Een Meisje en een Man DE ONTZETTENDE SPOORWEGCATASTROPHE BIJ LAGNY in Frankrijk heeft een zee r groot aantal slachtoffers geeischt. Een overzicht van de plaats waar de vreeselijke ramp geschi edde. NA DE ERNSTIGE TREINRAMP BIJ LAGNY. Reddingsbrigades verrichten tus- schen de puinhoopen hun droeven arbeid. DE TELEGRAAFDIENST TE AMSTERDAM, heeft, nu het interlocale telefoonverkeer door den brand in de telefooncentrale geheel gestoord is, yolop werk. In hel Telegraafkantoor moeten de aanbie ders in de rij staan. EEN PRACHTEXEMPLAAR «WIT VLAAMSCHE REUS», op de nationale Pluimvee- een Konijnententoonstelling «Ornis», die in Artis te Amsterdam gehouden is. EEN TRIEST DETAIL van de onbe schrijflijke ruïne na de vree selijke treinbotsing bij Lagny in Frankrijk, waar een zeer groot aantal slachtoffers te betreuren zijn. STAPELS TELEGRAFISCHE GELUKWENSCHEN werden door K.L.M. ontvangen na de voorspoedige Kerstvlucht van de .Pelikaan" naar Ned.-lndiê. FEUILLETON Naar het Eugelsch van CURTIS YORKE. (Nadruk Verboden). 11) Op een Zondagmorgen zadelde Christian Betsy, in 'n ongewoon moedelooze stemming en ging uit voor een rit van vijf mijl naar een klein plaatsje, dicht bij een Westelijke bocht van de Kootenay. Ongeveer een halve mijl voor de stad steeg ze af en gooide Betsy's leidsels over een hek. Door dit hek kwam men in een omheinde ruimte, waar twee of drie dozijn houten of ijzeren kruisen, alle meer of minder verweerd, de rustplaats aanwezen van personen, die in dit deel van de Rockies, ver van 't moederland hun aardsehe loopbaan hadden geëindigd. Een vrij groot houten kruis, dat beter onderhou den was dan de rest droeg het opschrift: Gewijd aan de nagedachtenis van Joseph Ellesmere die 27 Sept. 19.. stierf in den ouderdom van 79 jaren. „Weest gij ook bereid". Christian stond een oogenblik met betraan de oogen naar het kruis te staren, toen nam ze haar zakdoek en veegde voorzichtig een spinrag van 't woord „nagedachtenis". Toen ze na een poosje opkeek, zag ze Betsy haar neus aanhankelijk tegen den arm van een man, die naar den zonsondergang keek, wrijven. En bijna voor ze zich omkeerde, wist ze, dat die man Warwick was. Hij kwam naar haar toe, nam ernstig zijn pet af en ging voort Betsy's ooren te aaien, Christian liep 't wuivende grasveld, dat hen scheidde, over. „Hoe wist u, dat ik hier was?" vroeg ze, zonder verdere begroeting. „Ik wist 't niet", zei hij, „ik kom hier vaak. 't Lijkt hier een stuk van thuis". „U hebt zeker geloopen", hernam ze. „Ja." „Mijn oom ligt hier," sprak ze na een pauze, haar hand bewegend in de richting van 't kruis, waaraan ze een krans prairie-rozen ge hangen had. „Ja, ik weet 't. Iemand, dien Vanbru-gh en ik goed hebben gekend, is hier ook begraven". „Er staan op sommige kruisen zonderlinge opschriften: hebt u dat gemerkt?" ging ze voort, terwijl hij haar langs 't nauwelijks zichtbare voetpad volgde. „Zie eens, dit kin dergraf vond ik altijd erg mooi". Het graf, dat zij aanwees, had een klein, met mos begroeid kruis, waarop de nauwelijks te ontcijferen woorden stonden: „Mary, 5 jaar oud". en daaronder de aanhaling: „Wie plukte deze bloem?" „Ik", zei de meester en de tuinman zweeg. ,,'t Is een vredige plek, niet?" vroeg Chris tian na een stilte. „Ik houd van de eigenaar dige manier waarop de graven en de kruisen de helling van den heuvel schijnen te bestij gen, alsof ze dichter en dichter naar den hemel kruipen. Ik geloof vast, dat ik hier ook eens liggen zal". „Dat hoop ik niet", zei haar metgezel. „U denkt er toch niet over, hier uw dagen te ein digen?" „Waarom niet", en ze bukte zich om een klein, blauw bloempje te plukken, „mijn werk is hier en zal waarschijnlijk altijd hier zijn". „En u bent u gelukkig in dat vooruitzicht?" informeerde hij, neerziend op haar afgewend gelaat. „Ik ben tevreden", verklaarde ze, „Ik heb mijn oom beloofd, een bepaald ding te doen .en ik ben van plan het te doen, als ik kan". „Maar", sprak hij langzaam, „wanneer, zoo als u gelooft uw ader in mijn cleam terecht komt, wat dan?" Ze wierp haar hoofd uitdagend achterover, wat haar iets jongensachtigs gaf. „Als dat zoo is, dan zal ik te kort geschoten zijn", antwoordde ze, „maar dan zal 't mijn schuld niet zijn. Buitendien heb ik, als dat- gebeurt, een plan". „Is 't een geheim", vroeg hij als vanzelf. „Ja", was 't bezadigde antwoord. „Ik zou 't u intusschen ook wel kunnen zeggen, mogelijk slaag ik niet, ziet u". „De meest krachtdadige wijze zou zijn, mij uit den weg te laten ruimen", zei hij met een korten lach. „Daar heb ik over gedacht", klonk het kalm, „maar dat zou nog niet afdoende zijn, want natuurlijk zoudt u den een of anderen bloed verwant hebben, die uw bezittingen zou erven en het werk zou voortzetten". Hij zag haar met kennelijk plezier aan. „Zoo. u hebt dus een verraderlijke aanslag op mij beraamd?" Ze knikte met een ondoorgrondelijk gezicht. „Natuurlijk voor u kwam", sprak ze ter loops, „ik heb dat idee allang laten varen". „O, en waaraan heb ik mijn redding te danken?" vroeg hij met licht sarcastische buiging in zijn prettige stem. ..Mijn persoon lijke charme, mijn verstandelijke gaven, of wat?" „Ik weet 't niet", kwam 't er nadenkend uit. „Ik vermoed dat 't hoofdzakelijk is, omdat u altijd zoo vriendelijk tegen Gaddy geweest bent". „Zoo? dat is een reden, waarom Gaddy en ik nog dikkere vrienden moesten zijn dan ooit", zei hij. „Zonder twijfel zal dat gebeuren", was 't ge lijkmatige antwoord. Warwick was zich, achter een gevoel van wrok, bewust van een onverklaarbaar opko mende teederheid jegens dit eenzame, jonge meiske, dat zich aan geen wetten onderwierp en door 't noodlot in de wildernis terechtge komen, vechten moest tegen zulke overweldi gende dingen. Zijn gezicht drukte zijn gedachten echter niet uit. „Nu, ik heb vertrouwen in u", zei hij met een eenigszins norschen glimlach, „misschien zullen we eens vrienden zijn. Ondertusschen kunnen we elkaar misschien helpen om het leven in dit eenzame oord dragelijk te maken". „Maar ik heb geen hulp noodig om mijn leven dragelijker te maken", meende ze. „Ik ben heel tevreden, zooals ik u al gezegd heb". „Hebt u boeken?" vroeg hij; „kan ik er u misschien wat leenen? Ik heb een kist vol boeken van nogal groote verscheidenheid, vind ik. Zoudt u ze graag willen lezen?" „Natuurlijk wil ik dat graag". „Dan zal ik Mike sturen met een kleine zen ding om mee te beginnen", sprak hij. „Graag". Betsy hinnikte als aanduiding dat ze 't wachten moe was. „Meneer Warwick?" zei Christian plotseling. „Ja. ik ben geheel oor", antwoordde hij toen ze verder zweeg. „Ik vraag me af, of u een raad van mij zoudt willen aannemen". „Natuurlijk wel", sprak hij, met zijn ern stige grijze oogen op haar neerziend „Ik geloof", ging ze voort zonder hem aan te kijken, „dat u heel voorzichtig moet zijn voor de lui, die u ontslagen hebt. Ik heb heel verontrustende dingen gehoord". „Wat voor dingen?" „Verschillende. Ze zijn wraakzuchtig en hebben kwaad in den zin". Hij lachte zorgeloos. „Ik wil u graag een goeden raad teruggeven. Ga niet meer alleen uit in 't donker, dat is voor een jong meisje gevaarlijk. De helft van de mijnwerkers zijn niet meer dan wilden en om kort te gaan, u moest 't niet meer doen". „Hoe denkt u, dat ik deed, vóór u kwam?" vroeg ze haar wenkbrauwen optrekkend. „Dat weet ik niet en raakt mij niet, maar nu ik hier ben, verontrust het mij. U wilde 't mij laatst niet beloven". „Wat moet ik beloven? Dat ik mijzelf in een glazen kastje zal opsluiten, omdat uw idealen over vrouwelijke vrijheid vepchiltea met de mijne?" Zijn gezicht betrok. „Hebt u Owen sinds dien avond nog ontmoet?" vroeg hij haastig. „Neen". „Ik geloof, dat de vent verliefd op u is, weet u?" „Ja, ik geloof, dat hij dat denkt". Terwijl ze sprak, sprong ze licht in t zadel en Betsy ging er in galop van door. Christian wuifde met haar zweep tot afscheid en was spoedig uit 't gezicht. IX. Warwick deed zijn belofte gestand en zond Mike den volgenden dag naar Carolay met een flinken stapel boeken. Toen Gaddy en Milly allebei naar bed waren, opende Christian 't pakje en maakte zich ge reed voor een aangenaam uurtje bij 't open slaapkamerraam, want 't weer was ongewoon warm voor den tijd van 't jaar. Er was 'n zestal romans, wat reisverhalen en 'n paar gebonden nummers van tijdschrif ten. Onderop lag een mooi gebonden bundel tje gedichten van Rossetti. Toen Christian dit laatste opensloeg, verschoot ze eenigszins van kleur en hield den adem in, want op 't schut blad stond met fijne vrouwenhand geschreven: „Aan Evan Warwick, van zijn liefhebbende vrouw, Louise". Ze legde 't boek neer en zat een poos geheel stil voor de eerste maal realiseerend, in welke mate zij dezen man, die toch eigenlijk een vreemde was, had toegestaan zoo haar ge dachten in beslag te nemen. Dus waren Owen's verdachtmakingen waar geweest. Ze herinnerde ze zich nu en voelde een doffe, zware pijn in 't hart; 't was een wreede schok voor haar. .(Wordt vervolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1933 | | pagina 5