RUSiSiüliiJ
SFüi©L
Een Meisje en een Man
MAANDAG 18 DECEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
8
ALG. VEREENIGING VOOR
BLOEMBOLLENCULTUUR.
Nauwelijks verzwakt afzet
gebied van het bedriif.
CRITIEK OP DE UITVOERING DER
REGEERINGSMAATREGELEN.
Maandagmiddag hield in het Krelagehuis de
Alg. Vereen, voor Bloembollencultuur haar
172e algemeene vergadering. De voorzitter, de
heer E. H. Krelage. sprak een openingsrede
uit.
Spr. begon met te zeggen dat uit de crisis,
die wij hebben meegemaakt, een blijvende,
lage conjunctuur is ontstaan, die dwingt tot
steeds verder gaande versobering en verlaging-
van levenspeil. Het bloembollenbedrijf mag
zich gelukkig prijzen, dat het nog steeds bo
gen kan op een nauwelijks verzwakt afzetge
bied in het buitenland.
Van groote beteekenis is de gunstige beslis
sing van de Tweede Kamer, om de bloembol
len niet in de omzetbelasting te betrekken.
De openstelling van den geautomatiseerden
telefoondienst in enkele gemeenten van de
bollenstreek is de eerste stap naar de volledige
automatiseering van het geheele telefoonnet
in Nederland. Het is te hopen dat de tarieven,
in verband met de eigenaardige behoeften
van het bloembollenvak, zoo laag mogelijk
zullen worden vastgesteld.
De toestand van het bedrijf
Wanneer wij, aldus spr., de balans gaan op
maken. die een beeld moet geven van den toe
stand van het bloembollenbedrijf aan het ein
de van dit jaar. dan zijn daaruit zoowel hoop
volle als minder bevredigende gegevens af te
leiden.
Hoopvol is, dat ondanks contingenteeringen
In Frankrijk, Zwitserland en elders, in dezen
voor de geheele wereld zoo benarden tijd de
export tot 30 November '33 een gewichtskwan
tum van rond 41.600.000 K.G. en een waarde
van 18.933.000 kon bereiken, waarbij nog in
acht te nemen is, dat het kwantum opzette
lijk door de saneeringsmaatregelen ter beteu
geling van dumping is gedrukt.
Vergeleken met het vorig jaar, toen het ge-
wichtskwantum tot denzelfden datum
46.4flO.COO K.G. en de waarde f 18.715.000.be
droeg, is er dus een onmiskenbare verbetering.
Er is minder uitgevoerd, maar tegen een iets
hoogeren prijs.
Het doel. dat het Centraal Bloembollen Co
mité met haar juist een jaar geleden inge
diend saneeringsplan beoogde, is dus, zij het
ook in beperkte mate, bereikt. De verbete
ring moge geringer zijn dan gehoopt werd
de groote bateekenis van het resultaat der ge
nomen maatregelen komt vooral uit. als men
zich rekenschap geeft van den hopeloozen toe
stand, die ontstaan zou zijn, indien ér geen
maatregelen ter beteugeling der overproduc
tie en tot handhaving van het prijsniveau ge
nomen waren.
De teeltbeperking
Het is derhalve te waardeeren. dat de Minis
ter van Economische Zaken zij het ook la
ter dan gewenscht- was bereid was door de
indiening van de Landbouwcrisiswet zich van
de bevoegdheden te verzekeren, noodig ter
uitvoering van de gedwongen teeltbeperking
en daarmede samenhangende maatregelen en
dat de minister na de totstandkoming van die
wet de noodige maatregelen getroffen heeft
om de teeltbenerking en het toezicht op den
export mogelijk te maken. Zonder dwang van
overheidswege was het beoogde doel nu een-
ma"! niet te verwezenlijken.
Maar de wijze waarop deze maatregelen zijn
voorbereid en uitgevoerd, liet te wenschen.
Bezwaren tegen de uitvoering van
de regeeringsmaatregelen. i
De meeste bezwaren en fouten zijn een uit
vloeisel van de eigenaardige grondgedachte,
waarvan het Departement van Economische
Zaken is uitgegaan en die al zijn beslissingen
heeft beheerscht.
Het Departement stelde voorop, dat de maat
regelen zóó ontworpen moesten worden, dat
ieder der 17000 bloembollenkweekers een van
zijn teelt evenredig aandeel in de uitkomsten
van den export behoorde te hebben. Deze op
zichzelf niet onsympathieke gedachte is zoo
ver verwijderd van de realiteit en is daardoor
zoo volkomen onuitvoerbaar, dat zij geen an
dere dan zuiver theoretische beteekenis kan
hebben. In dezen zelfden gedachtengang gaat
het Departement van de onjuiste opvatting-
uit, dat er een tegenstelling van belangen
zou zijn tusschen kleinen en grooten, waaruit
het dan weer afleidt, dat de kleinen tegen de
grooten in bescherming moeten worden geno
men. Ook dit is volkomen in strijd met de
werkelijkheid. Het bloembollenbedrijf kan al
leen bestaan en bloeien, wanneer het den ex
port goed gaat. Is deze voorwaarde vervuld,
dan hebben grooten en kleinen daarvan beiden
gelijkelijk voordeel. Maatregelen ten bate van
de kleinen, maar belemmerend voor den ex
port, kunnen dus niet aan het doel beantwoor
den. De kleinen komen niet alleen onder de
kweekers voor: er zijn evengoed kleine expor
teurs als groote kweekers. Een bijkomstig be
zwaar van de departementale opvattingen is,
dat de belangentegenstelling die in een vroe
gere periode tusschen kweekers en exporteurs
heeft bestaan en in latere jaren nagenoeg ge
heel verdwenen was, door de wijze waarop het
Departement de zaak beziet, op de spits dreigt
te worden gedreven. Helaas is het niemand
der vele vertegenwoordigers van vereeni-
gingén, centralen en commissies uit onze
streek mogen gelukken, het Departement van
dit onbruikbaar uitgangspunt af te brengen.
Het gevolg daarvan is geweest dat het De
partement. meestal in strijd met deskundige
adviezen, een stelsel van maatregelen heeft
voorgeschreven, dat er niet in geslaagd is den
binnenlandschen minimumprijs voldoende te
handhaven, bovendien praktisch tot onover
komelijke moeilijkheden aanleiding heeft ge
geven en ook nog door velen als onrechtmatig
werd beschouwd.
Uit deze opvatting van het Departement
laat zich verklaren de Handelsbeschikking van
den Minister, waardoor de hoeveelheden bol
len, die ten behoeve van den export gc.'c erd
mochten worden, beperkt werd tot bepaalde
getallen per Rijnl. Roede, overeenkomende
met die van het zoogenaamde „raam" voor de
inlevering van leverbare bollen. Een beper
king die ook den exporteur bij uitvoer van de
bollen uit eigen kraam werd opgelegd. Reeds
op 23 Augustus j.l. heeft het hoofdbestuur in
een uitvoerig betoog bij den Minister aange
drongen op intrekking van dezen maatregel,
evenwel zonder gevolg.
Uit deze opvatting van het Departement
vloeit verder voort het standpunt ten opzichte
der credietgevers. Het credietstelsel is nu een
maal een der peilers, waarop het bollenvak
rust. Het feit, dat de buitenlandsche afnemer
het artikel eerst verhandelen kan een half
jaar na de levering en dus eerst dan er vruch
ten van plukt, maakt een hoog crediet bij den
export onvermijdelijk. Dit slaat terug op de
credietverhoudingen in den onderlingen han
den in Nederland en heeft ten gevolge dat
het bankcrediet een zeer belangrijke, onmis
bare schakel vormt in den bloembollenhandel.
De credietgevers zijn zich ten volle bewust
van hun zware verantwoordelijkheid in dezen
moeilijken tijd; zij hebben zich uiterst coulant
betoond ten opzichte hunner debiteuren en
zich bereid verklaard tot een regeling voor de
exportzaken, waarbij ook de belangen van de
kweekers als crediteuren van exporteurs, be
hoorlijk tot haar recht zouden komen.
Nog vermeldde ik niet de grootste en meest
algemeene grief, n.l. de volstrekte weigering
van den Minister om zelfs maar een zeer nie
tige credietverleening van Rijkswege in over
weging te willen nemen.
Het Departement, inplaats van deze hou-
dingg te waardeeren, heeft echter niet willen
medewerken tot een regeling, waarbij de "be
langen van exporteurs-debiteuren der banken
en 'kweekers-crediteuren der exporteurs gelij
kelijk zouden zijn gebaat.
Waren er belangrijke bedragen van Rijks
wege beschikbaar gesteld, dan zou men den
Minister zeker niet het recht betwisten kun
nen daaraan de voorwaarden te verbinden,
die hem wenschelijk voorkwamen. Maar nu
de saneering geheel door het bloembollenbe
drijf zelf bekostigd wordt, mocht dit bedrijf
verwachten, dat de hulp die het van de Re
geering ingeroepen heeft ter beperking van de
teelt en het toezicht op de prijsvorming, zou
zijn ingericht op de door de leidende organisa
ties in het bedrijfsleven aangegeven wijze.
De tentoonstelling- 1935
Spr. besprak daarna de tentoonstelling 1935,
waarover wij in ons volgend nummer uitvoeri
ge mededeelingen zullen doen.
Herdenking overledenen
Spr. wijdde ten slotte waardeerende woor
den aan de sinds de vorige samenkomst over
ledenen, de heeren Mr. J. H. van Royen, laat
stelijk werkzaam als gezant te New-York; Jhr.
J. C. W. Strick van Linschoten, in leven bur
gemeester van Beverwijk; P. N. Bijvoet, vroe
ger gevestigd te Overveen; H. Zijp, te Lisse,
A. B. Daams, in leven bedrijfsleider van het
bedrijf te Limmen van de firma W. J. Elde-
ring en Zonen en den bekenden dahlia-kwee-
ker, D. Bruidegom uit Baarn.
Stoomen
Verven
Stoppage
SSshens sto omen
GROOTE HOUTSTRAAT 5»,. Tel. 10771, 1156"
(Adv. Ingez. Med.)
„DE MARNIXVEREENIGING"
HAARLEM-NOORD.
Deze versenlging hoopt een Liturgische
Kerstwijding te houden op Dinsdagavond 19
December in de Mamixschool a. d. Van Eg-
mondstraat.
De heer Goldschmeding begeleidt den zang
en speelt eenige soli op het Orgel.
BEKRONINGEN
Het mocht onzen stadgenoot den heer K.
van Dijk gelukken, voor den 3-den keer den
OrnithGhilia-beker te winnen met een inzen
ding Zilverkonijnen, zcodat hij nu definitief
eigenaar- van den beker is. Hij behaalde 5
eerste prijzen 2 tweede prijzen benevens 5
eereprijzen.
Gesprongen handen-Ruwe huid
Bij Apothekers en Drogisten
(Adv. Ingez. Med.)
INGEZONDEN
Voor den inhoud dezer rubriek, stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
MAATSCHAPPELIJK HULP-
BETOON EN HET LEGER DES
HEILS.
Geachte redactie,
Zooals u zult begrijpen volg ik met be
langstelling de gedachtenwisseling tusschen
eenige uwer abonnés over Rtet Leger des
Heils. Hoewel ik van plan ben op een andere
plaats uitvoeriger mededeelingen te doen óver
deze instelling, voel ik mij toch verplicht om
eenige onjuiste beweringen tegen te spreken.
Inzender Amersfoort komt met- het afge
zaagde verhaaltje van een bekeerlinge en
loopt de feiten door mij genoemd, voorbij.
Een zekere C. H. is zoo „moedig" om grove
onjuistheden te. beweren, zonder zijn naam
te noemen. 65 menschen zijn in het Tehuis
van het Leger Spaarne 106 voor rekening van
genoemd Leger.
Deze menschen krijgen voor allerhande
werkzaamheden onderdak, eten, plus 1 gulden
zakgeld per week. Godsdienstoefeningen zijn
verplicht. Voor rekening van het Leger is
dus onjuist, want deze menschen helpen de
legerleiding aan de middelen om te bestaan.
Vijf a zes personen zijn op kosten van
Maatschappelijk Hulpbetoon ondergebracht
en deze laatsten hebben den leeftijd van 60
jaar overschreden, zegt C. H. Inderdaad
M. H. betaalt voor deze personen f 4.50 per
week, omdat het Leger blijkbaar zoo filantro
pisch is.
M. H? heeft nu op dit oogenblik 3 jonge
mannen geplaatst in de Metropole, resp. 26,
24 en 30 jaar. Jonge mannen van onbespro
ken bedrag. M. H. betaalt voor de twee
jongsten f 2,80 per hoofd en per week, voor
de oudste f 5.60.
Hiervan gaat af voor slapen f 2,10. De eerste
twee genoemden houden dus over f 0.70 per
week. ontvangen van M. H. dan slechts een
broodbon van 3 K.G. wit en 3 K.G. bruin. De
jeheeie week dus droog brood, nog erger dan
In de gevangenis. Het leger is al weer zoo
filantropisch om een druppel vet op dit brood
botweg te weigeren.
De oudste koopt per dag 6 sneden brood
met vet plus 2 kop koffie. Brood kost 3 cent
per snede en koffie 5 cent per kop. 1 maal
middageten 25 ct. per portie.
Het zal den lezers duidelijk zijn hoe ook
deze persoon moet leven. Men rekene maar
uit.
Voor bewassching, scheren, haarsnijden enz
is geen geld en het Leger laat deze jonge
mannen aan hun lot over. Over redden van
maatschappelijk zwakkere broeders gespro
ken.
De jongelieden vertoeven tusschen eenige
maatschappelijke wrakken (alcoholisten) dit
is m.i. een verkeerde daad van M. H. Indien
C. H. zich openlijk aan mij voorstelt wil ik
hem ook nog bewijzen dat het Leger onder
het mom van christelijke filantropie een poel
des verderfs is. zooals door mij gezegd is in
den Raad van Haarlem.
U, mijnheer de Redacteur, dankende voor
de plaatsruimte,
Hoogachtend,
GEORGE OVERSTEEGEN.
Lijsterstraat 57,
Haarlem, 12 December 1933.
Naar aanleiding van bovengenoemd stuk van
den heer Oversteegen werd ons namens het
Leger des Heils het volgende medegedeeld.
Reeds in de Raadsvergaderingen van Don
derdag 30 Nov. en Vrijdag 1 Dec. werd door
den heer Oversteegen, bewust of onbewust,
een verkeerde voorstelling van zaken gegeven,
als hij spreekt over handel, die wordt gedre
ven in de „Inrichting" van het Leger des
Heils. In deze Inrichting houden werklooze
mannen verblijf, die door het Leger des Heils
v/orden opgenomen. Naast deze inrichting
heeft het Leger te Haarlem een Volksloge
ment waar de menschen verblijf houden voor
eigen rekening of voor rekening van an
deren. In dit Logement komen ook menschen
die handel drijven in verschillende artikelen
en die zaken daar onder elkaar verhandelen,
wat, naar ieder kan begrijpen, geheel buiten
het Leger als organisatie omgaat. Dit hande
len verschilt in niets van wat op elke moge
lijke andere plaats kan geschieden.
Nu de „Inrichting", waarin thans een 75
menschen verblijf houden.
Deze menschen krijgen van het Leger on
dergoed, bovengoed, Zondagsche kleeding.
schoeisel, een uitstekend bed, goed voedsel, en
bovendien een zakgeld, wat na een verblijf
van enkele weken, varieert van f 1.10 tot
f 4.50 per week, dus geen uniform zakgeld
van f 1 per week. Dat het Leger des Heils het
beginsel huldigt, dat het verrichten van eenig
werk nuttig is voor ieder mensch, wellicht
verschilt het Leger des Heils in dat opzicht
van opinie met den heer Oversteegen, en
dat is maar gelukkig ook.
Wat de middelen van bestaan betreft, zal
de heer Oversteegen vreemd opkijken,, als
hem verteld wordt dat zelfs het hoofdbestuur
in Londen met belangrijke bedragen het.
maatsch. werk te Haarlem heeft gesubsi
dieerd.
Een Godsdienstoefening per week is ver
plicht. Zondagmorgen van 8 tot 9 uur, zoodat
ieder gelegenheid heeft daarna een dienst in
eigen kerk te bezoeken. De menschen waar
voor M. I-I. betaalt, zijn menschen boven den
leeftijd van 60 jaar, welke betaling bedoelt te
zijn een tegemoetkoming in de kosten welke
echter geenszins is een maatstaf voor vast
gestelde vergoeding. Wat betreft de vergoe
ding betaald door M.H. voor menschen die in
„de Metropool" vertoeven, deze vergoeding
geschiedt naar behoefte.
De heer Oversteegen krijgt natuurlijk nim
mer meelede el ing van het feit, dat b.v. een
jongeman een bon voor slapen accepteert
van M. H. terwijl hij logies heeft, en dat den
volgenden dag geprobeerd wordt deze bon,
„omdat hij hem toch niet noodig heeft", aan
het kantoor van het L. d. H. in te wisselen
tegen contanten, wat natuurlijk wordt ge
weigerd.
Naar aanleiding van de rest van de door
den heer Oversteegen geuite beweringen moge
er op gewezen worden, dat het L. d. H. dezen
heer herhaaldelijk heeft uitgenoodlgd. om
zich door eigen aanschouwen eens te komen
overtuigen van den waren staat van zaken,
doch de heer O. geeft er blijkbaar de voor
keur aan, van een veiligen afstand allerlei
onjuistheden te lanceeren. Ook van deze
plaats worden de heer Oversteegen en verder
ieder belangstellende uitgenoodlgd, de Inrich
ting van het Leger des Heils te komen be
zichtigen. Als de heer Oversteegen aan de
hier gedane uitnoodiging gevolg geeft, wal
hij waarschijnlijk niet zal doen kan hij in de
gelegenheid worden gesteld, met een aantal
menschen uit de Inrichting te spreken, van
welke menschen er zeker meer dan 25 3 jaar
en langer verblijf houden, een 10-tal zelfs
van 10 tot 16 jaar. Bovendien kan hij dan zien
dat door het L. d. H. en voor rekening van
het Leger iedere maand ongeveer 300 gratis
middagmalen, porties brood en koffie en
nachtlogies met brood en koffie worden ver
strekt. Zooals werd opgemerkt bestaat voel
den heer Oversteegen de gelegenheid zich
persoonlijk van een en ander te komen over-
tuigen.
BOND VAN NED. ONDER-
V/IJZERS.
De Sint-Nicolaas-commissie van den Bond
van Ned. Onderwijzers betuigt hiermede haar
liartelijken dank aan allen die bijdroegen tot
het welslagen harer feesten. Ondanks den
druk der tijden, stelden de financieele steun
en vele medewerking die wij ondervonden,
ons in staat het feest op denzeifden voet als
vorige jaren te vieren. Behalve de lagere scho
len, namen de voorbereidende scholen, scho
len voor buitengewoon onderwijs, vervolgcur
sussen en le klassen der U.L.O. scholen er aan
deel. Ons 26ste feest is boven verwachting
geslaagd. Gezien de stijgende belangstelling
zullen we niet aarzelen het volgend jaar, voor
de viering van ons 27ste feest opnieuw een be
roep op aller medewerking te doen.
Tj. E AKKER, voorzit tér.
A. MELCHIOR, sscr.es.
EEN BELEEFD VERZOEK.
Lees -dit even, lezer, voor ge uw blad' op
vouwt en ter zijde legt, het gaat om uw eigen
heil, uw eigen gemoedsrust.
De winter heeft zijn intrede gedaan; de
heerlijke huiselijke feesten van Kerstmis en
Oudejaar, de feesten van de echte Hollandse he
geziris-intiniiteit- naderen en ge maakt al plan
nen om al de uwen gelukkig te maken in den
warmen, gezel li gen, h.uiseiijken kring, waar
het aan niets ontbreekt, wat aan het leven
gloed en verheffing kan bijzetten; op een kit
kolen meer of minder komt het niet aan; met
vreugde ziet ge, hoe uw kinderen aan den
disch zich te goed doen; uw rekeningen zijn
betaald, het geld voor de huishuur is er; uw
kleeren en die uwer kinderen zijn in goeden
staat; uw boekenkast is wel voorzien; uw
couranten en tijdschriften dragen steeds nieuw
voedsel a-an vcor uw geest.
Ge zijt naar het uitwendige een gelukkig
mensch, die zich niet bezorgd behoeft te ma
ken voor den dag van morgen,
Den dag van morgenVoor boe velen is
de dag vaai morgen een schrikbeeld, een drei
ging, een spookgestalte, waarvoor ze terug
deinzen.
Brandstof kan men niet verkrijgen, voordat
de vorige betaald is; als Maandag de huis
baas komt, dan kan de huur voor deze week
misschien iiog worden bijeengeschraapt, maar
aanzuivering van de huurschuld, waai' moet
't vandaan komen?
De kou, de zoo doordringende, vinnige kou
dringt door reten en spleten van het dikwijls
bouwvallige huis; meer dek of beter meer
lompen, om de kinderen warm te houden heeft
moeder niet; in dunne versleten jasjes en
manteltjes gaan ze bibberend van kou naar
sch.ool; als ze thuiskomen, wacht het sobere
maal, schraal door 't ontbreken van het zoo
onontbeerlijk quantum vet. Toch zijn de kin
deren vergenoegd, vroolijk, blij zelfs, het is de
gewoonte, ze weten niet anders, niet beter.
Maar de oudersde dag van morgen: het
ontwaken is geen vreugd, want weer is daar
de waarschuwing vcor de belasting, weer ko
men straks de schuldeisehers.
Onze instellingen, als Maatschappelijk Hulp
betoon, het Crisiscomité, de Diaconie, Vincen-
tius, Weldadigheid naar Vermogen en zoo
vele andere kerkelijke en particuliere vereeni-
gingen doen zooveel de middelen het toela
ten haar best om al dat leed en die ellende
te verzachten, maar er is zooveel noodig.
Wij, huisbezoeker-sisters) willen dezen win
ter zoo gaarne weer trachten dien daig van
morgen, die voor velen een schrikbeeld is, ts-
verkeei-ên in wat hij -zijn moet voor alle men
schen: een bewust, gelukkig, 't leven weer op
nemen can er iets moois van te maken voor
zich zelf en voor anderen.
Wij willen trachten den last, den drukken-
den last, van zooveel hulpbehoevenden te ver
lichten; wij willen zoo gaarne in huizen, waar
't er zoo heel, heel somber uitziet, de hoop
op een betere toekomst weer laten herleven;
wij willen brengen; warmte, voedsel, kleeding,
dekking.
Gij allen, die het goed hebt, helpt den last
van anderen dragen. Dan eerst kunt gij zelf
niet slechts uitwendig, maar naar een hooge-
x-en maatstaf, innerlijk gelukkig zijn.
Houdt eens inspectie over uw kleerkast, uw
linnenkast, legt op zij, wat gij ïxiet meer ge
bruikt, een telefoontje aan Weldadigheid naar
Vermogen, b.v. de vereeniging, die reeds meer
dan veertig jaren baar liefdadig werk verricht
en steeds haar hulp verleent zonder onder
scheid van gezindte, en het wordt afgehaald.
Maakt uw balans eens op en zendt ons een
Kerstgift, opdat wij hier en daar een enkele
straal van den Kerstboom kunnen doen schij -
nen.
Wanneer dan op den Oudejaarsavond de
oude St. Bavo haar twaalf slagen over de oude
Spaarnestad doet weergalmen, dan zullen de
woorden van den. grooten menschenvriend u
in de oor-en klinken:
„Wat gij aan den minsten mijner broeders
hebt gedaan, diat hebt gij Mij gedaan".
J. H. W. HABERMEHL.
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
CURTIS YORKE.
(Nadruk Verboden).
5)
Eindelijk viel ze scherp uit: „Laat u zich,
als 't u blieft door mij niet ophouden, u hebt
ongetwijfeld de handen vol met uw nieuw
bezit".
„Dank u", was 't rustige antwoord. „Ik heb
niets te doen. wat van dx-ingend belang is. U
hebt mij trouwens gevraagd niet te gaan, voor
de bui over is".
„De bui is nu voorbij", zei ze met een snij
dende stem.
,,'t Droge gedeelte, ja, niet 't natte", gir.g
haar metgezel voort. „Ik ben bezig eenige be
rekeningen te maken, die 't eerste half uur
al mijn aandacht zullen vragen".
„Ik blijf hier beslist geen half uur meer",
viel zij uit.
„U moet natuurlijk doen, wat u zelf wilt",
merkte hij op, zorgvuldig zijn potlood slijpend.
Ze kreeg een kleur van boosheid en ging
weer op een hoop kreupelhout zitten.
Gedurende eenigen tijd nam Warwick geen
notitie van haar, maar was schijnbaar bezig
aanteekeningen voor een begx-ooting te maken
en rijen cijfers in zijn boekje op te tellen.
't Was een oud, veelgebruikt boekje, zag
Christian, maar 't was van marocain leer, en
droeg een zilveren monogram.
Een cadeau van een meisje, dacht Chris
tian hoonend. Maar in werkelijkheid, had zijn
moeder 't hem jaren gelegen gegeven en was
hij aan zijn tiende losse reserveblokje bezig.
Nu legde hij zijn boekje weg en keek met
gen knorrige belangstelling naar 't kletsnatte
landschap. Een sterke wind was opgestoken
en de regen viel als een dicht gordijn. 't Was
ook veel kouder geworden en alles bij elkaar
zag 't er niet vroolijk uit. De doordringende
vochtige geur van salieplanten bezwangerde
de lucht.
Plotseling zei hij; „Wat denkt u van een
tijdelijke wapenstilstand?"
„Een wapenstilstand?" sprak ze hem na, uit
haar somber gepeins opgeschrikt, „ik begrijp
u niet".
„Ik geloof van wel," antwoordde hij droog.
„Waar er alle mogelijke kans is, dat we hier
voor onbepaalden tijd voor den stox-m zullen
moeten schuilen, lijkt het mij toch beter, dat
wij de strijdbijl tijdelijk begraven en een uur
tje wijdexx aaxi verstandige conversatie. We
zouden daarna onze vijandige houding kunxien
hervatten. Er zijn meer zaken waarover
ik graag met u zou willen spreken".
„Ik heb geen reden u te beletten, te spreken,
als u daar lust in hebt", hernam ze met een
gelijktijdig ongeduldige beweging van haar
hoofd en handen; hij ontdekte later dat dit
een typische gewoonte van haar was.
„Mij goed, laten we dan een gesprek voex-en.
Maar waarom zouden we vijanden zijn.
't Klinkt zoo gek".
„Ik ben 't volkomen met u eens", antwoordde
hij, met een lichte beweging van zijn schou
ders. ,Maar u hebt dien toestand geschapen,
niet ik. Ik kwam met mijn hart wat er van
over is vol genegenheid en goede wil voor
alles, 't Lijkt er veel op. dat ik de mijn op on
eerlijke wijze verkregen heb, inplaats van er
een vreeselijk hoogen prijs voor te hebben be
taald, wat mij toevallig heel slecht conve
nieerde. 't Verveelt me wel wat, als een uit-
gestootene én vogelvrij verklaarde behandeld
te wox-den. alleen omdat...."
„Ik heb niet beseft, dat u als zoodanig be
handeld werd", viel ze hem in de rede. „U lijkt
anders wel in uw schik te zijn. Dat heb ik
tenminste aan mijn ouden vriend, David Van-
brugh. kunnen merken".
„Goeie oude Davie" hernam hij. terwijl hij
een sigax-et aanstak. „Wij waren al vrienden,
lang voor u geboren werd. O", vervolgde hij
op een toon van verlichting, „de regen is zoo
wat opgehoudexi. Ik geloof, dat we 't kunnen
wagen".
Christian verliet de hut met groote waar
digheid.
„Goeden middag", zei ze, „dank u zeer voor
uw hulp".
Warwick keek haar na, tot zij uit 't gezicht
verdwenen was.
„Kleine heks", mompelde hij.
IV.
Den volgenden dag ontmoette Christian
gevolgd door Tartar, Warwick, die zijn pet
afnemend, koel zei: „Ik hoop, dat u geen na-
deelige gevolgen van uw val hebt?"
„Dank u, ik ben best in orde", antwoordde
ze, zonder stil te staan.
Toevallig had Warwick Perry bij zich. Deze
voelde zich beleedigd door de hooge en trot-
sche wijze, waarop Tartar hem van onder tot
boven bekeek.
Na een onheilspellend gegrom en vijandig
gesnuif van beide zijden, vloog Perry, met te
berge gerezen haren en opgetrokken boven
lip, Tartar naar de keel. Tartar, niet in 't
minst uit 't veld geslagen, pakte Perry's oor,
't eenige kwetsbare deel van zijn tegenstander
op dat moment eix een woedend gevecht
begon.
..Roep uw hond terug", riep Christian boos.
„Hij is tweemaal zoo groot als de mijne. Roep
hem dadelijk terug".
Maar Perry was door 't dolle heen en nam
eeen notitie van zijn meesters strenge ordex-s.
Wax-wick kreeg hem te pakken en poogde hem
weg te trekken met het resultaat, dat er veel
kans was, dat Tartar's luchtpijp verscheurd
zou worden. Christian pakte haar hond, die
nog steeds Perry's oor vasthield, maar de
vechtenden lieten niet los hielden vast als
in doodsgreep.
Op 't laatst stak Warwick zijn hand in
Perry's bek en scheurde die letterlijk open,
waardoor »atuurli.ik de tanden van 't dier in
'ija henö terecht kwamen. Tartar, dus losge-
laten.vloog zijn tegenstander naar de keel,
maar door een welgemikten schop van War
wick, vloog hij jankend naar den kant van
j den weg, waar Christian hem met fonkelende
oogen opnam en hem in haar armen hield.
„Wat laf van u", hijgde ze ademloos, „een
arm hulpeloos dier, dat zich niet verdedigen
kan, te schoppen".
Warwick antwoordde niet, maar hield zijn
hond in bedwang met een stuk touw en ging
toen over tot het verbinden van zijn hevig
bloedende hand, met behulp van zijn zak
doek.
„O, u bent gewond", riep Christian, met
een angstige stem.
„Niet de moeite waard", antwoordde hij,
sarcastisch glimlachend.
„Maar een hondebeet is een ernstig iets",
hield ze vol. „U moet er beslist naar laten
kijken".
„Onzin", zei hij luchtig. „Ik ben door zoo'n
massa honden gebeten en gelukkig zonder
ernstige gevolgen. Daarbij was 't niet zoo be
doeld, is 't wel. Perry, ouwe jongen?"
Waai-op Perry werkelijk heel boetvaardig
naar zijn meester keek. Maar Christian had
al spijt van haar vriendelijkheid en terwijl ze
den spartelenden Tartar liefkoosde, liep ze
met booze oogexi exi vastgeknepen lippen den
weg af.
Niettemin kreeg Tartar, zeer tot zijn ver
bazing, van zijn meesteres op den weg naar
huis een flinke afstraffing'.
Toen Warwick, met den terneergeslagen
Perry op sleeptouw in zijn hut terugkwam,
vond hij een zwaargebouwd man, met een
rond gezicht,, in zijn eenigen arxnstoel zitten
i-ooken, terwijl hij zich vermaakte, met stukjes
boomschors ï'aar een verdwaalde kat te
gooien, die zich bij Warwick's huishouding ge
voegd had.
Terwijl Warwick binnenkwam, heesch de
vreemde zich uit zijn stoel en begroette hem
met de woorden:
„Hoe gaat 't u meneer Warwick? Ik neem
de vrijheid mij aan u voor te stellen, omdat
we allebei Engelschen, allebei vrijgezellen en
allebei mijneigenaax-s zijn. U hebt misschien
van mijn bezitting gehoord? Steenkool is mün
lijn de Curlew mijn, 10 mijl naar 't Noord
westen".
.Warwick gaf hem een hand, maar zijn ma
nier was niet hartelijk. Een onredelijke anti
pathie tegen den man. een gevoel waartegen
hij zich niet verzetten kon, pakte hem.
„Ik heb van de Curlew kolenmijn gehoord,
zei hij, ,,'t Is een waardevol bezit, zegt men".
„En of" lachte de ander. „En hoe is de Bar-
nethan? Gaat vooruit, hè? U hebt wel ge
boft, waxxt men zegt dat de grond fabelachtig
rijk is. Maar ik veronderstel, dat u weet, dat
de eigenares van de Carolay een bittere vij
and van u is?"
„Werkelijk?" vroeg Warwick wat stijf, want
hoewel juffrouw Cunninghame's houding hem
geweldig hinderde, kon hij het toch niet heb
ben, dat deze maxi xnet zijn vollemaans ge
zicht, over haar sprak en zijxx geheele hou
ding drukte dit uit.
't Was een feit, dat James Owen, in de wan
deling „mottige Sammy" geheeten het tegen
gestelde van populair was, in spijt van zijn
winstgevende kolenvelden maar, dat kon
hem niets schelen.
„Wat voor soort werklui hebt u voor de
Barnethan?" vroeg hij op beschermende
wijze.
„Ik heb een troep Mexicanen van de mije
nen in Zuid-Californië", was 't eenigszins ge
dwongen antwoord.
„Nu, mijn waarde heer, die zullen allemaal
binnen de zes weken staken", zei de eigenaar
van de Curlew kolenvelden, minachtend
glimlachend.
Warwick haalde zijn schouders op. „Dat
moet ik er op wagen", antwoordde hij. bewust
dat zijn afkeer voor den man met de secon
de toenam.
„O, u zult het wel ondervinden ik ken die
kerels. Zorg dat u de baas blijft, anders zijn
zij 't, voor u het weet. Behandel ze als hon
den. trap ze, sla er op. dat is de manier waax--
op ik met dat gespuis omga; maak hen doods
bang en ze knielen en likken uw laarzen".
Wat dit betreft sprak mottige Sam niets
meer dan de waarheid. Zijn ondergeschikten
waren bang vcor hem en haatten hem. maar
ze gehoorzaamden hem op 'n schuchtere,
slaafsche wijze, die een gevoeliger man niet
aangenaam zou aandoen.
.(Wordt vervolgd)^