VELO'S zijn niet duur
LETTEREN EN KUNST
ELISABETH BERCNER.
Radiomuziek der week.
BIOSCOOP.
BERICHT
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOck.
ZATERDAG 23 DECEMBER 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
9
EEN VOORBESPREKING
door KAREL DE JONG.
Dat Bach-eantates, kerkconcerten en kerst
liederen in de programma's der eerstvolgende
dagen een belangrijke plaats innemen,
spreekt wel van zelf. Reeds in een vorig over
zicht heb ik in herinnering gebracht dat
Bach's Weihnachts-Oratorium een samen
stelling van een zestal cantates is, die voor
verschillende Zon- en Feestdagen bestemd
zijn.
Een nieuw Weihnachts-Oratorium zal
Maandagnamiddag door Hamburg worden
uitgezonden. Het werk is mij onbekend, maar
het lijkt me interessant een moderne ver
klanking van het aloude gegeven te be
luisteren.
Een speciaal voor den eersten Kerstdag be
stemde cantate van Bach is no. 91. „Gelobet
sei Du, Jesu Christ, dass Du Mensch geboren
bist. die Zondagochtend in Leipzig uitgevoerd
en door den Deutschlandsender uitgezonden
zal worden. Er komt een tenor-aria met be
geleiding van drie hobo's in voor, die als een
soort van wiegelied bedoeld is. Men verge
lijke daarmee het wiegelied (altsolo) uit het
Weihnachts-Oratorium, welk wiegelied eigen
lijk een z.g. „parodie" is, nl. een aria, uit een
ander werk (een feestcantate bij de geboorte
van een kroonprins), overgenomen en van
een toepasselijken anderen tekst voorzien. Tn
de Cantate no. 91 komt verder een duet „Die
Armut, so Gott a\if sich wimmt", voor, dat een
voor Bach karakteristieke begeleidingsfi
guur toont. De violen spelen een thema in
een rythme, dat door Bach steeds aangewend
werd om een plechtige stemming uit te druk
ken. Het is een rythme. bestaande uit gepun
te lange en daarmee afwisselend korte noten.
Men vindt het algemeen in de langzame in
leiding der z.g. Fransche Ouverture, men
vindt het ook in het statige, majestueuze
orgelpreludium in Es. In het duet dient het
om de hemelsehe majesteit van Jezus te sym-
boliseeren, terwijl de zangstemmen zijn men-
schelijk wezen bezingen (Schweitzer). Een
andere '-arakteristieke muzikale figuur is de
chromatisch dalende toonsopvolging, die bij
Each smart uitdrukt. Zij komt in de bewuste
■cantate bü het woord ..Jammertal" voor.
Een andere Kerstcantate is no. 64, „Sehet,
welch' eine Liebe", die Maandagochtend dooi
den Deutschlandsender wordt uitgezonden.
Zij was oorspronkelijk voor den derden
Kerstfeestdag van het jaar 1723 bestemd.
Het eerste er van is een fuga, waarin de
orkestinstrumenten de zangstemmen ver
sterken. Ook deze cantate bevat een karak
teristiek motief: bij het recitatief „Geh,
Welt!" heeft Bach dezelfde uit een stijgende
tv,ir. v o-^ormde basfiffuur gebruikt, die
hij in de Mattheüs-Passie voor de schildering
van het gaan van Jezus en zijn volgelingen
naar, Gethsemane aangewend heeft. Schweit
zer rekent dit motief tot diegene, die een
voortschrijden illustreeren.
Het recital dat de pianist Harold Samuel
Zondagavond zal geven, mag op de belang
stelling van alles wat klavier speelt aan
spraak maken. Deze Bachapostel ,die wel on
geveer het geheele klavier-oeuvre van Bach
pTopr, |-.«'Vhr>j?rïh bebeetseht maat- ook
uit het hoofd kent, is wel een zeldzame figuur
in onzen tijd. Men meene niet dat hij een
star ultraconservatief is. die van de nieuwere
verschijnselen op klaviergebied geen notitie
heeft willen nemen. Ik heb hem Debussy
hooren spelen: zeer goed, zij het dan ook
wat massiever dan voor diens werk ge-
wenscht schijnt. In elk geval kent hij het,
maar aan Bach heeft hij zijn liefde verpand.
En het is hem gelukt diens kunst in breede
kringen ingang te doen vinden en duizenden
door zijn vertolkingen in geestdrift te bren
gen, zonder dat hij ook maar één enkele po
ging gedaan heeft om door een gemanie-
reerde voodracht of door het aanbrengen van
een romantisch vernisje bij zijn hoorders in 't
gevlij te komen. Hij geeft Bach onopgesmukt,
soms, waar het pas geeft, wiet zonder teeder-
heid. maar immer mannelijk. Het recital dat
hij voor de microfoon zal geven bevat enkele
kleine werkjes zooals de canonische gebouw
de Inventio in F, de Gique in Bes (denkelijk
die uit de eerste Partita) en het kleine Pre
ludium in E, maar ook de Fantasie en Fuga
in a kl. t., waarvan de Fuga een lang thema
in voortloopende zestienden behandelt, dat
nauw verwant is met het thema der groote
orgelfuga in dezelfde toonsoort; een Prelu
dium en Fuga uit Das Wohltemperiertes kla
vier (uit welk der beide deelen is niet aange
duid!) en de Fantasia in c kl. t., die evenals
de meeste stukken uit de Stoites en als de zes
kleine Preludes (waarvan het bovengenoem
de in E er één is) in tweedeeligên vorm ge
bouwd is.
Het Tripelconcert dat Donderdag door Hil
versum uitgezonden wordt is door Bach ge
schreven met de bedoeling om het samen met
zijn oudste twee zonen voor te dragen van
geweldige combinatorische vermogen van
Bach toont zich in de behandeling der drie
klavieren, waartegenover het strijkorkest
zich meestentijds tot een begeleidende rol be
perkt. Echter komen in het Adagio gedeelten
voor waar het orkest de hoofdrol heeft en
de klavieren accompagneerend optreden.
Daventry's „Grondslagen" zijn de volgende
week aan pianosonaten van Haydn gewijd.
Deze behooren in geenen deele tot zijn be
langrijkste werken of tot de belangrijkste der
klavierlitteratuur, maar enkele vertoonen
toch merkwaardige bijzonderheden. Dat is
zeker het geval met de Sonate in Es (no. 1)
die Dinsdag gespeeld wordt en waarvan het
eerste Allegro in de doorwerking een zeer
onverwachte overgang bevat. Zeer eigenaar
dig is ook de verhouding van de toonsoort
van de boekdeelen met die van het Adagio,
dat in varieerenden liedvorm geschreven is.
Twee van onze allereerste sopranen zullen
voor de microfoon zingen: To v. der Sluys,
gedeeltelijk duetteerend met onze eerste alt
zangeres Annie Woud Maandag voor die van
Hilversum, Jo Vincent Dinsdag voor die van
Huizen. Beide uitzendingen beloven een bij
zonder genot.
Het „vioolrecital" van Maandagnamiddag
(Hilversum) draagt dien naam ten onrechte.
De Sonate in G op. 96 van Beethoven is een
duosonate voor piano en viool, een stuk waar
in de pianopartij minstens zoo belangrijk is
als de vioolpartij en het toont een merkbare
zelfoverschatting wanneer een violist een
dergelijk werk als ..vioolrecital" met deze of
die ..aan den vleugel" aankondigt. Intusschen
is deze sonate wel de meest intieme van de
tien van Beethoven; vooral het Adagio is van
een bijzondere schoonheid. De Finale bestaat
uit een reeks variaties.
Parijs (P.P.) belooft een treinuitzending,
die nieuwsgierigheid kan wekken. We heb
ben op dit gebied al „Le chemin de Fer" van
Alkan, de Galop „Bahnfrei" van Joh. Strauss
en „Pacific 231" Wat zal Parijs nu brengen?
Het wordt overigens tijd. dat de vliegtuigen
en auto's ook eens aan de beurt komen voor
muzikale verklanking.
MUZIEK.
N. V. ITALIAANSCHE OPERA.
La Bohème.
Het was Vrijdag precies 75 jaar geleden dat
Giaccomo Puccini te Lucca geboren werd. De
Italiaansche Opera had dus van de opvoering
van „La Bohème" te Haarlem een klein her
denkingsfeest kunnen maken, indien zij dit
gewild had. Onze tegenwoordige tijd is mis
schien door het gemis van werkelijk groote
levende componisten, dol op herdenkingen van
niet-meer-levende. Bij zoo'n herdenkingsfeest
straalt altijd een beetje van den roem van den
herdachte terug op de herdenkenden. Puccini
is in 1924 overleden: zoo'n driekwart-eeuws-
herdenkinkje zou dus nog niet zoo'n mal denk
beeld geweest zijn. De N.V. Italiaansche Opera
heeft echter niets van dien aard laten verluiden,
maar ze heeft een opvoering van La Bohème
gegeven die aan de nagedachtenis van den
Italiaanschen meester meer hulde heeft ge
bracht dan ik weet niet welke eerecomité's en
redevoeringen zouden hebben kunnen doen.
Ik heb hier in 't bijzonder het oog op de
stemmen der mannelijke solisten, die zonder
uitzondering een pracht en glans bezaten,
welke men elders tevergeefs zou zoeken. De
meesten waren uomini nuovi voor ons; slechts
den bas Eraldo Coda kan ik mij herinneren bij
een vroegere gelegenheid, opera of opera
concert, gehoord te hebben. Hij was als Col-
line prachtig, en de bariton Spartaco Marchi
als Marcello en Ottavio Serpo als Schaunard
waren prachtig en de tenor Guiseppe Bento-
nelli als Rodolfo was allerprachtigst enfin:
het was- een heerlijkheid van Italiaanschen
mannenzang, waartoe ook nog de bas-bariton
Francesco Federici in de weing sympathieke
rolletjes van Benoit en Aleindoro medewerkte.
Van de dames was de sopraan Ester Guggeri
geen onbekende. Haar krachtig geluid was mij
voor de partij van de teere Mimi wel een
beetje te forsch, vooral in het vierde bedrijf;
ook komt het me voor dat haar gestalte zich
voor deze rol niet leent. De Musette van Norma
Zami daarentegen was in alle opzichten uit
nemend.
De actie op het tooneel was over 't algemeen
vlot en levendig gelijk dit veristische stuk
eischt. Slechts de rol van Rodolfo is over
wegend lyrisch en de zanger kon niet helpen
dat hij er wat erg welvarend uitzag voor een
honger lijdenden dichter. De overige drie
vrienden en de canailleuze Musette vormden
een stel waar men met evenveel voldoening
naar keek als luisterde.
De kapelmeester Vincenzo Marini, dien we
ook vaak als begeleider op de operaconcerten i
hebben kunnen waardeeren, heeft het werk
levendig en met goed begrip geleid. Het en
semble was meestal voortreffelijk; slechts met
het koor, dat in het tweede bedrijf optreedt
was een kleine ongelijkheid te constateeren.
En zoo sluit deze lofspraak vanzelf eene op het
orkest in zich.
De Italiaansche Opera moge ons nog eenige
opvoeringen van het gehalte als die van La
Bohème geven; zij zullen ongetwijfeld niet op
gebrek aan belangstelling en waardeering
afstuiten.
K. DE JONG.
WASCHMACHINES van af fl. 30—
WRINGMACHINES van af fl. 13E)
CINEMA PALACE.
The Way to Love.
Maurice Chevalier.
Wie zich in de volgende week in een bios
cooptheater eens van harte wil amuseeren,
moet in Cinema Palace Maurice Chevalier
gaan zien in The way to Love. Hij is daarin
de echte Parijsche jongen, die hij van huis
uit is. Een vroolijke onbezorgde levenskunste
naar, die arm als hij is, gelukkig is, niemand
benijdt en een hart vol vreugde en blijheid
in zich omdraagt. Hij heeft één ideaal en dat
is, dat hij nog eens gids zal worden, dat
hij den vreemdelingen Parijs, zijn Parijs, mag
toonen. Hij weet het, hij zou hen de roman
tiek op zijn best, van Parijs leeren kennen;
misschien zou hij er wel eens wat bij moeten
liegen, maar dat is geen onoverkomenlijk be
zwaar.
Voor een groot deel van het publiek is
Maurice Chevalier nog steeds een van de
Zij, die zich met ingang van 1
Januari per kwartaal abonneeren,
ontvangen de in December nog te
verschijnen nummers gratis.
DE ADMINISTRATIE.
Maurice Chevalier.
grootste sterren aan het filmfirmament en
daarom zal een film, waar hij de hoofdrol
heeft ook altijd en m.i. terecht volle zalen
trekken. Voor degenen die er gevoelig voor
zijn, werkt zijn jongensachtige vroolijkheid
aanstekelijk en daarom alleen zou je al naar
zijn filmen willen gaan. Je neemt er blijd
schap van mee naar huis. In deze film werkt
Maurice als Francois als winkelbediende bij
Gaston Bibi (Edward Horton). Als hij op
een dag naar huis gaat, wil het toeval dat hij
een kermismeisje, Madeleine (Ann Dvorak)
redt uit de handen van haar voogd, den mes-
sengooier Pedro (George Hagen). Hij neemt
haar mee naar zijn huis, waar hij woont met
Suzanne. Joe en Pierre.
Madeleine wordt door allen hartelijk ont
vangen. Madeleine, die huiselijk leven en har
telijkheid tot nog toe niet kende is nog wat
teruggetrokken en stil. De opgewektheid van
Francois doet haar prettig aan, maar aan
haar heele wezen is duidelijk te zien, dat zij
er nog ver van af staat, maar ook is te zien,
dat Francois een warnï' plaatsje in haar
hart heeft.
Ze leven korten tijd gezellig met hun
clubje, intusschen wordt op Frangois' vrij
heid een aanslag gepleegd door het nichtje
van zijn baas. Frangois moet er niets van
hebben en weet zich uit bet net te houden.
Het is den voogd gelukt de verblijfplaats van
zijn pupil op te sporen en met een agent
komt hij haar terug halen, anders wordt
Frangois gearresteerd wegens ontvoering.
Madeleine gaat om Frangois daarvoor te
sparen weer mee. 's Avonds komt ze weer
terug. De vrienden houden nu krijgsraad met
elkaar en komen tot besluit, dat de eenige
veilige weg is, Madeleine te laten trouwen.
Frangois vraagt haar daarna ten huwelijk.
Als hij nu den volgenden dag ook zijn aan
stelling tot gids krijgt, zou men denken, dat
nu alles in orde was, maar er zijn nog vele
moeilijkheden, voor we aan het happy eind
komen, en dat laatste deel is zeker niet het
minst grappige, maar dat laat zich beter
zien dan vertellen. Het is een film, waarbij
je soms tranen lacht!
Een alleraardigste teekenfilm, Paramount
News en Polygoon vormen het verdere fil
mische gedeelte van het programma.
De Tutsji Troupe, vijf Japanners, brengen
door hun prestaties de zaal in groote be
wondering en soms tot een gespannen stilte.
Schitterend werk leveren ze!
LUXOR.
Luxor. De Jazz-Koning.
King of Jazz is geen nieuwe film; zij dateert
reeds uit 1930 en is. indien ik mij niet vergis,
bij haai" eerste tournée door ons land ook in
Haarlem vertoond. Toch zijn er zeer velen
onder de tegenwoordige filmliefhebbers, die
dit werk toen niet hebben gezien en onder de
zen behoort ook schrijver dezes. Vermoedelijk
zal de film thans meer de aandacht trekken
dan toen het geval is geweest. „King of Jazz
is een paar jaar te vroeg gekomen", zei die heer
Hartmann en daarin kon hij wel eens gelijk
hebben.
Want op dit oogenblik is de revue-film in
trek. Goudgravers in 1933 en Twee en veertig
ste straat hebben de wereld veroverd. En nu
is het voor hen, die van deze voortbrengselen
van het herleefde Amerika hebben genoten,
wel eens aardig kennis te maken met het
werk dat men als het prototype van de Ame-
rikaansche revue-film zou kunnen be
schouwen.
Men pleegt King of jazz de film van Paul
Whiteman te noemen. En hierin heeft men
in zoover gelijk, dat de jazz-koning naar wien
het werk is genoemd met zijn muziek over
heers cht. Men kan hier moeilijk spreken van
musicale illustratie; de muziek is hier grond
slag waarop h.et foto-beeld is gebouwd; zij is
het schema, dat door de visueele illustratie
wordt aangevuld; loet thema, dat door wisse
lende beeldvormen wordt gemoduleerd.
En deze muziek is het vooral, welke van
King of Jazz een buitengewone aantrekkings
kracht doet uitgaan. Wie denkt, dat hij deze
film als een historische merkwaardigheid
moet gaan zien, zal bemerken, dat zij hem
meer biedt dan een inzicht in de ontwikkeling
der filmkunst. Het genot, dat zij verschaft, is
■alleszins actueel. Men gevoelt zich, nu nog
even goed, ja meer nog misschien dan in 1930.
meegesleept door het alles overweldigende
rhythme en den weelderigen klankenrijkdom.
Merkwaardig is de film intusschen ook wel
degelijk uit het eerstgenoemde oogpunt. Men
vergete niet, dat zij een product is uit het
aanvangstijdperk van de geluidsfilm. Wie dit
bedenkt, moet wel met groote bewondering
staan niet alleen jegens de even vernuftige
als krachtige toepassing van de toen nog zoo
jonge geluidstechniek, maar evenzeer over de
princioieele en centrale plaats, welke de ver
vaardigers aan het geluid hebben gegeven. Dit
is niet, gelijk zoovele films uit dat eerste tijd
perk. een proeve van een stomme film met
geluids-illustratie, maar een geluidsfilm pur
sang.
Wanneer men deze film de film van Paul
Whiteman noemt, doet men ondanks het
groote aandeel dat de jazzkonlng in de ver
vaardiging heeft gehad, toch een ander te
kort. Het is evengoed de film van John Mur
ray Anderson, den regisseur.
Dat de regie hier geen bijzaak is en dat deze
John Murray Anderson op zijn minst even
veel eer toekomt als Paul Whiteman, hier
van zal men te eer overtuigd geraken, wanneer
men dit oude werk na de veelbesproken mo
derne revue-films beschouwt:.. Want dan blijkt
dat de mooiste effecten, juist die vondsten,
waarvoor men de makers van Golddiggcrs
1933 en 42nd Street prijst, ontleend zijn aan,
althans reeds voorkomen in King of Jazz. Het
camera-spe! niet de figuren welke de revue
meisjes uitvoeren is door John Murray An
derson verzonnen. De open en dicht gaande
bloem effect verkregen door de lens van boven
af op de dansgroep te richten, zien wij reeds
in deze oude revue-film.
Natuurlijk hebben de latere meesters op dit
pionierswerk voort gebouwd, maar na kennis
making met King of Jazz moet men hun no
pens dit. veelgeprezen kunststukje de oor
spronkelijkheid van de idee ontzeggen.
Weliswaar is. afgezien van deze enkele, maar
belangrijke effecten. King of Jazz meer kine-
matografische reproductie van 'n echte revue
dan revue-film. In dit opzicht zijn Golddisgers
1932 en 42nd Strest een vooruitgang. Ook in-
zoover er in deze laatste werken aan dit
revueachtig kader een spiritueele idee ten
grondslag ligt. De twee laatstgenoemde films
hebben iets te zeggen openbaren een eigen
sfeer, zijn dragers van een bepaalde gedachte.
En King of Jazz geeft uitsluitend het kijk- en
hoorspel, in een reeks door kunstige kinema-
tografische effecten aaneengeregen tafereelen.
Deze tafereelen. welke elkaar met een op
windende snelheid opvolgen, vormen een bon
te afwisseling. Bont ook in den letterliiken
zin. Want King of Jazz is een gekleurde film.
Ook hier is een vergelijking met de latere
revue-films, waarbij men van de kleuren af
stand heeft gedaan, leerzaam. Duidelijk toont
ook deze film weer, hoe het zwart-en-wit
procédé ze' fs in de pompeuze anctheo^e van
een revue-finale het wint van het kleuren
effect-. Doordat men in King of Jazz echter
niet zoozeer naar „natuurlijkheid" van kleur
als wel naar het Ideur-effeot op zichzelf heeft
gestreefd, schaadt het gekleirrd-zijn hier
minder. Ook bij de kleur als effectieve factor
op zichzelf toont zich de artistieke ernst van
de vervaardigers.
De vertoon ing van thans moet op de eerste
tournée wel veel voorhebben, doordat men do
dialogen heeft gecoupeerd en ook overigens
verbeteringen heeft aangebracht, welke den
vaart van dezen rhytmischen wervelwind nog
hebben vermeerderd.
In het filmnieuws treffen aardige opnamen
van het thans weer beëindigd ijsvermaak: de
met schaatsrijders bevolkte Gouwzee en de
Fxiesche elfstedentocht.
H. G. CANNEGIETER.
Paul Whiteman,
(Adv. Ingez. Med.)
Het Tooneel te Londen.
(Van onzen correspondent).
Het is passender in het opschrift den naam
van de speelster dan dien van het stuk te
geven. Elisabeth Bergner maakt van „Escape
Me Never" een dragelijk stuk. Van de op
voering maakt zij een zeldzame openbaring
van tooneelkunst. Het is haar kunst; en
hoewel de herinnering een reeks knappe
vrouwen terug kan roepen, Bernhard inbe
grepen, die bijzonderen luister hebben ge
geven aan het tooneel staan zij bij schatting
van haar verdiensten niet zoo hoog als deze
kleine Duitsche actrice.
„Escape Me Ever" is een nieuw stuk van
Margaret Kennedy, de schrijfster van The
Constant Nymph. Het is feitelijk haar eerste
stuk want de Nymph op het tooneel kwam
voort uit de Nymph van het boek van de
ontstellende familie Sanger. In het nieuwe
stuk hernieuwen wij de kennismaking met
twee telgen van dit wanordelijk geslacht, de
stiefbroers, Caryl en Sebastian.
In Caryl ontmoeten wij dat zeld
zame product, een Sanger van uitstekend ka
rakter. Sebastian is de volledige ploert.
Een Engelsche adellijke familie heeft een
Palazzo gehuurd in Venetië, voor de vacan-
tie. Er is een dochter Fenella, die verliefd
is geraakt op Caryl. Klassen schoolmeisjes
bezoeken voor leering de belangrijke gebou
wen van Venetië. Gemma Jones, een jonge
vrouw met de gestalte van een kind (Eliza
beth Bergner), verloren en verlaten in een
wereld die haar hard heeft behandeld, wee:
haar steeds knagenden honger te stillen door
in een weggekaapt schoolmeisjespakje met
de klassen mee te loopen. De dagelijksche
excursies eindigen met theedrinken en dan
heeft Gemma gelegenheid haar honger te
appèl, beseft Gemma adt zij zal worden ge
snapt en verbergt zij zich in een slaapkamer
waar zij door een butler van den Engelschen
bewoner wordt ontdekt.
Wanneer zij moet opbiechten blijkt zij
een deerniswekkende verschoppeling te zijn,
wier levenservaring geen pantser van nor
male moraal voor haai- heeft kunnen smeden.
Zij heeft een kindje en het rauwe vrouwelijke
en moederlijke instinct en in Sanger
welke Sanger blijkt dan nog niet heeft
zij een beschermer gevonden.
Deze Sanger wordt door de Engelsche fa
milie vereenzelvigd met Caryl, die Fenella het
hof maakt; en zonder verder onderzoek
wordt hij beschouwd als de vader van het
kind. De afleiding is dubbel onjuist. Sebas
tian is de beschermer en de vader van het
kind ligt op het kerkhof zooals de spreek
woordelijke dader er ligt. De familie vertrekt
om de diep teleurgestelde en gegriefde doch
ter afleiding te geven in de Dolomieten. De
Sangers zoeken hun broodwinning als rei
zende muzikanten en komen naar het hotel
in de Dolomieten, waar de McCleans vertoe
ven. Sebastian, de lady killer, heeft al gauw
contact gevonden met de romantisch aange
legde en dus onevenwichtige Fenella. Gemma,
aan Sebastian gehecht zooals de primitieve
vrouw het alleen kan zijn aan haar man,
weet te bewerken dat Fenella haar oorspron-
kelijken geliefde Caryl ontmoet en Bergner
geeft in haar reacties op het bevredigend
effect van deze samenkomst een van de
schitterendste fragmenten van tooneelkunst.
welke de aan zulke fragmenten rijke avond
bracht. Het gansche verhaal kan niet
worden gegeven. Het stuk is episodair van
samenstelling, onsamenhangend en slordig.
stillen. Bij het bezoek aan het Palazzo is er Er is vrij veel goedkoop drama in, hetgeen
de Jazzkoning en zijn mannen, tijdens de uitvoering van The Rhap-
sodie in Blue in de revue film The King of Jazz.
UIT HET LEVEN EN HET WERK VAN
RAPHAëL.
Voor de vereeniging „Geloof en Weten
schap" heeft Vrijdagavond mej. dra. L. La-
mour uit Overveen een voordracht met licht
beelden gehouden over het leven en het werk
van den schilder Raphael. Het is dit jaar
juist 4-50 jaar geleden, dat deze grootmeester
der Italiaansche schilderkunst in Urbino
werd geboren, zoodat deze voordracht dus
van actueele beteekenis was.
Uit de jeugd van Raphaelo Santi, zooals
hij feitelijk heette, vertelde spreekster, dat
zijn ouders hem genoemd hebben naar den
aartsengel Raphael en merkwaardig is wel,
dat zijn karakter geheel overeenstemde met
de zachtmoedigheid, waarmede bijv. Vondel
in Lucifer den aartsengel heeft geteekend. Al
op zeer jeugdigen leeftijd schiep Raphaël tal
van kunstwerken, die van groote gave en ver
dieping getuigen. In dien z.g. Umbrischen tijd
kenmerken zijn schilderstukken zich door een
liefde tot het uitbeelden van het innerlijke,
het bovennatuurlijke, he* eeuwige, wat voor
de Umbrische school typeerend is. De invloed
van zijn leermeester Perugino liet zich dui-
lijk gelden.
Als jongeman van even in de twintig trok
Raphaël naar Florence, waar hij in aan
raking kwam met de beide „reuzen" Michel
angelo en Leonardo da Vinci, die hem enorm
moeten hebben geïmponeerd. Onder hun in
vloed ging hij zich toeleggen op het weer
geven van de uiterlijke schoonheid van
mensch en ding. In de madonna's uit deze
jaren valt. dit goed op te merken. Van eenige
„wereldschh üd" is echter nooit sprake.
Op 25-jarigen leeftijd ging Raphaël naar
Rome en hier was het, dat hij zijn groote
triomfen vierde met zijn wandschilderingen
in het Vaticaan. Spreekster toonde met een
serie lichtbeelden ter toelichting aan, hoe
Raphaël zich tot den grootste der Renais-
sance-schilders ontwikkelde. Ook als archi
tect'had hij beteekenis.
O.a. heeft hij een aandeel gehad in de vol
tooiing van de Sint-Pieterskerk, het fameuze
bouwwerk van Bramante. Slechts 37 jaar is
Raphaël geworden. Zijn dood kwam vrij on
verwacht en het geheele land rouwde bij
het verscheiden van dezen genialen kunste
naar, die tevens een hoogstaand en beminne
lijk mensch was. Verbluffend groot is het
aantal werken, dat hij in zijn korte leven ge
wrocht heeft.
De voordracht van mej. Lamour werd met
veel aandacht gevolgd. De voorzitter mr. F.
Vorstman, die de spreekster ook had inge
leid. dankte haar na afloop met een kort,
hartelijk woord.
men pas kan vaststellen wanneer de toover
van Bergner niet meer werkt, d.w.z. wanneer
men in de kou op straat staat. Er is b.v. een
scène in, waarin Gemma wordt gepijnigd
door diepe ongerustheid over haar ziek kind.
Zij neemt het- kind over van de hospita en
gaat er mee bij een smeulende kachel zitten.
Aangezien er geen stemming is die Elisabeth
Bergner niet waar kan maken, geen ontroe
ring aie men niet als echt aanschouwt, geen
vreugde die niet de eenig mogelijke vreugde
is voor het oogenblik en geen smart die bij
haar niet in de toeschouwer dat verstillend
en verstarrend gevoel van hulpeloosheid wekt
dat aanschouwing van alle ware smart wekt,
komt ook de gedachte, dat in de bundel op
haar armen geen echt kind ligt, niet in het
auditorium op. Hoeveel actrices zijn er die
zulk een toets kunn endoorstaan. Hoeveel die
stervend leven kunnen geven aan een stroo-
pop en in haar gebaren en reacties zoo sterk
de illusies kunnen geven dat daar een moe
der zit, die voelt dat zij van haar dierbaarst
bezit zal worden beroofd? En dat en al
het andere tenzij uitbundigheid geboden
was werd uitgedrukt met de soberste en
simpelste middelen, met een nauwelijks merk
bare beweging van een hand, met een ruste
loos voetje, met een even verdiepend trekje
om den mond. Men zou kunnen zeggen dat de
gansche toonschaal van menschelijke stem
mingen, buien en ontroeringen zich in alle
nuances weerspiegelt in het fragiele persoon
tje van deze actrice, zooals de kracht van den
wind of zijn zwakheid of zijn afwezigheid
kan worden gezien in den staat van eon
meerspiegel.
Gemma houdt haar monster van een Se
bastian, die beseft dat een man van zijn
karakter, zelfs al kon hij, van zulk een schat
geen afstand mag doen. Maar wij vreezen
voor de schat. Caryl, de brave die gelegen
heid heeft- zijn kracht te toonen door zijn
broer (die nog eens had beproefd zijn ver
loofde weg te troon en) tennaastebij knock
out te slaan, krijgt zijn Fenella en zoo
wordt hier de braafheid beloond.
Neen, het is geen aannemelijk stuk. Maar
men moet er naar toe om suprème tooneel
kunst to- zien.
A. K. van R.