven; wij willen brengen; warmte, voedsel, kleeding, dekking. Gij allen, die het goed hebt, helpt den last van anderen dragen. Dan eerst kunt gij zelf niet slechts uitwendig, maar naar een hooge- x-en maatstaf, innerlijk gelukkig zijn. Houdt eens inspectie over uw kleerkast, uw linnenkast, legt op zij, wat gij ïxiet meer ge bruikt, een telefoontje aan Weldadigheid naar Vermogen, b.v. de vereeniging, die reeds meer dan veertig jaren baar liefdadig werk verricht en steeds haar hulp verleent zonder onder scheid van gezindte, en het wordt afgehaald. Maakt uw balans eens op en zendt ons een Kerstgift, opdat wij hier en daar een enkele straal van den Kerstboom kunnen doen schij - nen. Wanneer dan op den Oudejaarsavond de oude St. Bavo haar twaalf slagen over de oude Spaarnestad doet weergalmen, dan zullen de woorden van den. grooten menschenvriend u in de oor-en klinken: „Wat gij aan den minsten mijner broeders hebt gedaan, diat hebt gij Mij gedaan". J. H. W. HABERMEHL. FEUILLETON Naar het Engelsch van CURTIS YORKE. (Nadruk Verboden). 5) Eindelijk viel ze scherp uit: „Laat u zich, als 't u blieft door mij niet ophouden, u hebt ongetwijfeld de handen vol met uw nieuw bezit". „Dank u", was 't rustige antwoord. „Ik heb niets te doen. wat van dx-ingend belang is. U hebt mij trouwens gevraagd niet te gaan, voor de bui over is". „De bui is nu voorbij", zei ze met een snij dende stem. ,,'t Droge gedeelte, ja, niet 't natte", gir.g haar metgezel voort. „Ik ben bezig eenige be rekeningen te maken, die 't eerste half uur al mijn aandacht zullen vragen". „Ik blijf hier beslist geen half uur meer", viel zij uit. „U moet natuurlijk doen, wat u zelf wilt", merkte hij op, zorgvuldig zijn potlood slijpend. Ze kreeg een kleur van boosheid en ging weer op een hoop kreupelhout zitten. Gedurende eenigen tijd nam Warwick geen notitie van haar, maar was schijnbaar bezig aanteekeningen voor een begx-ooting te maken en rijen cijfers in zijn boekje op te tellen. 't Was een oud, veelgebruikt boekje, zag Christian, maar 't was van marocain leer, en droeg een zilveren monogram. Een cadeau van een meisje, dacht Chris tian hoonend. Maar in werkelijkheid, had zijn moeder 't hem jaren gelegen gegeven en was hij aan zijn tiende losse reserveblokje bezig. Nu legde hij zijn boekje weg en keek met gen knorrige belangstelling naar 't kletsnatte landschap. Een sterke wind was opgestoken en de regen viel als een dicht gordijn. 't Was ook veel kouder geworden en alles bij elkaar zag 't er niet vroolijk uit. De doordringende vochtige geur van salieplanten bezwangerde de lucht. Plotseling zei hij; „Wat denkt u van een tijdelijke wapenstilstand?" „Een wapenstilstand?" sprak ze hem na, uit haar somber gepeins opgeschrikt, „ik begrijp u niet". „Ik geloof van wel," antwoordde hij droog. „Waar er alle mogelijke kans is, dat we hier voor onbepaalden tijd voor den stox-m zullen moeten schuilen, lijkt het mij toch beter, dat wij de strijdbijl tijdelijk begraven en een uur tje wijdexx aaxi verstandige conversatie. We zouden daarna onze vijandige houding kunxien hervatten. Er zijn meer zaken waarover ik graag met u zou willen spreken". „Ik heb geen reden u te beletten, te spreken, als u daar lust in hebt", hernam ze met een gelijktijdig ongeduldige beweging van haar hoofd en handen; hij ontdekte later dat dit een typische gewoonte van haar was. „Mij goed, laten we dan een gesprek voex-en. Maar waarom zouden we vijanden zijn. 't Klinkt zoo gek". „Ik ben 't volkomen met u eens", antwoordde hij, met een lichte beweging van zijn schou ders. ,Maar u hebt dien toestand geschapen, niet ik. Ik kwam met mijn hart wat er van over is vol genegenheid en goede wil voor alles, 't Lijkt er veel op. dat ik de mijn op on eerlijke wijze verkregen heb, inplaats van er een vreeselijk hoogen prijs voor te hebben be taald, wat mij toevallig heel slecht conve nieerde. 't Verveelt me wel wat, als een uit- gestootene én vogelvrij verklaarde behandeld te wox-den. alleen omdat...." „Ik heb niet beseft, dat u als zoodanig be handeld werd", viel ze hem in de rede. „U lijkt anders wel in uw schik te zijn. Dat heb ik tenminste aan mijn ouden vriend, David Van- brugh. kunnen merken". „Goeie oude Davie" hernam hij. terwijl hij een sigax-et aanstak. „Wij waren al vrienden, lang voor u geboren werd. O", vervolgde hij op een toon van verlichting, „de regen is zoo wat opgehoudexi. Ik geloof, dat we 't kunnen wagen". Christian verliet de hut met groote waar digheid. „Goeden middag", zei ze, „dank u zeer voor uw hulp". Warwick keek haar na, tot zij uit 't gezicht verdwenen was. „Kleine heks", mompelde hij. IV. Den volgenden dag ontmoette Christian gevolgd door Tartar, Warwick, die zijn pet afnemend, koel zei: „Ik hoop, dat u geen na- deelige gevolgen van uw val hebt?" „Dank u, ik ben best in orde", antwoordde ze, zonder stil te staan. Toevallig had Warwick Perry bij zich. Deze voelde zich beleedigd door de hooge en trot- sche wijze, waarop Tartar hem van onder tot boven bekeek. Na een onheilspellend gegrom en vijandig gesnuif van beide zijden, vloog Perry, met te berge gerezen haren en opgetrokken boven lip, Tartar naar de keel. Tartar, niet in 't minst uit 't veld geslagen, pakte Perry's oor, 't eenige kwetsbare deel van zijn tegenstander op dat moment eix een woedend gevecht begon. ..Roep uw hond terug", riep Christian boos. „Hij is tweemaal zoo groot als de mijne. Roep hem dadelijk terug". Maar Perry was door 't dolle heen en nam eeen notitie van zijn meesters strenge ordex-s. Wax-wick kreeg hem te pakken en poogde hem weg te trekken met het resultaat, dat er veel kans was, dat Tartar's luchtpijp verscheurd zou worden. Christian pakte haar hond, die nog steeds Perry's oor vasthield, maar de vechtenden lieten niet los hielden vast als in doodsgreep. Op 't laatst stak Warwick zijn hand in Perry's bek en scheurde die letterlijk open, waardoor »atuurli.ik de tanden van 't dier in 'ija henö terecht kwamen. Tartar, dus losge- laten.vloog zijn tegenstander naar de keel, maar door een welgemikten schop van War wick, vloog hij jankend naar den kant van j den weg, waar Christian hem met fonkelende oogen opnam en hem in haar armen hield. „Wat laf van u", hijgde ze ademloos, „een arm hulpeloos dier, dat zich niet verdedigen kan, te schoppen". Warwick antwoordde niet, maar hield zijn hond in bedwang met een stuk touw en ging toen over tot het verbinden van zijn hevig bloedende hand, met behulp van zijn zak doek. „O, u bent gewond", riep Christian, met een angstige stem. „Niet de moeite waard", antwoordde hij, sarcastisch glimlachend. „Maar een hondebeet is een ernstig iets", hield ze vol. „U moet er beslist naar laten kijken". „Onzin", zei hij luchtig. „Ik ben door zoo'n massa honden gebeten en gelukkig zonder ernstige gevolgen. Daarbij was 't niet zoo be doeld, is 't wel. Perry, ouwe jongen?" Waai-op Perry werkelijk heel boetvaardig naar zijn meester keek. Maar Christian had al spijt van haar vriendelijkheid en terwijl ze den spartelenden Tartar liefkoosde, liep ze met booze oogexi exi vastgeknepen lippen den weg af. Niettemin kreeg Tartar, zeer tot zijn ver bazing, van zijn meesteres op den weg naar huis een flinke afstraffing'. Toen Warwick, met den terneergeslagen Perry op sleeptouw in zijn hut terugkwam, vond hij een zwaargebouwd man, met een rond gezicht,, in zijn eenigen arxnstoel zitten i-ooken, terwijl hij zich vermaakte, met stukjes boomschors ï'aar een verdwaalde kat te gooien, die zich bij Warwick's huishouding ge voegd had. Terwijl Warwick binnenkwam, heesch de vreemde zich uit zijn stoel en begroette hem met de woorden: „Hoe gaat 't u meneer Warwick? Ik neem de vrijheid mij aan u voor te stellen, omdat we allebei Engelschen, allebei vrijgezellen en allebei mijneigenaax-s zijn. U hebt misschien van mijn bezitting gehoord? Steenkool is mün lijn de Curlew mijn, 10 mijl naar 't Noord westen". .Warwick gaf hem een hand, maar zijn ma nier was niet hartelijk. Een onredelijke anti pathie tegen den man. een gevoel waartegen hij zich niet verzetten kon, pakte hem. „Ik heb van de Curlew kolenmijn gehoord, zei hij, ,,'t Is een waardevol bezit, zegt men". „En of" lachte de ander. „En hoe is de Bar- nethan? Gaat vooruit, hè? U hebt wel ge boft, waxxt men zegt dat de grond fabelachtig rijk is. Maar ik veronderstel, dat u weet, dat de eigenares van de Carolay een bittere vij and van u is?" „Werkelijk?" vroeg Warwick wat stijf, want hoewel juffrouw Cunninghame's houding hem geweldig hinderde, kon hij het toch niet heb ben, dat deze maxi xnet zijn vollemaans ge zicht, over haar sprak en zijxx geheele hou ding drukte dit uit. 't Was een feit, dat James Owen, in de wan deling „mottige Sammy" geheeten het tegen gestelde van populair was, in spijt van zijn winstgevende kolenvelden maar, dat kon hem niets schelen. „Wat voor soort werklui hebt u voor de Barnethan?" vroeg hij op beschermende wijze. „Ik heb een troep Mexicanen van de mije nen in Zuid-Californië", was 't eenigszins ge dwongen antwoord. „Nu, mijn waarde heer, die zullen allemaal binnen de zes weken staken", zei de eigenaar van de Curlew kolenvelden, minachtend glimlachend. Warwick haalde zijn schouders op. „Dat moet ik er op wagen", antwoordde hij. bewust dat zijn afkeer voor den man met de secon de toenam. „O, u zult het wel ondervinden ik ken die kerels. Zorg dat u de baas blijft, anders zijn zij 't, voor u het weet. Behandel ze als hon den. trap ze, sla er op. dat is de manier waax-- op ik met dat gespuis omga; maak hen doods bang en ze knielen en likken uw laarzen". Wat dit betreft sprak mottige Sam niets meer dan de waarheid. Zijn ondergeschikten waren bang vcor hem en haatten hem. maar ze gehoorzaamden hem op 'n schuchtere, slaafsche wijze, die een gevoeliger man niet aangenaam zou aandoen. .(Wordt vervolgd)^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 8