IDE ZAT
ZOUTHOOPEN ALS
SNEEUWBERGEN
m
hket ld
tmtty Zafefyetetkl.
Boekelo: NeerlancTs Zoutmijnen.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
BADPLAATS
ZATERDAG 6 JANUARI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
7
Tusschen
Ruurlo en
Boekelo
ligt een
rustiek spoorlijn
tje waarop af en
toe een treintje
voortpuft, welks
bello- bello-loco-
motief stoom en
rook over de hiardbevroren veilden sproedit. Er
gens is er een halte die Zoutindustrie heet,
waar het heele geval dan stopt en soms en
kele menschen uitstappen, zooals de foto
graaf en ik ook doen om u te vertellen van
onze eigen, eenige zoutmijnen, die door de n.v.
Koninklijke Nederlandsche Zoutindustrie in
exploitatie worden gebracht. Als het treintje
zich in den mist heeft verloren, en dé stoom
die uit den laatsten wagen is gespoten, de
sneeuw tusschen de rails in groezei-water
heeft veranderd, zien wij dat er behalve een
fabriek en een kantoorgebouw niets anders is
te bekennen dan een onbewaakte overweg,
van waar het naar de boortorens leidt die en
kele kilometers verder liggen.
Om misverstanden te vermijden wii ik u
direct vertellen dat er van mijnen geen sprake
is en er in Nederland nog nooit een mijnwer
ker is geweest, die zout heeft uitgehakt zooals
wij dat met kolen doen. Het is niet noodig, wij
kunnen het makkelijker boven krijgen zonder
naar de diepte te gaan, en waarom zouden wij
dan niet den weg van den minsten weerstand
kiezen?
De zoutlagen die op drie tot vierhonderd
Meter diep liggen, worden eenvoudig met wa
ter opgelost en als pekel naar boven gebracht.
Dit gebeurt door een breede buis in den grond
te brengen, waarvan het einde op de zoutlaag
rust. Door deze buis wordt water ingepompt,
waardoor het zout oplost. In het midden van
de buis is een smallere buis die tot op den
bodem van de zoutlaag reikt, en door den druk
die op het water staat, wordt water met zout
door de binnenste buis naar boven gestuwd,
en met een lange Leiding naar de fabriek ge
bracht, waar het zout er weer wordt uitge
haald.
De zeven boortorens steken koud-zwart te
gen den witten ondergrond af, niets hoort
men, geen geklots van instroomend water, het
is er doodsch. Alleen een motor in het centrale
motorhuis bewijst dat er wel degelijk onder
onze voeten iets gebeurt en niet alleen onder
onze voeten, maar ook honderd meter verder
want daar staat weer een toren en honderd
meter naar links ook weer een, en overal
wordt water ingepompt, steeds maar door, en
drie honderd meter onder ons spoelt al het
zout weg. En dat geschiedt over 3000 hectares,
want grooiter is de concessie niet. 3000 hecta
res, het lijkt weinig, maar het is voldoende
om gedurende tachtig jaren de heele wereld
van zout te voorzien. En behalve deze 3000
hectares bevinden zich over een oppervlakte
van wel nog zes keer 3000 hectares, zout in ber
gen van zeventig meter dikte, zoodat wij zout
in overvloed hebben.
Hoe komt dat zout er? Dat is een vraag
waarvan het antwoord in de geschiedenis ligt,
of beter antwoorden, want één afdoende ver
klaring bestaat er niet voor. De een meent dat
in den overgangstijd van het primaire naar
het secundaire tijdperk het klimaat hier zóó
heet was, dat zich zoutlagen afzetten in een
steppemeer dat toentertijd in Nederland en
Duitschlond was. (Op dezelfde wijze als wij
heden nog wel kunnen zien gebeuren in Azië
en elders). Zonder dat dit meer afvloeide sloe
gen de zoutlagen door de groote hitte neer,
nadat het water verdiampt was.
Anderen meenen diat er wellicht een randzee
is geweest, een kleine zee met een grootere
ernaast die slechts door een nauwe opening
met elkander wanen verbonden. Wanneer het
water in de randzee. de kleinste .was verdampt
en het zout zich had afgezet, vloeide er uit de
groote weer water toe, en kon zich het proces
herhalen. Dit
zelfde verschijn
kunnen wij
nu nog waarne
men in de Kara
Bogas, ten Oos
ten van de Kas
pische Zee,
waarin het wa
ter veel zouter
wolken komen opzetten, de watertrechter,
waar het nieuwe water voor de kookbak wordt
ingelaten kan de kerktoren zijn, de staande
balken die het plafond schragen, schijnen de
woudreuzen die schril afsteken tegen den
besneeuwden ondergrond en hun witte
sneeuwlost met vreugde dragen.
Maar de zilte smaak in den mond getuigt
ervan dat men niet in het winterparadijs ver
toeft, maar in een nuchtere zoutfabriek waar
de arbeiders met het zout
omgaan als was het zand:
scheppen, vervoeren, opslaan.
De vijfde foto laat u zien
hoe het zout gedroogd
wordt. In een sneldraaiende
centrifuge wordt het water
eruit geslingerd en later
zorgt warme lucht ervoor
dat het zout kurkdroog
wordt en ook zal blijven.
Maar voor dat laatste komt
er een bewerking bij, die een
is dan in de Kaspische Zee en waai- voortdu
rend dikke zoutlagen worden afgezet.
Onder onze voeten bevindt zich dus een pe
kelmeer, waarin steeds water bijstroomt, ter
wijl de pekel wordt weggepompt naar de
fabriek. Groote brokken zout zullen er rom
melend in de watermassa's klotsen, langzaam
oplossen tot zij aan de beurt zijn om door de
buis verzwolgen te worden,weggestuwd te wor
den, om als steun voor de huisvrouw een har-
tigen smaak aan den maaltijd te geven.
Duizenden jaren heeft de mensch het met rust
gelaten, totdat men ontdekte dat met betrek
kelijk geringe moeite profijt te halen was uit
zijn aanwezigheid, daar onder ons. Een paar
buizen werden den grond ingedreven, het wa
ter wordt naar beneden gestuwd en de NaCl
wordt wakker genikt uit den slaap der eeuwig
heid, opgelost, weggepompt, opgegeten!
Maar het is nog niet zoover, en in gedach
ten volgen wij de opgepompte pekel
door de twee en een halve kilometer lange buis
naar de fabriek, waar ze in de reservoirs te
recht komt. Daar is de belasting op haar qui
vive, en zorgt ervoor dat de haar toekomende
accijns wordt voldaan. Op de tweede foto ziet
u de kranen voor den in- en uitlaat der ver
schillende reservoirs; öf de invoer is afgeslo
ten, óf de uitvoer. Eiken dag wordt er een
monster geniamen, het zoutgehalte wordt be
paald, (wat wel een weinig kan verschillen),
de accijns berekend naar de opgave die het
Rijkslaboratorium te Amsterdam doet en daar
na begint pas de eigenlijke bewerking, die in
principe zeer eenvoudig is.
Immers wanneer men het water laat ver
dampen moet het zout uitkristalliseeren en
het ligt dus voor de hand dat men het water
gaat koken. Uit de reservoirs wordt het water
in enorme bakken geleid, die door een groot
vuur op kookhitte zijn gebracht. Deze bakken
hebben een dergelijke afmeting dat zij een
groot gedeelte van de fabriek beslaan, wat wel
te begrijpen is daar zij wel het belangrijkste
onderdeel van de bewerking vormen.
Aan den bovenkant wordt met groote
scheppen het zout dat uitgekristalliseerd is
eruit gehaald, nadat op vaardige wijze met
een langen stok het zout-water in beweging is
gebracht zoodat de kristallen naar boven ko
men. Het uitscheppen toont de derde foto, en
de vierde laat het vervoer zien.
Het lijkt wel sneeuw zulke bergen zout tref
fen wij aan. Wij waden bijkans door het witte
poeder, dat nog niet heelemaal tot poeder is
omdat het nog niet droog is. De gangen, de
rails, waarover de zoutfcarren rijdien, alle
hoekjes en gaatjes zien wit van zout,. Hier en
daar treft men een berg aan die vervoerd
moet worden of juist is neergestort en in het
half-donker van de fabriek lijkt het soms een
winterlandschap bij avond. De zwarte ach
terwand fungeert als horizont waar de avond-
de werkelijke beteekenis van een „Kurort"'.
Dezen zomer zal het zwembad wellicht
reeds wordien geopend en van die belangstel
ling van bezoekers en medici zal het afhangen
of men aan de verdere plannen ook gevolg zal
geven.
Ook in Twekkelo is voldoende zout aanwezig
en het eenige verschil tusschen de nu be
staande fabriek in Boekelo en de te bouwen
inrichting te Twekkelo zal zijn dat de nieuwe
moderner ingericht zal worden.
Want te Boekelo geschiedt de bewerking
slechts ten deele geheel machinaal en het
grootste gedeelte van het afgeleverde zout
heeft met den handenarbeid kennis gemaakt.
De moderne hygiëne wil nu eenmaal dat alles
zoo veel mogelijk zonder handenwerk, ge
schiedt, en daarmede zal dan wel rekening
worden gehouden
Niet al het zout wordt verkocht en een ge
deelte van de 65.000 ton die verleden jaar
werden geproduceerd, wordt verwerkt om er
langs scheikundigen weg industrieproducten
uit te winnen. Door
een electrolyse na
melijk wordt het che
misch zuivere zout
ontleed, waardoor
men twee belangrijke
stoffen krijgt. De een
is van beteekenis voor
de zeepindustrie, het
natron, de andere, het
chloor, kan als steri
lisatiemiddel worden
gebruikt.
Deze beide stoffen
samen vormen het
bleekloog dat in
wasscherijen wordt
verwerkt en langs
geheim van den fabrikant is
En ten slotte komt alles samen in de
silo's waarvan het volgende plaatje een
aardig beeld geeft. Tevens toont het dui
delijk welk een enorme bergen zout er
worden verwerkt, die óf in grove zakken
worden verkocht, óf in kleine pakjes. Het
laatste is het fijnere tafelzout, dat ge
deeltelijk weer een bewerking ondergaat
waarvan het geheim ook bij den fabrikant
berust: het toevoegen van jodium, als com
pensatie voor het tekort in het drinkwater
op de meeste plaatsen in ons land.
En onderaan ziet u het zouit op zijn
plaats van bestemming: in het eitje.....
tropische warmte die er heerschte. waar nu
barre winterkou geleden kan worden? Of aan
de microben die mee verzout zijn? Evenmin
als men zich de twintig centimeter breede
hoorbuizen in herinnering zal roepen die uit
het donker der aarde het reine wit moeten
opzuigen, of aan de filters die de pekel eerst
nog zuiveren voordat met de verdamping
wordt begonnen.
We accepteeren 't als 'n gewone zaak, en dat
is het per slot van rekening ook. Maar het is
toch wel een weinig romantisch te weten dat
wij dagelijks een stukje steppemeer in ons
eten verwerken
De sidderbak siddert de droge zoutkorrels
van de drooginrichting naar de silo's waar het
als een lawine neerdwarrelt. Een paar uur ge
leden zat het nog diep onder ons.
Het product der eeuwen is in handen ge
vallen der moderne beschaving, die het niet
meer loslaat en volhoudt tot er geen korreltje
onder haar bereik meer is. Dat zal nog jaren
duren, en wie weet wat er dan weer is uitge
vonden? De historie heeft lang genoeg gerust
en niets is meer veilig voor de listen der te
genwoordige wetenschap.
Het vredige landschap, dat zijn winterslaap
doet, laat niets merken van den moord die
het water in de fabriek voortdurend op het
zout pleegt en de boortorens, die wijdbeens'
boven de buizen staan, kijken me grimmig aan
als vreesden zij dat ik achter hun geheim
kwam.
Een auto brengt ons naar Hengelo, omdat
in de eerste uren geen trein meer in de buurt
komt, die zich over ons wil ontfermen. Alleen
de rails, die aan den gezichtseinder samen
schijnen te loopen, getuigen van verbinding
met de buitenwereld, zij het een gebrekkige.
De rest spreekt van eenzaamheid.
Wij rijden voort over het zout.
Dof hoor ik tientallen meters
beneden me een brok afbreken
en rommelend uiteenspatten.
De fotograaf zegt diat heit ver
beelding is. Ik hoor het langs
de buisleiding slijpen en in het
reservoir op het fabrieksterrein
klotsen. Ook dat hoort hij niet.
Ik heb medelijden met het
zout en hij zegt dat ik mal-
sentimenteeil ben. ,,Twee hon
derd menschen hebben er
werk'", zegt-ie. En nu geloof ik
diat hij gelijk heeft. W. SCH.
Om het zout van Boekelo naar uw eitje te
brengen moet allereerst het spoorlijntje te
hulp komen, maar het vervoer per spoor is
veel duurder dan per water, waarom men
naar een ander terrein heeft uitgekeken. Over
eenigen tijd (het zal wel 1935 worden) zal het
kanaal bij Twekkelo gereed zijn en de directie
van de Zoutindustrie in voornemens om Twek
kelo tot Neeriand's zoutcentruim te promo-
veeren. Dit zou voor Boekelo een ernstige
schade zijn, dat hoeft wel geen betoog en ook
om deze reden heeft men „badplaatsplannen".
De bedoeling is namelijk om midden in het
stille landschap een „Kurort" te stichten, om
dit specifieke Duitsche woord te gebruiken,
dat een badplaats bedoelt waar men, door
baden vooral, genezing van kwalen zoekt,
Boekelo moet een zout-badplaats worden, in
den geest van Bilthoven, een open zwembad
dus. gevuld met zout water. Indien er van me
dische zijde belangstelling bestaat, is de mo
gelijkheid niet uitgesloten dat men ook „ge
sloten" zouten baden zal kunnen nemen, in
synth et ischen weg
maakt men met ge-
bruikmaking van zwa-
velzuur ten slotte zout- Ps
zuur. Dit zijn de pro-
duoten die ook het V
gebouw te Boekelo ver-
laten, wat niet wil
zeggen dat het onmo-
gelijk is om nog andere
producten te maken, w -
ais natrium bijvoor- IllSB5e -
beeld.
De chemische afdee-
ling .Loont" echter
weinig, er is niet veel -
aan te zien en ons be-
zoek geldt eigenlijk -
clleen d>e zichtbare,
witte kristallen, die bij millioenen op, over en
door elkaar liggen, wachtend op den zak die
hen vervoeren zal naar den kruidenierswinkel
met het vooruitzicht opgelost te worden in
een pan met heet water, waarin de aardappe
len zieden, of elders te verdwijnen, om bij
stand te verleenen waai- de menschelijke
smaak en lucullus-begeerte dat noodig oor-
deelen.
Het gaat met het zout als met zooveel
dingen: wie denkt, wanneer hij tusschen twee
vingers enkele korrels in zijn soep laat tui
melen, of met een lepeltje behoedzaam eenige
kruimels in het eigeel stuwt, aan het zoutmeer
van eenige duizenden jaren geleden? Aan de