VELO'S zijn niet duur LETTEREN EN KUNST ELISABETH BERCNER. Radiomuziek der week. BIOSCOOP. BERICHT HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOck. ZATERDAG 23 DECEMBER 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 9 EEN VOORBESPREKING door KAREL DE JONG. Dat Bach-eantates, kerkconcerten en kerst liederen in de programma's der eerstvolgende dagen een belangrijke plaats innemen, spreekt wel van zelf. Reeds in een vorig over zicht heb ik in herinnering gebracht dat Bach's Weihnachts-Oratorium een samen stelling van een zestal cantates is, die voor verschillende Zon- en Feestdagen bestemd zijn. Een nieuw Weihnachts-Oratorium zal Maandagnamiddag door Hamburg worden uitgezonden. Het werk is mij onbekend, maar het lijkt me interessant een moderne ver klanking van het aloude gegeven te be luisteren. Een speciaal voor den eersten Kerstdag be stemde cantate van Bach is no. 91. „Gelobet sei Du, Jesu Christ, dass Du Mensch geboren bist. die Zondagochtend in Leipzig uitgevoerd en door den Deutschlandsender uitgezonden zal worden. Er komt een tenor-aria met be geleiding van drie hobo's in voor, die als een soort van wiegelied bedoeld is. Men verge lijke daarmee het wiegelied (altsolo) uit het Weihnachts-Oratorium, welk wiegelied eigen lijk een z.g. „parodie" is, nl. een aria, uit een ander werk (een feestcantate bij de geboorte van een kroonprins), overgenomen en van een toepasselijken anderen tekst voorzien. Tn de Cantate no. 91 komt verder een duet „Die Armut, so Gott a\if sich wimmt", voor, dat een voor Bach karakteristieke begeleidingsfi guur toont. De violen spelen een thema in een rythme, dat door Bach steeds aangewend werd om een plechtige stemming uit te druk ken. Het is een rythme. bestaande uit gepun te lange en daarmee afwisselend korte noten. Men vindt het algemeen in de langzame in leiding der z.g. Fransche Ouverture, men vindt het ook in het statige, majestueuze orgelpreludium in Es. In het duet dient het om de hemelsehe majesteit van Jezus te sym- boliseeren, terwijl de zangstemmen zijn men- schelijk wezen bezingen (Schweitzer). Een andere '-arakteristieke muzikale figuur is de chromatisch dalende toonsopvolging, die bij Each smart uitdrukt. Zij komt in de bewuste ■cantate bü het woord ..Jammertal" voor. Een andere Kerstcantate is no. 64, „Sehet, welch' eine Liebe", die Maandagochtend dooi den Deutschlandsender wordt uitgezonden. Zij was oorspronkelijk voor den derden Kerstfeestdag van het jaar 1723 bestemd. Het eerste er van is een fuga, waarin de orkestinstrumenten de zangstemmen ver sterken. Ook deze cantate bevat een karak teristiek motief: bij het recitatief „Geh, Welt!" heeft Bach dezelfde uit een stijgende tv,ir. v o-^ormde basfiffuur gebruikt, die hij in de Mattheüs-Passie voor de schildering van het gaan van Jezus en zijn volgelingen naar, Gethsemane aangewend heeft. Schweit zer rekent dit motief tot diegene, die een voortschrijden illustreeren. Het recital dat de pianist Harold Samuel Zondagavond zal geven, mag op de belang stelling van alles wat klavier speelt aan spraak maken. Deze Bachapostel ,die wel on geveer het geheele klavier-oeuvre van Bach pTopr, |-.«'Vhr>j?rïh bebeetseht maat- ook uit het hoofd kent, is wel een zeldzame figuur in onzen tijd. Men meene niet dat hij een star ultraconservatief is. die van de nieuwere verschijnselen op klaviergebied geen notitie heeft willen nemen. Ik heb hem Debussy hooren spelen: zeer goed, zij het dan ook wat massiever dan voor diens werk ge- wenscht schijnt. In elk geval kent hij het, maar aan Bach heeft hij zijn liefde verpand. En het is hem gelukt diens kunst in breede kringen ingang te doen vinden en duizenden door zijn vertolkingen in geestdrift te bren gen, zonder dat hij ook maar één enkele po ging gedaan heeft om door een gemanie- reerde voodracht of door het aanbrengen van een romantisch vernisje bij zijn hoorders in 't gevlij te komen. Hij geeft Bach onopgesmukt, soms, waar het pas geeft, wiet zonder teeder- heid. maar immer mannelijk. Het recital dat hij voor de microfoon zal geven bevat enkele kleine werkjes zooals de canonische gebouw de Inventio in F, de Gique in Bes (denkelijk die uit de eerste Partita) en het kleine Pre ludium in E, maar ook de Fantasie en Fuga in a kl. t., waarvan de Fuga een lang thema in voortloopende zestienden behandelt, dat nauw verwant is met het thema der groote orgelfuga in dezelfde toonsoort; een Prelu dium en Fuga uit Das Wohltemperiertes kla vier (uit welk der beide deelen is niet aange duid!) en de Fantasia in c kl. t., die evenals de meeste stukken uit de Stoites en als de zes kleine Preludes (waarvan het bovengenoem de in E er één is) in tweedeeligên vorm ge bouwd is. Het Tripelconcert dat Donderdag door Hil versum uitgezonden wordt is door Bach ge schreven met de bedoeling om het samen met zijn oudste twee zonen voor te dragen van geweldige combinatorische vermogen van Bach toont zich in de behandeling der drie klavieren, waartegenover het strijkorkest zich meestentijds tot een begeleidende rol be perkt. Echter komen in het Adagio gedeelten voor waar het orkest de hoofdrol heeft en de klavieren accompagneerend optreden. Daventry's „Grondslagen" zijn de volgende week aan pianosonaten van Haydn gewijd. Deze behooren in geenen deele tot zijn be langrijkste werken of tot de belangrijkste der klavierlitteratuur, maar enkele vertoonen toch merkwaardige bijzonderheden. Dat is zeker het geval met de Sonate in Es (no. 1) die Dinsdag gespeeld wordt en waarvan het eerste Allegro in de doorwerking een zeer onverwachte overgang bevat. Zeer eigenaar dig is ook de verhouding van de toonsoort van de boekdeelen met die van het Adagio, dat in varieerenden liedvorm geschreven is. Twee van onze allereerste sopranen zullen voor de microfoon zingen: To v. der Sluys, gedeeltelijk duetteerend met onze eerste alt zangeres Annie Woud Maandag voor die van Hilversum, Jo Vincent Dinsdag voor die van Huizen. Beide uitzendingen beloven een bij zonder genot. Het „vioolrecital" van Maandagnamiddag (Hilversum) draagt dien naam ten onrechte. De Sonate in G op. 96 van Beethoven is een duosonate voor piano en viool, een stuk waar in de pianopartij minstens zoo belangrijk is als de vioolpartij en het toont een merkbare zelfoverschatting wanneer een violist een dergelijk werk als ..vioolrecital" met deze of die ..aan den vleugel" aankondigt. Intusschen is deze sonate wel de meest intieme van de tien van Beethoven; vooral het Adagio is van een bijzondere schoonheid. De Finale bestaat uit een reeks variaties. Parijs (P.P.) belooft een treinuitzending, die nieuwsgierigheid kan wekken. We heb ben op dit gebied al „Le chemin de Fer" van Alkan, de Galop „Bahnfrei" van Joh. Strauss en „Pacific 231" Wat zal Parijs nu brengen? Het wordt overigens tijd. dat de vliegtuigen en auto's ook eens aan de beurt komen voor muzikale verklanking. MUZIEK. N. V. ITALIAANSCHE OPERA. La Bohème. Het was Vrijdag precies 75 jaar geleden dat Giaccomo Puccini te Lucca geboren werd. De Italiaansche Opera had dus van de opvoering van „La Bohème" te Haarlem een klein her denkingsfeest kunnen maken, indien zij dit gewild had. Onze tegenwoordige tijd is mis schien door het gemis van werkelijk groote levende componisten, dol op herdenkingen van niet-meer-levende. Bij zoo'n herdenkingsfeest straalt altijd een beetje van den roem van den herdachte terug op de herdenkenden. Puccini is in 1924 overleden: zoo'n driekwart-eeuws- herdenkinkje zou dus nog niet zoo'n mal denk beeld geweest zijn. De N.V. Italiaansche Opera heeft echter niets van dien aard laten verluiden, maar ze heeft een opvoering van La Bohème gegeven die aan de nagedachtenis van den Italiaanschen meester meer hulde heeft ge bracht dan ik weet niet welke eerecomité's en redevoeringen zouden hebben kunnen doen. Ik heb hier in 't bijzonder het oog op de stemmen der mannelijke solisten, die zonder uitzondering een pracht en glans bezaten, welke men elders tevergeefs zou zoeken. De meesten waren uomini nuovi voor ons; slechts den bas Eraldo Coda kan ik mij herinneren bij een vroegere gelegenheid, opera of opera concert, gehoord te hebben. Hij was als Col- line prachtig, en de bariton Spartaco Marchi als Marcello en Ottavio Serpo als Schaunard waren prachtig en de tenor Guiseppe Bento- nelli als Rodolfo was allerprachtigst enfin: het was- een heerlijkheid van Italiaanschen mannenzang, waartoe ook nog de bas-bariton Francesco Federici in de weing sympathieke rolletjes van Benoit en Aleindoro medewerkte. Van de dames was de sopraan Ester Guggeri geen onbekende. Haar krachtig geluid was mij voor de partij van de teere Mimi wel een beetje te forsch, vooral in het vierde bedrijf; ook komt het me voor dat haar gestalte zich voor deze rol niet leent. De Musette van Norma Zami daarentegen was in alle opzichten uit nemend. De actie op het tooneel was over 't algemeen vlot en levendig gelijk dit veristische stuk eischt. Slechts de rol van Rodolfo is over wegend lyrisch en de zanger kon niet helpen dat hij er wat erg welvarend uitzag voor een honger lijdenden dichter. De overige drie vrienden en de canailleuze Musette vormden een stel waar men met evenveel voldoening naar keek als luisterde. De kapelmeester Vincenzo Marini, dien we ook vaak als begeleider op de operaconcerten i hebben kunnen waardeeren, heeft het werk levendig en met goed begrip geleid. Het en semble was meestal voortreffelijk; slechts met het koor, dat in het tweede bedrijf optreedt was een kleine ongelijkheid te constateeren. En zoo sluit deze lofspraak vanzelf eene op het orkest in zich. De Italiaansche Opera moge ons nog eenige opvoeringen van het gehalte als die van La Bohème geven; zij zullen ongetwijfeld niet op gebrek aan belangstelling en waardeering afstuiten. K. DE JONG. WASCHMACHINES van af fl. 30— WRINGMACHINES van af fl. 13E) CINEMA PALACE. The Way to Love. Maurice Chevalier. Wie zich in de volgende week in een bios cooptheater eens van harte wil amuseeren, moet in Cinema Palace Maurice Chevalier gaan zien in The way to Love. Hij is daarin de echte Parijsche jongen, die hij van huis uit is. Een vroolijke onbezorgde levenskunste naar, die arm als hij is, gelukkig is, niemand benijdt en een hart vol vreugde en blijheid in zich omdraagt. Hij heeft één ideaal en dat is, dat hij nog eens gids zal worden, dat hij den vreemdelingen Parijs, zijn Parijs, mag toonen. Hij weet het, hij zou hen de roman tiek op zijn best, van Parijs leeren kennen; misschien zou hij er wel eens wat bij moeten liegen, maar dat is geen onoverkomenlijk be zwaar. Voor een groot deel van het publiek is Maurice Chevalier nog steeds een van de Zij, die zich met ingang van 1 Januari per kwartaal abonneeren, ontvangen de in December nog te verschijnen nummers gratis. DE ADMINISTRATIE. Maurice Chevalier. grootste sterren aan het filmfirmament en daarom zal een film, waar hij de hoofdrol heeft ook altijd en m.i. terecht volle zalen trekken. Voor degenen die er gevoelig voor zijn, werkt zijn jongensachtige vroolijkheid aanstekelijk en daarom alleen zou je al naar zijn filmen willen gaan. Je neemt er blijd schap van mee naar huis. In deze film werkt Maurice als Francois als winkelbediende bij Gaston Bibi (Edward Horton). Als hij op een dag naar huis gaat, wil het toeval dat hij een kermismeisje, Madeleine (Ann Dvorak) redt uit de handen van haar voogd, den mes- sengooier Pedro (George Hagen). Hij neemt haar mee naar zijn huis, waar hij woont met Suzanne. Joe en Pierre. Madeleine wordt door allen hartelijk ont vangen. Madeleine, die huiselijk leven en har telijkheid tot nog toe niet kende is nog wat teruggetrokken en stil. De opgewektheid van Francois doet haar prettig aan, maar aan haar heele wezen is duidelijk te zien, dat zij er nog ver van af staat, maar ook is te zien, dat Francois een warnï' plaatsje in haar hart heeft. Ze leven korten tijd gezellig met hun clubje, intusschen wordt op Frangois' vrij heid een aanslag gepleegd door het nichtje van zijn baas. Frangois moet er niets van hebben en weet zich uit bet net te houden. Het is den voogd gelukt de verblijfplaats van zijn pupil op te sporen en met een agent komt hij haar terug halen, anders wordt Frangois gearresteerd wegens ontvoering. Madeleine gaat om Frangois daarvoor te sparen weer mee. 's Avonds komt ze weer terug. De vrienden houden nu krijgsraad met elkaar en komen tot besluit, dat de eenige veilige weg is, Madeleine te laten trouwen. Frangois vraagt haar daarna ten huwelijk. Als hij nu den volgenden dag ook zijn aan stelling tot gids krijgt, zou men denken, dat nu alles in orde was, maar er zijn nog vele moeilijkheden, voor we aan het happy eind komen, en dat laatste deel is zeker niet het minst grappige, maar dat laat zich beter zien dan vertellen. Het is een film, waarbij je soms tranen lacht! Een alleraardigste teekenfilm, Paramount News en Polygoon vormen het verdere fil mische gedeelte van het programma. De Tutsji Troupe, vijf Japanners, brengen door hun prestaties de zaal in groote be wondering en soms tot een gespannen stilte. Schitterend werk leveren ze! LUXOR. Luxor. De Jazz-Koning. King of Jazz is geen nieuwe film; zij dateert reeds uit 1930 en is. indien ik mij niet vergis, bij haai" eerste tournée door ons land ook in Haarlem vertoond. Toch zijn er zeer velen onder de tegenwoordige filmliefhebbers, die dit werk toen niet hebben gezien en onder de zen behoort ook schrijver dezes. Vermoedelijk zal de film thans meer de aandacht trekken dan toen het geval is geweest. „King of Jazz is een paar jaar te vroeg gekomen", zei die heer Hartmann en daarin kon hij wel eens gelijk hebben. Want op dit oogenblik is de revue-film in trek. Goudgravers in 1933 en Twee en veertig ste straat hebben de wereld veroverd. En nu is het voor hen, die van deze voortbrengselen van het herleefde Amerika hebben genoten, wel eens aardig kennis te maken met het werk dat men als het prototype van de Ame- rikaansche revue-film zou kunnen be schouwen. Men pleegt King of jazz de film van Paul Whiteman te noemen. En hierin heeft men in zoover gelijk, dat de jazz-koning naar wien het werk is genoemd met zijn muziek over heers cht. Men kan hier moeilijk spreken van musicale illustratie; de muziek is hier grond slag waarop h.et foto-beeld is gebouwd; zij is het schema, dat door de visueele illustratie wordt aangevuld; loet thema, dat door wisse lende beeldvormen wordt gemoduleerd. En deze muziek is het vooral, welke van King of Jazz een buitengewone aantrekkings kracht doet uitgaan. Wie denkt, dat hij deze film als een historische merkwaardigheid moet gaan zien, zal bemerken, dat zij hem meer biedt dan een inzicht in de ontwikkeling der filmkunst. Het genot, dat zij verschaft, is ■alleszins actueel. Men gevoelt zich, nu nog even goed, ja meer nog misschien dan in 1930. meegesleept door het alles overweldigende rhythme en den weelderigen klankenrijkdom. Merkwaardig is de film intusschen ook wel degelijk uit het eerstgenoemde oogpunt. Men vergete niet, dat zij een product is uit het aanvangstijdperk van de geluidsfilm. Wie dit bedenkt, moet wel met groote bewondering staan niet alleen jegens de even vernuftige als krachtige toepassing van de toen nog zoo jonge geluidstechniek, maar evenzeer over de princioieele en centrale plaats, welke de ver vaardigers aan het geluid hebben gegeven. Dit is niet, gelijk zoovele films uit dat eerste tijd perk. een proeve van een stomme film met geluids-illustratie, maar een geluidsfilm pur sang. Wanneer men deze film de film van Paul Whiteman noemt, doet men ondanks het groote aandeel dat de jazzkonlng in de ver vaardiging heeft gehad, toch een ander te kort. Het is evengoed de film van John Mur ray Anderson, den regisseur. Dat de regie hier geen bijzaak is en dat deze John Murray Anderson op zijn minst even veel eer toekomt als Paul Whiteman, hier van zal men te eer overtuigd geraken, wanneer men dit oude werk na de veelbesproken mo derne revue-films beschouwt:.. Want dan blijkt dat de mooiste effecten, juist die vondsten, waarvoor men de makers van Golddiggcrs 1933 en 42nd Street prijst, ontleend zijn aan, althans reeds voorkomen in King of Jazz. Het camera-spe! niet de figuren welke de revue meisjes uitvoeren is door John Murray An derson verzonnen. De open en dicht gaande bloem effect verkregen door de lens van boven af op de dansgroep te richten, zien wij reeds in deze oude revue-film. Natuurlijk hebben de latere meesters op dit pionierswerk voort gebouwd, maar na kennis making met King of Jazz moet men hun no pens dit. veelgeprezen kunststukje de oor spronkelijkheid van de idee ontzeggen. Weliswaar is. afgezien van deze enkele, maar belangrijke effecten. King of Jazz meer kine- matografische reproductie van 'n echte revue dan revue-film. In dit opzicht zijn Golddisgers 1932 en 42nd Strest een vooruitgang. Ook in- zoover er in deze laatste werken aan dit revueachtig kader een spiritueele idee ten grondslag ligt. De twee laatstgenoemde films hebben iets te zeggen openbaren een eigen sfeer, zijn dragers van een bepaalde gedachte. En King of Jazz geeft uitsluitend het kijk- en hoorspel, in een reeks door kunstige kinema- tografische effecten aaneengeregen tafereelen. Deze tafereelen. welke elkaar met een op windende snelheid opvolgen, vormen een bon te afwisseling. Bont ook in den letterliiken zin. Want King of Jazz is een gekleurde film. Ook hier is een vergelijking met de latere revue-films, waarbij men van de kleuren af stand heeft gedaan, leerzaam. Duidelijk toont ook deze film weer, hoe het zwart-en-wit procédé ze' fs in de pompeuze anctheo^e van een revue-finale het wint van het kleuren effect-. Doordat men in King of Jazz echter niet zoozeer naar „natuurlijkheid" van kleur als wel naar het Ideur-effeot op zichzelf heeft gestreefd, schaadt het gekleirrd-zijn hier minder. Ook bij de kleur als effectieve factor op zichzelf toont zich de artistieke ernst van de vervaardigers. De vertoon ing van thans moet op de eerste tournée wel veel voorhebben, doordat men do dialogen heeft gecoupeerd en ook overigens verbeteringen heeft aangebracht, welke den vaart van dezen rhytmischen wervelwind nog hebben vermeerderd. In het filmnieuws treffen aardige opnamen van het thans weer beëindigd ijsvermaak: de met schaatsrijders bevolkte Gouwzee en de Fxiesche elfstedentocht. H. G. CANNEGIETER. Paul Whiteman, (Adv. Ingez. Med.) Het Tooneel te Londen. (Van onzen correspondent). Het is passender in het opschrift den naam van de speelster dan dien van het stuk te geven. Elisabeth Bergner maakt van „Escape Me Never" een dragelijk stuk. Van de op voering maakt zij een zeldzame openbaring van tooneelkunst. Het is haar kunst; en hoewel de herinnering een reeks knappe vrouwen terug kan roepen, Bernhard inbe grepen, die bijzonderen luister hebben ge geven aan het tooneel staan zij bij schatting van haar verdiensten niet zoo hoog als deze kleine Duitsche actrice. „Escape Me Ever" is een nieuw stuk van Margaret Kennedy, de schrijfster van The Constant Nymph. Het is feitelijk haar eerste stuk want de Nymph op het tooneel kwam voort uit de Nymph van het boek van de ontstellende familie Sanger. In het nieuwe stuk hernieuwen wij de kennismaking met twee telgen van dit wanordelijk geslacht, de stiefbroers, Caryl en Sebastian. In Caryl ontmoeten wij dat zeld zame product, een Sanger van uitstekend ka rakter. Sebastian is de volledige ploert. Een Engelsche adellijke familie heeft een Palazzo gehuurd in Venetië, voor de vacan- tie. Er is een dochter Fenella, die verliefd is geraakt op Caryl. Klassen schoolmeisjes bezoeken voor leering de belangrijke gebou wen van Venetië. Gemma Jones, een jonge vrouw met de gestalte van een kind (Eliza beth Bergner), verloren en verlaten in een wereld die haar hard heeft behandeld, wee: haar steeds knagenden honger te stillen door in een weggekaapt schoolmeisjespakje met de klassen mee te loopen. De dagelijksche excursies eindigen met theedrinken en dan heeft Gemma gelegenheid haar honger te appèl, beseft Gemma adt zij zal worden ge snapt en verbergt zij zich in een slaapkamer waar zij door een butler van den Engelschen bewoner wordt ontdekt. Wanneer zij moet opbiechten blijkt zij een deerniswekkende verschoppeling te zijn, wier levenservaring geen pantser van nor male moraal voor haai- heeft kunnen smeden. Zij heeft een kindje en het rauwe vrouwelijke en moederlijke instinct en in Sanger welke Sanger blijkt dan nog niet heeft zij een beschermer gevonden. Deze Sanger wordt door de Engelsche fa milie vereenzelvigd met Caryl, die Fenella het hof maakt; en zonder verder onderzoek wordt hij beschouwd als de vader van het kind. De afleiding is dubbel onjuist. Sebas tian is de beschermer en de vader van het kind ligt op het kerkhof zooals de spreek woordelijke dader er ligt. De familie vertrekt om de diep teleurgestelde en gegriefde doch ter afleiding te geven in de Dolomieten. De Sangers zoeken hun broodwinning als rei zende muzikanten en komen naar het hotel in de Dolomieten, waar de McCleans vertoe ven. Sebastian, de lady killer, heeft al gauw contact gevonden met de romantisch aange legde en dus onevenwichtige Fenella. Gemma, aan Sebastian gehecht zooals de primitieve vrouw het alleen kan zijn aan haar man, weet te bewerken dat Fenella haar oorspron- kelijken geliefde Caryl ontmoet en Bergner geeft in haar reacties op het bevredigend effect van deze samenkomst een van de schitterendste fragmenten van tooneelkunst. welke de aan zulke fragmenten rijke avond bracht. Het gansche verhaal kan niet worden gegeven. Het stuk is episodair van samenstelling, onsamenhangend en slordig. stillen. Bij het bezoek aan het Palazzo is er Er is vrij veel goedkoop drama in, hetgeen de Jazzkoning en zijn mannen, tijdens de uitvoering van The Rhap- sodie in Blue in de revue film The King of Jazz. UIT HET LEVEN EN HET WERK VAN RAPHAëL. Voor de vereeniging „Geloof en Weten schap" heeft Vrijdagavond mej. dra. L. La- mour uit Overveen een voordracht met licht beelden gehouden over het leven en het werk van den schilder Raphael. Het is dit jaar juist 4-50 jaar geleden, dat deze grootmeester der Italiaansche schilderkunst in Urbino werd geboren, zoodat deze voordracht dus van actueele beteekenis was. Uit de jeugd van Raphaelo Santi, zooals hij feitelijk heette, vertelde spreekster, dat zijn ouders hem genoemd hebben naar den aartsengel Raphael en merkwaardig is wel, dat zijn karakter geheel overeenstemde met de zachtmoedigheid, waarmede bijv. Vondel in Lucifer den aartsengel heeft geteekend. Al op zeer jeugdigen leeftijd schiep Raphaël tal van kunstwerken, die van groote gave en ver dieping getuigen. In dien z.g. Umbrischen tijd kenmerken zijn schilderstukken zich door een liefde tot het uitbeelden van het innerlijke, het bovennatuurlijke, he* eeuwige, wat voor de Umbrische school typeerend is. De invloed van zijn leermeester Perugino liet zich dui- lijk gelden. Als jongeman van even in de twintig trok Raphaël naar Florence, waar hij in aan raking kwam met de beide „reuzen" Michel angelo en Leonardo da Vinci, die hem enorm moeten hebben geïmponeerd. Onder hun in vloed ging hij zich toeleggen op het weer geven van de uiterlijke schoonheid van mensch en ding. In de madonna's uit deze jaren valt. dit goed op te merken. Van eenige „wereldschh üd" is echter nooit sprake. Op 25-jarigen leeftijd ging Raphaël naar Rome en hier was het, dat hij zijn groote triomfen vierde met zijn wandschilderingen in het Vaticaan. Spreekster toonde met een serie lichtbeelden ter toelichting aan, hoe Raphaël zich tot den grootste der Renais- sance-schilders ontwikkelde. Ook als archi tect'had hij beteekenis. O.a. heeft hij een aandeel gehad in de vol tooiing van de Sint-Pieterskerk, het fameuze bouwwerk van Bramante. Slechts 37 jaar is Raphaël geworden. Zijn dood kwam vrij on verwacht en het geheele land rouwde bij het verscheiden van dezen genialen kunste naar, die tevens een hoogstaand en beminne lijk mensch was. Verbluffend groot is het aantal werken, dat hij in zijn korte leven ge wrocht heeft. De voordracht van mej. Lamour werd met veel aandacht gevolgd. De voorzitter mr. F. Vorstman, die de spreekster ook had inge leid. dankte haar na afloop met een kort, hartelijk woord. men pas kan vaststellen wanneer de toover van Bergner niet meer werkt, d.w.z. wanneer men in de kou op straat staat. Er is b.v. een scène in, waarin Gemma wordt gepijnigd door diepe ongerustheid over haar ziek kind. Zij neemt het- kind over van de hospita en gaat er mee bij een smeulende kachel zitten. Aangezien er geen stemming is die Elisabeth Bergner niet waar kan maken, geen ontroe ring aie men niet als echt aanschouwt, geen vreugde die niet de eenig mogelijke vreugde is voor het oogenblik en geen smart die bij haar niet in de toeschouwer dat verstillend en verstarrend gevoel van hulpeloosheid wekt dat aanschouwing van alle ware smart wekt, komt ook de gedachte, dat in de bundel op haar armen geen echt kind ligt, niet in het auditorium op. Hoeveel actrices zijn er die zulk een toets kunn endoorstaan. Hoeveel die stervend leven kunnen geven aan een stroo- pop en in haar gebaren en reacties zoo sterk de illusies kunnen geven dat daar een moe der zit, die voelt dat zij van haar dierbaarst bezit zal worden beroofd? En dat en al het andere tenzij uitbundigheid geboden was werd uitgedrukt met de soberste en simpelste middelen, met een nauwelijks merk bare beweging van een hand, met een ruste loos voetje, met een even verdiepend trekje om den mond. Men zou kunnen zeggen dat de gansche toonschaal van menschelijke stem mingen, buien en ontroeringen zich in alle nuances weerspiegelt in het fragiele persoon tje van deze actrice, zooals de kracht van den wind of zijn zwakheid of zijn afwezigheid kan worden gezien in den staat van eon meerspiegel. Gemma houdt haar monster van een Se bastian, die beseft dat een man van zijn karakter, zelfs al kon hij, van zulk een schat geen afstand mag doen. Maar wij vreezen voor de schat. Caryl, de brave die gelegen heid heeft- zijn kracht te toonen door zijn broer (die nog eens had beproefd zijn ver loofde weg te troon en) tennaastebij knock out te slaan, krijgt zijn Fenella en zoo wordt hier de braafheid beloond. Neen, het is geen aannemelijk stuk. Maar men moet er naar toe om suprème tooneel kunst to- zien. A. K. van R.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 9